On revient toujoiirs voor de warme dagen: GARNERING IN WIT Slanker zonder dieet Een ijdel aapje De nieuwe hoed Meer zorg voor de hoeden Voor dames die geen wespentaille hebben Wat zeggen de tekeningen Y/JAT ^en ik blij dat ik dat allemaal 1 ,*^hter de rug heb. Ik bedoel: die ontdekking en exploraties op eigen houtje. Zij zijn de mooiste avonturen die een mens beleven kan en hoe ver der zij wegwijken in de herinnering, hoe glanzender zij stralen. Neem nu dat geval met Charles Dickens. Ik liep hem tegen het lijf op een leeftijd, dat men normaal gespro ken alleen aandacht heeft voor „Onder moeders vleugels, of, modern gezien, voor een of andere Loeks of Babs die het doorzet of volhoudt of opknapt of wat dan ook. Ik niet; ik verdwaalde als het eigenzinnigste van alle v.erdool- de schapen door het struikgewas en stuitte op die Charles. Er stak een boekje uit zijn Jaszak: erger, hij ver loor het in de haast en ik griste het naar mij toe. Het werd mijn noodlot. „The old curiosity shop". Weg leer boeken, weg sommen, weg plichten, wèg alles. Ik plonsde in de vloed van zo en zoveel dichtbedrukte bladzijden geen enkel prentje, geen enkel rust punt, alles vanwege de goedkoopte en las. Las met gloeiende oren en schitterende ogen, totdat mijn been •liep en mijn brein gonsde. O heerlijke gulzigheid der onbekommerde school jaren. volkomen gespeend van enig cri- tisch besef en zucht tot schiften en or denen. Lezen, lezen, al moest de dood er op volgen, ademloos en weerloos; Pickwick Papers, Bleak House, Dom- bey and Son, Oliver Twist, David Cop- perfield, Tale of two cities, Great Ex- peetations, A Christmas Carol. Maar neen, dat was al later. Op die leeftijd, waarop men serieus en kies keurig behoort te wezen en voor zijn fatsoen toe is aan Eline Vere, Madame Bovary, Anan Kerenina, Aurora Leigh desnoods. En men houdt zich aan de spelregels, men blijft bij en leest alles wat verleden en heden aan gerenom meerde literatuur oplevert, al wakt dat ook soms enig gevoel van onpasse lijkheid op. Maar men kan het niet laten om af en toe als een spijbelend schoolkind slippertjes te maken in de regionen van het gans niet Verhevene, Litterai re, Psychologisch Diepzinnige. De be minde deeltjes, wat verweerd en ver kleurd, voor een krats opgepikt uit heerlijke Londense boekenstalletjes, staan nog altijd onder het bereik van de hand. Alles goed en wel, maar men snakt óók wel eens naar het gezelschap van gewone amusante, niet getourmenteer de lieden. De verlopen klerk Dick Swl- veler, met een pen achter ieder oor en één in de mond, om te laten zien hoe druk hij het heeft. Peggotty, met haat- achttien karaats gouden hart, die de boezelaar over het hoofd gooit van ver legenheid als zij hoort dat de vracht rijder Barkis wel zin in haar heeft Charles Dickens mag wezen wie hij wil, maar de vrouwen komen er bij hem door elkaar vrij wat beter af dan bij zijn cynische, akelig vroegwijze mo derne collega's. En hij ziet tenminste nog de eenvoudige kleine mens, zoals de heerlijke pleegvader Joe uit Great Expeetations, die zijn pupil Pip onder de scheldpartijen van zijn kijfachtige huisvrouw niet beter weet te troosten dan hem telkens opnieuw een lepel jus op te scheppen. Zij zijn zo springlevend, dat zij de eeuwigheid verduren en zij hebben zó voorgoed het hart gestolen dat men af en toe zich wel even verraden moet Let wel, ik spreek van enige tientallen jaren her, de tijd waarin men litterair op de hoogst mogelijke hakken liep. pHARLES DICKENS? Néé toch een absoluut overwonnen stand punt. Hopeloos overschot in zijn tijd zoals gewoonlijk. Heel éardig, hoor, en wel curieus ook, maar niet meer om te lezen voor de ernstige literatuurlief hebber. Zo onbeschaamd zwart-wit en dan sentimentéél! en langdraaaaadigü Lees jij Dickens....? Ik las hem. Ik kan hem voor nog zo veel litteraire faam niet ontrouw wor den. Het zou aardig zijn, dacht ik, eens een artikeltje aan hem te wijden. Vooral toen ik een poosje peinzend bij zijn graf had gestaan. Men moet toch •en gróót mens zijn geweest om na zo veel uitbundige roem een zo sober grafschrift te kiezen. Zijn naam, an ders niets, op een vloerzerk in West- minster Abbey. Een artikel is een degelijke aangele-. genheid. Er komen biografieën en stu diewerken aan te pas. Ei, ei, hoeveel pennen heeft de zoon van die nederige klerk bij de marine niet in beweging gebracht. Het is de moeite waard om te lezen wat G. K. Chesterton over hem, brillant en spitsvondig, weet te bewe ren. En ten onzent heeft Frans Coenen een puntig essay aan hem gewijd. Het is waar, van de gevierde auteur, wiens werk in afleveringen men de postbode uit de handen rukte, blijft bij deze mistroostige Tachtiger niet veel heel. Breed maar niet diep, druk, maar ziet het er naar uit, dat mode 1952 practlach niet aan verande ringen onderhevig is, willen wij U toch op enkele bijzonderheden wijzen. In vergelijking met vorig jaar is than» de lijn vloeiender en de taille minder geaccentueerd. Verder zijn de rokken iets langer en als in tegenstelling daarmede de mouwen een weinig kor ter. Dan is er nog de halsuitsnijding, welke eveneens een metamorphose heeft ondergaan. Grappig is ook de opmerkelijke fantasie-garnering van piqué of broderie op kraag, manchet ten of revers van tailleur. Gezien ech ter het feit, dat wij rekenen op war mer weer, sluiten wij ons aan bij het optimisme v4»i de Parijse modeontwer pers, die hun collecties rijkelijk voor zien hebben van toiletten voor zomer se dagen. Het tailleur werd door hen naar de tweede plaats verschoven, het geen ook de Italiaanse ontwerpers de den. De mode verordonneert dit seizoen witte détails voor kraagjes en man chetten en een biezengarnering, welke de japon juist even het duwtje geven, dat zij nodig heeft.... Het is een dracht, welke practisch iedereen staat en wat meer wil zeggen, bevalt, zodat velerlei ruitjes-, streep jes- en kriebeltjes-jurken, gecombi neerd met smetteloos witte, gesteven garnituren van piqué of fijn linnen in de gunst staan van de moderne vrouw. De eenvoudige sportieve japon heeft doorgaans een wijde rok met platte plooien, welke even onder de natuur lijke taillelijn zijn aangezet. Zij zijn gemaakt van lichte wollen stoffen, zo als fil-è-fil en tropical. Beide stoffen garanderen een goede plooivorm en zijn zeer prettig in het dragen. Voor de meer geklede japon gebruikt men gabardine, dat steeds meer de harten verovert. Zij wordt zodanig verwerkt, dat het resultaat meer aan een mantel of tailleur doet denken: enige dubbele plooien met een rij knopen van hals tot zoom, ofwel enige zakken ,die oe rol van schootje vervullen. Beide met groen of zwart, felrood, geel met paar se accessoires, zijn de meest voorko mende kleuren. De wollen popeline of imprimé van wollen crêpe wordt zeer veel toege past bij huisjaponnen. Vooral de fleu rige en sprekende kleuren staan num- één op de lijst. Simpel van opzet heb ben de jurkjes een eenvoudig boven stuk met korte kimono mouwtjes en een ruime halsuitsnijding. De wijde, ruime rok daarentegen is gemaakt van breed uitlopende banen en heeft forsa opgenaaide zakken. Franse ontwerpers hebben het nodig B.W. IlOc M. geoordeeld eens wat meer zorg te be steden aan de hoed, het sieraad van de vrouw bij uitstek. Het resultaat ziet u op de verschillende afbeeldingen. Om dat het toch eens zomer zal worden, tonen twee mannequins u een schatti ge avondblouse, zeer geschikt vooreen bal-champêtre en een gezellige blouse voor de middag, welke eventueel zeer goed kan dienen om een cocktail-rokje te completeren. JSJIET alleen de kleine maten, maai ook de grotere moeten wij te vriend houden en dus ziet u hier een patroon voor dames, die geen wes pentaille hebben. Het is een mooi af- kledend model, zowel voor imprimé als voor effen stoffen geschikt en met een kleine wijziging ook voor tweeërlei stof. Men heeft nodig ca 4 m van 90 breed. Aan het voorpand rimpelt u de onderkant van de inknip in en stikt er het schouderpasje op. U maakt de coupenaadjes in het rug pand en sluit de zij- en schoudernaden, waarbij u de rugschouders even in houdt. De halsrand werkt u met schuine repen stof af. In de mouw stikt u het coupenaadje, u sluit de móuwnaad en zet dan, over de kop iets ingehouden, de mouw met de naad ca 3 cm vóór de zijnaad in het armsgat. Alle roknaden sluiten en het lijfje met de rok verbinden. In de linkerzijnaad maakt u een taille- splitje met rits of drukknoopsluiting. De ceintuur is 110 cm lang en 3 cm breed. Bij effen stof staat een knoop- garnering op de rok wel aardig. U ziet, dat u in dit model heel goed een vestje kunt dragen, waarbij u dan tevens een randje van hetzelfde ma teriaal uit de mouw laat komen. Voor tweeërlei stof knipt u de patronen van voor- en rugpand langs de stippellijn door. De mouwen kimt u desgewenst ook van effen stof ma ken. Ook bij gebruik van een streep- stofje knipt u het patroon op deze manier, dan kunt u de voorbaan naar verkiezing dwars of schuin nemen. niet indringend. Scherp waarnemer, geen groot psycholoog. Schepper van caricaturen eerder dan van mensen. Nergens uitstijgend boven de burger lijke sentimentele en optimistische geest van zijn tijd. Zie naar zijn opvatting van die grote motor der menselijke existentie: de liefde in zijn volle omvang. Die is bij hem versmald tot een huiselijke, uit sluitend op het huwelijk gerichte aan gelegenheid. Een kabbelend stroomp je, soms verlopend in een brakke poel van verveling. En èls de hartstocht, de drift, een enkele keer buiten de met vergeet-mij-nietjes versierde oevers treedt: dan leidt dat onherroepelijk tot een verwoestende catastrophe, zo als Emily's tragedie in David Copper- field. Frans Coenen is het eind van alle te genspraak: zijn scherpe dolk boort Charles dwars door het sentimentele hart en laat hem zieltogend liggen. En als in de dertiger jaren de „Klop op de deur" uitkomt, is de stakker, wat de jeugd aangaat, morsdood: „Dickens! Neen, dat leest toch niemand meer", dacht ik. Alleen grootvader Craets acht dat nog „een schade aan je geest". En nu? Allermerkwaardigst hoe zo'n morsdode knaap met bakkebaarden zich de dolk uit het hart kan rukken en met een kalm gezicht opstaan. Van daag de dag bent u weer hevig „bij" als u Dickens gaat lezen. U behoeft er geen boekenstalletjes voor af te neu zen: hij wordt u in gloednieuwe ver taling, met allerhande attracties, en dat spotgoedkoop, geserveerd. Het is aardig, het is charmant en u moet de kennismaking vooral niet verzuimen. Maar wat ben ik blij dat ik hem zelf, zomaar uit recalcitrant pleizier, ontdekt heb en onwankelbaar ben trouw gebleven. Het wordt tijd dat ik naar een andere favoriet ga uitzien; het zal De Balzac wel worden, denk ik. Want let eens op, dat die over een paar jaar aan bod is. SASKIA. ien zeer nuttig attribuut in onze vacantie-uitzet is dit handige naai-elut; het kan op de meest onverwachte momenten zijn diensten moeten bewijzen. Tante Aagje had een hoedje gekocht. Tante vond het de mooiste hoed die ze ooit gehad had en keer op keer zette ze het ding op haar hoofd en bekeek zich zelf dan met een goedkeu rend gemompel in de spiegel. Maar tóch.... Ja, hoe langer tante Aagje naar haar hoedje keek hoe meer ze tot de ontdekking kwam dat er toch wel iét» bij kon. „Iets kleins", sprak ze. „Iets kleurigs moet er nog op.... dan is mijn hoedje helemaal volmaakt!" Tante Aagje stapte de straat op en liep recht naar een winkel waar allerlei gekleurde veren te koop waren. De ene veer na de andere werd op de hoed ge plant, maar Tante vond er geen enkele mooi genoeg van. Ze liep nog naar drie, vier andere winkels, maar de kleine versiering, die haar hoedje nog nodig had was niet te vinden. Tenslotte ging ze een beetje moedeloos op een bankje in het park zit ten en daar.... tante haar ogen werden heel groot.... „Nee, maar....!" stamelde ze dót is wat ik zoek Ze zag een prach tig geel „loempje tussen het gras staan. Zenuwachtig plukte ze het' af, stak het tussen het lintje van haar hoed en liep toen tevreden en trots naar haar huis op de derde verdieping terug. Voordat ze haar hoedje weer opborg keek ze nog éven in de spiegel. „Prachtig" fluisterde ze. „Zó is het af....", doch ineens hoorde tante een gezoem van jawel het kwam van haar hoed vandaanWat is dat.bibberde ze. „....Oh.... ik zie het al.... een.... een b..bij..l" Ja hoor, het dikke, bruine achterlijf vr.n een volwassen bij stak uitdagend uit het gele bloempje. Als tante nu ergens bang voor was, dan was het wel voor bijen. Ze gaf een luide gil en schudde met haar hoofd. Maar de bij bleef zitten en begon alleen maar harder te zoemen. Tante werd zo wit als een doek. Haar tanden klapper den op elkaar, ze durfde zich niet meer te verroeren ze was stijf van schrik. Wel een half uur stond ze zo voor de spiegel en nog steeds zat de bij genoeglijk zoemend in de bloem. Toen kreeg tante een ingeving. Voorzichtig liep ze naar het raam, schoof het open, en stak haar hoofd met hoed en al naar buiten. „Ga vliegen huilde ze half toen het gezoem boven op haar hoofd maar bleef voortduren. Tante Aagje schudde heftig met haar hoofd. „Ksssstt..", riep ze „..ga er af..!" Doch ineens gleed de hoed van haar hoofd en tuimelde naar beneden. „Help..!" riep tante.. Totaal overstuur keek ze haar hoedje na dat drie etages naar omlaag tui melde en daar midden in een modderplas bleef liggen. Een kwartier later stond tante weer met haar door weekte en bemodderde hoedje in de kamer. „Ik geloof.zei ze somber, Ik geloof dat mijn hoed zó toch wel mooi genoeg is. nee, ik doe er écht geen ver siering meer op!" Een aapje dat erg ijdel was, veel hield van mooie kleren, zei; „Ik wil graag als mens (gekleed, dat ga ik eens proberen!" Ze deed een bloempot op (haar hoofd Het stond haar reuze goed. Ze stak er gauw 'n veertje in toen was 't een r .ooie hoed. Een stukje touw vol apen roten hing ze om haar nek. „Ha" riep ze „Dat's een (parelsnoer! Het staat me vast niet gek!" Ze plukte toen vier (blad'ren af en speldde die aan elkaar. „Zo", lachte ze, „dat is mijn (jas „nu ben ik haast al klaar!" Tenslotte nog twee (schoentjes van halve cocosnoten, En twee banaantjes op (haar jas, een kleine en een grote. Toen ging ze naar de (fotograaf. Die maakte vlug een plaatje. Het aapje vond het reuze (mooi!" (en dat is vast geen praatje!) Hierboven staan acht te keningen. Schrijf de namen van de uitgebeelde dingen op in de zelfde volgorde. Zet nu onder de eerste let ter van het eerste woord het cijfer 1. Nummer vervolgens alle letters. Totaal zijn het er 35. Nu kun je zien welke letters er met de onder staande cijfers worden be doeld: 17-13 9-23-26 22-7-34 32-16 .25-7-24 12-13-35 18-11-12-2-10- 4 27-2-31 12-26-5 28-8 32-20- 29-30 26-7-19 21-16-33-22-13 18-1-2-10-4 Verander dus alle cijfers in letters en je krijgt een kort rijmpje. Om het makkelijker te maken hebben we met een opening aangeduid waar de woorden ophouden. Doe je best! Mies is drie knot wol gaan kopen. Ze wil op dikke sokken lopen. Ze heeft de steken opgezet. Daar komt een hoorspel, wat een pret! De muis is dra één en al oor En ondertussen breit ze door. 't Is reuze spannend, Mies geniet. Ze breit maar, ook al ziet ze 't niet. Het spel is twee uur aan de gang Maar..„„ Miesjes kous is véél te lang!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1952 | | pagina 11