Joseph Duveen, de grootste en ook
de grilligste kunsthandelaar
De honden zijn uiterst pleizierige
zorgenkinderen
Voorlopers van
liggen in de
levensverzekering
Gouden Eeuw
Een keurcollectie van oude
kunst en antiek in Delft
Een Nederlandse zee-Sinterklaas
Van ingrijpende invloed op hei
hedendaagse leven
Hij
'ij verkocht niet zo maar aan iedere
willekeurige millionnair
Men moet hun karakter bestuderen
Nederlander van afkomst
Leiden gaat zijn grote
schilders herdenken
Koninklijke subsidie voor
vrije schilderkunst
DE meeste hondenbezitters weten maar bitter weinig van hun huiselijke vier-
voeter af. Het pleizier, dat ze eraan zouden kunnen beleven, zou zeker
dubbel zo groot zijn, wanneer ze zich de moeite gaven het karakter van het dier
te leren kennen en zichzelf zouden leren consequent te zijn in hun doen en
laten." De heer S. C. Kieft zegt ons dit, de brigadier van de Haagse politie, aan
wie de opleiding in handen is gelegd van de man-hond-teams der Luchtstrijd
krachten, die de bewaking krijgen van onze luchtbases. Die opleiding eist een
zorgvuldige mensen- en hondenkennis. Een uitspraak van hem over de grondige
manier, waarop de meeste hondeneigenaars hun viervoeters tot ongezeggelijk
dier maken, draagt gezag. Zou dit al niet blijken uit zijn werkzaamheden daar op
de Waalsdorper vlakte, waar de teams geoefend worden, men mag het ook af
leiden uit het gesprek, dat wij daar met deze politieman hadden.
Opvoeding is verre van
eenvoudig
Een van de oudste vor- Ui-4 teru*k^an?en' na*>ms .jarenlange te
men van verzekering
Tentoonstelling krijgt
internationale faam
(Van onze correspondent in New York)
£R zijn over Joseph Duveen, de „grootste schilderücnhandelaar van onze tüd"
talloze verhalen in omloop, die bovendien nog het voordeel hebben waar te
^n; en dat ze het waard zijn verteld te worden, blijkt uit een boek over deze
merkwaardige persoonlijkheid, dat zojuist in New York verschenen is en zün
zegetocht over de internationale boekenmarkt zal beginnen. Wat Duveen tot
zijn bijzondere positie In de kunsthandel gebracht heeft, was niet alleen zijn
scherp en juist oordcel bij koop en verkoop, maar ook zijn manier om zijn
klanten te behandelen. Om van hem een schilderij te kopen, was het niet vol
doende een rijk man te zijn. want Duveen verkocht zijn schilderijen niet aan
iedereen, die toevallig millionnair geworden was. Hij koos zjjn mensen zorg
vuldig uit, die hij waardig achtte onderhandelingen over een koop met hem aan
te knopen.
JOUVEEN heeft zich werkelijk verdien-
stolijk gemaakt voor de kunst, want
hij wist de grote verzamelaar Mellon
er van te over'uigen dat meesterwer
ken, als hij in zijn bezit had, niet in
rENS heeft hij een neef van Henry
*-• Ford, die enkele schilderijen tege
lijk van hem wilde kopen, weggestuurd
met de opmerking, dat hij nog niet rijp
genoeg was om wat hij hem kon ver
kopen naar waarde te schatten. Duveen
kon het zich veroorloven kieskeurig te
ziin. Tot zijn klanten behoorden John
pierpont, de grote verzamelaar Andrew
Mellon, Hearst, Rockefeller en Gulben-
kian. De olie- en staalkoningen, de
spoorweg- en persmagnaten, de eige
naars van de grote eenheidsprijswaren
huizen gevoelden allen op een goede
óag de behoefte aan een klein privé
museum en alleen Duveen kon hun de
juiste stukken bezorgen. Zo werd hij
de erkende leverancier en tegelijk de
adviseur van deze nabobs.
Duveen was van geboorte Nederlan
der en zijn vader had in Londen een
bloeiende porceleinhandel gehad. De
jonge Duveen had echter hogere aspi
raties. In 1901 kocht hij achter elkaar
drie beroemde verzamelingen ter waar
de van enkele millioenen. De oude
Duveen was woedend; hij dacht, dat
zijn zoon zich wilde ruïneren; hij kon
zich namelijk niet voorstellen, dat er
iemand was, die zich interesseerde voor
de talloze schilderijen, standbeelden en
plastieken uit de Italiaanse Renaissan
ce. Maar Duveen Jr had zijn doel be
reikt. Hij was nu internationaal bekend
als een van de grootste kopers. Nu be
hoefde hij er alleen nog maar voor te
zorgen, dat er vraag kwam naar zijn
bezittingen. Ook hier toonde hij een
juist inzicht te bezitten. Hij besloot
zich tot de Amerikanen te bepalen, die
hij, naar hij heel goed wist, alleen maar
behoefde te overbluffen. Dit deed hij
door zich te installeren aan de Fifth
Avenue, in het hartje van New York,
waar hij een verkleinde copie liet bou
wen van het tegenwoordige Franse mi--
msterie van Marine op de Place de la'
Concorde in Parijs, het meesterwerk
van de hofarchitect van Lodewijk XV,
Gabriel.
Toen zocht hij contact met de rijke
Amerikanen, trachtte ze van de groot
heid van de Europese kunst te over
tuigen en hun duidelijk te maken, dat
ze er in ieder geval enkele stukken
van moesten bezitten. Maar nog meer
succes had hij bij deze nuchtere zaken
lieden met een ander argument: dat
aankoop van een schilderij een onver
gankelijke geldbelegging betekende,
waarvoor geen andere onderhoudskos
ten nodig waren dan een paar honderd
dollar iedere vijftien jaar voor het
schoonmaken. Dit argument was door
slaggevend. Duveen was erkend en hij
wist de mensen, aan wie hij betekenis
hechtte, ervan te overtuigen, dat ze
alleen bij hem schilderijen konden ko
pen.
ADVISEUR WERD TOT TIRAN
JN de loop der jaren werd Duveen een
lastig man. Vóór hij een schilderij
verkocht, onderwierp hij zijn klanten
aan een pijnlijk onderzoek. Een million
nair wilde eens een Rembrandt van
hem kopen. Duveen weigerde: „U hebt
geen verzameling, waarde heer ant
woordde hij, „mijn Rembrandt zou zich
eenzaam voelen bij u." Hij duldde ook
niet, dat zijn klanten een andere smaak
hadden dan hij. Eens dineerde hij bij
een van zijn vrienden en ontdekte aan
de muur oen stilleven van Manet, dat
hij direct voor een enorme prijs van
hem kocht. „Ik wilde niet, dat een van
mijn klanten dit schilderij zou zien",
verklaarde hij naderhand. „Ze moeten
geen moderne schilderijen verzamelen,
er zijn er veel te veel van".
ALLEEë RENAISSANCE
7ELFS het gebied van de oude kunst
was hem mettertijd nog te uitge
breid; hij wenste daarom de smaak van
2'jn afnemers uitsluitend op de Itali
aanse Renaissance te richten. Voor het
overige had hij alleen belangsteling
voor schilderijen, die vóór de negen-
Pende eeuw geschiderd waren. Goya,
me hij in Amerika bekend had ge
maakt, was de jongste op zijn ijst. Een
van de grootste specialisten op het ge
bied van de Renaissance, Berenson,
was een intieme vriend van Duveen.
Dp een goede dag echter was het uit
met deze vriendschap. Duveen had na-
lc n, een Giorgione ontdekt, een heel
u.aar ,stuk> aangezien Giorgione
-echts weinig werken nagelaten heeft.
®r®"son sloot zich drie dagen en drie
vio 5n met ^et schilderij op en ver
aarde toen: „Dit is geen Giorgione,
maar een Titiaan." Een ergere be
toging had men Duveen niet kunnen
.nev°ogen- Men bestreed hem de roem
Jp onbekende Giorgione ontdekt te heb-
tho schilderij hangt overigens
r-i ..als Giorgione in de Nationale
merij in Washington.
°ms protesteerden zelfs deze nabobs
gen Duveens prijzen. Aan een van
on gaf Duveen zeer hooghartig ten
ntwoord: „Wie veel geld betaalt voor
bof, en' rïie geen vaste prijs hebben
J er' goedkoop gekocht. Een zakenman
m°est dat begrijpen."
een particuliere verzameling mochten
blijven. Inderdaad schonk Mellon zijn
gehele verzameling aan de staat en be
taalde bovendien de kosten voor de op
richting van de Nationale Galerij in
Washington. Op Duveens aavies liet
Mellon het gebouw, dat zoveel kostbare
cultuur zou herbergen, in marmer uit
voeren. Vijf millioen dollar kostte hem
deze bouw. Toen de eerste steen gelegd
werd, deed Duveen de ronde bij zijn
oude klanten en zei tegen hen: zult
Mellon toch niet de roem gunnen dit
museum alleen ingericht te hebben?"
Niemand durfde hem tegen te spreken
en ieder van hen haastte zich zijn ver
zameling eveneens aan de staat te
schenken.
Toen Duveen in 1939 overleed voelden
de verzamelaars zich als van een tiran
bevrijd. Met een zucht van verlichting
wendden ze zich af van het veld der
Renaissance en richtten hun hartstocht
op de moderne schilderkunst. Daarom
hangen er tegenwoordig in de particu-
Van 27 September tot 3 October
wordt te Leiden een „Leidse week"
gehouden, welke in het teken zal staan
van aldaar geboren grootmeesters van
het palet. Ter gelegenheid daarvan zal
de figuur van Lucas van Léyden door
de vroedschap op het stadhuis worden
ontvangen, Rembrandt en Jan Steen
zullen een bezoek brengen aan hun ge
boortehuis, resp. in de Weddesteeg en
in de Steenstraat (het z.g. Pannekoe-
kenhuisje), terwijl ook de te Leiden
geboren schilders Gerard Dou, Jan van
Goyen en Willem van Swanenburgh in
de 3-October-optocht zullen voorko
men.
Op 15, 16 en 17 October zal de be
oordeling geschieden van de, schilde
rijen, die kunnen worden ingezonden
om mede te dingen naar de koniklijke
subsidie voor de vrije schilderkunst
(voorwaarden van inzending kunnen
liere verzamelingen aan de andere kant uitsluitend worden aangevraagd bij de
van de oceaan meer Picasso's dan Rem- secretaris der jury M. Kolthoff, Oranje
brandts.
Nassaulaan 6 b„ Amsterdam).
(Van onze speciale verslaggever)
neusstoten. Dat vindt-ie onpleizierig en
dus doet-ie het tenslotte niet meer.
CEN hond is geen machine, maar een
levend wezen, t dat opgevoed moet
worden. Maar net als een mens heeft
een dier zijn luimen, onafhankelijk van
allerlei factoren. Er zijn dagen, dat er
niets met hem te beginnen is. Een goe
de hondenkenner merkt dat op en zal
het dier dan zoveel mogelijk met rust
laten, zoals wij een mens in zijn ont
stemming graag aan zichzelf over wil
len laten.
Een ontstemd mens is ook ongeschikt
om een hond te dresseren en tot een
welopgevoed dier om te vormen, dat
precies doet wat wij van hem verlan
gen. Er zijn veel meer ongeschikte men
sen voor de dressuur dan ongeschikte
honden. Want hoevelen van ons zijn in
staat om zichzelf werkelijk uit te scha
kelen, op de achtergrond te plaatsen?
Een dresseur, die er alleen maar op uit
is zijn eigen wil door te drijven, bereikt
niets. Baas en hond moeten één zijn. El-
kaars reacties moeten beiden duidelijk
zijn.
Maar de mensen zijn soms zo onbe
grijpelijk voor een hondenverstand.
Neem daar nu dat jonge diertje. Een
snoezig, wollen bolletje, dat door ieder
een even graag op schoot genomen
wordt. Het diertje vindt het prettig. On
getwijfeld.
Maar die pret wordt hem gegund, tot
er de attractie voor de verwennerij af
is. Omdat-ie aangehaald werd, denkt het
dier iedereen er een plezier mee ge
daan te hebben. De hond is consequent
en wil dat genoegen blijven geven. Maar
de mens verjaagt hem; vindt hem las
tig. Gevolg: het dier weet niet meer
wat hij moet doen. Niemand kijkt er
meer naar hem om.
De dresseur zegt daarom: „Geef het
dier van begin af aan een eigen plekje
in huis. Wen hem daaraan en hij zal
niet lastig zijn. Het is alles zo logisch."
„En dan nog", zo besluit de heer
Kieft dit interessante gesprek, „laten de
mensen de dieren toch goed voer ge
ven. Geen afval en ook geen aardappe-
rjE hond is van oorsprong een kudde-
dier. In de kudde heerste het recht
van de sterkste. De sterkste heeft zon
der mankeren de leiding over de kudde.
Het ligt dus in de natuur van de hond
zich aan een sterkere ondergeschikt te
tonen. Iemand, die een hond zijn onder
geschiktheid kan laten voelen, kan hem
brengen Waar 'hij wil. Ondergeschikt
maken, is echter anders dan bang ma
ken. Een dier bang te maken is geen
kunst. Neem maar een eind hout en
ransel er maar op. Ondergeschikt ma
ken ligt zelfs niet op de grens van ge
weld. Het is een kwestie van leiding
geven. Je moet de hond duidelijk ma
ken wat je van hem verlangt. Dat gaat
niet ih eens. Het moet hem geleerd wor
den. Met veel geduld en altijd op de
zelfde logische manier. Dat is de grond
slag voor de kunst der hondendressuur.
Als het dier, na vele vergeefse pogin
gen, één keer toevallig de oefening vol
brengt, die we op het oog hadden, moe
ten we zelfs niet denken, dat het het
kunstje doorheeft. Dat leert de hond
pas na vele kéren het pluimpje gekre
gen te hebhen, dat gegeven werd, toen
hij de eerste keer volbracht wat we van
hem verlangden. Die pluimpjes doen het
hem. Net als een kind wil een hor.d zijn
heer.en meester graag een pleziertje
doen. Intuïtief zoekt hij naar de ma
nier, waarop hem dat zal lukken. De
opgaaf voor de leermeester is telkens
duidelijk te vertellen, wat hij van hem
verlangt en als hij het goed gedaan
heeft, hem dit te laten weten.
Hector, een van de verdienstelijke
speurhonden van de Rijkspolitie
Van nature is de hond een grote ma
te van vrijheid gewend. Wil men hem
ertoe brengeh 'zich in zijn vrijheid te
beperken, dan moet-ie daartoe worden
opgevoed. We zeiden het al, dat is een
geduldwefk. Maar doet men het niet,
dan kan men erop rekenen dat het dier
gaat behoren tot de grote groep der
„lijntrekkers". U kent dat. Een man of
vrouw met een hond aan een lijn, die
maar loopt te sjorren aan de lijn. Geen
wonder. Het dier wil vooruit en loopt
altijd zover als de lijn lang is. De dres
seur leert zijn hond die lijntrekking af
door hem links naast zich te laten lo
pen en tientallen keren zijn neus te la
ten stoten tegen zijn rechterknie, die
telkens vóór de hondensnuit komt, wan
neer hij te ver naar voren schuift. Na
heel veel oefening weet de hond, dat
hij nooit voorbij de knie moet komen.
Voorbij die knie betekent voor hem
len. Vlees en groente, dat is wat een
hond verlangt. En vier uur per dag een
echt hondse lichaamsbeweging in de
vrije natuur. Ook tegen die regel wordt
nog veel te veel gezondigd".
Men ziet het, een gesprek met ien
echte hondenvriend, doet vele fouten
aan het licht komen.
Het is niet gemakkelijk met dieren om
te gaan. Maar als men het doet, laat
men het dan goed doen. Zo niet. dan
is het een marteling voor mens en hond
beide en kan men dus beter met aan
een dergelijk zorgenkind in huis be
ginnen.
Fragment van Madonna met kind,
een terracotta uit de veertiende
eeuw, geëxposeerd op de oude
kunst- en antiekbeurs, die van 27
Augustus tot 17 September in het
Prinsenhof in Delft gehouden
ivordt.
CNGELSE, Ierse, Spaanse, en Marok-
kaanse kranten schrijven over de
Rotterdamse zee-kapitein, Leo Albrink,
die zij betitelen met „oom Leo met de
300 kinderen" en de „Santa Claus van
de zee". Evenals de legendarische kin
dervriend heeft kapitein Albrink van
de Rotterdamse kustvaarder „Poortvliet"
zich geliefd weten te maken bij de jeugd
in die havensteden waar de kapitein pe
riodiek komt.
Op een goede dag liep de heer Al
brink in een Noorse havenplaats, waar
hij op straat door een klein Noors meis
je aangesproken werd. Ze gaf hem een
muntstukje en vroeg of hij daarvoor in
het verre buitenland plaatjes voor haar
poezie-album wilde kopen. De kapitein,
die hierdoor direct getroffen werd, vol
deed aan dit verzoek. Uit Holland ging
een dikke brief naar het meisje en
prompt kwam uit Noorwegen een brief
terug.... van een ander meisje dat ook
van die mooie plaatjes wilde hebben!
En toen de heer Albrink kort daarna in
een Noord-Afrikaanse havenplaats zich
het lot aantrok van de kleine Moestafa,
die verlaten en verwaarloosd langs de
kade schooierde was de grondslag ge
legd voor de „Internationale kinderclub
van oom Leo". Vele kinderen onder
houden een drukke correspondentie
met hun „oom". Ergens op een Marok
kaanse school zit nu de kleine Moestafa,
wiens schoolgeld door kapitein Albrink
betaald wordt. Ook het fietsje, waarop
het jongetje naar school rijdt is een
geschenk van zijn „oom", doch niet al
leen, van hem, want ook andere vriend
jes van de internationale club hebben
een „muntje bijgedragen; Jeffrey uit
Ierland, Madeleine uit Frankrijk, Wil
helm uit Duitsland en Jantje uit Rot
terdam!
Waar de „Poortvliet" ook komt, over
al staan vriendjes op deze gulhartige
kapitein, met wie zij in correspondentie
zijn, te wachten.
oude dorpen in het midden van Noord;
Holland, bestaan deze fondsen nog, zij
het dan ook met een geheel andere In
stemming door de gewijzigde omstan
digheden. De vertegenwoordigers van
oude dorpsfamilies vormen daar nog het
bestuur van het „Fonds van de Zeeva-
afwezigheid de plaats van hun inwo- a's men het daar huiselijk noemt. Oor-
ning weer bereikten. Maar hoevelen «Pronkelyk opgericht met het oogmerk
van de Nederlanders uit deze tijd den- achtergebleven betrekkingen te helpen,
ken aan het leven van de achterblij- wanneer het vast stond, dat de mannen
DE gedachten van vele Nederlanders vende^d je ^in spanningen zorg de "je* 10™" dooTVToogmlking^an
muZU!i\en m «m*6/1 0n£ieA J ders en andere verwanten móesten af Beemster, Schermer e.a. polders de ver-
dikwijls verwijlen bij de schitterende derden andere verwanten moesten af- bindingswegen met de *zee vervielen
(Van onze speciale verslaggever).
Voor het vierde achtereenvolgend#
jaar herbergt het oude, pittoreske
Prinsenhof in Delft een schat van
kunstvoorwerpen en antiquiteiten. Zij
zijn er bijeen gebracht door de Neder
landse kunsthandelaren, die daarmede
een demonstratie geven van het hoge
peil, waarop zich de kunsthandel in
Nederland beweegt en tevens aan de
wereld tonen, wat ons land op het ge
bied van kunst en antiek de kopers in
binnen- en buitenland te bieden heeft.
Ook aan de buitenlanders, want de
„oude kunst en antiekbeurs", die Dins
dagavond geopend is en tot 17 Septem
ber a.s. duurt, heeft een internationale
vermaaidheid gekregen. VoTige jaren
werd zij door talrijke vreemdelingen
kijklustigen, particuliere verzamelaais,
handelaren jj vertegenwoordigers van
musea bezocht en merendeels heb
ben zü uitstekende zaken kunnen doen.
Trouwens ook de Nederlandse belang
hebbenden lieten zich niet onbetuigd.
In 1951 bezochten in drie weken tiids
20.000 personen de beurs in het Prin
senhof om er de prachtige verzame
lingen te .bewonderen. En naar het zich
laat aanzien, zal dit aantal in 1952
stellig weer bereikt, zo niet overschre
den, worden.
Er zijn stevige banden met het bui
tenland aangeknoopt. De cijfers getui
gen daarvan. De kunsthandelaren ert
antiquairs zorgen zelf voor de devie
zen voor hun aankopen, doordat zij
dollars, Belgische en Zwitserse francs,
Zweedse Kronen, escudos en wat niet
al in het land brengen. In 1948 bedroeg
het totaal van deze im- en export
f 1.300.000, in 1951: f 5.600.000.
Dit jaar zal waarschijnlijk de zes
millioen wel overschreden worden. Da-
ze enorme transito-handel maakt het
mogelfjk, dat de kunst- en antiekhan
del in ruime mate ook de Nederlandse
klanten van zijn import kan laten pro
fiteren.
Wat er in deze handel omgaat toont
de beurs in Delft op een duideliike
wijze. Er is een zeldzame collectie an
tieke gebruiksvoorwerpen, zowel als
schilderijen en ornamenten geëxpo
seerd. Van het mooiste, schoonste en
nobelste, dat door de eeuwen heen is
gemaakt, vindt men hier een rijke re
presentatie. Er zijn hoel zeldzame en
kostbare stukken ,bij, die alleen in aan
merking komen voor «en vermogend
verzamelaar, maar er 2ijn ook tal van
charmante voorwerpen, die binnen hot
bereik liggen van bescheidener beur
zen.
De keurcollectie, die elke toeschou
wer in1 verrukking zal brengen, bevat
meubels, bibelots, porselein en aarde
werk, zilver en goud, koper, .brons en
tin, tapisserieën en tapijten en snrnok-
jesachtige weefsels uit de Oriënt, luwe
len en andere kleinodiën en schilde
rijen van beroemde meesters.
De waarde van het tentoongestelde
alles is in de grote en kleine zalen van
het Prinsenhof smaakvol opgesteld
bedraagt vijf zes millioen gulden.
figuren, die in de 17e eeuw ons land be- en bet aantal zeelieden verminderde
vi ™aak,en tot ovfr gehele aard- jn deze tijden van sociale voorzienin- en allengs geheel verdween. Thans zijn
bol. figuren van uiteenlopende bete- gen en persoonlijke voorzorgen stelt het, voorzover zij nog bestaan, alge-
kenis, van geheel verschillende geaard- men z;cb te wein;g voor ogen, wat 't mene ondersteuningsfondsen en pluk-
heid ook, .staatslieden, kunstenaars, ge- toen betekende, als de kostwinner niet ken zelfs op sommige dorpen de be- vensverzekering-bedriif van rWelfrU
leerden, ontdekkingsreizigers, kooplie- meer terugkwam, hetzij omdat hij in woners de vruchten van de voorzorgen, makelij als deze oude fondsen
fn V^j^re'te ven Tat ind gouden sla™ hetzij omdat hij was door hun voorouders getroffen. Er is glenbepaaldVfiguur"' aan te
eeuw idrtbetreden werd door mannen omgekomen. Hier is wel een van de oudste vor- wijzen, die voor het eerst deze ged-r-h-
van grote betekenis, elk op zichzelf bc- EN toch... ook toen bestonden reeds men van verzekering in ons land aan- te naar voren bracht, er is geen Jan
roemdheden die de naamVan Holland L verenigingen, fondsen en dergelijke wezig. En een bij uitstek Practische van Riebeeck op dit terrein die als de
voor goed bekend hebben gemaakt. lichamen, die wij als de voorlopers van n r iflcr-1!ail,l f w l!an- w <71 beschouwd,
t ia *4. u i«,rn« lipt f ^p'pnwnnrfiiirp ï^vpn.svprzelccriiifi's- Witt ug theoretischs grondslsgen vsn mssr de betekenis vsn deze eerste be-
Er zijn ook terreinen uit het leven tegenwoordige ieveMverzekerings de Jevensverzekeringsgedachte b scheiden fondsen rP,-kt over de °e
van die tijd, die men niet of nagenoeg bedrjf, althans van de geuacmen, me om]ijnen werd door de bevolking heen tot in onze tijd
niet meer kent. De eenvoudige feiten daarin belichaamd zijn, kunnen bc- reders en zeelieden de nraktiik n
uit het gewone leven, die toch het lot schouwen. Toen reeds verenigden groe- te/'hand genomen praktijk De oorspronkelijke gedachte is nitge-
bepaalden van de inwoners van stad en pen van personen zich, om door regel groeid tot het geweldige instituut,
land geraakten in vergetelheid. Ieder- matige bijdragen, het afstaan van een Men sloeg toen reeds de handen in- waaraan thans practisch elke Neder-
een 'kent de verhalen van de ontdek- gedeelte van de gage e.d. fondsen te een om de getroffenen te helpen en lander de toekomstige verzorging van
kingsreizigers van de koene zeevaar- vormen met het doel de slaven vrij te de nood te lenigen van hen die onver- zich en zijn gezin heeft toevertrouwd
die. belaagd door kapers en zee- kopen en de weduwen van omgekomen zorgd achterbleven Op in beginsel de- Daarom ook aan deze onbekende ni
zeelieden te steunen. zelfde wijze werd dl eenvoudige begin niers het eresaluut gebracht dat E
In sommige plaatsen, met name in nagevolgd en feitelyk is het gehele Ie- ongetwijfeld toejtomt.
ders.
schuimers, dikwijls in gevangenschap
en slavernij geraakten en daar, èf niet
10-
un