Wordt ons land onbewoonbaar? Productieverhoging van de grond houdt grote gevaren in Iedere Nederlander gebruikt per jaar nog 34 kg. suiker GOOCHELEN IN DUPLO zijn onze voorouders dank verschuldigd Verbruik van sigaretten en sigaren blijft stijgen Vermindering van de oogstzekerheid Aanzienlijk meer dan voor de jongste wereldoorlog ER GAAT WAT IN ROOK OP Dankbaarheid De omwenteling Ir D KROESKE m Vernuftige organisatie DE NIBERCO-BROTHERS SPELEN MET VUUR - Kampioenen waardig Knoeierijen bij Haags bankiershuis men het gemakkelijkst kwijt kon ra ken door deze op het land te strooien. Gehele landstreken waar men vroeger vee hield om de stalmest, werden ge leidelijk veeloos. De sedert eeuwen ge bruikte stadscompost werd vrijwel on verkoopbaar, zodat de steden op an dere manier lun stadsvuil moesten af zetten. Na 1900 zijn de kunstmestgiften ge leidelik steeds hoger geworden, echter zonder dat daarmee de opbrengsten naar evenredigheid stegen, m.a.w. de toegediende kunstmest werd niet meer voor de volle 100% door de gewassen benut. Sommige gronden gingen erger stuiven dan voorheen, andere werden moeilijker bewerkbaar of gingen slem pen; op de hoger liggende gronden nam de droogtegevocligheid toe; de gevoe ligheid van de gewassen voor parisitaire- en infectieziekten nam toe en het aan tal deficiëntieziekten als gevolg van een onevenwichtige voeding of gebrek aan sporenelementen nam eveneens toe! In één woord: de oogstzekerheid was ver minderd en men was in sterkere mate dan vroeger afhankelijk van weersom standigheden. (Slot volgt) CINDS October 1951 heeft het Nederlandse volk 655.000.000 grote sigaren gerookt, 124 mil- lioen cigarillos, 9.243 millioen sigaretten en 10.728.000 kg kerf tabak. Dat wil zeggen, tot 1 Octo ber van dit jaar. Wat in rook vervloog in de maand October is nog niet meegerekend. Het Cen traal Bureau voor de Statistiek heeft deze getallen voor ons vast gesteld. De kleinhandelswaarde van die zeker niet geringe hoe veelheid rookwerk van 668.2 mil lioen gulden. Kind en grijsaard, man en vrouw, kortom iedere Nederlander betaalde aan deze som een bedrag van 64,54 ge durende dat jaar, zijnde de kos tende prijs van 63 zware sigaren, 12 cigarillos, 893 sigaretten en 1,04 kg. kerftabak. Tegenover de vooroorlogse quanta en bedragen zijn dit op merkelijke cijfers. In 1938 gaf de Nederlander gemiddeld 15,19 voor zijn rookwerk uit. Daar kocht hij voor 143 grote sigaren, 36 cigarillos, 549 sigaretten en 1.16 kg kerftabak. Wat zien we uit deze cijfers, behalve dat de prijzen verschil lende keren over de kop gegaan zijn? Wel, de bijzondere voor keur van de Nederlander anno 1952 voor de sigaret. Het sigaren- verbruik is met ruim de helft teruggelopen. Slechts langzaam stijgt het sigarenverbmik weer. In 1951 rookten, we kunnen wel zeggen de mannen, gemiddeld 58 grote en 12 kleine sigaren. Het gemiddelde van nu van 63 en 12 laat zien, dat de belastingsverla ging op sigaren wel enige invloed gehad heeft. Merkwaardig blijft het dan inmiddels, dat ook het sigarettenverbruik nog steeds stijgt. In 1950 stond, het gemid delde op 793, in 1951 op 822, nu al op 893. Laten de verstokte anti-rokers het maar niet horen! Jn hef Mededelingenblad van de Vuilafvoer Maatschappij zijn enige lijd geleden de belangrijke vragen gesteld of de productie verhoging van de grond noodlottige gevolgen heeft en of ons land een bewoonbaar gebied blijft Enige van de daarbij onwikkelde gedachten, willen wij gaarne doorgeven en aan een critiek onder werpen. Daarbij moeten wij in het oog houden, dat de grond in landbouwkundig opzicht op drie manieren gebruikt kan worden 1) Zodanig, dat het productievermogen achterwt gaat; 2) Zodanig, dat het productievermogen gelijk blijft; 3) Zodanig dat het productievermogen toeneemt. IN het eerste geval pleegt men roof bouw. Dit is de meest primitieve vorm van landbouw en leidt op den duur tot het ontstaan van woestijnen. Bij deze methode teert men net zo lang op het aanwezige bodemkapitaal op geloste plantenvoedingstoffen en hu mus) in, tot de grond geen behoorlijke oogsten meer oplevert. Dit was b.v. de methode bij de Nomaden, die vroeger telkens weer van woonstreek verander den. Deze vorm van roofbouw, waarbij dus helemaal geen bemesting wordt toegepast, vindt thans in ons land ge lukkig geen toepassing meer. Bij het tweede geval wordt practisch alles wat aan de grond wordt onttrok ken er ook weer aan teruggegeven. Jaarlijks wordt een zekere hoeveelheid voedsel door de plantenwortels uit de grond gehaald, welke hoeveelheid vrij wel geheel weer in de grond terugkomt (b.v. bos). Hierbij wordt ook de humus- voorraad op peil gehouden. De boer in ons land heeft eeuwen lang deze natuurlijke bemestingswijz'e nagebootst, door zijn grond te bemesten met organische mest, gedeeltelijk af komstig van zijn eigen bedrijf (stal mest en gier) gedeeltelijk afkomstig uit de stad, waar een groot deel van de landbouwproducten geconsumeerd wordt (stadscompost en beer). HET zal een ieder duidelijk zijn, wan neer een land geen tuinbouwproduc ten exporteert of evenveel exporteert als importeert, dat dan het productiever mogen van de grond in zijn geheel op peil blijft. Het bodemkapitaal blijft dan op een bepaald niveau gehandhaafd. Vanaf de Middeleeuwen tot pl.m. 1900 hebben onze boeren op deze wijze de natuurlijke vruchtbaarheid van bun land weten te handhaven. Hiervoor mo gen wij onze voorouders wel dankbaar zjjn, want daardoor is ons land bewoon baar gebleven. In b.g. periode toen er nog geen kunstmest werd gebruikt, hing de grootte van de oogst af van de in de grond aanwezige, voor de planten op neembare voedingstoffen. Het rouleer- bare bodemkapitaal bepaalde in sterke mate de bodemproductie. Nu was in die tijd dit rouleerbare bodemkapitaal af hankelijk van de biologische activiteit van de grond, en deze was aan een zekere maximum-grens gebonden. Hoe bekwaam een boer nu ook was, deze maximumgrens kon hij nimmer overschrijden, want hij kon niet meer voedingstoffen in de grond brengen, aan er van nature in de grond gemobi liseerd waren en deze hoeveelheid be paalde immers de grootte van de oogst. Was deze hoeveelheid groot dan was de oogst ook groot en sprak men van vruchtbare grond, en in het tegenover gestelde geval van onvruchtbare grond. DE kunstmest bracht een ware revo lutie in de gangbare landbouwme thoden. Het werd mogelijk om 't bodemkapitaal te vergroten, zodat men biet meer gebonden was aan b.g. maxi male grens. Na plm. 1900 toen de kunst mest in ons land in gebruik kwam, gin gen dan ook over de gehele lijn de oogsten aanzienlijk stijgen. In theorie zou niet meer het aanwezige bodemka pitaal, doch het klimaat (regen, zon licht en temperatuur) bepalend zijn voor de grootte van de oogst. Toch is dit veelal niet het geval. Dit zou wel zo geweest zijn, als men naast de kunstmest, dezelfde hoeveelheden organische mest was blijven gebruiken als vroeger het geval was. Men had daardoor het bacterieleven en de struc tuur van de grond en de sporenelemen ten op hetzelfde hoge niveau van vroe ger kunnen handhaven. Helaas is dit niet gebeurd. De boer heeft zich laten beïnvloeden door 't standpunt, dat in de beginjaren van de De oogst wordt binnengehaald. Steeds meer moet de grond op brengen. Zal hieraan eens een einde komen? Zal de productie verhoging van de grond noodlot tige gevolgen hebben? kunstmest werd ingenomen door de of ficiële landbouwwetenschap, welke ge heel onder invloed stond van de Duitse scheikundige Justus von Liebig (1850). Door Liebig's mineraaltheorie ging men de grond beschouwen als een scheikun dige provisiekast, welke goed gevuld moest blijven. Dit vullen had men tot dusver altijd gedaan met organische mest, welke immers ook plantenvoe- dingsstoffen bevatte! Aan de organische stof als zodanig had men volgens de nieuwe theorie niets, deze was (volgens Liebig's theorie) overbodig. DOOR De minst bewerkelijke en de meest eenvoudige manier van bemesten was om het benodigde plantenvoedsel in de vorm van zouten te geven, waarvan men maar een paar zakken behoefde toe te dienen inplaats van vele tonnen organische mest. Door deze nieuwe in zichten ktvam de kunstmest in zwang. OP de akkerbouwbedrijven werd de organische mest geheel verdron gen door de kunstmest. Op de ge mengde bedrijven en de weidebedrijven hield men nog altijd de stalmest, welke (Van onze speciale verslaggever). DE Nederlandse suikerfabrieken zijn weer in vol bedrijf. In nauwelijks tien a twaalf weken moet de totale Nederlandse oogst aan suikerbieten gekristalliseerd zijn. Ongeveer 2.520.000 ton suikerbieten. Vakmanschap en vernuft puren daar 360 millioen kilo witsuiker uit. Dat zou precies voor een jaar ge noeg zijn voor ons Nederlanders tezamen, wanneer er ook nog niet een suikerverwerkende industrie was. Die suikerverwer kende industrie voert per jaar ruim honderd millioen kilo wit suiker in allerhande producten de grens over. Datzelfde kwan tum of daaromtrent importeren we dus. Niet natuurlijk aan bietsuiker, maar aan rietsuiker. Cuba is onze voornaamste leverancier. Een handig cijferaar onder onze lezers zal inmid dels al berekend hebben, dat van baby tot grijsaard jaarlijks door ons ongeveer 34 kg suiker geconsumeerd wordt. Laten we het precies zeggen. De nauwkeurige cijferaars van het Centraal Bureau voor de Statistiek berekenden, dat we in 1951 per hoofd 33,8 kg hebben opgemaakt. Een klein baaltje dus. Dat is niet gering, hoewel het verbruik de laatste jaren iets minder geworden is dan in 1949, het eerste jaar na de opheffing van de suikerdistributie. Dat eerste jaar was er een verbruik van 36 kg per hoofd om de schade van de voorafgaande jaren (1946 nog slechts 20 kg) in te lopen. Overigens ligt het huidige ver bruik nog aanzienlijk boven het vooroorlogse. In 1936-1937 hadden we jaarlijks genoeg aan iets meer dan 29 kg, op het theeblad te kijken. Een fantas tische organisatie gaat er schuil ach ter het simpele schepje suiker, dat we achteloos in onze thee of koffie laten glijden. De mannen van „Dinteloord" hebben het ons verteld en laten zien. Een eenvoudig feit maakt het ieder een duidelijk. Dertig procent van de gehele Nederlandse bietenoogst wordt WANNEER men bedenkt dat slechts een tiental suikerfa brieken in ons land de enorme oogst aan suikerbieten - peeën, zoals men in Brabant zegt - in deze weken verwerkt, dan Is men geneigd met wat meer respect naar de suikerpot f OOR de Niberco-Brothers de 26-jarige Nico van Berkel en de 22- y jarige Bob Haleber uit Den Haag, die twee wereldkampioenschappen goochelen, een meester-diploma van de Franse goochelaarsunie; het nationale kampioenschap 1951 en nog een collectie eremedailles op hun naam hebben is het geen kunst meer een normaal kippenei te produ ceren uit een paar stukjes papier. Blijft dit voor ons al een onverklaarbare toer, nog erger maken ze het, wanneer ze ons hun biertruc vertonen. Uit 'een normaal flesje papier schenken ze twee glazen vol. Die worden leeg gedronken. Het flesje blijkt echter nog meer bier te bevatten. Weer wor den er twee volle glazen uitgeschonken. De verbaasde toeschouwer ge looft dat het kleine flesje dan wel uitgeput zal zijn. Maar hij vergist zich. Nog twee halve glazen worden er uitgetoverd. Wanneer Nico het flesje dan aan Bob overhandigt, haalt de laatste er een dameskous uit, die de vloeistof-stroom verstopt blijkt te hebben. Na verwijdering van dit kle dingstuk, kan de schenk-ceremonie normaal worden voortgezet. De kunst van dit tweetal goochelkampioenen is echter nog niet uitge put. Ze schenken de glazen op het laatst door de bodem aoI, na de toe schouwer tevoren nog het kunststuk vertoond te hebberrom boven het ene glas de schenkbeweging te maken en zich het andere glas te laten vullen. is. De beide Haagse goochelaars hebben de truc niet gezien. Maar dat niet alleen. Ze hebben van de president van de Indiase Gooche- laarsbond de stellige verzekering gekregen, dat deze truc in werke lijkheid nooit gespeeld is. Het is maar een (stellig hardnekkig) fabeltje. HOE de twee jongemannen el kaar zo gevonden hebben? Wel Nico van Berkel goochel de al van zijn zesde jaar af. Ook zijn vader heeft als zodanig naam gemaakt. Hij kreeg de kunst dus als het ware van huis uit mee. Na zijn Ulo-examen in 1942 ging hij het werk professioneel verrichten en kreeg een paar jaar geleden Bob Haleber als leerling. Samen oefenend voor de spiegel ontdekte Nico het ongelooflijk aardige effect van „doublé magie". Daar groeide een compagnonschap uit. Samen weten ze nu effectvol brandende kaarsen te voorschijn te toveren en te spelen met zijden doekjes, wandelstokken, ballen, ci- garetten en andere ingrediënten, dat het een lust voor het oog is. Ja, ook met vuur spelen ze. Vóór dat ze die kunst goed onder de knie hadden hebben ze zich heel wat brandvlekken in hun kleren gehaald. Tegenwoordig komt dat niet meer voor. En de brand- wachts in de établissementen, waar zij optreden, moeten zelfs erken nen, dat hun spelen met vuur waarlijk van alle gevaar ontbloot is. KIJK, zo'n kunststukje is kam pioenen waardig. Het is origi neel, wordt niet met ingewik kelde apparaten volbracht, en laat de leek volkomen onwetend hoe het precies wordt uitgevoerd. „De trucs zijn dikwijls heel een voudig", vertellen Nico en Bob ons, wanneer wij hen in Bobs ouderlijke huis ontmoeten. Het tweetal is juist teruggekeerd van een tournée van vijf maanden door Engeland, welke het koppelde aan een tournée van vier maanden door India en Pakistan. „Het is raf finement", vervolgden ze, „Het mysterie, dat er om heen hangt, doet het hem. Daarom vertellen wij onze geheimen ook niet. Alleen wil ik zeggen, dat de mensen de oplossing altijd veel te ingewikkeld zoeken. Soms is die oplossing zo eenvoudig en voor de hand liggend, dat.men er gewoonweg over heen kijkt. Op grond hiervan is voor een goochelaar een intellec- 'ueel publiek het dankbaarst. Dok toren, professoren, ingenieurs, denken zo verschrikkelijk ver, dat ze de oplossing vast niet vinden, terwijl een kind haar soms zo ziet. Trucs met vloeistoffen en vuur slaan het meest in. De toeschou wers weten, dat deze niet in de mouwen gemoffeld kunnen wor den. Dat een goochelaar alles uit z'n mouwen haalt, wordt nog altijd graag geloofd". DE fabelachtige vingervlugheid en het feit, dat deze twee goo chelaars een weergaloos team vormen, dat elkaar nu eens de dingen toegooit, en dan weer onge looflijk suggestief eikaars spiegel beeld vormen door een volkomen gelijktijdige linkse en rechtse uit voering van dezelfde oefening, heeft gemaakt, dat dit tweetal al zo jong een wereldnaam gekregen heeft. In India en Pakistan, de baker mat en het Mekka van de goochel kunst, zijn Nico en Bob natuurlijk op zoek geweest naar de beroem de touwtruc. Een touw, zo heet het, gaat zomaar recht overeind in de lucht staan. Een jongetje klimt er vervolgens in, alsof het een stok hier in twaalf weken tjjds verwerkt. Er is een gemiddelde dageapaciteit van twaalf millioen kilogram suiker bieten. De suikerfabriek in het kleino dorpje Stampersgat - gemeente Oud- Gastei - in de Noord-West-hoek van Brabant is de grootste in zjjn soort van gans Europa. Twaalf honderd man ijveren hier dag en nacht om de productie veilig te stellen. Torenhoog liggen de bieten er zo goed als elders bij de suikerfabrieken in deze dagen opgetast. Zwaarbe laden auto's en wagens rijden in een bijna ononderbroken stroom, maar overigens volgens 'n nauwkeurig sche ma het uitgestrekte terrein op. In de langsstromende Dintel liggen diepge- laden schepen aan de kaai gemeerd. Rijdende kranen en enorme grijpers lossen in een minimum van tijd da vrachten. En terwijl enerzijds op de kaden de bietenbergen geformeerd worden, staan aan de andere kant van de „keten" mannen met lieslaar zen aan de bergen van onderaf weer los te spuiten met krachtige water stralen. DE FABRIEK IN DOLDEREND worden de kleiige knol len meegevoerd in de waterstroom die door diepe goten in het betonnen weg dek naar bepaalde punten van het fa briekscomplex worden gevoerd. Was machines, razendsnelle snij-apparaten en duizenderlei vernuftige andere in stallaties maken zich dan weldra meester van wat eens een harde sap pige veldvrucht was. Als pulp ziet men het uitgemergelde vruchtvlees op een zeker ogenblik de fabriek verla ten, onderwijl datgene waar het om begonnen is als een donkerbruine, schuimende vloeistof zijn weg dooi' het spookhuis der fabriek vervolgt. Groter, steeds groter wordt de warm te, die er aan te pas komt. Ingre diënten waarvan de chemie de preciess inwerking op het preparaat heeft kun nen vaststellen, worden aan de vloei stof toegevoegd. Notabene ongeblus te kalk, die nen misschien overal hau willen verwachten, maar uitgerekend niet natuurlijk in een suikerfabriek. Maar zie, de wetenschap triomfeert weer over het lekenverstand. Steed3 helderder ziet men de vloeistof van apparaat naar apparaat voortijlen. En dan zijn er plotseling de kristallen. Prachtige lenzen aan de grote kook- ketels tekenen ze duizendvoudig ver groot voor het oog van de toeschou wer af. De vakman bij de ketels weet nauwkeurig welke tekening der kris tallen beduidt dat de inhoud „gaar- is. VERRASSING ^LS een dikke bruine brij - glinste rend bruin - glijdt de gloeiendhete massa in de centrifuges. Met duize lingwekkende snelheid worden de laatste vochtdeeltjes er dan nog uit geslingerd. De onberoerde witsuiker uit ons suikerpotje vertoont zich op z'n onverwachtst als een wand van wit in de heropende centrifuge. Vergeleken bij al het voorgaande is het dan nog maar kinderspel die helderwitte kristallen in meer of min der grote hoeveelheden als witsuikev, witte of bruine basterd, suikerklon tjes of stroop bij de verbruikers thuis }te brengen, al willen we niet nalaten ook daarvoor als knappe organisatie natuurlijk respect te hebben. Niek heeft een sigaret, die hij brandend uit het niets produceerde Da vraagt Bob of hij ook een sigaret mag. Niek laat dan zijn sigaret in werp beweging verdwijnen en deze komt in de binnenzak van Bob terecht. Bo neemt er een trek van en blaast het rookwolkje naar Niek. Met het rooi wolkje vangt Niek weer een sigaret terug. Dat ogenblik werd op deze fo vastgelegd. Links Niek. rechts Bob. Samen de Niberco Brothers Drie personen in arrest De justitie heeft Donderdagmiddag een inval gedaan bij een Haags ban kiershuis, omdat er klachten waren binnengekomen over vérstrekkende knoeierijen. Vermoedelijk hebben deze betrekking op effecten. Nadat de offi cier van Justitie, mr. dr. Maris, samen met een aantal rechercheurs en ambte naren van de fiscale-opsporings- dienst te Amsterdam een voorion'a onderzoek had ingesteld, heeft hij een gerechtelijk vooronderzoek gelast, waarop ook de rechter-commissaris, m*V Kers, in het gebouw verscheen Na een eerste verhoor zijn drie ner- sonen gearresteerd, te weten de 79- jange firmant S., zijn 52-jarige procu- M m°h n J" en diens echtgenote i hl't z- 1 g.ehele administratie van H„t ba"kle«hms is in beslag genomen. Het onderzoek in deze ingewikkelde zaak wordt voortgezet. «ewiKKeiae

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1952 | | pagina 9