Joseph Duveen, de grootste en ook de grilligste kunsthandelaar De honden zijn uiterst pleizierige zorgenkinderen Voorlopers van liggen in de levensverzekering Gouden Eeuw Een keurcollectie van oude kunst en antiek in Delft Een Nederlandse zee-Sinterklaas Van ingrijpende invloed op hei hedendaagse leven Hij 'ij verkocht niet zo maar aan iedere willekeurige millionnair Men moet hun karakter bestuderen Nederlander van afkomst Leiden gaat zijn grote schilders herdenken Koninklijke subsidie voor vrije schilderkunst DE meeste hondenbezitters weten maar bitter weinig van hun huiselijke vier- voeter af. Het pleizier, dat ze eraan zouden kunnen beleven, zou zeker dubbel zo groot zijn, wanneer ze zich de moeite gaven het karakter van het dier te leren kennen en zichzelf zouden leren consequent te zijn in hun doen en laten." De heer S. C. Kieft zegt ons dit, de brigadier van de Haagse politie, aan wie de opleiding in handen is gelegd van de man-hond-teams der Luchtstrijd krachten, die de bewaking krijgen van onze luchtbases. Die opleiding eist een zorgvuldige mensen- en hondenkennis. Een uitspraak van hem over de grondige manier, waarop de meeste hondeneigenaars hun viervoeters tot ongezeggelijk dier maken, draagt gezag. Zou dit al niet blijken uit zijn werkzaamheden daar op de Waalsdorper vlakte, waar de teams geoefend worden, men mag het ook af leiden uit het gesprek, dat wij daar met deze politieman hadden. Opvoeding is verre van eenvoudig Een van de oudste vor- Ui-4 teru*k^an?en' na*>ms .jarenlange te men van verzekering Tentoonstelling krijgt internationale faam (Van onze correspondent in New York) £R zijn over Joseph Duveen, de „grootste schilderücnhandelaar van onze tüd" talloze verhalen in omloop, die bovendien nog het voordeel hebben waar te ^n; en dat ze het waard zijn verteld te worden, blijkt uit een boek over deze merkwaardige persoonlijkheid, dat zojuist in New York verschenen is en zün zegetocht over de internationale boekenmarkt zal beginnen. Wat Duveen tot zijn bijzondere positie In de kunsthandel gebracht heeft, was niet alleen zijn scherp en juist oordcel bij koop en verkoop, maar ook zijn manier om zijn klanten te behandelen. Om van hem een schilderij te kopen, was het niet vol doende een rijk man te zijn. want Duveen verkocht zijn schilderijen niet aan iedereen, die toevallig millionnair geworden was. Hij koos zjjn mensen zorg vuldig uit, die hij waardig achtte onderhandelingen over een koop met hem aan te knopen. JOUVEEN heeft zich werkelijk verdien- stolijk gemaakt voor de kunst, want hij wist de grote verzamelaar Mellon er van te over'uigen dat meesterwer ken, als hij in zijn bezit had, niet in rENS heeft hij een neef van Henry *-• Ford, die enkele schilderijen tege lijk van hem wilde kopen, weggestuurd met de opmerking, dat hij nog niet rijp genoeg was om wat hij hem kon ver kopen naar waarde te schatten. Duveen kon het zich veroorloven kieskeurig te ziin. Tot zijn klanten behoorden John pierpont, de grote verzamelaar Andrew Mellon, Hearst, Rockefeller en Gulben- kian. De olie- en staalkoningen, de spoorweg- en persmagnaten, de eige naars van de grote eenheidsprijswaren huizen gevoelden allen op een goede óag de behoefte aan een klein privé museum en alleen Duveen kon hun de juiste stukken bezorgen. Zo werd hij de erkende leverancier en tegelijk de adviseur van deze nabobs. Duveen was van geboorte Nederlan der en zijn vader had in Londen een bloeiende porceleinhandel gehad. De jonge Duveen had echter hogere aspi raties. In 1901 kocht hij achter elkaar drie beroemde verzamelingen ter waar de van enkele millioenen. De oude Duveen was woedend; hij dacht, dat zijn zoon zich wilde ruïneren; hij kon zich namelijk niet voorstellen, dat er iemand was, die zich interesseerde voor de talloze schilderijen, standbeelden en plastieken uit de Italiaanse Renaissan ce. Maar Duveen Jr had zijn doel be reikt. Hij was nu internationaal bekend als een van de grootste kopers. Nu be hoefde hij er alleen nog maar voor te zorgen, dat er vraag kwam naar zijn bezittingen. Ook hier toonde hij een juist inzicht te bezitten. Hij besloot zich tot de Amerikanen te bepalen, die hij, naar hij heel goed wist, alleen maar behoefde te overbluffen. Dit deed hij door zich te installeren aan de Fifth Avenue, in het hartje van New York, waar hij een verkleinde copie liet bou wen van het tegenwoordige Franse mi-- msterie van Marine op de Place de la' Concorde in Parijs, het meesterwerk van de hofarchitect van Lodewijk XV, Gabriel. Toen zocht hij contact met de rijke Amerikanen, trachtte ze van de groot heid van de Europese kunst te over tuigen en hun duidelijk te maken, dat ze er in ieder geval enkele stukken van moesten bezitten. Maar nog meer succes had hij bij deze nuchtere zaken lieden met een ander argument: dat aankoop van een schilderij een onver gankelijke geldbelegging betekende, waarvoor geen andere onderhoudskos ten nodig waren dan een paar honderd dollar iedere vijftien jaar voor het schoonmaken. Dit argument was door slaggevend. Duveen was erkend en hij wist de mensen, aan wie hij betekenis hechtte, ervan te overtuigen, dat ze alleen bij hem schilderijen konden ko pen. ADVISEUR WERD TOT TIRAN JN de loop der jaren werd Duveen een lastig man. Vóór hij een schilderij verkocht, onderwierp hij zijn klanten aan een pijnlijk onderzoek. Een million nair wilde eens een Rembrandt van hem kopen. Duveen weigerde: „U hebt geen verzameling, waarde heer ant woordde hij, „mijn Rembrandt zou zich eenzaam voelen bij u." Hij duldde ook niet, dat zijn klanten een andere smaak hadden dan hij. Eens dineerde hij bij een van zijn vrienden en ontdekte aan de muur oen stilleven van Manet, dat hij direct voor een enorme prijs van hem kocht. „Ik wilde niet, dat een van mijn klanten dit schilderij zou zien", verklaarde hij naderhand. „Ze moeten geen moderne schilderijen verzamelen, er zijn er veel te veel van". ALLEEë RENAISSANCE 7ELFS het gebied van de oude kunst was hem mettertijd nog te uitge breid; hij wenste daarom de smaak van 2'jn afnemers uitsluitend op de Itali aanse Renaissance te richten. Voor het overige had hij alleen belangsteling voor schilderijen, die vóór de negen- Pende eeuw geschiderd waren. Goya, me hij in Amerika bekend had ge maakt, was de jongste op zijn ijst. Een van de grootste specialisten op het ge bied van de Renaissance, Berenson, was een intieme vriend van Duveen. Dp een goede dag echter was het uit met deze vriendschap. Duveen had na- lc n, een Giorgione ontdekt, een heel u.aar ,stuk> aangezien Giorgione -echts weinig werken nagelaten heeft. ®r®"son sloot zich drie dagen en drie vio 5n met ^et schilderij op en ver aarde toen: „Dit is geen Giorgione, maar een Titiaan." Een ergere be toging had men Duveen niet kunnen .nev°ogen- Men bestreed hem de roem Jp onbekende Giorgione ontdekt te heb- tho schilderij hangt overigens r-i ..als Giorgione in de Nationale merij in Washington. °ms protesteerden zelfs deze nabobs gen Duveens prijzen. Aan een van on gaf Duveen zeer hooghartig ten ntwoord: „Wie veel geld betaalt voor bof, en' rïie geen vaste prijs hebben J er' goedkoop gekocht. Een zakenman m°est dat begrijpen." een particuliere verzameling mochten blijven. Inderdaad schonk Mellon zijn gehele verzameling aan de staat en be taalde bovendien de kosten voor de op richting van de Nationale Galerij in Washington. Op Duveens aavies liet Mellon het gebouw, dat zoveel kostbare cultuur zou herbergen, in marmer uit voeren. Vijf millioen dollar kostte hem deze bouw. Toen de eerste steen gelegd werd, deed Duveen de ronde bij zijn oude klanten en zei tegen hen: zult Mellon toch niet de roem gunnen dit museum alleen ingericht te hebben?" Niemand durfde hem tegen te spreken en ieder van hen haastte zich zijn ver zameling eveneens aan de staat te schenken. Toen Duveen in 1939 overleed voelden de verzamelaars zich als van een tiran bevrijd. Met een zucht van verlichting wendden ze zich af van het veld der Renaissance en richtten hun hartstocht op de moderne schilderkunst. Daarom hangen er tegenwoordig in de particu- Van 27 September tot 3 October wordt te Leiden een „Leidse week" gehouden, welke in het teken zal staan van aldaar geboren grootmeesters van het palet. Ter gelegenheid daarvan zal de figuur van Lucas van Léyden door de vroedschap op het stadhuis worden ontvangen, Rembrandt en Jan Steen zullen een bezoek brengen aan hun ge boortehuis, resp. in de Weddesteeg en in de Steenstraat (het z.g. Pannekoe- kenhuisje), terwijl ook de te Leiden geboren schilders Gerard Dou, Jan van Goyen en Willem van Swanenburgh in de 3-October-optocht zullen voorko men. Op 15, 16 en 17 October zal de be oordeling geschieden van de, schilde rijen, die kunnen worden ingezonden om mede te dingen naar de koniklijke subsidie voor de vrije schilderkunst (voorwaarden van inzending kunnen liere verzamelingen aan de andere kant uitsluitend worden aangevraagd bij de van de oceaan meer Picasso's dan Rem- secretaris der jury M. Kolthoff, Oranje brandts. Nassaulaan 6 b„ Amsterdam). (Van onze speciale verslaggever) neusstoten. Dat vindt-ie onpleizierig en dus doet-ie het tenslotte niet meer. CEN hond is geen machine, maar een levend wezen, t dat opgevoed moet worden. Maar net als een mens heeft een dier zijn luimen, onafhankelijk van allerlei factoren. Er zijn dagen, dat er niets met hem te beginnen is. Een goe de hondenkenner merkt dat op en zal het dier dan zoveel mogelijk met rust laten, zoals wij een mens in zijn ont stemming graag aan zichzelf over wil len laten. Een ontstemd mens is ook ongeschikt om een hond te dresseren en tot een welopgevoed dier om te vormen, dat precies doet wat wij van hem verlan gen. Er zijn veel meer ongeschikte men sen voor de dressuur dan ongeschikte honden. Want hoevelen van ons zijn in staat om zichzelf werkelijk uit te scha kelen, op de achtergrond te plaatsen? Een dresseur, die er alleen maar op uit is zijn eigen wil door te drijven, bereikt niets. Baas en hond moeten één zijn. El- kaars reacties moeten beiden duidelijk zijn. Maar de mensen zijn soms zo onbe grijpelijk voor een hondenverstand. Neem daar nu dat jonge diertje. Een snoezig, wollen bolletje, dat door ieder een even graag op schoot genomen wordt. Het diertje vindt het prettig. On getwijfeld. Maar die pret wordt hem gegund, tot er de attractie voor de verwennerij af is. Omdat-ie aangehaald werd, denkt het dier iedereen er een plezier mee ge daan te hebben. De hond is consequent en wil dat genoegen blijven geven. Maar de mens verjaagt hem; vindt hem las tig. Gevolg: het dier weet niet meer wat hij moet doen. Niemand kijkt er meer naar hem om. De dresseur zegt daarom: „Geef het dier van begin af aan een eigen plekje in huis. Wen hem daaraan en hij zal niet lastig zijn. Het is alles zo logisch." „En dan nog", zo besluit de heer Kieft dit interessante gesprek, „laten de mensen de dieren toch goed voer ge ven. Geen afval en ook geen aardappe- rjE hond is van oorsprong een kudde- dier. In de kudde heerste het recht van de sterkste. De sterkste heeft zon der mankeren de leiding over de kudde. Het ligt dus in de natuur van de hond zich aan een sterkere ondergeschikt te tonen. Iemand, die een hond zijn onder geschiktheid kan laten voelen, kan hem brengen Waar 'hij wil. Ondergeschikt maken, is echter anders dan bang ma ken. Een dier bang te maken is geen kunst. Neem maar een eind hout en ransel er maar op. Ondergeschikt ma ken ligt zelfs niet op de grens van ge weld. Het is een kwestie van leiding geven. Je moet de hond duidelijk ma ken wat je van hem verlangt. Dat gaat niet ih eens. Het moet hem geleerd wor den. Met veel geduld en altijd op de zelfde logische manier. Dat is de grond slag voor de kunst der hondendressuur. Als het dier, na vele vergeefse pogin gen, één keer toevallig de oefening vol brengt, die we op het oog hadden, moe ten we zelfs niet denken, dat het het kunstje doorheeft. Dat leert de hond pas na vele kéren het pluimpje gekre gen te hebhen, dat gegeven werd, toen hij de eerste keer volbracht wat we van hem verlangden. Die pluimpjes doen het hem. Net als een kind wil een hor.d zijn heer.en meester graag een pleziertje doen. Intuïtief zoekt hij naar de ma nier, waarop hem dat zal lukken. De opgaaf voor de leermeester is telkens duidelijk te vertellen, wat hij van hem verlangt en als hij het goed gedaan heeft, hem dit te laten weten. Hector, een van de verdienstelijke speurhonden van de Rijkspolitie Van nature is de hond een grote ma te van vrijheid gewend. Wil men hem ertoe brengeh 'zich in zijn vrijheid te beperken, dan moet-ie daartoe worden opgevoed. We zeiden het al, dat is een geduldwefk. Maar doet men het niet, dan kan men erop rekenen dat het dier gaat behoren tot de grote groep der „lijntrekkers". U kent dat. Een man of vrouw met een hond aan een lijn, die maar loopt te sjorren aan de lijn. Geen wonder. Het dier wil vooruit en loopt altijd zover als de lijn lang is. De dres seur leert zijn hond die lijntrekking af door hem links naast zich te laten lo pen en tientallen keren zijn neus te la ten stoten tegen zijn rechterknie, die telkens vóór de hondensnuit komt, wan neer hij te ver naar voren schuift. Na heel veel oefening weet de hond, dat hij nooit voorbij de knie moet komen. Voorbij die knie betekent voor hem len. Vlees en groente, dat is wat een hond verlangt. En vier uur per dag een echt hondse lichaamsbeweging in de vrije natuur. Ook tegen die regel wordt nog veel te veel gezondigd". Men ziet het, een gesprek met ien echte hondenvriend, doet vele fouten aan het licht komen. Het is niet gemakkelijk met dieren om te gaan. Maar als men het doet, laat men het dan goed doen. Zo niet. dan is het een marteling voor mens en hond beide en kan men dus beter met aan een dergelijk zorgenkind in huis be ginnen. Fragment van Madonna met kind, een terracotta uit de veertiende eeuw, geëxposeerd op de oude kunst- en antiekbeurs, die van 27 Augustus tot 17 September in het Prinsenhof in Delft gehouden ivordt. CNGELSE, Ierse, Spaanse, en Marok- kaanse kranten schrijven over de Rotterdamse zee-kapitein, Leo Albrink, die zij betitelen met „oom Leo met de 300 kinderen" en de „Santa Claus van de zee". Evenals de legendarische kin dervriend heeft kapitein Albrink van de Rotterdamse kustvaarder „Poortvliet" zich geliefd weten te maken bij de jeugd in die havensteden waar de kapitein pe riodiek komt. Op een goede dag liep de heer Al brink in een Noorse havenplaats, waar hij op straat door een klein Noors meis je aangesproken werd. Ze gaf hem een muntstukje en vroeg of hij daarvoor in het verre buitenland plaatjes voor haar poezie-album wilde kopen. De kapitein, die hierdoor direct getroffen werd, vol deed aan dit verzoek. Uit Holland ging een dikke brief naar het meisje en prompt kwam uit Noorwegen een brief terug.... van een ander meisje dat ook van die mooie plaatjes wilde hebben! En toen de heer Albrink kort daarna in een Noord-Afrikaanse havenplaats zich het lot aantrok van de kleine Moestafa, die verlaten en verwaarloosd langs de kade schooierde was de grondslag ge legd voor de „Internationale kinderclub van oom Leo". Vele kinderen onder houden een drukke correspondentie met hun „oom". Ergens op een Marok kaanse school zit nu de kleine Moestafa, wiens schoolgeld door kapitein Albrink betaald wordt. Ook het fietsje, waarop het jongetje naar school rijdt is een geschenk van zijn „oom", doch niet al leen, van hem, want ook andere vriend jes van de internationale club hebben een „muntje bijgedragen; Jeffrey uit Ierland, Madeleine uit Frankrijk, Wil helm uit Duitsland en Jantje uit Rot terdam! Waar de „Poortvliet" ook komt, over al staan vriendjes op deze gulhartige kapitein, met wie zij in correspondentie zijn, te wachten. oude dorpen in het midden van Noord; Holland, bestaan deze fondsen nog, zij het dan ook met een geheel andere In stemming door de gewijzigde omstan digheden. De vertegenwoordigers van oude dorpsfamilies vormen daar nog het bestuur van het „Fonds van de Zeeva- afwezigheid de plaats van hun inwo- a's men het daar huiselijk noemt. Oor- ning weer bereikten. Maar hoevelen «Pronkelyk opgericht met het oogmerk van de Nederlanders uit deze tijd den- achtergebleven betrekkingen te helpen, ken aan het leven van de achterblij- wanneer het vast stond, dat de mannen DE gedachten van vele Nederlanders vende^d je ^in spanningen zorg de "je* 10™" dooTVToogmlking^an muZU!i\en m «m*6/1 0n£ieA J ders en andere verwanten móesten af Beemster, Schermer e.a. polders de ver- dikwijls verwijlen bij de schitterende derden andere verwanten moesten af- bindingswegen met de *zee vervielen (Van onze speciale verslaggever). Voor het vierde achtereenvolgend# jaar herbergt het oude, pittoreske Prinsenhof in Delft een schat van kunstvoorwerpen en antiquiteiten. Zij zijn er bijeen gebracht door de Neder landse kunsthandelaren, die daarmede een demonstratie geven van het hoge peil, waarop zich de kunsthandel in Nederland beweegt en tevens aan de wereld tonen, wat ons land op het ge bied van kunst en antiek de kopers in binnen- en buitenland te bieden heeft. Ook aan de buitenlanders, want de „oude kunst en antiekbeurs", die Dins dagavond geopend is en tot 17 Septem ber a.s. duurt, heeft een internationale vermaaidheid gekregen. VoTige jaren werd zij door talrijke vreemdelingen kijklustigen, particuliere verzamelaais, handelaren jj vertegenwoordigers van musea bezocht en merendeels heb ben zü uitstekende zaken kunnen doen. Trouwens ook de Nederlandse belang hebbenden lieten zich niet onbetuigd. In 1951 bezochten in drie weken tiids 20.000 personen de beurs in het Prin senhof om er de prachtige verzame lingen te .bewonderen. En naar het zich laat aanzien, zal dit aantal in 1952 stellig weer bereikt, zo niet overschre den, worden. Er zijn stevige banden met het bui tenland aangeknoopt. De cijfers getui gen daarvan. De kunsthandelaren ert antiquairs zorgen zelf voor de devie zen voor hun aankopen, doordat zij dollars, Belgische en Zwitserse francs, Zweedse Kronen, escudos en wat niet al in het land brengen. In 1948 bedroeg het totaal van deze im- en export f 1.300.000, in 1951: f 5.600.000. Dit jaar zal waarschijnlijk de zes millioen wel overschreden worden. Da- ze enorme transito-handel maakt het mogelfjk, dat de kunst- en antiekhan del in ruime mate ook de Nederlandse klanten van zijn import kan laten pro fiteren. Wat er in deze handel omgaat toont de beurs in Delft op een duideliike wijze. Er is een zeldzame collectie an tieke gebruiksvoorwerpen, zowel als schilderijen en ornamenten geëxpo seerd. Van het mooiste, schoonste en nobelste, dat door de eeuwen heen is gemaakt, vindt men hier een rijke re presentatie. Er zijn hoel zeldzame en kostbare stukken ,bij, die alleen in aan merking komen voor «en vermogend verzamelaar, maar er 2ijn ook tal van charmante voorwerpen, die binnen hot bereik liggen van bescheidener beur zen. De keurcollectie, die elke toeschou wer in1 verrukking zal brengen, bevat meubels, bibelots, porselein en aarde werk, zilver en goud, koper, .brons en tin, tapisserieën en tapijten en snrnok- jesachtige weefsels uit de Oriënt, luwe len en andere kleinodiën en schilde rijen van beroemde meesters. De waarde van het tentoongestelde alles is in de grote en kleine zalen van het Prinsenhof smaakvol opgesteld bedraagt vijf zes millioen gulden. figuren, die in de 17e eeuw ons land be- en bet aantal zeelieden verminderde vi ™aak,en tot ovfr gehele aard- jn deze tijden van sociale voorzienin- en allengs geheel verdween. Thans zijn bol. figuren van uiteenlopende bete- gen en persoonlijke voorzorgen stelt het, voorzover zij nog bestaan, alge- kenis, van geheel verschillende geaard- men z;cb te wein;g voor ogen, wat 't mene ondersteuningsfondsen en pluk- heid ook, .staatslieden, kunstenaars, ge- toen betekende, als de kostwinner niet ken zelfs op sommige dorpen de be- vensverzekering-bedriif van rWelfrU leerden, ontdekkingsreizigers, kooplie- meer terugkwam, hetzij omdat hij in woners de vruchten van de voorzorgen, makelij als deze oude fondsen fn V^j^re'te ven Tat ind gouden sla™ hetzij omdat hij was door hun voorouders getroffen. Er is glenbepaaldVfiguur"' aan te eeuw idrtbetreden werd door mannen omgekomen. Hier is wel een van de oudste vor- wijzen, die voor het eerst deze ged-r-h- van grote betekenis, elk op zichzelf bc- EN toch... ook toen bestonden reeds men van verzekering in ons land aan- te naar voren bracht, er is geen Jan roemdheden die de naamVan Holland L verenigingen, fondsen en dergelijke wezig. En een bij uitstek Practische van Riebeeck op dit terrein die als de voor goed bekend hebben gemaakt. lichamen, die wij als de voorlopers van n r iflcr-1!ail,l f w l!an- w <71 beschouwd, t ia *4. u i«,rn« lipt f ^p'pnwnnrfiiirp ï^vpn.svprzelccriiifi's- Witt ug theoretischs grondslsgen vsn mssr de betekenis vsn deze eerste be- Er zijn ook terreinen uit het leven tegenwoordige ieveMverzekerings de Jevensverzekeringsgedachte b scheiden fondsen rP,-kt over de °e van die tijd, die men niet of nagenoeg bedrjf, althans van de geuacmen, me om]ijnen werd door de bevolking heen tot in onze tijd niet meer kent. De eenvoudige feiten daarin belichaamd zijn, kunnen bc- reders en zeelieden de nraktiik n uit het gewone leven, die toch het lot schouwen. Toen reeds verenigden groe- te/'hand genomen praktijk De oorspronkelijke gedachte is nitge- bepaalden van de inwoners van stad en pen van personen zich, om door regel groeid tot het geweldige instituut, land geraakten in vergetelheid. Ieder- matige bijdragen, het afstaan van een Men sloeg toen reeds de handen in- waaraan thans practisch elke Neder- een 'kent de verhalen van de ontdek- gedeelte van de gage e.d. fondsen te een om de getroffenen te helpen en lander de toekomstige verzorging van kingsreizigers van de koene zeevaar- vormen met het doel de slaven vrij te de nood te lenigen van hen die onver- zich en zijn gezin heeft toevertrouwd die. belaagd door kapers en zee- kopen en de weduwen van omgekomen zorgd achterbleven Op in beginsel de- Daarom ook aan deze onbekende ni zeelieden te steunen. zelfde wijze werd dl eenvoudige begin niers het eresaluut gebracht dat E In sommige plaatsen, met name in nagevolgd en feitelyk is het gehele Ie- ongetwijfeld toejtomt. ders. schuimers, dikwijls in gevangenschap en slavernij geraakten en daar, èf niet 10- un

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1952 | | pagina 5