Hammerfest, de Noordelijkste stad
van ons werelddeel
Hooglied in de
Psychologie *ghedenckklanck)
De verkeerde keus....
„De Russen? Die komen hier nooit!"
Hersengymnastiek
Belevenissen langs hei IJzeren Gordijn
Spitsbergen, omstreden
eiland in de Poolzee
Om een hoekje
goed jaar voor n r.v
amsterdams podium
KRU1SW00RDPUZZLË
DIE ZATERDAGAVOND
(Van onze speciale vereslaggever)
KirkCnP8 St°nd 'k' omrinSd de noorde
lijkstefjorden, naar de kabeljauw te lqjken, die in deze streek aan lange
en hoge houten geraamten hangt en onder de kille adem van de IJszee die
alle rotsen omarmt, tot stokvis droogt. Dik geklede dreumesen drukten'hun
T Wieren n/TT Ze'den °ntmwt streek
enige kinderen. De rotsen z.jn kaal, de zeewind Is scherp en de Noordpool is
♦annmfêrtern^^1 e.n *een moer groeit. De invloed van de wereld
mWr kilometer8 overwinnen om de
onherbergzame noordeluke delen van Zweden en Finland te bereiken.
De Noordelijkst haven van Europa ligt onder de adem van de milde Golf
stroom. Wanneer het achter de rotsen sneeuwt, regent het in Hammerfest.
„Deze kinderen hebben in hun hele
leven eenmaal een sinaasappel gege
ten", zei mij de visser, die zich onder
de knapen mengde. Hij legde er daarbij
de nadruk op hoe schrikkelijk een oor
log is, die in zijn gevolgen zo lang
duurt, dat in Noorwegen heden ten da
ge nog allerlei gerantsoeneerd is.
Ik vroeg hem naar de mening van de
bevolking over de Russen, die sedert de
inlijving van Petsamo de naaste buren
der Noren zijn geworden. „De Russen?
Die komen hier nooit", zeide hij. „Se
dert de zestiende eeuw hebben onze
grootmoeders de kleine kinderen, die
niet braaf waren, voorgehouden: Pas
op, als je stout bent, komen de Russen
Je halen. Geen der kinderen heeft, ook
niet toen zij volwassen waren, ooit de
Russen zien komen. Het sprookje van
de naderende Russen is voor uw land
nieuw, mijnheer. Daarom gelooft men
het waarschijnlijk. Wij laten ons er niet
meer door intimideren".
Het was in het jaargetij, dat de laat
ste boten uit Spitsbergen in Hammer
fest waren binnengelopen. Spitsbergen
is voor Noorwegen de kluis voor het
zwarte goud in de witte wereld. Doch
ook Rusland heeft van oudsher op dit
eiland steenkool gedolven. Voor de
Sovjet Unie zijn de mijnen van Spits
bergen een politiek en strategisch mid
del, voor Noorwegen zijn zij een eco
nomisch doel. De Sovjets hebben in de
ze mijnen honderden arbeiders meer
dan de Noren, Doch de Noren delven
het meervoudige, deels doordat hun ar
Lied van de week
In Amerika, natuurlijk!
Wat ontdekt men daar al niet,
Heeft men, volgens de berichten,
't Nieuwste thans op schietgebied.
Een sergeant heeft uitgevonden
(Heus, je staat versteld er van)
Een geweer waarmee de schutter
Om een hoekje schieten kan.
Nu dacht ik dat men vóór deze
Oók reeds om een hoekie ging
Als je maag geperforeerd werd
Door z&n „moord"-behandeling
Maar dit schietding spant de
kroon, lui.
Want het geeft, versta me wel,
Zegge négenhonderd schoten
In de honderdtwintig tel!
Fijn! da's Weer een stapje verder
Op onze beschavingsweg.
Te Vraag mij af, of ik al spoedig
Door dat lood het loodje log.
Maar 'k zou om een lief ding willen
Dat men nu eens iets verzon
Waardoor ieder dod'lijk wapen
Nóóit een schot meer geven kon!
Heus, wij worden tegenwoordig,
Noodgedwongen, zó vertrouwd
Met diverse soorten wapens,
Dat het je wel eens benauwt.
Moge „Twee-en-vijftig" nog iets
Béters bergen in zijn schoot
Dan berichten over moorden
In het klein en in het groot!
JABSON!
beidsmethoden moderner zijn, ander
deels doordat zij hun arbeiders niet
naar Spitsbergen sturen met anders dan
economische motieven.
Spitsbergen, het begin
IN WERKELIJKHEID begint het IJze
ren Gordijn op dit eiland. De Russen
hebben met de Noorse arbeiders geen
contact, tenzij één feeer per jaar, met
Kerstmis. Het IJzeren Gordijn werd ge
weven uit wantrouwen. Dit wantrou
wen van het Oosten is even oud als de
toendra's en verontrust Hammerfest in
genen dele.
In de modderige en kille October-
maand draaiden er de betonmolens en
was de stad in alle hoeken vol hamer
klanken. Hammerfest bouwt. Het bouwt
in zwaar beton, als werd het een ves
ting. De vissers willen niet andermaal
beleven, dat hun houten huizen voor
hun ogen afbranden, zoals tegen het
einde van de laatste oorlog. Deze el
lende ligt hun nog zwaar op de maag.
In de winter van 1944'45 bivakkeerde
de gehele stad onder tenten onder de
sneeuw. De koude, die deze mensen le
den, was onbeschrijflijk. Zij moesten
een paar honderd kilometer lopen om
het eerste boompje aan te treffen. Doch
lopen is er in de winter even ondoen
lijk als varen. Meters hoge sneeuw ver
spert de enige weg naar Zuid en Oost.
De sympathie voor Duitsland is in
deze streek verre van groot. De stad
zag er uit als beteerd, toen ik er des
avonds bij natte sneeuw aankwam.
Houten noodwoningen tussen modder
plassen en donkere gaten van half af
gebouwde betonnen huizen wisselden
elkaar af. ErgWas, ik wist zelf niet
waar, opende een politieagent een deur
voor mij. In dat huis kon ik slapen.
Vijandelijkheid
Weken voordien had ik op klaarlichte
dag in Amsterdam beleefd, hoe een
knaap een steen tegen de voorruit van
mijn auto gooide en daarbij iets heel
onvriendelijks zei aan het adres van de
Duitsers. Niettegenstaande ik 'n Neder
lands Journalist ben, reed ik onder een
Duits autonummer. Later moest ik in
Kopenhagen ervaren, hoe men uit van
dalisme mijn auto beschadigd had.
Toen ik dan ook die avond in dat on
bekende huis plotseling van buiten ge
bons en geschreeuw hoorde, dacht ik
terstond: mijn arme auto. En werkelijk,
in de donkere straat had zich de aan
komende jeugd, meisjes en jongens,
verzameld. De kinderen hadden blijk
baar mijn auto aan alle zijden bekeken
en ontdekt dat er een Duits nummer
op stond. De logische consequentie voor
de bengels was thans te handelen waar
zij dat vroeger gewild doch niet gekund
hadden. Die auto moest er aan
Mijn luide schreeuw dreef hen uit el-
kander. Zij kropen weg achter planken
schuttingen, maar bleven in stelling. Ik
kon niets anders ondernemen dan de
politie waarschuwen.
„Wij zullen je wagen meenemen", be
loofde zij. „Maar begrijp het toch. De
mensen hier hebben zoveel meege
maakt".
Toen ik de volgende morgen terug
reed, kreeg ik overal vriendelijke knik
jes. Als had de politie aangeplakt, dat
ik geen Duitser was.
Een lezer vraagt of Boetelingen-
sneeuw ook werkelijk sneeuw is
en wat hiermede precies wordt be
doeld.
Met Boetelingensneeuw bedoelt
men de sneeuw op de bergen van
het hooggebergte van de Andes
in tropisch Zuid-Amerika, die on
der invloed van het smelten en
verdampen door de zon een eigen
aardige vorm aanneemt, die veel
overeenkomst vertoont met een
groepje knielende monniken. Van
daar komt. naar alle waarschijn
lijkheid, de naam Boetelingen-
sneeuw.
Hier weer onze gewone vragen:
1 Wie heeft onlangs de wereld
kampioen Ray Sudgar Robinson
onttroond door een overwin
ning op punten?
2 Wat zijn „labiale letters"?
3 Hoe noemt men een lid van het
Engelse Hogerhuis?
4 Wat is een „palaeograaf
5 Wie is de componist van de
„Mattheus Passion"?
6 Behoort de parkiet tot de fa
milie der kanaries of tot die
der papegaaien?
7 Van wiens hand kwam de
„Mona Lisa"?
8 Wat is een „ploot"?
9 Wie is de stichting van de
Padvindersbeweging?
10 Wie schreef het boek „ik ver
koos de vrijheid?
Voor de antwoorden zie men
ons nummer van Dinsdag.
Het afgelopen jaar is voor de Neder-
landsche Reisvereniging wel zeer gun
stig geweest, want in groepsverband
zijn op reis geweest 25.000 leden tegen
over 15.000 in het voorgaande jaar. Aan
de zeer goedkope reizen naar Zwitser
land en Oostenrijk namen resp. 6000 en
10.000 leden deel. Het ledental steeg
met 24.000 leden tot ruim 76.000
2ELFS al hadde men de pen van Dan te of Shakespeare, dan nog zou het
onmogelijk zijn zoiets te beschrijven. Kan een mens, alleen met woorden,
het wonder van de haast zichtbaar ontluikende roos weergeven? Of het zin
gen van de wind in bloesemende appelbomen? Of dat warme glanzen ln het
oog van een veulen? Zo min als dat kan, zo min vermag het woord in staat
geacht worden haar te beschrijven, die ln de late namiddag van de eerste
week des jaars door de Leidsestraat ging. Niet liep, maar ging. Haar lopen
was de allerhoogste vorm van de kunst der menselijke voortbeweging. Een
veeg donkerbruin smeulend avondrood krulde over de Leidsestraat, toen wjj
haar zagen. Wjj hielden onze pas in, deden of wjj een etalage bekeken en
draalden op onze hakken mee. Om dat te zien! Drie andere heren, vier dames
(die om de een of andere reden bij elkaar hoorden) een bakkers- en een
slagersjongen waren op dat ogenblik reeds stil blijven staan. Zij ging daar
en het leek ons, dat ze zó van Montmartre, of daaromtrent, was overge
waaid. Ze was de minst Amsterdamse verschijning in gans Amsterdam, op
dat uur in die straat-
't J^JENSCHDOM speelt een Masquerade en de weerelt is 't Toneel.
Rjjcken draeghen dickwerf luyzen; armen hebben somtyds véél.
't Schaep probeert voor Wolf te spelen, machtsverbreyders spelen soet
veur den witten Vredesengel; wat heel aerdigh opgheld doet.
Moordenaers syn steeds ghedreeven deur een broek „Onseeckerheyt",
en dies schenckt men booze luyden meestal hunne straf maer kwyt.
Eezels balcken: „Wy syn schrander;".... Iedereen knickt wys van Ja;
veelen koopen eezelsooren en doen den dommen Eezel na.
Maer zoo niét zij, die zich noemen: „Menschen van Persoonlyckheyt",
deezen blyven, die gy waren, 't Weereltschouwtoneel ten spyt!
Soo quam in een Hoedenwinckel, 'n dame zestlgh ghepasseerdt
die een hoedtjen wilde koopen, dat soo'n leeftyd nogh flatteert.
Vastbeslooten één te blyven met de waerheyt, sprack ze vief:
,,'n Hoedtjen veur een oude dame, graeg wat stemmigh, alstublief
En inmiddels docht se danckbaer: „Toont steets weer jezèlf te syn!
'ck Bén toch immers zes en zestigh, oock al doet dit denckbeelt pyn?"
Maer de Winckeljoffer peynsde; keeck haer klant diepsinnigh aen:
„Sou dit stemmigh-swarte hoedtjen, naer U meent, Uw.... moeder staen?...."
Toen de oude dame heen ging, was se danckbaer en tevreê,
maer se voerde op haer thuysreys nogh een hoedtjen èxtra meê
THOMASSIUS
c
ONS WEKELIJKSE
KORTE VERHAAL
TJA, zei meneer Janssen in diep na- kwam, naar bleek bij bestudering van gegokt, anders zqu hij wel wat minder
denken tot zichzelf, de verleiding de trekkingslijst, zowaar met een eigen lang staan dubben. Je kon er immers
wordt steeds groter. Sterk blijven, Jans- geld uit de bus.
En zo kwam het, dat de heer Janssen
sen, en niet verder afdwalen. Vóór hem
op zijn bureau lag een groot vel papier zijn studie van de cijfers in de kleine
met vele cijfertjes ln nette kolomme- kolommetjes besloot met de reeds ge-
tjes gerangschikt de trekkingslijst citeerde vermaning om sterk te blij-
van de staatsloterij. Meneer Janssen ven in de ure der verleiding,
bad het stuk hoogst persoonlijk bij de
toch niets aan doen. A' - je voor het
geluk was voorbeschikt, kreeg je een
ton en anders bleef het bij een niet.
Aangezien zijn tijd kostbaar was, be
sloot hij in te grijpen.
Zeg, m'n waarde, zei hij tot
meneer Janssen, ik geloof, dat je moei-
collectrice gehaald en het als ware MIETTEMIN: toen de zeer deugdzame lijk kunt kiezen. Maak het je toch niet
het een streng verboden waar zijn heer Janssen korte tijd later bij de zo moeilijk, man. Als jij nu deze neemt,
privé-kantoor binnengesmokkeld. HU collectrice binnenwandelde om zijn neem ik uie. Dan zijn we allebei tevre-
had het met de hem eigen nauwgezet- eigen geld in ontvangst te gaan nemen, den. Kijk eens aan, wat een pracht num-
heid bestudeerd maar die studie fluisterde hem een klein duiveltje in mer. Twee staartcijfers zitten er in. Je
moest herhaaldelijk worden onderbro- het oor, dat hij toch nog best eens een wint er nog een ton op.
ken, wanneer een schuchter tikje op kansje kon wagen. Hij verloor immers
de deur de komst van een ondergeschik- nooit meer dan zijn eigen geld en gelukkig door deze ruwe onderbreking
te aankondigde; dan verdween de lijst wie weet.Zie je, hij kon toch best van zijn overwegingen. Aangezien hij
snel in een lade van het grote bureau, een klein kapitaaltje gebruiken voor inzag, dat hij niet tot na de trekking
Niemand mocht weten, dat de „baas" een uitbreiding, waarover hij al lang kon blijven dubben, verklaarde hij zich
in de staatsloterij speelde. Want deze dacht; won hij, dan zou er geen vreemd accoord met de keus van zijn medegok-
voor geld nodig zijn.
Ten tweede male bezweek hij.
Meneer Janssen voelde zich diep on-
wetenschap kon schadelijk zijn
zijn faam, een man van onkreukbare en
strenge beginselen te zijn. Beginselen
hield hij er vele zeer goede op na. Een kenbaar maakte, werden
ervan was, dat hij nooit of te nimmer lootjes voorgelegd,
voor de verleiding was bezweken, eei
ker en borg het lot in zijn portefeuille
op. De nummers van beide briefjes
Toen hij de collectrice zijn verlangen stonden als met gloeiende naalden in
hem twee zijn memorie gegrift.
JOT aan de verschijning van de trek
kingslijst leefde meneer Janssen, de
Het zijn de laatste, zei de reeds be-
klein gokje te wagen. Op de beurs had jaarde dame. U hebt nog keus.
hij zich nooit bezondigd aan specula- De heer Janssen aarzelde een wijle.
ties in het privé-leven had hij nim- Ditmaal leidde hem geen droomgezicht deugdzame, in een nauwelijks te ver-
mer aan enige loterij deelgenomen. bij zijn beslissing. De keus was moei- bergen spanning. Hij had het gevoel,
Maar nu was de verleiding hem te lijk. Wat zou hij doen?
machtig geworden. Er was een vrront-
dat hij moest boeten voor het feit, dat
hij opnieuw voor de verleiding was be-
Terwijl hij zo stond als een aarzelen-
schuldiging voor deze faux pas: hij leed de ezel tussen twee gulden hooischelven, zweken.
aan een klein, acuut geldgebrek, ont- kwam de heer Vermeren binnen een Weer kwam er een dag. dat hij steels-
staan door een opeenstapeling van ':a- verre kennis, met wie hij zo af en toe gewijs in zijn privé-kantoor een groot
lenderfeesten en verjaardagen. Het had eens een paar oppervlakkige woo-den vel papier vol cijfertjes bestudeerde,
dat hij, Jans- over weer en zaken wisselde.
Hebt u er nog eentje voor me?
hem wat dwars gezeten
sen, directeur en enige
Janssen
en Janssen.
vennoot
Hij had
van
ge-
De procuratiehouder vond hem op ze
ker moment bewusteloos achter zlln
droomd van een reuze trek uit de bergen en wrede desillusies.
vroeg deze de verkoopster van gouden bureau, de verfrommelde trekkingslijst
in de hand. Toen hij met veel moeite
staatsloterij op nummer 39010 het Meneer staat net keus te maken en vlugzout weer op de been was ge
getal had in enorme cijfers voor zijn uit mijn laatste, antwoordde de dame. bracht, kwam met horten en stoten het
ogen gedarteld, zodat hij het zonder De heer Vermeren zag het geaarzel verhaal van de zware slag, die hem
mankeren had kunnen opnemen, toen zo eens enige tijd aan, een trek van had getroffen: de ton was op het lot
hij een paar dagen later even bij een ironisch medelijden met het groentje van de heer Vermeren gevallen, de
collectrice was binnengeglipt. En ja- op het gelaat. Het was te zien, dacht heer Janssen bleek te zijn verblijd met I
wel, hij kréég nummer 39010 en dat hij. dat deze man nog niet vaak had een niet....
£E was kleuriger dan Méria Lécina
op Zaterdagavond in Cadiz. Ze was
slank als de cederen der Libanon. Als
de koningspalmen in de tuin van Hotel
des Indes in Batavia. Rijziger dan de
rijzigste minaret, de slankste obelisk.
Ze leek ons brozer dan dat ragfijn
kantwerk, waarmee de sluiervis zich
door zijn element beweegt. Brozer dan
de sidderende vleugels der door zonne
stof wiegende libel. Brozer dan
sneeuw, neergedwarreld op de laatste
blaadjes herfstviolen.
Waren wij een groot dichter (maar
dat zijn wü niet), wij zouden harp en
lier stemmen en in een Hooglied over
haar voortzingen. En zo getuigen van
de som harer voortreffelijkheden. Van
het haar, dat als wuivend zwart flu
weel rondom dat koninklijke hoofd
aanging. Van die rode doek, gedragen
zoals alleen prinsessen en vorstinnen
van den bloede rode doeken dragen.
Zoals de houris in het paradijs die
moeten dragen, en zoals Sheherazade
die gedragen heeft. Van haar figuur,
dat was als een uit brons gegoten beeld
van Collini. Van haar gang, die de
gang was van een Salomé.
£E was dan, mijne vrienden, datgene
waarover alle jonge, oudere en oude
mannen dromen en fantaseren tussen
hun achttiende en tachtigste jaar. Ze
was, lijkt ons, datgene waarover man
nen dromen, die in stinkende loopgra
ven en schurftige eenmansgaten aan
de fronten liggen. En wat hen in leven
houdt. Datgene, waaraan altijd weer
dichters denken als ze het zenith hun
ner inspiratie naderen. Datgene waar
over de eenzame Poolreiziger mijmert
als de sneeuw, de storm en de ver
schrikkelijke kou, die woedt aan het
einde der wereld, over hem komen.
Datgene, waarom bepaalde mannen
elkaar onder bepaalde omstandigheden
vermoorden. Datgene wat schilders
en beeldhouwers, dichters en schrijvers
hebben willen weergeven: in woorden,
op linnen en in steen. Datgene wat in
de muziek misschien nog het aller
dichtst benaderd werd: door Schubert
en door Verdi.
Zo ging zij door de Leidsestraat. Zo
maar op die door-de-weekse dag met
die waaiende, wuivende, warrelende
rode doek over haar wijde zwarte man
tel. In de eerste week des nieuwen
jaars. Met een veeg rood-smeulend
vuurwerk tegen de winterhemel
70ALS gezegd: wij stonden aan het
trottoir geklonken en gemetseld en
aanzagen dat alles indirect door de
ruiten van dat winkelpand. Twee he
ren stonden stil en keken om. Dat was
een dwaas en triest gedoe. Een ander
heer werd zienderogen nerveus en ging
er snel vandoor, 't Was alsof hij in de
poorten van het vagevuur gekeken
had.
De ene jongen (het slagers-ambacht
bedrijvend) riep tegen de andere: „d«
sjoboot". Veel later eerst dring 't tot
ons door, dat de knaap daarmee The
Showboat op het oog had.
De vier dames stonden om te kjjken.
In dat kijken lag een aanzienlijke
hoeveelheid verbijstering en haat en
hoon en spot. Toen ze weer doorlie
pen zagen wij de gezichten. Ze deden
denken aan schorpioenen. En aan de
hyena's, waar Schiller het over had.
j-JET was al weer voorbij eer het be
gonnen was. Ze verdween ergens
op het Leldseplein en de Leidsestraat
verduisterde. De smeulende avondwolk
boven de stad was weg en 51 Amster
damse weken lagen lang en ernstig,
streng en grimmig voor ons uit Goor
was de wereld weer, van duisternis
en schaduw. De trams reden. Mensen
keken in etalages. Heel het voor vijf
seconden verstoorde mierennest kwam
weer op toeren. Amsterdam was weer
Amsterdam en we waren weer onder
ons. De droom van Montmartre was
uitgedroomd.
Nooit tevoren voelden we zo genade
loos diep hoe provinciaal Amsterdam
kan zijn. En hoe dorps de meest stadse
stad en het minst burgerlijke plein van
't lieve vaderland. Dit beseffend zijn
we heengesneld, zochten een klein café,
bestelden tonic en barstten in oprech
te tranen uit. Het was te snel voorbij.
ANTHONY VAN KAMPEN.
Horizontaal: 1. slagader, 5. buigzaam,
10. deel van een stoel, 12. gelooide huid,
13. voorkeur, 14. toiletartikel, 16. baan
voor balspel, 17. edelsteen, 18. rivier in
Engeland, 20. elasticiteit, 21. ge
zichtsorgaan; 23. klamp; 25. aanwijzend
voorn.woord, 27. op de wijze van (Fr.),
28. gewichtje, 29. aanw. voom.woord,
30. insect, 31. schrijfgerei, 33. strijdbijl,
36. noodsein, 38 uitmuntend, 39 deel van
de week, 41. rijtoer, 42. soort hert, 44.
nobel, 46. bergplaats, 47. gevleugelde
termiet (Ind.), 48. soort gebak.
Vérticaal: 1. vrucht, 2. gehoororgaan,
3. gard, 4. motorraces in Assen, 6. leng
temaat, 7. zuiver (van gewicht), 8.
Europeaan, 9. gaarne, 11. schaakstuk,
14. wagen, 15. tam, 19. uitstalkast, 22.
rivier in Z.-Amerika, 23. smal weg
getje, 24. lange smalle plank, 25. stom,
28. bewoner van Estland, 31. bode aan
een universiteit, 32. kleurling, 33. hou
ding, 34. deel v. h. been, 35. deel v. e.
tennispartij, 36. boete voor een over
treding, 27. handvat, 40. gravin van
Holland, 43. plaats in Gelderland, 45.
soort onderwijs, 46. zangnoot.
In de magische figuur moeten woor
den ingevuld worden van de navolgen
de betekenis:
Hor. en Vert.: 1. militaire rang, 2.
zakvormige riviermond, 3. laatste letter
v. h. Griekse alph., 4. deel van de vin
ger, 5. strafschop (voetbal term).