CARAVAGGIO EN DE NEDERLANDEN Het is goed wandelen in Sonsbeek Hendricus dringt de society binnen Onze zeveniiende-eeuwse schilders ondergingen Italiaanse invloed Degeheimenvan de waterdruppel Tweehonderd beeldhouwwerken zijn met vaardige hand in het Park te Arnhem neergestrooid Na vijf seconden verliet ik de stoel ONS KORT VERHUL f Nieuwe afdeling aan Artis toegevoegd Waterspin en mijten Frankrijk is er met zijn grote meesters Commandant hoorde op de grond nadere bijzonderheden J' De tomatenexport naar Engeland gestremd i 1 M mm A w a i j A J I ff ff f 1 i i Ir cfamatlh nn aaii f rtn f nnnr f «11 i »-» n* in (Van een onzer redacteuren) RICHEL ANGELO MERISI DA CARAVAGGIO heeft een vrij kort, maar zeer benogen Krh.wl. ny moet een zeer emotioneel mens zyn geweest, gezien de omstandigheid, dat hy herhaalde malen wegens mishandeling In processen gewikkeld is geweest. liet kwam ten slotte zo ver met hem, dat hij nergens meer in Italië terecht kon, omdat men hem alom zocht. Zyn einde was dan ook tragisch. Hij stierf als een banneling in zyn eigen vaderland. Hij vluchtte uit Napels, waar hjj in een gevecht met rovers zwaar gewond was geraakt, om zich naar Rome e begeven. Daar is hij echter nimmer aangekomen. Uitgeplunderd door de schepelingen die hem vervoerden, cn uitgeput door malaria stierf hij ten slotte in de zomer van !610. ruim zeven en dertig jaar Oud. op het strand van Porto Ercole eenzaam en uitgestoten. De schilder had men niet kunnen aanvaarden, omdat h,j zich niet aan de regels van het maatschappelijke verkeer bad kunnen onderwerpen. zyn kunst acepteerde men ten dele pARAVAGGTO is reeds bij zijn le ven beroemd ge weest. Zijn kunst broeders erkenden in dit opzicht ten minste zijn groot heid. Karei van Mander maakt in 1603 in een te Alk maar gepubliceerd boek reeds melding van hem. Niette min wisten ook zij vaak met het pro- bleem-Caravaggio geen raad. Zo min immers als hij paste in het maat schappelijke leven zijner dagen, zo min liet hij zich opsluiten in de kooi der heersende kunstopvattingen. Wat hij schilderde brandde van eeji ruw en boers lé ven en van men selijk gevoel, dat welhaast pathetisch mag worden ge noemd. Het werk kenmerkte zich verder door op merkelijke con trasten van licht en donker. Dat was nog niet het mysterieuze licht en donker van een Rembrandt. Het was scheller, scher per, een „kelderllcht" dat sterke tegen stellingen te weeg bracht en het ene moment het sujet sterk naar voren liet springen en op een ander ogenblik alle kleuren en gebaren tot een verstild halfdonker liet verwazen. Maar .bovendien was zijn uitbeelding van personen en dieren volkomen rea listisch. Zijn heiligen hadden niets van het gepolijste van de geldende smaak dier dagen; ze waren eerder boers van uiterlijk. Zestien jaar oud incasseerde hij zijn eerste grote teleur stelling, toen zijn schilderij „Mattheus en de Engel" door de kerkelijke auto riteiten werd geweigerd, omdat de apostel „noch het uiterlijk, noch de waardigheid van een heilige had» en met zijn benen over elkaar, de voeten naar het publiek gekeerd" zat. Het was zijn eerste weigering niet, het zou zijn laatste niet zijn. MET dergelijke revolutionnaire opvat- 1 tingen heeft hij een geweldige in vloed gehad. Hoe het daarmee irr het eerste kwart van de zeventiende eeuw in de Nederlanden stond, wordt duide- CARAVAGGIO jongen met fruitmand Duizendvoudig vergroot ontsluierd T.V welke mate de 17e eeuuse 1 koopman en natuurkundige Antonie van Leeuwenhoek geboeid is geweest door de wereld van het kleine, het Amsterdamse Ar tis gaat het zijn bezoekers voor- 1 taan als eerste dierentuin ter we- 1 reld tonen. In een welverduister- de afdeling van deze hoofdstede- i lijke dierentuin zijn zes speciaal geconstrueerde projectie-micros- co pen geplaatst, waarmee de Ar- I Tis-bezoeJcers duizendvoudig ver- groot de levensgeheimen ontslui erd tcorden van een simpele wa terdruppel uit een vijver, sloot of plas. TWEE aan Artis verbonden jonge biologen, de heren De Jong en Reusenbrink en de nerschef van Artis. de heer Van de Werken, hebben in goede samenwerking en met grote liefde voor hun werk deze nieuwe afdeling ingericht. Dezer dagen hebben we kunnen zien. dat zij terecht ge boeid zijn geweest door dit zonder hulpmiddelen onwaarneembare kleine. De kleinste dieren, die sloot en plas T-„vol'"nn. ziin de nrotozoön "f eencel lige dieren. De grootste in Nederland levende ééncellige dieren worden 3 mm lang. de kleinste zijn echter niet veel groter dan eniee duizendste mi- limeters. Deze allerkleinsten in hun gedragingen nu eens te volgen, alsof het duidelijk waarneembare levende wezens zijn in een verlicht aquarium, is ongemeen fascinerend. Wonderlijk weinig weten we eigen lijk van dit het meest voorkomende le ven oo onze aarde Niet natuurlijk de pr'"orden, maar wij doodgewone ster velingen. Zelfs weten we weinig van de zo bekende watervlo, die meneer hij honderden aan zijn vissen te eten geeft in het tropisch aquarium, dat in zijn erkertje staat, en welke waterbe woners we nu ontdekt hebben te be horen tot de kreeftachtieen als zusjes van de éénogigen of cyclopen. LJADDEN we deze jongste en stellig spectaculaire afdeling van Artis niet gezien, het zou ons evenzeer ont- gaan zijn, dat er slechts één spin in ons zoenwater leeft, maar dat er in dat zelfde slootje achter ons huis vere soorten mijten voorkomen, die aan de snin verwant zijn. En tevens, dat de hydra of zoetwaterpolyp. die zich vas'" hecht aan de waterplanten, verwant is aan de z.ee-anemoon en kwal. en dat ook deze hydra lange vangarmen heeft, d'e bij aanraking giftige harnoen )es afschieten, waardoor een prooidier kan Worden gedood. Nooit, neen nooit zal het ons van dit ogenblik af het geheugen gaan. dat deze hvdras zich dagelijks ontelbare watervlooien tot hun nrooi kiezen. Waarmee we dus maar willen zeggen, dat de aquaiium- lipfhebber meer concurrentie beeft om voldoende voedsel voor zijn vissen te bemachtigen, dan hij waarschijnlijk ooit gedroomd heeft. Artis kan hem van dit ogenblik ai ook dit duidelijk maken. En dat is toen wel eens de moeite waard om te gaan bekijken. Voorlopig nog slechts uren 's morgens en 's middags, omaa, met dit „eenvoudige" idee natuurlijk weer vele problemen samenhangen. £o hijvoorbeeld het probleem om altua voldoende cultures in voorraad te hebben. Ook daar heeft mcn. aard een oplossing voor gevonden. lijk gemaakt op een tentoonstelling in het Centraal Museum te Utrecht. Dat daarbij de aandacht vooral op de Utrechtse school valt, is licht te be grijpen voor hem, die bedenkt, dat zo omstreeks 1610 het artistieke leven in Utrecht nog op zijn sterkst was en hier vele begaafde jonge schilders vandaan kwamen of hun eerste oplei ding kregen. Die invloed is zowel rechtstreeks als indirect van veel belang geweest. Tal van jonge schilders maakten als ze maar even konden een reis naar Italië en voltooiden daar hun opleiding. Ze konden in Rome te kust en te keur gaan en er zelfs meer indrukken op doen dan ze met mogelijkheid konden verwerken. Maar ook elders in het land bloeide de kunst Elke streek hield er zo zijn eigen stijlopvattingen op na, zodat men zelfs bij de schilders, die in Italië waren geweest, vaak zeer uiteen lopende opvattingen kon aantreffen. En wie niet in Italië was geweest, kon toch deel hebben aan de grote vernieuwing, die een deel van de Hol landse schilderkunst dier dagen onder ging onder invloed van. het Zuiden. Heel wat schilderijen immers werden gegraveerd en nagedrukt en zo kwam men ook hier te lande in het bezit van materiaal, dat een beeld gaf van de compositie van een aantal belangrijke kunstwerken. LIET waren dus met name de Utrech tenaren, die van Caravaggio de in vloed ondergingen. Abraham Bloemaert, mag dan wel niet in Italië zi.in ge weest, hij bad toch kennis van de nieuwste stromingen en maakte zi.in leerlingen rijn voor de invloed ervan. Zijn vriend Joachim Wttewaal bewon derde weliswaar de Italianen, maar be greep toch het wezenlijke van hun streven niet. Zeer belangrijk waren in dit verband verder de vlotte, oppervlakkige en charmante Honthorst, die in1 een le vendig en fraai coloriet goede „kaars lichtstukken" schilderde, en de fijne Hendrik Terbruggen, wiens werken vooral naar de compositie der voor stellingen nog al eens aan de grote meester herinneren. Veel zwakker was Dirk van Baburen. Er moeten banden zijn geweest tus sen de Delftse school en de Utrechtse groep. Vandaar, dat er op de tentoon stelling in Utrecljt ook een enkel doek van Vermeer hangt, waarover de me ningen overigens zeer uiteen lopen. Al is het namelijk wel zeker, dat Vermeer werken van enkele Utrechtse schilders heeft bezeten of „Christus in het huis van Martha en Maria" wel van hem is en niet van een naamgenoot, is een strijdpunt, waarover de geleerden het laatste woord nog niet hebben ge zegd. Zelfs van Rembrandt liangt hier werk ten bewijze, dat ook hij aan de voeten van de meesters heeft gezeten. Een verrassing beleefden we op deze tentoonstelling aan de doeken van de vrijwel onbekende meester Mattbias Stomer, die vrijwel zijn gehele, niet af te bakenen leven in Italië heeft door gebracht en zich in zijn latere schilde rijen aansloot bij het werk van Carra- vaggio. Zijn forse, wat hoekige schil derwijze. -zijn eerlijk en -zuiver gevoel en zijn vaak opmerkelijke compositie bewiizenn zi.in kwaliteiten. Minder nog dan in het Noorden van het land is men het in Vlaanderen eens over de invloed van Caravaggio op de schilders. Die is er waarschijnlijk wel geweest. In elk geval is ze aan te wij zen in het werk van èen Rubens, een Jordaens. van de beide Janssens. Maar veel is hier nog niet onderzocht, zodat men zich hieromtrent nog maar zeer voorzichtig uitlaat. Van W. (Van een onzer redacteuren) UET Arnhemse park Sonsbeek is deze zomermaanden meer dan ooit een war» lustwaranda, zq het meer een internationale dan een specifiek Dietse, nu da slad Arnhem, aangespoord door het succes van de in .1949 gehouden tentoon, stelling, liet wederom heeft aangedurfd een groots opgezette expositie van mo derne plastiek, representatief voor ten naaste by de laatste vijftig jaar, te orga niseren. I.angs de paden zqn op de groene glooiende terrassen en velden een tweehonderd beeldhouwwerken quasi onverschillig neergestrooid, doch niette min verraadt de compositie van het geheel de kunstzinnige en vaardige band van de arrangeur. Slechts een enkele maal treft men een werk aan, dat tegen een rustige wand in het van riet opgebouwde paviljoen der kleine plastieken, beter tot zqn recht zou zijn gekomen dan hier in de open lucht. DINNEN het kader van de moderne beeldhouwkunst is er een grote ver scheidenheid van Europese werken, aangevuld met enige plastieken van Zuid-Afrikanen, de Amerikaan Caider en de Engelsman Moore. De Britten immers achten zich zelve geen Euro peanen. zi.i vormen hun eigen wereld deel. De Fransen zijn hier met enkele van hun grote meesters, o.m. de schil derachtige, impressionistische Rodin en de trakke ciassicist Maillol. Van Rodin vindt men in Sonsbeek bijv. zijn bewo gen „Burgers van Calais" en ..Le bai- ser". Van Maillol de gave, klassieke vormen van „Ile de Franco" en „Médi- terranée". De „Phoenix" van Zadkine is bizar en fascinerend. Van Pompon is er een prachtig gestyleerd hert. Van de Nederlandse inzenders zijn de kleine plastieken, zoals die van Fri Heil en Everdine Henny, over het alge meen aantrekkelijker dan de grotere werken. Het bekoorlijke fontéinbeel> van Bolhuis doet het overigens zeer goed aan de vijver. Mogelijk worden onze beeldhouwers ook gehandicapt door het feit, dat zij dikwijls gedwon gen zijn te werken met materiaal als gips en terracotta. De Belgen zijn uitstekend vertegen woordigd. Eén van de hoogtepunten is „La folie danseuse" van Rik Wouters, een sculptuur, die barnt van leven. Meunier is er met een tweetal van zijn min of meer pathetische arbeidersbron zen. Permeke brengt een gigantische Niobe. Van de Duitse beeldhouwer Lehmbruck zijn er twee strakke asce tische vrouwenfiguren, waarvan de bronzen „Knielende vrouw" één van de mooiste werken van de expositie is. Ook de Joegoslaven zijn naar Sons beek gekomen. Er is een levendig» groep van Krsinic „De Vissers", een eenvoudige, treffende „Dwangarbeider" van Radaus en een imponerend zelf portret van Rosandic. Van de Italiaan Fazzini hurkt aan de vijver een zeer bekoorlijke „Zich in het water spiegelende vrouw" en van Ma- rini rijdt er een „Ruiter", een uitgeba lanceerde combinatie van man en dier. Van Britse origine is slechts Moore's gipsen beeldengroep „Het gezin", als ziin meeste werk dynamisch en op mas sawerking in de ruimte berekend. D« groep komt in het park dan ook uit stekend tot haar recht. Een bezoeker maakte overigens de opmerking, dat het hem toescheen, dat Moore zijn wer ken uit kouwgum schiep. Naast de schone vrouwelijke naak ten, de mens- en dierfiguren, hetzij vol maakt van vorm, hetzij om niet La Rochefoucauld te spreken des te brillanter en fascinerender, indien zij onvolmaakt blijven cn niet geheel vol tooid voor ons staan, is er in dit Sons beek echter ook een aantal embryonale, dadaïstische of experimentalistische sculpturen, aan de abstractheid waar van men geen touw kan vastknopen en die wij liever niet zagen in deze omge ving, in de sfeer waarvan zij niet thuis behoren. Zo bijv. de kalkstenen „Ge boorte" van de Belg Anthoons en de „Preadamitische tors" van de Fransman Arp. Ook de „Beweegbare plastiek" van Caider kon ons niet bekoren, noch het „Stervend paard" in oud ijzer van Vis ser. In de blijde, luchtige atmosfeer van deze aan de aesthetica gewijde open lucht-expositie horen voorts de oorlogs- en verzetsmonumenten van Andriessen, Raedecker c.s„ slechts in zoverre thuis, dat men ze wel om de artistieke waar de van hun strakke eenvond waardeert, doch daarbij de bittere historische ach tergrond gedurende dit onbezorgde be zoek wil vergeten. Siraaliaqerpilofen verleiden van hun avontuur iii J MAILLOL'S „ILE DE FRANCE" ....KLASSIEKE SCHOONHEID... In een personderhoud hebben zowel de commandant van het 327ste squa dron, waartoe de Donderdag boven Baarn verongelukte vliegtuigen be hoorden, majoor J. Wansink, als de beide uitgesprongen sergeanten-vlie gers C. Groenendijk uit Den Haag, oud 23 jaar en J. Denijs te Vlissingen, oud 22 jaar, medegedeeld, wat er nu eigen lijk boven Baarn is geschied. UENDRICUS BOR was een nieuwe verschijning in onze kleine, mondaine bad- plaats. Hij was ook zeer origineel. Niet alleen omdat ik wist dat zqn bank saldo kleiner was dan zün voorkomen zou doen vermoeden; maar ook omdat hij op zo'n merkwaardige wijze in ons dorp was gekomen. U zult dat begrijpen als ge weet, dat In de mondainste badplaatsen de rijkaards arriveren, ongeveer als een groot schip dat te water wordt gelaten. Het is altqd een gebeurtenis van de eerste orde: klaterende champagne, ellenlange toespraken, wuivende dames en tenslotte bombastisch veel gespat van water en een grote golf. En u weet, dat kolkend water stinkt en dat een pas le water gelaten schip uit eigen bewe ging geen meter vooruit komt. En ziet: zo werden de rijkaards in ons dorpje gestuwd. Maar Hendricus Bor kwam geheel anders. Ik vond het ongeveer als de komst van een nieuwe ster: volkomen onverwacht, maar stralend en vooral pikant. Ik weet, dat vele rqkaards daar anders over dachten. Die beschouwden hem ook als iets dat onverwachts komt: bijvoorbeeld een vlo. Het is een mense lijk iets en je hoeft je er niet voor te schamen, maar verduiveld lastig, dat zijn zé: Men kon Hendricus niet weren van de boulevard zomin als uit de sociëteit. Hij scheen geen geld te hebben en geld is in een mondaine badplaats iets dat meer waard is dan originaliteit en beschaving. Maar Hendricus had net dat tikje bravour over zich van de toffe grotcstads-man. die onverwacht een erfe nisje heeft gekregen. Een sommetje dat licm niet toestaat echt blasé te doen, zoals die anderen, maar dat net genoeg is om „de grole Piet" uit te hangen. Rijkaards hebben ergens tussen de tentakels in hun ziel één heel fijn gri.jp- armpje. dat zoiets onfeilbaar signaleert. Vroeg of lalt komt degeen, aan wiens ïyf dat armpje getast heeft, ten val. TK had dat in onze mondaine badplaats Hij moest dit meermalen zo hebben ge- 1 tientallen malen zien gebeuren. Ik daan of het hebben zien doen. Hij zei heb er om kunnen huilen. Daar waren niet veel, Hendricus Bor. Zijn glas was de talloze burgermannetjes, die een op dat moment zijn enige partner en grote prijs in een loterij hadden gewon- hij deed alsof hij de blikken niet zag, nen en nu „gelukkig" kwamen wezen, die anderen op hem wierpen. Hij nam Ze gaven sommen uit, probeerden net na voornaam lang te hebben ge- zo verveeld te kijken als de meesters peinsd, waarbij men beurtelings twij- in het vak, maar met enkele weken ver- fel en zekerheid op zijn gelaat zag vaagde m pose tot iets dat het mid den hield tussen kruiperigheid en lef i" (ian vertrokken ze en kochten van hun tien mille of meer een klein huis je. ergens buiten. Er waren er ook, die ten koste van een vermogen „vermo gend" wilde lijken. Die gingen straat arm weer weg. Figuren die de tussen weg bewandelden had ik nimmer ge zien. maar Hendricus Bos leek me de- geen te zijn, die zo was. In stilte wenste Dathfe"toe^nie? ge^efen^\vant^ik Sging een tweede glas wijn. En toen begon door voor een Sv?ge man, maa? .te Praten! Niet vlot aardig, zoals ik met grotere belangstelling dan wie ook had verwacht maar met een lome stem; heb ik ziin leven in ons dorpje gevolgd, precies zoals het hier gebruikelijk was. Het stond weldra voor me vast dat Hij richtte zich tot zijn buurman aan ik me in hem niet had vergist. Hij !'nkerl5?rnt: c}e vleesfabnkant Leber- was een man van de middenweg. Hij macher. (Vadsig, dik, maar getrouwd had meer flair dan geld en zeker ook met een baronesse Ihnck van Stutten- meer fantasie dan werklust maar dat heim. die dom en arm was, maar de wm hem te vergeven. Hoewel ik moet «aam had). zeggen, dat hij zijn plannen ontwikkel- Lebermacher scheen te schrikken de met een ware genialiteit. van Hendricus' stem. doch hij herstelde De eerste avond dat ik hem trof was zich gauw en ik herinnerde mij, dat dt» het in een heel dure bar. Hij maakte schrikken een van Lebermacners ver niet, zoals die anderen, grote verterin- fijnde wijzen was om iemand eraan te gen Neen, hij koos met veel smaak een herinneren, dat men een Lebermacher zeer oude wijn en aan de manier waar- (immers geparenteerd aan de beste fa- op hij zijn glas leegdronk na het bou- milies) niet zo maar plompverloren auet te hebben' opgesnoven, bemerkte kan aanspreken. Bij velen miste Leber- ik dat hij ongetwijfeld elegance bezat, machers tactiek zijn uitwerking niet. Onze Bor liet het echter koud. „Wat zegt u, mijnheer", zo begon hij. „Vindt u het geen schande dat men ons zo overdreven, zwaar belast? Neemt u mij niet kwalijk, dat ik u hiermee zo plot seling op het dak val; maar ik kreeg zojuist een aanslagbiljet, ziet u? Vier en tachtig mille wil men mij laten beta len! Denkt u zich dat even in! Vier en tachtig mille, toch waarachtig geen peuleschil! Ik begrijp eerlijk gezegd niet waar men de brutaliteit vandaan haalt!" Bor herhaalde nog eens het cijfer, dat inderdaad in zijn naaste omgeving eni ge ontroering wekte. Ik zag enkele he ren knikken en de barkeeper zette zijn shaker zelfs even neer om dit te ver werken. „Ik zal genoodzaakt zijn mijn jacht te verkopen!", vervolgde Bor. die nu meer belangstelling begon te krijgen. „Vorig jaar heb ik een schattig buitenhuisje in Bennekom moeten verkopen om de fiscus te kunnen betalen. En nu komen ze wéér, met nog een hoger bedrag! Mijnheer", zo wendde hij zich tot mij, '..zegt u nu eens: is dót nog „belasten"? Ik noem het uitpersen!" Ik doorzag zijn spel en zei dus werkelijke verwonde ring veinzend; „Men moet u ongeveer tot de bedelstaf brengen op deze ma nier!" Van verschillende kanten werd dit beaamd. Lebermacher vond zelfs de moed om te bekennen, dat hij zijn pri vé zwembad voor het publiek had moe ten openstellen, om de belasting die het bezit ervan hem op de hals schoof, te kunnen betalen. Het werd een geanimeerd gesprek en ik wist dat er 's avonds laat in de lu- xueuse hotelbedden nog heviger zou worden gesproken over de nieuwe gast. dan nu reeds achter de hand geschied de. Ja. ik zag het nu duidelijk. Bor „was" er, louter door de brutaliteit een Le bermacher aan te spreken en wel zó tactisch, ja geniaal, dat hij met één slag diens hart en vertrouwen gewon nen had. Ik ging heen met mijn ge heim, maar ik volgde Bor op de voet, want ik had plezier in de argeloos heid van de Lebermachers, de Marti- nelli's en de andere rijkaards. In de paar maanden die verstreken, werd Bor geheel in de society opgeno men. Hij was bij Lebermacher en diens adellijke echtvriendin verschillende malen uitgenodigd, hij had gedineerd met de Van Wemeldinge's en men had hem op de boulevard gesignaleerd met de weinig lieftallige, doch fabelachtig rijke Joan Winckels, BOOR omstandigheden verloor ik Hen- dricus Bor een tijdlang uit het oog en toen ik weer in onze mondaine bad plaats weerkeerde, was het inmiddels opnieuw badseizoen geworden. Bor was er weer, of mischien moet ik zeg- geri: nóg. want 't kwam meer voor, dat de heel rijke gasten de winter aan deze zonnige kust doorbrachten. Mijn. her nieuwde kennismaking met hem was allerhartelijkst. Hij kende mij van ver re. beweerde hij en hij had over me horen spreken. We schenen wel aardig bij elkaar te passen. Na korte tijd. no digde hij me uit voor een bezoek aan het leuke huisje dat hij sinds kort be woonde, tesamen met Joan Winckels, met wie hij onlangs getrouwd was. Zo geviel het. dat ik een van zi.in intiem ste vrienden werd en dit heeft me niet berouwd. Ondanks het feit, dat ik er achter was, dat hij niet tot het slag lieden behoorde, dat onze badplaats bevolkte, en ondanks ook dat hij dit wel wist. duurde het heel lang voor ik het uit zijn eigen mond vernam. Zijn bekentenis kwam natuurlijk, zeg ik haast bij een glas koele Martini, op het terrasje voor zijn huis. Ik was het, die het vuur opende. „Wat heb ik toch altijd plezier om je gehad. Hendricus", zei ik, „als ik je zag tussen die ban kiers en rijkgeworden slagers van ons!" „Zo?", zei hij langgerekt en verwon derd. „En waarom dan?" Ik lachte wat ondeugend. „Ik doorzag je knappe spel. lieve vriend en ik had er onzegbaar veel schik in. Je kent me genoeg om te weten hoe ik ben. Ik behoor niet tot dit gilde van vetbuiken en hangwan gen. Ik zie graag dat ze voor het lapje worden gehouden. Maar", liet ik er snel op volgen, „jij' speelde je spel meester lijk. Je wist hoe je ze moest aanpak ken". Hendricus' blikken, die eerst wat boos schenen, verzachtten. „Och ja lachte hij. En die lach was een beken tenis. Maar één die speels is en bemin nelijk. Ik klopte hem gemoedelijk op de schouder en zei: „Ik heb je in mijn hart steeds gelukgewenst, lieve vriend. Ik gun jou je deel van het geluk. Het doet ook mij een beetje deugd, dat jij tevreden bent, en rijk naar ik aanneem!" Dit had ik nooit moeten zeggen. Ik zag hoe de blikken van mijn vriend hard werden en verbitterd. „Rijk!" snauwde hij bijna. „Rijk! Man, weet wat je zegt! Hier!" En hij haalde een papiertje uit zijn zak. „Lees dit maar eens! Een belastingaanslag voor vier en tachtig mille! Ik zal m'n huisje moeten verkopen en God zal het weten straks mijn jacht ook!" Het was de eerste gelegenheid In Nederland om van de veiligheids inrichting der straaljagers gebruik te maken, dat is dus van de schietstoel. Men was onder commando van majoor Wansink met negen toestellen uit Leeuwarden vertrokken voor een oefen- vlucht in verschillende formaties. Het was de bedoeling te Soesterberg te landen en het bevel van de middelste formatie van drie toestellen was, in gesloten formatie achter elkaar gaan vliegen, zo zeide majoor Wansink. „Ik zelf moest dus voorop vliegen, Groe nendijk nr. 2 en Denijs nr. 3. Vermoe delijk is Groenendijk wat verder weg geweest, zodat hij zich tussen mij en sergeant Denijs moest voegen. Daarbij is de staart van toestel nr. 2 (Groenen, dijk) getipt tegen de vleugel van toe stel nr. 3 (Denijs). De staart van toe stel 2 brak daarbij af, van toestel nr. 3 brak een stuk van de vleugel. Het staartloze toestel schoot naar boven en daarna naar beneden, het andere toe stel werd zeer slecht bestuurbaar", zo besloot majoor Wansink. „Ik vloog nog tien seconden normaal verder, bemerkte toen een siddering en moest steeds meer roer geven", ver telde sergeant Denijs. Vrijwel automa tisch handelend op grond van ge staag oefenen maakte ik de „hoed" van het toestel los cn verrichtte de manipulaties, waardoor de schietstoel in de lucht werd geschoten. De kracht, waarmede dit geschiedt, is 18 maal die van de zwaartekracht en men ver krijgt daarmee een aanvangssnelheid van 300 km. per uur. Na vijf seconden verliet ik de stoel en daalde met de parachute op één kilometer afstand van het gevallen toestel". Sergeant De nijs bleek in het minst niet geschokt. Sergeant Groenendijk raakte door het naar boven schieten van zijn toe stel even buiten westen. Toen hst staartloze toestel echter begon te val len (het was uiteraard volkomen on bestuurbaar geworden) heeft ook hij de noodzakelijke handelingen verricht. Hij daalde met zijn parachute bij Baarn. Majoor Wansink hoorde via zijn ra dioverbinding, gedurende de vlucht, dat er iets aan de hand was. Geland zijnde kreeg hij pas nadere bijzonder heden te horen. Gistermorgen gingen beide sergeants echter alweer de lucht in, om psy chisch de gevolgen van het avontuur te boven te komen. De uitvoer van tomaten naar Enge land is, voorshands voor de komende veertien dagen, gestremd. Gisternacht heeft de Britse regering de havens voor dit product gesloten. De aanvoer van Engelse natuurtomaten op de Brit se markt is op het ogenblik zo over stelpend, dat aanvoer van buiten af do reeds slechte markt nog ernstiger zou verstoren. Onder deze omstandigheden heeft men tot bovenvermelde maatre gel moeten besluiten. De gestremde uitvoer naar Engeland zal, naar verwacht wordt, geen ernsti ge terugslag op de Nederlandse markt behoeven te hebben. De uitvoer naar andere landen, speciaal naar Duitsland, is bevredigend. Hoewel dit jaar lager» prijzen worden gemaakt dan in 1951, spreekt men toch van een redelijke opbrengst. J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1952 | | pagina 9