Alice in Kolderland
Een misluktPaasverhaal
Close ups van het Noordhollandse land
Soms lonki de zee als een lieftallige blonde
Het nieuwe boek
DEZl
Stewardessen als schoonheden
Wordt eens één dag ontdekkingsreiziger
Met de roeiboot
Bij Huisduinen
Een dwaas en fabelachtig voorjaarsverhaal voor allen tusssen de
krijtende en mummelende leeftijd
door
Mevrouw M. de Gans
Nog meer
Van kalverliefde,
madeliefjes en
nog wat
ZATERDAG 12 APRIL 1952
jyflET WREED geweld ranselt een regenvlaag de ruiten. Het rijtje
van vier jonge, lenige popels is nog zó dor en geel als een naar
geestige, overjarige rietkraag langs de winterse plassen. Een paar
fietsers hebben het gevecht met de harde wind opgegeven en zijn
naast hun karretje gaan lopen. En terwijl ik dit schrijf, zingt de
kachel in het prettigste hoekje van mijn kamer nog een aantrekkelijk
en gezellig knetterliedje. Januari dus en
Ja, het lijkt er inderdaad vandaag wel zo'n beetje op, maar we
wéten gelukkig beter. Achter in onze tuin bloeit sinds twee weken
de ribes en gaan de rose bloemtrossen al bijna schuil tussen het uit
lopende blad. Daar zie ik net een man-merel in zijn mooiste zwarte
jasje met snelle rukloopjes over het grasveld gaan. Telkens staat
hij even stil, duikt met zijn kop tussen het opschietende gras, maait
met zijn oranje snavel een kluit aarde weg en wee dan de worm,
die net even een luchtje schept... Aan de kromme takken van de
pereboom juist tegenover de kale, spitse popels houden de op open
springen staande knoppen schone beloften In. De regen mag dan in
een somber waas over de stad huiveren, heus.het is toch echt lente!
VOORJAAR. Dat betekent.... Ja, wat al niet? In elk geval ook,
dat we ons niet louter meer binnenshuis behoeven bezig te houden,
dat eindelijk de zware overjas aan de kapstok gaat en de over
schoenen als overbodig naar de kast verhuizen. Een geheimzinnige
stem fluistert: „Vlieg er eens uit!" Doe het. Het vrije weekend
Is daarbij een welkome gelegenheid. Spring op de fiets of misschien
nog beter: doe een paar stevige wandelschoenen aan en ontdek de
wereld opnieuw. Waarom zouden we onszelf niet verbeelden ontdek
kingsreizigers te zijr., die er op uitgaan vol verwachting en volkomen
open voor elke indruk, die op ons afkomt?
En daarvoor behoeven wij toch werkelijk niet te reizen naar de
verre, barre valleien van het Atlasgebergte of de moerassen in de
Rhóne-delta. Blijf maar dicht bij huis.
Wij in Noord-Holland „boven het IJ" zijn in vele opzichten immers
bevoorrechte mensen! De Geldersen moeten het doen met de Ve-
luwse bossen en de zandverstuivingen, de Drentenaren hebben een
groot deel van hun land zien veranderen in door eindeloze vaarten
doorsneden mager bouwland, die in Zuid-Limburg hebben hun heer
lijke heuvelland en de groene Maas. Maar als men over veelzijdig
heid in het landschap wil praten, dan mag het Noordhollandse land
zeker worden genoemd.
Heerlijk wijd zijn hier de vergezichten. Hoe schoon zal straks de
Wieringermeerpolder weer zijn. Nog luttele dagen, wat meer zon en
het blauw van de ruime hemel
en de witte wolken zullen staan
boven het mateloos zuivere geel
van de bloeiende koolzaadakkers,
afgewisseld met het zachte groen
van de jonge tarwe. De leeuwe
rik zal hoog boven dit lenteland een
uitbundig stuk muzikaal vuurwerk
ontsteken en de boer, die gaande over
zijn bouw, de stand van het gewas op
neemt, zal een opgeschrikte fazanten
haan op de wieken brengen....
Roerdomp-jong op het nest in de
ontoegankelijke rietvelden.
nENK eens aan het bijna ontoeganke-
lijke plassengebied van het Twiske
ten Oosten van Oostzaan. Hoewel aan
de einde de silhouetten van de hoge
kranen der scheepswerven langs de
Noordkant van het IJ tegen de hemel
staan en ge daarachter de drukte weet
van Amsterdam, heerst hier de welda
dige rust van het waterland. Met een
roeibootje kan men er doordringen
kijken naar het geel van de dotters
langs de dijk, de verblindend licht
ketsende watervlakten, een wegdui
kende fuut of de tussen de jonge riet
puntjes scharrelende witgeblesde
meerkoeten. Ja, en soms als ge geluk
hebt, is het sonore oe-hoemoe-hoem
.van de roerdomp, één van onze zeld
zaamste watervogels te horen.
Plotseling blijft uw blik dan hangen
aan het in brede kringen zwevende
indrukwekkende vliegbeeld van de
bruine kiekendief. Hij regeert hier. De
dichte, natte rietvelden, waar straks
de roomblanke bekers van de winde
met hun fragiele schoonheid zullen
pronken, de wijde wolkenspiegelende
plassen, zij vormen zijn koninkrijk. En
als de vier grote eieren in de horst
van deze machtige roofvogel zijn uit
gebroed, is hij een ongenaakbaar ko
ning en een wreed jager, die de meer
koet haar jongen ontsteelt om de zijne
te kunnen voeden
r „Want om het strand zong
p [nevelgrijs
en glinsterend de zee,
[en lokte mij
snelle meeuwen zwermden
[hoog voorbij."
en lepelaars. In de beboste duinvallei
en tussen Schoorl en Wijk aan Zee
zingt de vink en is de egel op jacht. In
de kalere zeeduinen bouwen zilver
meeuwen aan hun broedplaatsen en
klinkt het jodelen van de wulpen.
Laten deze enkele close-ups van het
nieuwe voorjaar genoeg zijn. Ontdek
het zelf. En.mocht op uw vrije dag
de regen toch weer komen, neem een
bundel gedichten. Ga dan lézend op
zo'n zwerftocht en kijk zittend met de
dichter Jan H. de Groot op een pol
derdijk het land in, dan zegt ge mèt
hem:
Je bent mijn trots, mijn boerenland
met sloten en met plassen.
Waarlangs de platte vletten gaan
en deftig, blauwe reigers staan
te dromen en te dutten.
De mussen op de boerenschuur
de leeuwrik en de tureluur
de zwaluw en de grutten.
Zo kan het óók goed zijn.
W.K.
„De nagelaten papieren der
Pickwick-club". Uitgeverij
„Het Spectrum".
rvE uitgeverij „Het Spectrum" heeft
U het prachtige initiatief genomen de
werken van Charles Dickens opnieuw
uit te geven in moderne vertalingen
van Godfried Bomans, J. C. Bloem, An.
ton Coolen, C. J. Kelk, Clare Lennart,
Emmy van Lokhorst en diverse ande
ren. De werken verschijnen als pocket-
book tegen een zeer lage prijs.
We ontvingen uit Éeze serie de twee
delen van „De nagelaten papieren der
Pickwickclub", vertaald door Godfried
Bomans en we moeten verklaren, dat
we weer bijzonder genoeglijke uren
hebben beleefd aan de vreemde avon
turen van Samuel Pickwick, zijn vrien
den Tupman, Winkle en Snodgrass, als
mede de humoristische knecht Sam
Weller.
Dickens schreef de Pickwickpapers
toen hij drie-en-twintig jaar was. Ze
verschenen in afleveringen en toen hij
ze beëindigd had, was hij meteen de
populairste schrijver van Engeland.
Nu, ruim een eeuw later, mogen we
getuigen, dat Pickwick de lezer nog
evenzo boeit als toen. Is er een beter
compliment voor de kwaliteit van een
werk denkbaar? Dickens is een groot
humorist, en daarvan geeft hij in
„Pickwick" wel in overvloedige mate
blijk. Bovendien is Dickens een mees
terlijk verteller. We mogen deze Spec
trum-uitgave als een zeer belangrijk
evenement in de boekenwereld aan
merken.
Voorts kregen we van dezelfde uit
gever toegestuurd een boekje getiteld
„Het verschijnsel Dickens", waarin de
auteur D. de Lange een voortreffelijke
beschrijving geeft van de mens Dic
kens, alsmede een beschouwing van de
uitzonderlijke plaats welke hij in de
Engelse literatuur inneemt
Profetische vergezichten"
Ds J. Overduin; Uitg. J. H. Kok,
Kampen.
In dit boek worden ons de twaalf
patriarchen in beeld gebracht met als
uitgangspunt de profetische visie van
Jacob op zijn twaalf zonen. Een boek
als dit is het lezen reeds waard, om
dat het de bijbel juist op tal van moei
lijk te begrijpen punten dichterbij
brengt en de lezer van de moeilijke
bijbelgedeelten uit het oude testament
tot wegwijzer dient naar het evangelie
van Jezus Christus.
en
7EE, meeuwen en strand.... Hella S.
Haasse schreef daarover in dit ge
dicht. Het beeld van de glinsterende,
zich naar de einder in grijze nevels
hullende zee, die men nergens aan
Noordhollands kust mooier, trotser of
angstaanjagender beleeft dan vanaf de
toren van de Huisduiner kustwacht bij
Den Helder, lokte haar.
En terecht, want nergens kan men
zó ver staren over de witgekuifde gol
ven, voelt men zó het geheel eigene
van het eeuwig bewegende, nooit
zwijgende water dan juist hier. Zelden
heerst er de stilte. Altijd klotst de grij
ze of blauwgroene zee hier tussen de
met wier begroeide steenklompen aan
de voet van de zware dijk, waar de
zeepokken, de witte en rose zeeanemo
nen en de roodbruine krabben hun
mysterie-leven hebben. Onafgebroken
staat dit ruisen als het donkere zingen
van een machtige orgeltoon boven de
kust, soms begeleid door de hoge kreet
van rusteloos boven de witte branding
hangende meeuwen....
Waarheen ge ook, staande op de to
ren, kijkt: naar het Noorden, het Wes
ten of het Oosten, overal is de zee, die
boeit omdat de uitingen ervan geen en
kel uur aan elkaar gelijk zijn. Die kan
lonken als een lieftallige blonde en af
stoten als een schuimbekkend, grauw-
harig dier.
Zelfs als de nacht hangt over het
land, trekt het water. Maak op een
voorjaarsavond, als de sterren vonkend
in de donkerte staan, een wandeling
langs de dijk. Het kan dan zijn, dat de
stilte zich als een donzige mantel om
uw schouders vlijt. Regelmatig wiekt
het licht van de vuurtoren over de zee.
Ineens zult ge dan van ver over de
zee het luiden van de klok in de bij
de zandbanken drijvende belboei ho
renEven blijft het weg, dan hoort
ge weer snel achtereen die bel, geluid
door de beweging van de nooit ver
starrende deining. Een wondere ge
waarwording, zo vreemd dat ge zoudt
denken aan het kleppen van een kerk
klokje in een door de wateren ver
zwolgen dorp....
siiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiimiiiiii
■iiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiniii
WIE zal er niet gehoord hebben van
Alice, het ondeugende meisje, dat door
haar nieuwsgierigheid terecht kwam in
Wonderland; een oord waar de dieren
en de planten konden spreken en waar
Alice de griezeligste avonturen beleef
de?
Wie nu gedacht mocht hebben, dat
Alice na haar angstige belevenissen
voorgoed van haar nieuwsgierigheid
zou zijn genezen, heeft het wel lelijk
mis. Alice's moeder kon geen paar
nieuwe nylons kopen of Alice wou er
het naadje van hebben. Overal stak
ze haar neus in, zodat haar vader een
maal zelfs haar prille reukorgaantje
noemd. of daar klonk een luid geram
mel, alsof iemand een kistje geldstuk
ken heen en weer bewoog. „Let er
maar niet op", zei Alice's begeleider.
,,'t Is de Lieftinckpenning maar. Als
je maar over belasting praat begint ie
al. Altijd honger
„Waar wachten we eigenlijk op, me
neer Haas?", vroeg Alice, die haar kuit
voelde steken. „Ze hebben hier straks
een vergadering. Iemand kwam op 't
idee, dat de dieren vrede met elkaar
moesten sluiten. Stil nu maar en wacht
maar af
Alice dacht er net over na, hoe alles
veranderd was, toen ze midden op de
in zijn sigarenkistje vond. Wie vindt boswei een klein bergje zich zag ver-
het dan ook vreemd, dat Alice op een
zonnige lentemorgen het plan opvatte
om nog eens een bezoek aan Won Ier
land te gaan brengen. Ze wist nog
precies de weg en weldra vond ze de
plaats waar indertijd de heer Konijn
haar had bewogen een bezoek aan
Wonderland te brengen. Voor ze het
goed en wel wist, was ze de donkere
gang, die tot het land toegang gaf,
doorgewandeld, en stond ze op de to-
verwei, waar ze destijds zo prettig ge-
De haas tikte Alice op de arm. „La
ten we maar gaan". Langzaam liepen
ze door het bos, terwijl het meisje
rondkeek of ze nog oude bekenden
zag. „Ai, het viooltje!", riep ze op een
ogenblik verrast uit. Ze boog zich voor
over om het lieve bloempje te begroe
ten. „Laat toch bakken!", zei de haas.
't Viooltje noemt zich tegenwoordig
Hawaiïan-guitaartje". Het tere bloemp
je keek op en zong: „Aje piele olie
knoele kolle kiekie". De haas schudde
de kop. „Je hoort 't zeker wel. Zo is
't nou overal in Kolderland. Moderne
tijden...."
Ze liepen verder, tot ze plotseling
voor een klein meertje stonden, waar
de bevers druk doende waren met hun
forten. „Die zijn toch niet veranderd",
zei Alice blij. „Inderdaad", antwoordde
de haas, „die werken nou voor de de
fensie. Je moest er de mieren 'ns over
horen. Die zijn allemaal werkloos, van
wege de bouwstop. Alles gaat naar de
.molotov" noemen, 'n Echte bevers. De kabouters zijn al niet meer
om te genieten. Aardman In 't Veld
had hun allemaal nieuwe paddestoelen
beloofd, maar niemand verwacht er
veel van. Ze proberen het nu met 'n
heffen. Uit het bergje kwam het spit
se snuitje van een mol te voorschijn.
Alice wilde hem begroeten, maar de
haas hield haar tegen. „Niet doen", zei
het „wij lusten de mol niet meer. Die
is van 't vegeteren op het veteren over
gaan. Hij praat een vreemde taal en je
moet 'm
wroeter!"
De mol zette zich plechtig op z'n
bergje neer en keek zelfvoldaan om
zich heen. Opeens viel er een zwaar,
speeld had met al haar vrienden, de metalen voorwerp met het geluid van lening".
dieren.
Doch wat was alles nu veranderd op
de toverwei! De bomen waren grijs van
het stof en een klein akkertje, rode
kool zag eruit, alsof ze hier Coun-
terthrustje hadden gespeeld.
„Hier moest Mansholt 'ns ingrijpen"!,
mompelde Alice, rondkijkend of ze
geen van haar vriendjes zag. Daar
ontwaarde ze tussen het kreupelhout,
dat er overigens kreupel bij stond, een
grijze schim, de Maartse Haas. „Hoera!",
jubelde Alice, "de Haas!" Ze herinner
de zich nog hoe zij, de haas en de hoe
denmaker, destijds hun niet-jaardag
hadden gevierd. Doch wat viel de ont
moeting tegen! De haas zag er mis
troostig uit en vroeg met sombere stem:
„Wat moet jij hier in dit zotte, vermo
derniseerde land' Ga weg, als je ten
minste gezond wilt blijven. Kleine
meisjes horen niet thuis in Kolderland!"
„Kolderland??'?", vroeg Alice verbaasd.
„Ja," zei de haas, „zo heet dit land,
sinds we een demogratie hebben".
,U bedoelt zeker „democratie", me
neer Haas?", corrigeerde het meisje.
De haas schudde treurig het hoofd.
een Gloster-meteor voor zijn onderste
handen neer. „Daar heb je de duif",
zei de haas. „De mol heeft haar altijd
bij zich. Hij heeft 'm zelf gemaakt en
hij noemt 'm Piet Kosso of zoiets..,."
(Moraal in de prijs inbegrepen)
znde van m'n hoofdredacteur de opdracht.
JSchZn* foTes n Paasverhaaleen heel luchtig gevalletje." Mee;
niet. Punt. ,rhrjiVen van Paasverhalen m'n fort niet is n,
Nou moet u weten, ^t het schryuen (n dg loop of
beter gezegd, dat }^L 0Ppaas9ve\naler> hebt gewrocht, als je een-en-tUnnt,
welgeteld een-e^tw,1^9 ?ven heb, laten ontluiken, als je een-en-twintig ma<u
maal achtereen het bebt gehaald en het geheel hebt omweven
te pas of te onpas dtbefd^erWj heo jg ^even
met een entourage van made f]_oek Wat niemand mij euvel duiden zal
eens een keer en raakt de ggn fceer verwisselen met sp
Want, nietwaar, ]e kunt de wezen geeft dit al weinig verschil en op het
st'ramien van diefde is reeds zo diku>ijU geborduurd, dat ook daar de muziek
uit raakt.
Wat moet de schilpad bij die for
ten?", vroeg Alice, de haas in de rede
vallend. „Die is ook bij de verdediging",
zei de haas. „Kijk maar, er staat
„dienstauto" op z'n schild. O, je kunt
hier nog wel gekkere dingen zien. De
ooievaar heet tegenwoordig „ooiemoer",
(een nieuw trucje van 'm) en de ba
viaan wil alleen nog maar „Bavi-uit"
heten, sinds ze een paar van z'n neven
met 'n V-2 de lucht in hehben gescho
ten. De waterjuffer jankt de hele da|:
om nylons en iedereen moppert, dat 't
Margarientje er zo slecht voor staat.
De komkommerja die doet 't
prima, alleen heet die tegenwoordig
„kwamkwammers", omdat ie in 't voor
jaar nog verleden tijd is. En dan praat
ik nog niet eens over de bromvlieg-el
lende. Elk jaar komen er duizend bij,
en maar brommen. Ze moesten aparte
paden voor die lui maken. Nee, Alice,
we zijn hier hard achteruit gegaan.
De kat en zijn broer kathode klagen
steen en been, de hamster is op 'n
vreselijke manier aan het mensen ge
slagenkortom, 't is hier een vre
selijke toestand. De grond is zo ver.
r\E POLDERS, het rietland, de zee
nog meer valt hier in Noord-Hol
land te ontdekken. Langs de oevers
van het duinmeer „Het Zwanenwater"
bij Callantsoog broeden blauwe reigers
Het werd nu drukker op de boswei.
Daar kwamen met enige onderlinge
afstand, twee Vlaamse Gaaien uit het
struikgewas te voorschijn. „Die heb
ben al jaren ruzie", verklaarde de
Maartse Haas. „De achterste noemt zich
„Waalse Gaai" en het is al zo erg, dat
ze mekaar niet eens meer verstaan".
Daar trad ook de leeuw het vergader
lokaal binnen, netjes geleid door een
kleine Javaanse jongen. Vlak daarach
ter kwam de olifant, die mager was
- - van de nationalisatie. Na hem kwam
Het heet wel degelijk „de-mo-gra-tie de met een bordj waarop Alice schraald dat alleen de Stahlhelm nog
dat is afgeleid van: „Weet-dat-ik-je- jas. gn betere waar, èn tien procent!" maar gedijt....
graat-zie". „Hoe kan dat nou. in nauwe- Ze vroeg de haaj. Qm toelichting. ..Die
komt om loonsverhoging en vacantie-
toeslag. Hij is 'r altijd bij, maar ze
moeten hem niet erg".
Eindelijk waren alle dieren aanwezig,
zelfs de geringe Meikever ontbrak niet,
hoewel het toch vroeg in 't jaar was.
De voorzitter, een forse spreeuw, tim
merde met zijn hamer op een boom
stronk en riep: „Ik verklaar de ver
gadering voor geopend!" Het rumoer
verstomde even, doch toen kraaide de
mol pesterig: „Daar ben ik tegen, net
als de regenworm, de kruipwesp, de
pissebed en alle onderaardse vrienden
van me!" Zonder nog iets te zeggen
verdween het zonderlinge dier in zijn
bergje, de ijzeren duif medenemend.
„Nou, je hoort 't" zei de spreeuw.
„Die mol gooit de boel weer in de war,
Ik stel voor, dat we 'n motie aannemen,
waarin hij wordt aangemerkt als een
lastige kwibus!" Er was een hoop ge- Alice,
krakeel, tot opeens de afgevaardigde Het
van de wezels zei: „Zullen we niet lie
ver vaststellen, dat-ie zonder opgave
van geldige redenen weggegaan is?"
Alle dieren knikten opgelucht. „Dan
sluit ik de vergadering", zei de
spreeuw, zich onder een vleugel krab- ben gewoon een grap, zie je. En daar-
n tikje erfelijke belasting" Nauwelijks bend. In weinige tellen was de boswei om besta ik ook helemaal niet...!" En
had de haas het woord „belasting" ge- leeg. wèg was hij...
ïijks een jaar tijd?", vroeg Alice weer,
terwijl ze in haar medelijden om de
haas per vergissing een traan weg-
duimde. „En mag ik uw land dan he
lemaal niet zien?" Ze barstte in snik
ken uit, hetgeen de haas zichtbaar ont
roerde. Hij trok een hazenlip en zei
dan bewogen: „Nou, vooruit dan maar,
als je zo graag wilt. Maar blijf bij me,
want je zult gekke dingen beleven!"
Gearmd liepen de twee het bos in,
tot ze weer bij een open plek kwamen,
waar de haas halt hield. Prompt klonk
er een schorre stem: „Wat mot dat
daar? 't Kost duite om hier binne te
komme!" De haas schrok niet 't minst
en zei beleefd: ,,'t Is 'n vriendin van
me, meneer Heester. Ze wil 'n kijkje
nemen". De heester bromde goedkeu
rend.
Onder een treurwilg zette beiden zich
neer. Het was doodstil op de boswel
Slechts een Kruidje-roer-me-nlet lis
pelde voortdurend: „Ik kan 't niet, ik
mag 't niet, ik durf 't niet......" De
Maartse haas fluisterde Alice in het
oor: „Dat is 't Beneluxje. 't Kind zeurt
nou al maandenlang. Je wordt 'r raar
van. 't Is 'n bloedziekte, denk ik, met
De Maartse Haas zweeg bedrukt,
toen hij Alice zag schreien. „Mag ik
weggaan, meneer Haas!", snikte ze. Hij
knikte. „Ik zal even met je meegaan,
dan kun je bij de schrijvertjes een pas
gaan halen. Anders kom je er niet uit'
In een ondiepe plas vonden ze de
schrijvertjes. Maar wat waren die ver
anderd! Ze lagen in hun zwarte jasjes
aan de kant van de plas te knipogen
tegen het zonlicht. Toen Alice en de
haas in hun gezichtsveld kwamen,
richtte zich een jong sohrijvertje moei
zaam op en klaagde: „Niet op de piek
uren, dame. Kom morgen nog maar 'ns
terug!
Alice en de haas verwijderden zich
langzaam, ,,'t Enige is, dat je stiekum
verdwijnt", zei de haas. ,,'t Zal je wel
lukken. Misschien kent de douane je
nog. Je hebt toch geen bloemen en zul
ke dingen meegenomen? Vaarwel
meisje drukte hem de poot.
Wacht even" zei de haas onverwacht,
„ik vergat je nog te zeggen, dat ik
m'n naam ook veranderd heb. Ik heet
namelijk tegenwoordig „Aprilse Haas"
Ik ben toevallig op X April geboren. Ik
OM kort te gaan: het schrijven van
Paasverhalen ligt me
niet meer. Met een Kerst- of Oud
jaarsverhaal is het een heel andere
zaak. Hierin kun je f^er.
sentimenten opwekken, kun j
ken op het gemoed, als ]e de verl
zoon die Joost weet waar over God
aardbodem heeft rondgezworvem des
avonds onverwacht in de striemende
sneeuwjacht weerkeren laat. al_
zit juist te piekeren, waar die vermak-
dijde jongen, die jaren geleden van huis
wegliep, toch uithangen zal en of hij
op deze kerstavond in de vreemde nog
aan het ouderlijk huis denken zal - en
ziedaar: hij staat voor de deur en ke.rt
berouwvol weer.
Je Dinkt zelf een traan weg als je
schrijft, hoe zijn oude moeder, grif van
zorgen, hem omhelst en hoe de vad-
zich even afwendt, wijl hij zijr
doening niet bedwingen kan. Desnoods
als het zo van pas komt gooi d
nog een schepje sneeuw op of blaas je
de ijzige wind nog even extra aan. Je
geeft de vader nog wat groeven in het
gelaat en de zoon enkele lapjes van
duizend méér op zak. want in de S>t
tes, waar hij fortuin heeft gemaakt,
kijkt men in dit opzicht niet zo bij
zonder krap.
U voelt al dadelijk, dat het met een
Paasverhaal heel anders ligt, dit ademt
nu eenmaal een geheel andere geest,
die moeilijk onder woorden te brengen
valt. Hier kun je niet werken met
sneeuw en wind, doch ben je aange
wezen op de madeliefjes voornoemd en
op wat jong groen. Dit is dan nog niet
eens het verhaal, dat zwaar met suiker
wordt bestrooid, zelfs in die mate dat
het lichtelijk een saccharme-smaak
krijgt. Zo behoort het. volgens het al
oude recept, aan de lezers te worden
opgediend.
Een en twintig jaar in successie ont
luikend leven en madeliefjes, met wat
poeiersuiker bestrooid, begrijpelijk, dat
je 'r een tikje wee van wordt.
Maar tja, de opdracht luidt: een
Paasverhaal. Voorts geen beperkingen,
geen suggesties. Alleen maar wat aan
de luchtige kant. M'n goeie mensen,
waar haal ik de inspiratie vandaan?
Goed, vorige week toefde ik te Lisse,
Hillegom en daaromtrent. Langs de
wegen grote borden: „Welkom in bol-
lenland". In drie talen zelfs, want
vreemdelingen komen er ook en m de
bollenstreek weet men, wat een dollar
waard is. Maar hebt u een bloem ge
zien, heb ik een bloem gezien? Niets
dat er op leek. De velden lagen daar,
of er nog van alles zou kunnen groeien,
boerenkool incluis. Tulpen? Ho maar.
Geen Krelage, geen Abe Lenstra men
vergeve mij de volgotde geen Queen
Elisabeth.
Nogmaals: waar haal je de inspiratie
vandaan?
De Keukenhof. Een eenzaam oord
zonder een kip. Geen Jacoba van Bei
eren zelfs, die je dat ook niet kwalijk
nemen kunt. De typisch Hollandse
vraag „Wat doe je in de kou?" dateert
reeds van tijden her.
Op de Keukenhof niets. Kale bomen,
kille wind. Miezetige regen, die gesta
dig nederdrenst. Ondejaarsstemming op
z'n best, maar niets voor een Paasver
haal.
P\E inspiratie zal ik elders moeten vin-
u den. Mogelijk in Oostwoud. liggen,
de onder de rook van Medemblik. Dat,
onder de rook neme men niet al te let
terlijk, want de fabrieksschoorstenen
zijn in de Radboudveste even schaars
als de wolkenkrabbers in de woestijn.
Daar kan Medemblik echter niets aan
doen, al "menen sommigen van wel. In
elk geval is het niet ter zake doende,
het gaat hier over het dorp Oostwoud,
dat zijn Paaskoe heeft. De twee plaat
selijke slagers kochten het beest aan
en zaten er mee in hun maag. Figuur
lijk althans, want de opzet is, het in de
magen van hun plaatsgenoten te stop
pen, bij stukjes en beetjes wel te ver-
in
staan. Twee pond lappen hier en een
stuk van de haas voor wie het beter
betalen kan. Een formidabele Paaskoe
zoals Oostwoud nog nooit heeft gezien
en ook nimmer zien zal. Want, adver
teren de gezworen slagers in
bloed-eigen krant, het dier is te dik
om op het ererondje door het dorp te
worden gevoerd, zoals de traditie dat
wil. Zo'n vertoning vind ik trouwens
altijd wat triest. Je bent een vette koe
en je loopt langs de straat, papieren
roosjes op de kop. Je bent van alle
onrein ontdaan en je huid glanst tot en
met. Je voelt dat je zo uitverkoren
bent, maar de mensen kijken de lappen
al van je af. Ze smullen reeds bij voor
baat van je malse biefstuk en ze klui
ven in gedachten je botten al af. Je
bent Paaskoe, maar de Pasen zul je
niet meer beleven, want bij het Feest
der Opstanding wordt je in honderd
pannetjes gaar gestoofd. Nog één dag
en men likt er je vet van de kin.
Zulke dingen te constateren, er een
wijle bij stil te staan, heeft zijn deugd,
maar heel luchtig is het niet. Wij voor
ons komen er wel overheen, aldus niet
de koe, maar desondanks allen sma-
kelijk eten, of ge nu woont in Oost
woud, Kaapstad of Spijkerboor.
Een boer spreekt dagen over z'n vee
stapel, maar over 'n koe hoe zwaar
ook ben ik duvels gauw uitgepraat
Het is tenslotte een beest, dat ten
hoogste wat kalverenliefde bedreef en
dus van de echte liefde niet mee te
praten weet. Ik constateer dit hier
openlijk, ook al hebben hierover alle
koeien ter wereld stierlijk het land.
In de bioscoop heb ik dan eindelijk
de liefde gezien. Clark Gable met
filmsnorretje de hij en Barbara
Stanwijck de zij. De talrijke en lang-
durige kussen, die zij elkaar in vijf
kwartier tijds toedienden, waren tech
nisch zeer volmaakt. Alleen, ik keek
er de liefde niet af, vooral niet die
met een grote L. Ik vermoed slechts,
dat zij voor deze surrogaat-zoenen be
hoorlijk werden gehonoreerd. Dan zijn
de dure koelapjes uit Oostwoud ten
minste nog echt.
CEN luchtig Paasverhaal. Op het late
avonduur, terwijl de maan even
glimpte door een donzig wolkendek,
heb ik in het plantsoen van een stil
stadje twee jonge mensen gezien. Hij
leek een fabrieksarbeider en zij was
ook kennelijk een meisje uit het ge
wone volk, slank als een den en blond
tegen platina aan. Ze mochten even
twintig zijn en ze liepen zwaar gearmd.
Ze spraken gedempt, zoals geliefden
plegen te doen. Ze zagen de wolken en
de bomen niet, nog minder de bleke
glimp van de maan. Ze zagen de we
reld niet, die eindeloos ver was, verder
dan de sterren ooit kunnen zija Ze
zochten de wereld niet en waren zich
zelfs van haar bestaan niet bewust. Ze
zochten slechts de eenzaamheid en el
kaar.
Een wijle heb ik in gepeins die bei
den nagestaard, wetende dat dit de
echte Liefde moest zijn, zonder dewel
ke op aarde niets gedijt, de Liefde ook,
waaraan de mensheid haar voortbe
staan dankt.
Hier vond ik de inspiratie voor m'n
Paasverhaal, dat nochtans ongeschreven
blijft, omdat de geheimenissen der lief
de vaak te subtiel zijn om te worden
toevertrouwd aan het vulgaire kranten
papier.
^Ln^eekendZa^'d^rM °1 a^T* Ned^landse journalisten, die tóch al
een kort snoepreisje naar Ur doorbrachten, hadden van daar uit
Daar is namelijk onlava* Kemo, ®an de Italiaanse Rivièra, gemaakt.
houden. De KLM nam deel metZlT^oet^Sn'ld V°°T ""wl\?"woïte-
rina Als dit ni'J', toette Smulders en me). Iet)e Wolie
dit alleen al reden aenoea wn dan zult u moeten toegeven, dat
ook maar een journalist w teJaan- Ten 'lottejournalist ia
kunnen weerstaan Het'was daar ffitn i 1 We °an de verleiding hebben
d.w z géén oraanisatie £a,n Hemo een echt Italiaanse organisatie,
zelfs uftitrtl^ Toen L wilde men het hele beauty-contest
alle stewardessen ter toereid"luide vertegenwoordigsters van
zaak toch maar weer dooroaan rl^ ^L Heten de heren ^lianen de
len. Mei Smulders is er Enfin, we zullen de lezer niet alles vertel-
naar Schiphol terugvlogen ÊeTlF.^H T® beZ'° 0ewePst- toe" ui! N °d
weg. En de Nederlanls„ 1" Egyptische won; de Amerikaanse liep kwaad
meisjes mogen er zijn. Of vindt u soms niet?