L
Een kwart eeuw geleden overleed
de schilder F Verster
Gevaren van de groie siadzijn niet
ie onderschatten
Een mensenleven weerspiegeld
in zijn kunst
Het dienstbodenvraagstuk in het
land van de Kaap
PUROLüg££
Archaeologen vonden sporen van
een (eest met 69.000 gasten
Moskou moet niet denken
dat wij zwak zijn
De Ridgways houden van gezelligheid
Advies- en inlichtingenbureau waakt
Een teruggetrokken
scheppen
Emigranten in Zuid-Afrika
Jacht op de zwarte vrouw met de witte ziel
Duizenden jaren geleden reeds bezettingstroepen
Madurodam nadert haar
voltooiing
Ridgwav op D-daq:
Zevenduizend mensen vroegen om raad
,,Siationswerk" heeft
heilzame resultaten
Een gewaarschuwd
man telt voor twee
ZATERDAG 7 JUNI 1953
(Van een onzer redacteuren)
we bij dit artikel een zelfportret van de schilder Floris Verster afdrukken,
geschiedt niet slechts om redenen van druktechniek of „omdat er toch een
plaatje b(j moet". Dit stuk, dat de schilder op ongeveer zestigjarige leeftijd
voorstelt, Ijjkt ons ten zeerste representatief voor zijn werk. Nog meer trouwens
voor de mens: de geslagene, de vermoeide, de in zichzelf gekeerde sombere
worstelaar, die hij in de laatste jaren van zijn leven was. En toch ook: welk
een trots, welk een stugge, verbeten trots spreekt er uit zijn werk. Verster
schildert niet „gemakkelijk" en niet „mooi", ook al heeft het bijtijden de schijn
van het tegendeel. En hij conformeert zich niet zonder meer aan de stüi van een
bepaalde periode, ook al heeft zijn werk er sommige trekken mee gemeen. In
feite is hij een samenballing van volkomen uiteenlopende strevingen; zijn wer
ken passen in vele kunsthistorische vakjes en in alle is hij volkomen echt en
zichzelf; maar in geen ervan is hij volkomen begrepen en gekarakteriseerd.
met name stillevens, waarin men de
vaart en de bezetenheid van een Vin
cent van Gogh terugvoelt. Hierin zijn
kleur en vorm bijna
bezweken onder de
kracht van een drift,
die zich op geen en
kele manier meer laat
beteugelen, zo schijnt
het. Al blijkt dan toch
uit de datering van
een enkel stukje, dat
in dat geval de mate-
rialisatie van het vi
sioen ruim twaalf da
gen heeft gevergd
waar de uiterlijke ver
schijning een werk
zaamheid van enkele
uren zou doen ver
moeden.
Zijn werk neigt hier
tot het expressionis
me. Men kan er een
innerlijke spanning uit
aflezen, een worstelen
met de dingen en met
de kleur on de mate
rie van verf en lin
nen. Het is hem moei
lijk, zijn innerlijke
roerselen uit te zeg
gen. Daarvoor is hij
dan ook de stugge, in
zichzelf gekeerde mens
die hij ons in zijn
zelfportretten heeft
voorgesteld. Zo blijft
zelfs in deze stukken
ULORIS VERSTER is vijf en twintig
jaar geleden gestorven. Op 21 Jan.
1927 vond men hem dood in de vijver
van het kleine buitengoed Groenooi-d
bij Leiden, waar hij sinds zijn huwelijk
had gewond. Zijn vrouw was overleden
de overheid stond op het punt, het
buiten te onteigenen ter verkaveling
als bouwterrein. Het waren twee sla
gen, waaronder hij was bezweken. Het
goed is onteigend en verkaveld, maar
nooit bebouwd
Zijn leven is teruggetrokken geweest.
In een moeizaam zwoegen vervaardig
de hij luttele honderden werken in
'n lang mensenleven minder dan anderen
in weinige aren. Hij worstelde met de
stof en met zijn materiaal en was nooit
ter volle tevreden over wat zijn hand
werk ten slotte van zijn inspiratie
van zijn innerlijk schouwen had over
gelaten.
Aanvankelijk doet zijn werk aan dat
van de impressionisten denken. Er is
die brede, driftige toets, die de indruk
wekt, dat Jit werk met grote vaart en
alleen om der wille van de kleuren op
het doek is geworpen. En toch mist dit
werk dat, wat het tot impressionistisch
zou stempelen. Want het gaat Verster
nooit om dr oppervlakkige kleur
indruk. Hij zoekt naar de essentie der
dingen.
Dat merkt men het sterkste in ziin
waskriittekeningen. Ogenschijnlijk zijn
deze zeer nuchter van observatie en
uiterst nauwkeurig van detaillering.
Zijn inspiratie heeft zich hier ontla
den in een zo minuscuul peuterwerk
dat er niets meer aan ontbreekt. Hij
heeft er als het ware ziin geestelijke
activiteit, ziin scheppingsdrang mee in
de boeien geslagen. En als men dan
deze tekeningen beziet, dan lijken zij
in eerste oogopslag biina doodgewerkt,
volkomen zonder vaart. Maar een na
dere beschouwing openbaart plotseling
wonderen van een volkomen andere
dan de gebruikeliike schoonheid. Deze
dingen hebben hun. eigen geesteliik
leven gekregen, hun eigen sfeer, los
van hun materiële verschijning.
IN zijn latere werk is een gespleten
heid merkbaar, die de indruk wekt.
alsof er twee volkomen uiteenlopende
naturen aan het woord ziin. Hii maakt
zorgvuldig afgewogen en uitgewerkte
aehilderiien van simpele dingen, waar
in elk deta'1 ziin eigen functie heeft
Maar teeeliikertiid ontstaan er doeken
de geremdheid, de innerlijke reserve
bestaan.
It/JEER en meer versombert hij in de
laatste jaren van zijn leven. Men
v'ndt er in zijn werken de weerslag
van, in het steeds donkerder wor
dende gamma in de toenemende be
perking zijner kleuren. Een enkel Stuk
loopt er wat uit; maar ook hierin is
toch geen sprake van enige uitbundig
heid. De kleur is verstild, afgedempt.
In die tijd ontstaan de beide zelfpor
tretten, die op de expositie van Ver-
sters werk in het Stedelijk Museum te
Amsterdam te zien zijn. Een ervan
drukken wij hierbij af. Het andere is
er als het ware een pendant van en
niet minder tragisch van wezen.
Dit werk is tenminste vijf en twin
tig jaar oud; het zal het voor ons ge
voel nog menigmaal vijf en twintig
jaar uithouden. De schilder ervan :s
een der zeer groten onder ons volk
geweest. Deze herdenking maakt het
nog eens duidelijk. VAN W.
Onze correspondent in Kaap
stad zal in een serie van drie
artikelen een verhandeling hou
den over het dienstboden-vraag
stuk in Zuid-Afrika, een pro
bleem. dat daar wel zeer bijzon
dere kanten heeft.' Hoewel zijn
beschouwingen misschien meer
tot vermaak dan tot lering strek
ken, beveelt hij ze niettemin
bijzonderlijk aan bij alle ern
stige mensen en met name bij
die lezers, die houden van „ver
halen uit de practijk des levens".
Vandaag plaatsen w{j het eerste
artikel, waarin het probleem
zich begint te ontwikkelen.
(Van onze correspondent in Kaapstad)
k,ijen !n ren hotelkamer, kregen we plotseling
TOEN wij vfjf weken Rewoond hadde"' het ze„ith bereikt. Wat wil een
1 een huis en daarmee dit gezegende Zuid-Afrika! Het schonk
emigrantengezm meer. Ha. broods, neen. de milde goedheid van
ons niet alleen zijn ""hornet een balcon en een badkamer en
dil land ging verder, het hrhalve warme verhalen over de zon en
uitzicht op zee In MM ^^ènfebZi over het woningtekort in het
geneest en veredelt de huid
AH verten tie tn& Mert
fVan onze Haaese redacteur.)
OP een terrein, gelegen op de hoek
van de Harinkade en de Verheul-
weg in Scheveningen tegenover ne.
bekende hotel „De W'itte Brug" is
men druk in de weer, om de minia
tuurstad „Madurodam" op 2 Juli, de
datum van de officiële opening, «rereed
te krijgen. Dan zullen van alle kanten
de belangstellenden komen om tussen
de miniatuurhuizen te wandelen, langs
de grachtjes te dwalen, de treinen te
zien rijden en zich te verlustigen in
alles wat deze echte stad in miniatuur
aan attractiefs biedt. Maduiodam is
gesticht ten bate van het Nederlandse
Studenten Sanatorium in Laren met
behulp van een vorstelijke gift van de
familie Maduro op Curacao, wier zoon
Georges, student in Leiden, tijdens de
oorlog in een Duits concentratiekamp
overleed.
Het ligt in een mooie en rustige om
geving; er is een groot parkeei errèin
bij aangelegd en zonder hinder voor
omwonenden kan men er talrijke gas
ten ontvangen. Dat is maar goed ook.
Er zijn meer miniatuursteden, niet in
ons land maar o.a. in Engeland, waar
de eigenaar van zo'n speelgoedstad. na
aanvankelijk prettige ervaringen, thans
voor grote moeilijkheden zit. Taai en
verbeten strijdt daar de 72-jarig ge
wezen accountant Ollingham in Re-
konsfield voor zijn hobby, zijn Lilli-
pntdorp Bekonscct dal reeds door meer
dan een millioen kinderen is bezocht en
's zomers ieder weekend opnieuw dui
zenden kinderen in verrukking brengt
Ook koningin Elisabeth behoorde als
kind tot de geestdriftige kleine bezoe
kers Callingham's stokpaardje is
knutselen. In 1929 begon hij met zijn
dorp in zijn tuin d'e een oonervKkte
heeft van twee morgen. Langzamer
hand ontstond er een idyllisch land
schap met burchten, kerken, herber
gen. een beek. een trein die door de
velden slingert en zelfs een dierentuin,
waar olifanten te zien zijn
Wat echter de kinderen vreugde en
plezier bereidt, dat ergert de volwas
senen. De buren ergeren zich over de
lange rij parkerende auto's, die straten
van het stadje verstoppen, zodat ze
er zelf niet door kunnen komen
Callingham verdedigt het bestaan
van zijn dorp met het argument dat
het er eerder stond dan de meeste
huizen van zijn buren maar dat helpt
hem niets.
Zijn tegenstanders hebben een aan
klacht tegen hem ingediend op grond
van de stedenbouwwet van 1929. Hoe
belachelijk het ook klinkt, op 7 April
heeft een rechtbank beslist, dat bet
dorp afgebroken moet worden. om
dat de huizen zonder vergunning van
Bouw- en Woningtoezicht zijn ge
bouwd.
(Van een correspondent te Beiroet.) I
De voorliefde voor het kolossale, het
gigantische, het onmetelijke, is geens
zins een product van het massatijdperk
met zijn tot het reusachtige uitgegroei
de maatstaven; reeds duizend jaar voor
de geboorte van Christus heeft een
koning uit het morgenland. Assurnasir-
paL een schitterend feest gegeven,
waarbij niet minder dan 69.574 gasten
uitgenodigd waren. Dit is bekend ge
worden door de ontdekkingen, die een
expeditie in Irak, op de plaats van de
oude Assyrische hoofdstad Nimrud (een
van de vele) heeft gedaan. Deze expe
ditie is de vierde, d'e de Engelse ar
cheoloog Mallowan, de echtgenoot van
de bekende schrijfster van detective-
•■omans A<?atha Chri5*'». naar het Na
bije Oosten heeft geleid.
In het Zuiden van Mesopotamië werkt
tegelijkertijd een Amerikaanse expedi
tie aan het onderzoek van de heilige
stad Nippur. Hier werd deze winter
een tempel van Inanna. de godin van
de oorlog, opgegraven, waarbij o.a. ook
enkele honderden tafels met spijker
schrift werden ontdekt. Het betreft hier
godsdienstige en mythologische aante
keningen, waarvan de nog te ontcijfe
ren tekst zeer zeker belangrijk zal bij-
draeen tot de kennis van de religie d»r
Sumeriërs. Nippur had vier duizend
iaar geleden een grote godsdienstige
bibliotheek.
Reeds vóór de tweede wereldoorlog
hebben Duitse. Engelse en Amerikaan
se expedities in het Midden-Oosten ge
wekt; terwijl tegelijkertijd de Fransen
twee antieke hoofdsteden. Ugarit aan
de kust van de Middellandse Zee en
Mari aan de middenloop van de Eu-
fraat .ontdekten. Tegenwoordig zijn er
weer Franse geleerden 'n Ras Rhamra
en Mari aan het werk. Hierbij zijn zeer
belangrijke vondsten gedaan in de vorm
van schrift-tabletten, die in de taal van
Ras Sbamra (14e eeuw vóór Christus)
en in het Babylonisch gesteld zijn. De
teksten zijn thans ontcijferd; ze spre
ken van een dynastie van zes opeen
volgende koningen, die tot nu toe voor
het grootste gedeelte onbekend waren
Verder blijkt hieruit, dat de koning
van Ugarit persoonlijk aan het opteke
nen van rechtszaken deelnam en deze
aantpirenir'en van het stempel voor
zag van een souverein, die minstens
vijfhonderd jaar vóór hem geregeerd
had. Op akten uit de 14e eeuw vóór
Christus bevindt zich een zegel met het
opschrift: „Tsoanim zoon van Niomadu
koning van Ugarit". De genoemde Ia-
qarium heeft, naar bekend is, in de
19de eeuw vóór Christus geregeerd; zijn
latere oovoleer heeft dit stempel waar-
schijnHik gebruikt om zich daarmede
een h'WonHpre autoriteit te verlenen
In Mari stonden een sprookjespaleis,
dat doo'- vreemdelingen steeds weer be
wonderd werd en een hele religieuze
wijk met grote heiligdommen. Hier
werd enige 'ijrt nar.7igilrrst"
ontdekt, een heilige toren met vele
verdieninven. die aan de Bijbelse toren
van Bebel doet denken en die uit de
ie eeuw vóór Christus stamt. Naast
deze »oren stonden verschillende tem-
nels die thans opgegraven worden. Men
heeft bierbij ook ex-voto-tabletten
dank-pleketten van pelgrims, zoals wij
ze urt onze bedevaartsplaatsen kennen
uit de grond gehaald, mozaïeken die
aaneengelegd kunnen worden tot grote
taferelen, waarop met buitengewoon
ïuinstrinniee hand de silhouetten van
biddende mannen en vrouwen afgebeeld
zjjn. Men heeft ook stenen tabletten
met opschriften gevonden, waarop de
namen van honderden soldaten vermeld
staan, Babyloniërs, die als garnizoen in
Mari lagen. Dit is een duidelijk bewijs
van buitenlandse bezettingstroepen. Het
was dus reeds in het jaar 1800 vóór
Christus gebruikelijk, dat de overwin
naar als toezicht op het overwonnen liefhebberijen de ge-
Generaal Matthew Ridgway, de
nieuwe geallieerde opperbevelhebbr
in Europa, heeft in een rede ter her
denking van D-dag verklaard dat de
Sowjetunie niet moet denken, dat „het
voortdurende zoeken van de westelijke
mogendheden naar vreedzame oplos
singen aan de raadstafel" een bewijs
van zwakheid is. „Als wij lankmoedig
zijn; is het omdat wij de onbeperkte
reserves van onze eigen kracht kennen
en omdat wij met alle eervolle midde
len een oorlog willen voorkomen, die
niets bewijst, niets oplost en voor de
overwinnaar even onvruchtbaar is als
voor de overwonnene".
rpïïapiï ""^-^^rne„£rrdde ZSAXSSZ* ronduit
land onzer dromen. De d^^"d'f a,Ip""eUerlijk alles. Maar ze hebben er géén
Nou Ja, lündert want Je kunt «r gerust in een tent wonen.
TK moet verklaren, dat mijn vrouw
enige bezwaren had tegen het tcn-
tenleven. Waartegen ik, met historisch?
nauwkeurigheid, de stelling verdedigde
dat excellente figuren als Abraham,
Tzaak en Jacob ten slotte hun hele leven
in tenten hadden gewoond en desniet
temin tot gezegende ouderdom waren
gekomen. Omdat dit argument haar on
rust niet verminderde, schreef ik, vele
maanden voordat we in Amsterdam op
de boot stapten, een brief naar een
Kaapse dominee, teneinde uit deze tot
waarheid geneigde bron te vernemen,
of dat wonhigprobleem nou heus wel zó
erg was. Zijn eerwaarde antwoordde:
..Kom maar na Kaapstad, ons kan altijd
'n plan maak. Ek weet van niemand
wat op die straat sit nie".
Met deze brief als herderlijke troost
op zak kwamen we met z'n drieën in
Kaapstad aan; mij vrouw, ons zoontje
en ik, die de aanstichter van de land
verhuizing was en dus, als man en hoofd
des gezins, dubbele verantwoording
droeg. Ik heb in die eerste weken, toen
het zo warm was dat we vier maal per
dag in het bad kropen en toen we geen
ander vooruitzicht hadden dan de
eerstkomende vijftig jaren te moeten
Nadat „Ike" en Mamy"
vertrokken zijn, heeft
men in Marnes La Co-
quette de nieuwe bewo
ners van het hoofdkwar
tier der Atlantische
strijdkrachten verwel
komd: de Ridgway's, de
generaal en opperbevel
hebber, zijn vrouw Mary
Anthony, die „Penny"
genoemd wordt en zijn
zoon Matthew. Het is
heel natuurlijk, dat men
met grote spanning de
nieuwe vrouw des hui
zes tegemoet gezien heeft
van haar hangt het
immers in de eerste
plaats af, welke sfeer In
deze gemeenschap van
militaire deskundigen uit
vele naties zal heersen.
Er wordt reeds gemom
peld, dat er leven in de
brouwerij zal komen
in ieder geval zal het
rustige leven ten tijde
van de Eisenhowers uit
zijn, want Ike en Mamy
brachten hun avonden 't
liefste thuis door, ze
hielden niet van feeste
lijkheden en gezellige
avondjes, maar vonden
hun bevrediging bij hun
volk en ter contróle op de bepalingen
van de wapenstilstand, troepen in het
land achterliet.
neraal aan zijn schilders
ezel, zijn vrouw aan het
borduurraam. Van de
Ridgways is bekend, dat
ze veel meer van gezel
ligheid houden.
Het echtpaar Ridgway,
zo verzekerden vrien
den, vult elkaar op idea
le wijze aan. De generaal
is vóór dit huwelijk
reeds t wee keer ge
trouwd geweest; Mary
Anthony Ridgway heeft
haar eerste man in de
oorlog verloren en werk
te als secretaresse bij de
admirale staf in Washing
ton. Hoewel ze niet de
literaire belangstelling
van haar man deelt, ko
men ze op het gebied
van sportbeoefening goed
bij elkaar.
In Japan noemde men
Penny de „eerste dam s
van de bezetting", een
titel, die eigenlijk Mrs
MacArthur toekwam, die
echter liever thuis bleef
en in het algemeen on
opgemerkt wenste te
blijven. Mevrouw Ridg
way deed het tegenover
gestelde: ze bracht be
zoeken aan de vrouwen
van de Japanse politici:
leerde de niet gemakke
lijke kunst van de thee
bereiding en kon al
gauw, met evenveel
smaak als een echte
dochter van Nippon.
bouquetten maken van
bloeiende kerseboomtak
ken. Ze was buitenge
woon populair onder de
Japanners, die in haar
eveneens een Aziatisch
type meenden te zien. In
de Amerikaanse kringen
van Tokio werd ze ech
ter baanbreekster voor
gedurfde nieuwe hoeden-
modes. een beroemdheid
die zich ook tot de tro
pen uitstrekte, waar
Penny Ridgway werke
lijk geliefd was.
Haar talent, om zich
bij een vreemde omge
ving aan te passen en
zodoende sympathieën te
veroveren, wil mevrouw
Ridgway ook in haar
nieuwe omgeving toe
passen; ze leert reeds
vlijtig Frans, om zich
met haar man te kunnen
meten, die Valéry en
Proust in het origineel
kan lezen. Aan zulke
liefhebberijen kan opper
bevelhebber Ridgway
zich voortaan overgeven,
zonder critiek te moeten
vrezen, want zijn chef
MacArthur, die derge
lijke dingen in Japan af
keurde. staat niet meer
boven hem!
(Van onze speciale verslaggever)
HE WERELD is vol gevaren. Wel staan de kinderen van deze na-oorlegse tijd
anders tegenover die gevaren dan de jonkheid van voor de oorlog. Maar toch,
wie zich geroepen voelen hun naasten de weg te wijzen in de doolhof, die wereld
heet, staan dikwijls versteld over de argeloosheid, om het maar zaeht te zeggen,
waarmee velen het gevaar tegemoet treden.
In het Maatschappelijk Advies- en Inlichtingenbureau in het Amsterdamse
Centraal Station (Oostzijde), kan men u hierover veel vertellen. Daar kwam
kortgeleden een dame om raad. Een 52-jarige weduwe, wier 30-jarige dochter
een aanlokkelijke betrekking zou kunnen krijgen in Australië. Hoewel te elfder
ure, wilde ze wel graag weten, waar haar dochter terecht zou komen. Men stelde
onmiddellijk een onderzoek in en kwam tot de conclusie, dat het opgegeven
Australische adres uitermate ongunstig bekend stond.
DE meisjes van na de oorlog, die naar
de grote steden komen, zijn zelfbe
wuster en zelfstandiger geworden. Het
M.A. en I. Bureau heeft zich aan deze
veranderde omstandigheden aangepast.
Men verricht hooestens nog wat per-
rondienst bij aankomst van de interna
tionale treinen, maar wacht nu of de
meisjes en niet te vergeten jongens
naar het bureau komen. In 1951 nu
hebben zich niet minder dan 7651 per
sonen tol het Amsterdamse bureau om
hulp gewend.
Bijna de heift hiervan zocht ver
trouwde adressen voor nachtlogies. Het
bureau beschikt over een groot aantal
adressen van vertrouwde pensions,
maar nagenoeg al deze mensen terecht
geholpen konden worden. De dames
slaagden erin 1845 vreemdelingen on
der te brengen, die nachtlogies zoch
ten en door de spoorwegen of soms
ook de K.L.M. naar dit bureau verwe
zen waren.
Een bijzondere taak heeft het bureau
gezien in de lust van talloze jongeren,
vaak uit gegoede milieu's, om na be
ëindiging der studies een baan te zoe
ken in het buitenland. Niet alleen ver
strekt men alle mogelijke inlichtingen
over het werkadres, dat de jongeren
zich dikwijls zelf al gekozen hadden,
maar ook fungeert het bureau in tal
van gevallen als bemiddelaar.
,.B(j dé duivel te biecht"
IN binnen- en buitenland bestaan heel
1 wat van dit soort bureaux. Het is
HE dame was begrijpelijkerwijs zeer
teleurgesteld. Bepaald argeloos mag
men het noemen, wanneer men zo on
verstandig is. dat men het emigratie
plan toch maar wil doorzetten. „Want,
ziet u," aldus de betreffende dame.
„mijn dochter zou vooruitgaan. Na een
half jaar zou ik volgen en dan wilden
we in Australië op korte termijn een
man vinden om mee te trouwen!..."
Alsof een half jaar eenzaamheid in
een gevaarlijk milieu in een vreemd
land voor een waarschijnlijk even ar
geloze dochter, niet funest zou kunnen
zijn Gelukkig zijn niet alle moeders
zo als deze moeder, niet alle dochters
als waarschijnlijk deze dochter.
Maar er zijn nog zo veel mensen in
ons kleine landje, vooral op het platte-
lanl. die niet weten, dat er bij het Am
sterdamse Centraal Station, of bij het
C S. in Utrecht of he< Rotterdam5» D.P
zo'n veilige gids te vinden is. Vóór de
oorlog viel het velen eerder on, omdat
de dames van het Maatschappelijk Ad
vies- en Informatie-bureau toen. ge
tooid met een armband met het woord
Stationswerk", op de perrons liepen
uit te kijken naar meisjes, a»n wier
gedrag duidelijk merkbaar was. dat
ze zich onzeker voelden in de grote
stadsomgeving. Dankbaar werd de aan
geboden hulp steeds aanvaard.
Het is niet de redenering van
een overbezorgde moeder, als
men zegt, dat voor vele jonge,
mensen, die naar het buitenland
trekken bijvoorbeeld vóór stu
die of voor werkgelegenheid
de gevaren op de loer liggen. Het
is noodzakelijk gebleken, inlich
tingen in te winnen over de be
trouwbaarheid van een buiten
landse werkkring of een logeer
adres, waaraan men door een
advertentie, een relatie of een
„penfriend" is gekomen. Deze in
lichtingen worden verstrekt door:
De Nederlandse Vereniging ter
behartiging van de belangen van
jonge meisjes (Union), pa. Maat
schappelijk Advies- en Inlich
tingenbureau. Centraal Station,
Oostzijde. Amsterdam-C.; het
Centraal Bureau der R.K. Meis
jesbescherming, Maasstrct 13e,
Amsterdam-Z en de Chri'ten
Jonge Vrouwen-Federatie, Dom
plein 25, Utrecht.
Deze instellingen zijn tevens
op de hoogte van de arbeids
voorwaarden in het buitenland
voor huishoudelijk personeel.
Ook verschaffen zij betrouwbare
adressen, waartoe men zich kan
wenden, in geval men in moei
lijkheden komt of raad nodia
heeft.
voor een buitenstaander uiterst moei-
Uik na te gaan. of ze betrouwbaar zijn
Verschillende meisjes konden tijdie
gewaarschuwd worden, dat ze met een
onbetrouwbaar adres te maken had
den.
Dat het bureau bovendien hulp ver
leent aan blinden, die per trein reizen
en afgehaald moeten worden, of op
een tram gezet moeten worden het
spreekt haast vanzelf. Het Blinden
instituut en de Rijkswerkinrichting
voor Blinden te Amsterdam hebben dan
ook al geruime tijd een uitermate pre'-
<ig contact met het bureau, dat, voort
durend op de bres staat voor allen die
gevaar lopen in de grote stedenin
moeilijkheden te geraken.
doorbrengen op hotelkamers, geleefd bij
het woord van Paul Kruger, die (vol
gens de Nederlandse schoolboekjes) ge
zegd moet hebben, dat alles sou reg
kom.
Ik heb blaren op mijn voeten gelopen
en bloed getranspireerd op jacht naar
een huis. Een zwaar karwei. Want wij
konden niet meer huur betalen dan 18
Pond per maand en alle huizen in Kaap
stad en omgeving schenen plotseling als
bij toverslag 25 Pond te kosten. Na
iedere vergeefs speurtocht door de
warme oven van de stad moest ik op
nieuw mijn vrouw vertellen, dat w»
moed moesten houden, omdat Paul Kru
ger niet vergeefs gezegd had, dat
alles.... Binnen een week noemde ze
me Paul Kruger.
En toen kregen we dan zomaar ineens
dat huis. De huur was viermaal zo hoog
als in Holland, maar daar stond tegen
over dat de minister van financiën hier
véél goedkooer is dan ziin collega in
Nederland. En als ik mijn vrouw dan
voorts nog voorrekende, dat we hier in
plaats van dertig zakken brandstof
maar vijf zakken per winter zouden ge
bruiken. dan waren we het er onnieuw
en voor de zoveelste keer hartelijk over
eens, dat Zuid-Afrika een heerlijk
land is.
DIJ een huis hoort een dienstbode Dat
zeiden alle Afrikaanse dames in
koor, toen mij vrouw in haar kinder
lijke onschuld had uiteengezet, dat ze
dat huis nou eens lekker ging sopnen en
boenen. O neen. zeiden de Afrikaanse
dames, dat moogt u zelf niet doen, dat
staat niet in Afrika. U moet een dienst
bode nemen en bij voorkeur een natu
rel. Let maar op het kroeshaar. Die met
kroeshaar zijn de besten!
's Avonds in de vertrouwde omgeving
van ons Hollandse bed, vroeg mijn
vrouw: Moet ik nou heus zo'n zwarte
juffrouw nemen? Ik hoorde aan een
trilling in haar stem. dat ze er heime
lijk angst voor had en dat ze met heim
wee terug dacht aan haar blonde
dienstmeisje in Holland.
Wat doet 'n man in zo'n geval? Hij
ste°kt een helnende hand uit en stort
zich in problemen, waarvan hij omvang
noch diepte peilt. Ik zei: Lieve vrouw,
we moeten ons aanpassen. Ik zal morgen
voor een zwarte hulp in de huishouding
zorgen!
Met van dat korte kroeshaar?, vroeg
ze nog, in een laatste en typisch vrou
welijke poging tot verzet.
Ik zei: Ze zal een beetie aan de don
kere kant zijn. maar onder een zwarte
huid kan een blanke ziel wonen. Alles
sal reg kom!
De volgende morgen ging ik op zoek
naar de witte ziel. De mensen, die ik er
naar vroeg, glimlachten, zoals men
glimlacht tegen een kind dat de maan
aan 'n touwje wil hebben bij wijze van
luchtballon. Ze zeiden dat ik maar goed
moest zoeken en wensten me het beste.
Waar zoekt men een zwarte dienst
bode? Ik kon toch moeilijk op straat aan
alle donkere vrouwen vragen of ze lust
hadden mijn schoenen te poetsen en de
was te doen? Ja, ik was er nu wel aan
begonnen, maar hoe kwam ik tot suc
ces? Waar vond ik een meid'
Ik vroeg het aan een politie-agent,
maar die begreep me verkeerd. Hij zei,
dat omgang tussen blanken en zwarten
gestraft werd met drie maanden gevan
genisstraf en dat ik maar beter mijn
fatsoen kon bewaren. Het kostte moeite,
hem duidelijk te maken dat alle oneer
bare gedachten mij vreemd waren en
dat ik alleen en uitsluitend handelde in
opdracht van mijn vrouw. De agent gaf
toe, dat de zaak dan anders kwam t«
liggen en verwees me naar een bureau,
waar ik kon uitzoeken, uit duizend
sollicitanten. Tenminste, dat zei die
agent.
Er was een vriendelijke ambtenaar,
die eerst opschreef waar en wanneer ik
ter wereld kwam en vervolgens vroeg
of ik fabrikant was. Was ik géén fabri
kant? Dat was jammer, want de mi isjes
hadden alleen nog belangstelling voor
fabriekswerk.
Zaterdags plaatsten we een adverten
tie. „Net klein gezin zoekt beschaafd
meisje. Goede behandeling, hoog loon",
's Morgens om negen uur stond er al
een sollicitante in de gang; een mager
kind met een zachte stem. Onmisken
baar een blanke ziel. Maar ze krabbel
de onophoudelijk op haar hoofd, nu
eens van achteren, dan weer van voren.
Ik kreeg er zelf jeuk van en ik zag. dat
mijn vrouw verbleekte. Met een vrien
delijke groet en een shilling voor de
moeite hebben we haar weer in de zon
nige straat gezet. x
's Middags kwam er een kolossale
vrouw, rond aan alle kanten en met
een opgewekte twinkeling in haar ogen.
Helaas was ze omgeven door de pittige
geur van alcoholische dranken en ze
wapperde met een verkreukelde brief,
die een getuigschrift uit het jaar 1943
bleek te zijn. Ik vroeg, of ze nog nieu
were papieren had, maar ze schudde
mismoedig het hoofd. Ze had sinds 1943
nogal veel kinders gekregen, zei z».
Meer vrouwen kwamen er die daj
niet en ook niet die volgende dag of de
dag daarna. Maar ik zei u toch al dat
we voorspoedige immigranten zijn?
de vierde dag gebeurde er een mirakel-
Een vriend van een kennis van een
nicht van de neef van een lid van de
Volksraad wist een kroezerige juffrouw,
die een betrekking zocht en dat moest
een meid zijn, zoals er maar één op kat
continent rond liep.
De volgende morgen kwam ze kenni»
maken. Blanke ziel in zwart omhulsel,
het kón niet missen. Een meisje uit dui
zenden, een hulp zonder weerga, een
wonder der wonderei). Ze wou direct
aan het werk, de ijver straalde uit haar
ogen, haar vingers jeukten om aan te
pakken. En we voelden met een brox
van ontroering in de keel dat we het
beste van het beste kregen aangeboden
op een presenteerblad. Ha!. Zuid-Afrik»
was een goed, een gezegend land.
1