Alice in Kolderland Een misluktPaasverhaal Close ups van het Noordhollandse land Soms lonki de zee als een lieftallige blonde Het nieuwe boek DEZl Stewardessen als schoonheden Wordt eens één dag ontdekkingsreiziger Met de roeiboot Bij Huisduinen Een dwaas en fabelachtig voorjaarsverhaal voor allen tusssen de krijtende en mummelende leeftijd door Mevrouw M. de Gans Nog meer Van kalverliefde, madeliefjes en nog wat ZATERDAG 12 APRIL 1952 jyflET WREED geweld ranselt een regenvlaag de ruiten. Het rijtje van vier jonge, lenige popels is nog zó dor en geel als een naar geestige, overjarige rietkraag langs de winterse plassen. Een paar fietsers hebben het gevecht met de harde wind opgegeven en zijn naast hun karretje gaan lopen. En terwijl ik dit schrijf, zingt de kachel in het prettigste hoekje van mijn kamer nog een aantrekkelijk en gezellig knetterliedje. Januari dus en Ja, het lijkt er inderdaad vandaag wel zo'n beetje op, maar we wéten gelukkig beter. Achter in onze tuin bloeit sinds twee weken de ribes en gaan de rose bloemtrossen al bijna schuil tussen het uit lopende blad. Daar zie ik net een man-merel in zijn mooiste zwarte jasje met snelle rukloopjes over het grasveld gaan. Telkens staat hij even stil, duikt met zijn kop tussen het opschietende gras, maait met zijn oranje snavel een kluit aarde weg en wee dan de worm, die net even een luchtje schept... Aan de kromme takken van de pereboom juist tegenover de kale, spitse popels houden de op open springen staande knoppen schone beloften In. De regen mag dan in een somber waas over de stad huiveren, heus.het is toch echt lente! VOORJAAR. Dat betekent.... Ja, wat al niet? In elk geval ook, dat we ons niet louter meer binnenshuis behoeven bezig te houden, dat eindelijk de zware overjas aan de kapstok gaat en de over schoenen als overbodig naar de kast verhuizen. Een geheimzinnige stem fluistert: „Vlieg er eens uit!" Doe het. Het vrije weekend Is daarbij een welkome gelegenheid. Spring op de fiets of misschien nog beter: doe een paar stevige wandelschoenen aan en ontdek de wereld opnieuw. Waarom zouden we onszelf niet verbeelden ontdek kingsreizigers te zijr., die er op uitgaan vol verwachting en volkomen open voor elke indruk, die op ons afkomt? En daarvoor behoeven wij toch werkelijk niet te reizen naar de verre, barre valleien van het Atlasgebergte of de moerassen in de Rhóne-delta. Blijf maar dicht bij huis. Wij in Noord-Holland „boven het IJ" zijn in vele opzichten immers bevoorrechte mensen! De Geldersen moeten het doen met de Ve- luwse bossen en de zandverstuivingen, de Drentenaren hebben een groot deel van hun land zien veranderen in door eindeloze vaarten doorsneden mager bouwland, die in Zuid-Limburg hebben hun heer lijke heuvelland en de groene Maas. Maar als men over veelzijdig heid in het landschap wil praten, dan mag het Noordhollandse land zeker worden genoemd. Heerlijk wijd zijn hier de vergezichten. Hoe schoon zal straks de Wieringermeerpolder weer zijn. Nog luttele dagen, wat meer zon en het blauw van de ruime hemel en de witte wolken zullen staan boven het mateloos zuivere geel van de bloeiende koolzaadakkers, afgewisseld met het zachte groen van de jonge tarwe. De leeuwe rik zal hoog boven dit lenteland een uitbundig stuk muzikaal vuurwerk ontsteken en de boer, die gaande over zijn bouw, de stand van het gewas op neemt, zal een opgeschrikte fazanten haan op de wieken brengen.... Roerdomp-jong op het nest in de ontoegankelijke rietvelden. nENK eens aan het bijna ontoeganke- lijke plassengebied van het Twiske ten Oosten van Oostzaan. Hoewel aan de einde de silhouetten van de hoge kranen der scheepswerven langs de Noordkant van het IJ tegen de hemel staan en ge daarachter de drukte weet van Amsterdam, heerst hier de welda dige rust van het waterland. Met een roeibootje kan men er doordringen kijken naar het geel van de dotters langs de dijk, de verblindend licht ketsende watervlakten, een wegdui kende fuut of de tussen de jonge riet puntjes scharrelende witgeblesde meerkoeten. Ja, en soms als ge geluk hebt, is het sonore oe-hoemoe-hoem .van de roerdomp, één van onze zeld zaamste watervogels te horen. Plotseling blijft uw blik dan hangen aan het in brede kringen zwevende indrukwekkende vliegbeeld van de bruine kiekendief. Hij regeert hier. De dichte, natte rietvelden, waar straks de roomblanke bekers van de winde met hun fragiele schoonheid zullen pronken, de wijde wolkenspiegelende plassen, zij vormen zijn koninkrijk. En als de vier grote eieren in de horst van deze machtige roofvogel zijn uit gebroed, is hij een ongenaakbaar ko ning en een wreed jager, die de meer koet haar jongen ontsteelt om de zijne te kunnen voeden r „Want om het strand zong p [nevelgrijs en glinsterend de zee, [en lokte mij snelle meeuwen zwermden [hoog voorbij." en lepelaars. In de beboste duinvallei en tussen Schoorl en Wijk aan Zee zingt de vink en is de egel op jacht. In de kalere zeeduinen bouwen zilver meeuwen aan hun broedplaatsen en klinkt het jodelen van de wulpen. Laten deze enkele close-ups van het nieuwe voorjaar genoeg zijn. Ontdek het zelf. En.mocht op uw vrije dag de regen toch weer komen, neem een bundel gedichten. Ga dan lézend op zo'n zwerftocht en kijk zittend met de dichter Jan H. de Groot op een pol derdijk het land in, dan zegt ge mèt hem: Je bent mijn trots, mijn boerenland met sloten en met plassen. Waarlangs de platte vletten gaan en deftig, blauwe reigers staan te dromen en te dutten. De mussen op de boerenschuur de leeuwrik en de tureluur de zwaluw en de grutten. Zo kan het óók goed zijn. W.K. „De nagelaten papieren der Pickwick-club". Uitgeverij „Het Spectrum". rvE uitgeverij „Het Spectrum" heeft U het prachtige initiatief genomen de werken van Charles Dickens opnieuw uit te geven in moderne vertalingen van Godfried Bomans, J. C. Bloem, An. ton Coolen, C. J. Kelk, Clare Lennart, Emmy van Lokhorst en diverse ande ren. De werken verschijnen als pocket- book tegen een zeer lage prijs. We ontvingen uit Éeze serie de twee delen van „De nagelaten papieren der Pickwickclub", vertaald door Godfried Bomans en we moeten verklaren, dat we weer bijzonder genoeglijke uren hebben beleefd aan de vreemde avon turen van Samuel Pickwick, zijn vrien den Tupman, Winkle en Snodgrass, als mede de humoristische knecht Sam Weller. Dickens schreef de Pickwickpapers toen hij drie-en-twintig jaar was. Ze verschenen in afleveringen en toen hij ze beëindigd had, was hij meteen de populairste schrijver van Engeland. Nu, ruim een eeuw later, mogen we getuigen, dat Pickwick de lezer nog evenzo boeit als toen. Is er een beter compliment voor de kwaliteit van een werk denkbaar? Dickens is een groot humorist, en daarvan geeft hij in „Pickwick" wel in overvloedige mate blijk. Bovendien is Dickens een mees terlijk verteller. We mogen deze Spec trum-uitgave als een zeer belangrijk evenement in de boekenwereld aan merken. Voorts kregen we van dezelfde uit gever toegestuurd een boekje getiteld „Het verschijnsel Dickens", waarin de auteur D. de Lange een voortreffelijke beschrijving geeft van de mens Dic kens, alsmede een beschouwing van de uitzonderlijke plaats welke hij in de Engelse literatuur inneemt Profetische vergezichten" Ds J. Overduin; Uitg. J. H. Kok, Kampen. In dit boek worden ons de twaalf patriarchen in beeld gebracht met als uitgangspunt de profetische visie van Jacob op zijn twaalf zonen. Een boek als dit is het lezen reeds waard, om dat het de bijbel juist op tal van moei lijk te begrijpen punten dichterbij brengt en de lezer van de moeilijke bijbelgedeelten uit het oude testament tot wegwijzer dient naar het evangelie van Jezus Christus. en 7EE, meeuwen en strand.... Hella S. Haasse schreef daarover in dit ge dicht. Het beeld van de glinsterende, zich naar de einder in grijze nevels hullende zee, die men nergens aan Noordhollands kust mooier, trotser of angstaanjagender beleeft dan vanaf de toren van de Huisduiner kustwacht bij Den Helder, lokte haar. En terecht, want nergens kan men zó ver staren over de witgekuifde gol ven, voelt men zó het geheel eigene van het eeuwig bewegende, nooit zwijgende water dan juist hier. Zelden heerst er de stilte. Altijd klotst de grij ze of blauwgroene zee hier tussen de met wier begroeide steenklompen aan de voet van de zware dijk, waar de zeepokken, de witte en rose zeeanemo nen en de roodbruine krabben hun mysterie-leven hebben. Onafgebroken staat dit ruisen als het donkere zingen van een machtige orgeltoon boven de kust, soms begeleid door de hoge kreet van rusteloos boven de witte branding hangende meeuwen.... Waarheen ge ook, staande op de to ren, kijkt: naar het Noorden, het Wes ten of het Oosten, overal is de zee, die boeit omdat de uitingen ervan geen en kel uur aan elkaar gelijk zijn. Die kan lonken als een lieftallige blonde en af stoten als een schuimbekkend, grauw- harig dier. Zelfs als de nacht hangt over het land, trekt het water. Maak op een voorjaarsavond, als de sterren vonkend in de donkerte staan, een wandeling langs de dijk. Het kan dan zijn, dat de stilte zich als een donzige mantel om uw schouders vlijt. Regelmatig wiekt het licht van de vuurtoren over de zee. Ineens zult ge dan van ver over de zee het luiden van de klok in de bij de zandbanken drijvende belboei ho renEven blijft het weg, dan hoort ge weer snel achtereen die bel, geluid door de beweging van de nooit ver starrende deining. Een wondere ge waarwording, zo vreemd dat ge zoudt denken aan het kleppen van een kerk klokje in een door de wateren ver zwolgen dorp.... siiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiimiiiiii ■iiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiniii WIE zal er niet gehoord hebben van Alice, het ondeugende meisje, dat door haar nieuwsgierigheid terecht kwam in Wonderland; een oord waar de dieren en de planten konden spreken en waar Alice de griezeligste avonturen beleef de? Wie nu gedacht mocht hebben, dat Alice na haar angstige belevenissen voorgoed van haar nieuwsgierigheid zou zijn genezen, heeft het wel lelijk mis. Alice's moeder kon geen paar nieuwe nylons kopen of Alice wou er het naadje van hebben. Overal stak ze haar neus in, zodat haar vader een maal zelfs haar prille reukorgaantje noemd. of daar klonk een luid geram mel, alsof iemand een kistje geldstuk ken heen en weer bewoog. „Let er maar niet op", zei Alice's begeleider. ,,'t Is de Lieftinckpenning maar. Als je maar over belasting praat begint ie al. Altijd honger „Waar wachten we eigenlijk op, me neer Haas?", vroeg Alice, die haar kuit voelde steken. „Ze hebben hier straks een vergadering. Iemand kwam op 't idee, dat de dieren vrede met elkaar moesten sluiten. Stil nu maar en wacht maar af Alice dacht er net over na, hoe alles veranderd was, toen ze midden op de in zijn sigarenkistje vond. Wie vindt boswei een klein bergje zich zag ver- het dan ook vreemd, dat Alice op een zonnige lentemorgen het plan opvatte om nog eens een bezoek aan Won Ier land te gaan brengen. Ze wist nog precies de weg en weldra vond ze de plaats waar indertijd de heer Konijn haar had bewogen een bezoek aan Wonderland te brengen. Voor ze het goed en wel wist, was ze de donkere gang, die tot het land toegang gaf, doorgewandeld, en stond ze op de to- verwei, waar ze destijds zo prettig ge- De haas tikte Alice op de arm. „La ten we maar gaan". Langzaam liepen ze door het bos, terwijl het meisje rondkeek of ze nog oude bekenden zag. „Ai, het viooltje!", riep ze op een ogenblik verrast uit. Ze boog zich voor over om het lieve bloempje te begroe ten. „Laat toch bakken!", zei de haas. 't Viooltje noemt zich tegenwoordig Hawaiïan-guitaartje". Het tere bloemp je keek op en zong: „Aje piele olie knoele kolle kiekie". De haas schudde de kop. „Je hoort 't zeker wel. Zo is 't nou overal in Kolderland. Moderne tijden...." Ze liepen verder, tot ze plotseling voor een klein meertje stonden, waar de bevers druk doende waren met hun forten. „Die zijn toch niet veranderd", zei Alice blij. „Inderdaad", antwoordde de haas, „die werken nou voor de de fensie. Je moest er de mieren 'ns over horen. Die zijn allemaal werkloos, van wege de bouwstop. Alles gaat naar de .molotov" noemen, 'n Echte bevers. De kabouters zijn al niet meer om te genieten. Aardman In 't Veld had hun allemaal nieuwe paddestoelen beloofd, maar niemand verwacht er veel van. Ze proberen het nu met 'n heffen. Uit het bergje kwam het spit se snuitje van een mol te voorschijn. Alice wilde hem begroeten, maar de haas hield haar tegen. „Niet doen", zei het „wij lusten de mol niet meer. Die is van 't vegeteren op het veteren over gaan. Hij praat een vreemde taal en je moet 'm wroeter!" De mol zette zich plechtig op z'n bergje neer en keek zelfvoldaan om zich heen. Opeens viel er een zwaar, speeld had met al haar vrienden, de metalen voorwerp met het geluid van lening". dieren. Doch wat was alles nu veranderd op de toverwei! De bomen waren grijs van het stof en een klein akkertje, rode kool zag eruit, alsof ze hier Coun- terthrustje hadden gespeeld. „Hier moest Mansholt 'ns ingrijpen"!, mompelde Alice, rondkijkend of ze geen van haar vriendjes zag. Daar ontwaarde ze tussen het kreupelhout, dat er overigens kreupel bij stond, een grijze schim, de Maartse Haas. „Hoera!", jubelde Alice, "de Haas!" Ze herinner de zich nog hoe zij, de haas en de hoe denmaker, destijds hun niet-jaardag hadden gevierd. Doch wat viel de ont moeting tegen! De haas zag er mis troostig uit en vroeg met sombere stem: „Wat moet jij hier in dit zotte, vermo derniseerde land' Ga weg, als je ten minste gezond wilt blijven. Kleine meisjes horen niet thuis in Kolderland!" „Kolderland??'?", vroeg Alice verbaasd. „Ja," zei de haas, „zo heet dit land, sinds we een demogratie hebben". ,U bedoelt zeker „democratie", me neer Haas?", corrigeerde het meisje. De haas schudde treurig het hoofd. een Gloster-meteor voor zijn onderste handen neer. „Daar heb je de duif", zei de haas. „De mol heeft haar altijd bij zich. Hij heeft 'm zelf gemaakt en hij noemt 'm Piet Kosso of zoiets..,." (Moraal in de prijs inbegrepen) znde van m'n hoofdredacteur de opdracht. JSchZn* foTes n Paasverhaaleen heel luchtig gevalletje." Mee; niet. Punt. ,rhrjiVen van Paasverhalen m'n fort niet is n, Nou moet u weten, ^t het schryuen (n dg loop of beter gezegd, dat }^L 0Ppaas9ve\naler> hebt gewrocht, als je een-en-tUnnt, welgeteld een-e^tw,1^9 ?ven heb, laten ontluiken, als je een-en-twintig ma<u maal achtereen het bebt gehaald en het geheel hebt omweven te pas of te onpas dtbefd^erWj heo jg ^even met een entourage van made f]_oek Wat niemand mij euvel duiden zal eens een keer en raakt de ggn fceer verwisselen met sp Want, nietwaar, ]e kunt de wezen geeft dit al weinig verschil en op het st'ramien van diefde is reeds zo diku>ijU geborduurd, dat ook daar de muziek uit raakt. Wat moet de schilpad bij die for ten?", vroeg Alice, de haas in de rede vallend. „Die is ook bij de verdediging", zei de haas. „Kijk maar, er staat „dienstauto" op z'n schild. O, je kunt hier nog wel gekkere dingen zien. De ooievaar heet tegenwoordig „ooiemoer", (een nieuw trucje van 'm) en de ba viaan wil alleen nog maar „Bavi-uit" heten, sinds ze een paar van z'n neven met 'n V-2 de lucht in hehben gescho ten. De waterjuffer jankt de hele da|: om nylons en iedereen moppert, dat 't Margarientje er zo slecht voor staat. De komkommerja die doet 't prima, alleen heet die tegenwoordig „kwamkwammers", omdat ie in 't voor jaar nog verleden tijd is. En dan praat ik nog niet eens over de bromvlieg-el lende. Elk jaar komen er duizend bij, en maar brommen. Ze moesten aparte paden voor die lui maken. Nee, Alice, we zijn hier hard achteruit gegaan. De kat en zijn broer kathode klagen steen en been, de hamster is op 'n vreselijke manier aan het mensen ge slagenkortom, 't is hier een vre selijke toestand. De grond is zo ver. r\E POLDERS, het rietland, de zee nog meer valt hier in Noord-Hol land te ontdekken. Langs de oevers van het duinmeer „Het Zwanenwater" bij Callantsoog broeden blauwe reigers Het werd nu drukker op de boswei. Daar kwamen met enige onderlinge afstand, twee Vlaamse Gaaien uit het struikgewas te voorschijn. „Die heb ben al jaren ruzie", verklaarde de Maartse Haas. „De achterste noemt zich „Waalse Gaai" en het is al zo erg, dat ze mekaar niet eens meer verstaan". Daar trad ook de leeuw het vergader lokaal binnen, netjes geleid door een kleine Javaanse jongen. Vlak daarach ter kwam de olifant, die mager was - - van de nationalisatie. Na hem kwam Het heet wel degelijk „de-mo-gra-tie de met een bordj waarop Alice schraald dat alleen de Stahlhelm nog dat is afgeleid van: „Weet-dat-ik-je- jas. gn betere waar, èn tien procent!" maar gedijt.... graat-zie". „Hoe kan dat nou. in nauwe- Ze vroeg de haaj. Qm toelichting. ..Die komt om loonsverhoging en vacantie- toeslag. Hij is 'r altijd bij, maar ze moeten hem niet erg". Eindelijk waren alle dieren aanwezig, zelfs de geringe Meikever ontbrak niet, hoewel het toch vroeg in 't jaar was. De voorzitter, een forse spreeuw, tim merde met zijn hamer op een boom stronk en riep: „Ik verklaar de ver gadering voor geopend!" Het rumoer verstomde even, doch toen kraaide de mol pesterig: „Daar ben ik tegen, net als de regenworm, de kruipwesp, de pissebed en alle onderaardse vrienden van me!" Zonder nog iets te zeggen verdween het zonderlinge dier in zijn bergje, de ijzeren duif medenemend. „Nou, je hoort 't" zei de spreeuw. „Die mol gooit de boel weer in de war, Ik stel voor, dat we 'n motie aannemen, waarin hij wordt aangemerkt als een lastige kwibus!" Er was een hoop ge- Alice, krakeel, tot opeens de afgevaardigde Het van de wezels zei: „Zullen we niet lie ver vaststellen, dat-ie zonder opgave van geldige redenen weggegaan is?" Alle dieren knikten opgelucht. „Dan sluit ik de vergadering", zei de spreeuw, zich onder een vleugel krab- ben gewoon een grap, zie je. En daar- n tikje erfelijke belasting" Nauwelijks bend. In weinige tellen was de boswei om besta ik ook helemaal niet...!" En had de haas het woord „belasting" ge- leeg. wèg was hij... ïijks een jaar tijd?", vroeg Alice weer, terwijl ze in haar medelijden om de haas per vergissing een traan weg- duimde. „En mag ik uw land dan he lemaal niet zien?" Ze barstte in snik ken uit, hetgeen de haas zichtbaar ont roerde. Hij trok een hazenlip en zei dan bewogen: „Nou, vooruit dan maar, als je zo graag wilt. Maar blijf bij me, want je zult gekke dingen beleven!" Gearmd liepen de twee het bos in, tot ze weer bij een open plek kwamen, waar de haas halt hield. Prompt klonk er een schorre stem: „Wat mot dat daar? 't Kost duite om hier binne te komme!" De haas schrok niet 't minst en zei beleefd: ,,'t Is 'n vriendin van me, meneer Heester. Ze wil 'n kijkje nemen". De heester bromde goedkeu rend. Onder een treurwilg zette beiden zich neer. Het was doodstil op de boswel Slechts een Kruidje-roer-me-nlet lis pelde voortdurend: „Ik kan 't niet, ik mag 't niet, ik durf 't niet......" De Maartse haas fluisterde Alice in het oor: „Dat is 't Beneluxje. 't Kind zeurt nou al maandenlang. Je wordt 'r raar van. 't Is 'n bloedziekte, denk ik, met De Maartse Haas zweeg bedrukt, toen hij Alice zag schreien. „Mag ik weggaan, meneer Haas!", snikte ze. Hij knikte. „Ik zal even met je meegaan, dan kun je bij de schrijvertjes een pas gaan halen. Anders kom je er niet uit' In een ondiepe plas vonden ze de schrijvertjes. Maar wat waren die ver anderd! Ze lagen in hun zwarte jasjes aan de kant van de plas te knipogen tegen het zonlicht. Toen Alice en de haas in hun gezichtsveld kwamen, richtte zich een jong sohrijvertje moei zaam op en klaagde: „Niet op de piek uren, dame. Kom morgen nog maar 'ns terug! Alice en de haas verwijderden zich langzaam, ,,'t Enige is, dat je stiekum verdwijnt", zei de haas. ,,'t Zal je wel lukken. Misschien kent de douane je nog. Je hebt toch geen bloemen en zul ke dingen meegenomen? Vaarwel meisje drukte hem de poot. Wacht even" zei de haas onverwacht, „ik vergat je nog te zeggen, dat ik m'n naam ook veranderd heb. Ik heet namelijk tegenwoordig „Aprilse Haas" Ik ben toevallig op X April geboren. Ik OM kort te gaan: het schrijven van Paasverhalen ligt me niet meer. Met een Kerst- of Oud jaarsverhaal is het een heel andere zaak. Hierin kun je f^er. sentimenten opwekken, kun j ken op het gemoed, als ]e de verl zoon die Joost weet waar over God aardbodem heeft rondgezworvem des avonds onverwacht in de striemende sneeuwjacht weerkeren laat. al_ zit juist te piekeren, waar die vermak- dijde jongen, die jaren geleden van huis wegliep, toch uithangen zal en of hij op deze kerstavond in de vreemde nog aan het ouderlijk huis denken zal - en ziedaar: hij staat voor de deur en ke.rt berouwvol weer. Je Dinkt zelf een traan weg als je schrijft, hoe zijn oude moeder, grif van zorgen, hem omhelst en hoe de vad- zich even afwendt, wijl hij zijr doening niet bedwingen kan. Desnoods als het zo van pas komt gooi d nog een schepje sneeuw op of blaas je de ijzige wind nog even extra aan. Je geeft de vader nog wat groeven in het gelaat en de zoon enkele lapjes van duizend méér op zak. want in de S>t tes, waar hij fortuin heeft gemaakt, kijkt men in dit opzicht niet zo bij zonder krap. U voelt al dadelijk, dat het met een Paasverhaal heel anders ligt, dit ademt nu eenmaal een geheel andere geest, die moeilijk onder woorden te brengen valt. Hier kun je niet werken met sneeuw en wind, doch ben je aange wezen op de madeliefjes voornoemd en op wat jong groen. Dit is dan nog niet eens het verhaal, dat zwaar met suiker wordt bestrooid, zelfs in die mate dat het lichtelijk een saccharme-smaak krijgt. Zo behoort het. volgens het al oude recept, aan de lezers te worden opgediend. Een en twintig jaar in successie ont luikend leven en madeliefjes, met wat poeiersuiker bestrooid, begrijpelijk, dat je 'r een tikje wee van wordt. Maar tja, de opdracht luidt: een Paasverhaal. Voorts geen beperkingen, geen suggesties. Alleen maar wat aan de luchtige kant. M'n goeie mensen, waar haal ik de inspiratie vandaan? Goed, vorige week toefde ik te Lisse, Hillegom en daaromtrent. Langs de wegen grote borden: „Welkom in bol- lenland". In drie talen zelfs, want vreemdelingen komen er ook en m de bollenstreek weet men, wat een dollar waard is. Maar hebt u een bloem ge zien, heb ik een bloem gezien? Niets dat er op leek. De velden lagen daar, of er nog van alles zou kunnen groeien, boerenkool incluis. Tulpen? Ho maar. Geen Krelage, geen Abe Lenstra men vergeve mij de volgotde geen Queen Elisabeth. Nogmaals: waar haal je de inspiratie vandaan? De Keukenhof. Een eenzaam oord zonder een kip. Geen Jacoba van Bei eren zelfs, die je dat ook niet kwalijk nemen kunt. De typisch Hollandse vraag „Wat doe je in de kou?" dateert reeds van tijden her. Op de Keukenhof niets. Kale bomen, kille wind. Miezetige regen, die gesta dig nederdrenst. Ondejaarsstemming op z'n best, maar niets voor een Paasver haal. P\E inspiratie zal ik elders moeten vin- u den. Mogelijk in Oostwoud. liggen, de onder de rook van Medemblik. Dat, onder de rook neme men niet al te let terlijk, want de fabrieksschoorstenen zijn in de Radboudveste even schaars als de wolkenkrabbers in de woestijn. Daar kan Medemblik echter niets aan doen, al "menen sommigen van wel. In elk geval is het niet ter zake doende, het gaat hier over het dorp Oostwoud, dat zijn Paaskoe heeft. De twee plaat selijke slagers kochten het beest aan en zaten er mee in hun maag. Figuur lijk althans, want de opzet is, het in de magen van hun plaatsgenoten te stop pen, bij stukjes en beetjes wel te ver- in staan. Twee pond lappen hier en een stuk van de haas voor wie het beter betalen kan. Een formidabele Paaskoe zoals Oostwoud nog nooit heeft gezien en ook nimmer zien zal. Want, adver teren de gezworen slagers in bloed-eigen krant, het dier is te dik om op het ererondje door het dorp te worden gevoerd, zoals de traditie dat wil. Zo'n vertoning vind ik trouwens altijd wat triest. Je bent een vette koe en je loopt langs de straat, papieren roosjes op de kop. Je bent van alle onrein ontdaan en je huid glanst tot en met. Je voelt dat je zo uitverkoren bent, maar de mensen kijken de lappen al van je af. Ze smullen reeds bij voor baat van je malse biefstuk en ze klui ven in gedachten je botten al af. Je bent Paaskoe, maar de Pasen zul je niet meer beleven, want bij het Feest der Opstanding wordt je in honderd pannetjes gaar gestoofd. Nog één dag en men likt er je vet van de kin. Zulke dingen te constateren, er een wijle bij stil te staan, heeft zijn deugd, maar heel luchtig is het niet. Wij voor ons komen er wel overheen, aldus niet de koe, maar desondanks allen sma- kelijk eten, of ge nu woont in Oost woud, Kaapstad of Spijkerboor. Een boer spreekt dagen over z'n vee stapel, maar over 'n koe hoe zwaar ook ben ik duvels gauw uitgepraat Het is tenslotte een beest, dat ten hoogste wat kalverenliefde bedreef en dus van de echte liefde niet mee te praten weet. Ik constateer dit hier openlijk, ook al hebben hierover alle koeien ter wereld stierlijk het land. In de bioscoop heb ik dan eindelijk de liefde gezien. Clark Gable met filmsnorretje de hij en Barbara Stanwijck de zij. De talrijke en lang- durige kussen, die zij elkaar in vijf kwartier tijds toedienden, waren tech nisch zeer volmaakt. Alleen, ik keek er de liefde niet af, vooral niet die met een grote L. Ik vermoed slechts, dat zij voor deze surrogaat-zoenen be hoorlijk werden gehonoreerd. Dan zijn de dure koelapjes uit Oostwoud ten minste nog echt. CEN luchtig Paasverhaal. Op het late avonduur, terwijl de maan even glimpte door een donzig wolkendek, heb ik in het plantsoen van een stil stadje twee jonge mensen gezien. Hij leek een fabrieksarbeider en zij was ook kennelijk een meisje uit het ge wone volk, slank als een den en blond tegen platina aan. Ze mochten even twintig zijn en ze liepen zwaar gearmd. Ze spraken gedempt, zoals geliefden plegen te doen. Ze zagen de wolken en de bomen niet, nog minder de bleke glimp van de maan. Ze zagen de we reld niet, die eindeloos ver was, verder dan de sterren ooit kunnen zija Ze zochten de wereld niet en waren zich zelfs van haar bestaan niet bewust. Ze zochten slechts de eenzaamheid en el kaar. Een wijle heb ik in gepeins die bei den nagestaard, wetende dat dit de echte Liefde moest zijn, zonder dewel ke op aarde niets gedijt, de Liefde ook, waaraan de mensheid haar voortbe staan dankt. Hier vond ik de inspiratie voor m'n Paasverhaal, dat nochtans ongeschreven blijft, omdat de geheimenissen der lief de vaak te subtiel zijn om te worden toevertrouwd aan het vulgaire kranten papier. ^Ln^eekendZa^'d^rM °1 a^T* Ned^landse journalisten, die tóch al een kort snoepreisje naar Ur doorbrachten, hadden van daar uit Daar is namelijk onlava* Kemo, ®an de Italiaanse Rivièra, gemaakt. houden. De KLM nam deel metZlT^oet^Sn'ld V°°T ""wl\?"woïte- rina Als dit ni'J', toette Smulders en me). Iet)e Wolie dit alleen al reden aenoea wn dan zult u moeten toegeven, dat ook maar een journalist w teJaan- Ten 'lottejournalist ia kunnen weerstaan Het'was daar ffitn i 1 We °an de verleiding hebben d.w z géén oraanisatie £a,n Hemo een echt Italiaanse organisatie, zelfs uftitrtl^ Toen L wilde men het hele beauty-contest alle stewardessen ter toereid"luide vertegenwoordigsters van zaak toch maar weer dooroaan rl^ ^L Heten de heren ^lianen de len. Mei Smulders is er Enfin, we zullen de lezer niet alles vertel- naar Schiphol terugvlogen ÊeTlF.^H T® beZ'° 0ewePst- toe" ui! N °d weg. En de Nederlanls„ 1" Egyptische won; de Amerikaanse liep kwaad meisjes mogen er zijn. Of vindt u soms niet?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1952 | | pagina 10