OUDE POLITIEK-MILÏÏAIRE BANDEN
TUSSEN
Afwisselend
NEDERLAND EN SPANJE
vrienden en vijanden
DE KILTE DES DOODS SPREIDT ZICH
OVER MYRA, DE BISSCHOPSSTAD
SINT HAD EEN ROE VOOR IEDEREEN
SINT NICOLAAS LEEFT VOORT
Groninger politicus in ongenade
r
Troosteloze ruines herinneren aan
vergane schoonheid
Verrassing kon niet groter zijn
Een novelle door
John Riessen
NA NAPOLEONS TIJD
KWAM DE WENDING
Bondgenoten
Si. Nicolaasdrukte
in speelgoed/and
Sic Transit Gloria Mundi.
Sint Nicolaas rust thans
Bari
in
Bij de zeelieden
In de dodenstad
Herinnering
iiiitiniiiiiiiiiiuiiRiiin omiiiiiiiii
(Van onze historische medewerker)
yOORDAT DE ALGEMENE Europese vrede van 1648, bekend als de Westfaalse
vrede, werd gesloten, kwam er vrede te *ves»aalse
K dT Franse S
&S op SÜ2X
minderjarige Lodcwük XIV, was wSeiend Te 1MiSÏÏ2?de£LaU°tt
onderhandelaar een geleerde Vlaming: Anton Brun. Hij werd de eer^n' zeTant
van Spanje in het vorsteiyk Den Haag. Frankryk, dat tot 1659 met Spanje bleef
oorlogvoeren, had het spoedig b(j het volk verkorven. Dat bleSf in het laatete
oorlogsjaar, toen bq een geweldige ruzie tussen Fransen en Spanjaarden in het
Voorhout, hot volk duidelijk party koo, t.;,. d" Sp,„£rd2u
W7ILLEM II had niets liever gewild
dan de oorlog met Spanje spoedig
hervatten; hij wilde Antwerpen heb
ben, gelijk zijn vader Frederik Hen
drik. Maar Amsterdam en de Staten
van Holland moesten er niets van we
ten, en na de onverwachte dood van
Willem II werd een politiek van
vriendschap jegens Spanje gevolgd.
Men vond het in Den Haag een veilig
gevoel, dat tussen de vrije Nederlan
den en het steeds machtiger Frankrijk
de Zuidelijke of Spaanse Nederlanden
lagen. Toen dan ook in 1665, terwijl
wij met Engeland in oorlog waren, Lo-
dewijk IV onverwachts die Spaanse
Nederlanden binnentrok, werkte Jan
de Witt samen met de Engelsen en de
Zweden om in de beroemde Triple
Alliantie van 1667 een bolwerk te
scheppen tegen verdere Franse expan
sie. Zo kwamen wij steeds nader tot
de Spanjaarden. Toen in 1672 Lode-
wijk XIV zijn woede op ons koelde,
zag de aan het bewind gekomen stad
houder Willem III uit naar bondge
noten. Hij vond die in Duitse potenta
ten, maar ook in de oude Spaanse vij
and. Want in Madrid begreep men
dat, kwamen onze zeven Nederlanden
onder Frans gezag, er van de Spaanse
Nederlanden niet veel meer zou over
blijven.
Van 1672 tot '78 vochten dus de Ne
derlanders en de Spanjaarden samen
tegen Lodewijk XIV. Onze grote De
Ruyter ging, om de nieuwe Franse
vloot in de Middellandse Zee te be
vechten naar Syracuse en vond er de
heldendood. Hoe door allerlei intriges
in Nijmegen de vrede tot stand kwam
niemand, die het beter beschreven
heeft dan mevrouw Bosboom-Tous-
saint in haar „Media Noche",
CR WAS nu een band tussen de Ne
derlanden en Spanje. Wij gingen
zelfs een waarborgtractaat aan, waar
bij hulp beloofd werd, indien een
nieuwe inval van Lodewijk XIV in de
Spaanse Nederlanden plaats had. Dat
gebeurde maar al te spoedig; tegelijk,
dat hij in vredestijd Straatsourg in de
Elzas bezette, belegerde hij Luxem
burg. Willem III wilde nu de waarborg
in werking doen treden, maar Amster
dam en de Staten van Holland wens
ten geen oorlog terwille van Spanje
of welk land dan ook. Door de hande
lingen van Lodewijk XIV kwam het
toch tot strijd en in de negenjarige
oorlog vochten Spanje en Nederland
weer samen.
Dat werd anders toen de Spaanse
koning Karei II kort daarop kwam te
overlijden en geheel zijn rijk: Spanje,
Spaanse Nederlanden, Spaans-Italië,
Spaans-Amerika aan de kleinzoon van
Lodewijk XIV, dus practisch aan de
vijand zelf, vermaakte. Daartegen vat
ten de overige Europese mogendheden
onder leiding van Willem III, die
spoedig stierf, weer het zwaard op. In
de Spaanse erfopvolgingsoorlog was
er zodoendè een deel Spanje, dat met
ons mede vocht, maar een groter deel
Spanje, dat aan de zijde van Frankrijk
tegen ons vocht. En toen er in Utrecht
eenmaal vrede gesloten was (1713)
kwamen er in Spanje, dat de Zuide
lijke Nederlanden aan Oostenrijk had
afgestaan, onder de Bour.bonse koning
Philips V staatslieden aan het bewind,
die de oude glorie van Spanje wilden
herstellen.
Coalitie volgde op coalitie, en de
plaats van de Nederlanden was wel
eens verschillend. Een Nederlander,
een overigens ietwat zonderlinge fi
guur, hielp aan deze politiek mede:
Ripperda uit een Gronings geslacht,
die uit financiële moeilijkheden naar
het gezantschap in Madrid had gedon
gen en nu de gunst verkreeg van de
almachtige kardinaal Alberoni en van
koningin Elisabeth. Hij was een tijd
lang de grote man in Spanje; hij voer
de zelfs een belangrijke opdracht in
Wenen uit, die hij met aanvankelijk
succes volbracht. Maar toen de zaken
keerden, werd hij gevangen gezet; hij
ontvluchtte naar Marokko, diende daar
de sultan, maar viel, jaren voor zijn
dood, in ongenade. Een avontuurlijk
leven, dat hij in Tetuan besloot.
het toen de latere koning Willem II
als adjudant van Wellington1 ertoe
medewerkte om Spanje aan de Franse
overheerser te ontnemen en Welling
ton het gedrag van zijn adjudant prees
in de grote bloedige slagen bij Sala-
manoa en Vittoria.
Na de Napoleontische tijd gingen de
wegen van Nederland en Spanje ver
uiteen. Spanje was geen grote mogend
heid meer; Nederland werd, vooral "a
de afscheiding van België, een der
kleine landen, dat liefst zo strikt mo
gelijke onzijdigheid in acht nam. Maar
toen Amerika Spanje van zijn laatste
Amerikaanse nederzetting: Cuba had
beroofd, leefde in Latijns Amerika,
dat zich in het begin der 19e eeuw
reeds van het Spaanse juk had vrij
gevochten, een beweging op ten gunste
van het moederland.
Belangstelling
rjEZE Ibero-Amerikaanse beweging,
gelijk zij genoemd wordt, vond
onze Westindische nederzettingen,
vooral het zo nauw met Venezuela ver
bonden Curagao niet zonder belang
stelling. Zo nam de belangstelling voor
Spanje hier te lande sterk toe. Niet
alleen voor de Spaanse kunst, die zo
grote meesters heeft opgeleverd als
Velasquez El Greco, Murillo, Goya; of
voor Spaanse muziek, klederdrachien,
folklore, maar ook voor Spanje zelf.
De Nederlander, die het even kan
doen, gaat Spanje zien: één groot mu
seum met de hemel als dak, gelijk
een geestig Frans schrijver het heeft
uitgedrukt. En Spanjaarden komen
ook wel bij ons, al geschiedt dit in
evenredigheid in veel mindere mate.
En het Nederlandse volk dat zijn on
afhankelijkheid veroverde in de gru
welijk wrede strijd met wrede Span
jaarden ziet elk jaar uit naar de hei
lige, die het van Spaanse oorsprong,
rekent, al komt hij uit het oosten en
van wie het heet, dat hij per schip
naar Nederland komt. Als wij aan St.
Nicolaas denken, denken wij maar zel
den aan het verleden, dat Philips II en
Alva ook per schip naar ons land
bracht.
Vlijtige vrouwenhanden werken
met hoogspanning om de vele
speelgoedzaken voor het St. Nico-
laasfeest te bevoorraden met een
collectie poppen van de meest
uiteenlopende creaties.
fOED, GOED, ze zouden het vieren, dit jaar. Met de kinr'eren en natuurlpk
want daar is het dan eigenlijk nog het mooist voor met de klem
kinderen. Het kon immers dit jaar wel eens voor het laatst zijnZo over-
legden opa en oma Kouwenove op die kille Novemberavond, toen de regen
de ruiten van hun kamertje striemde. Ze zouden het vieren. Liefst op de zesde,
dat was een Zaterdag. Dan waren de mannen 's middags vrij, want 's avonds
werd het licht te laat voor de kleintjes. Zaterdagmiddag ja, dan zou het zijn.
B{i Piet, want die had het grootste huis. Daar zouden ze met z'n vijftienen
meer ruimte hebben dan bij Theo, die ergens inwoonde, of bij Nel en Jacques,
die pas getrouwd waren en zich voorlopig behielpen bij zijn oudelui thuis. Eu
de mensen konden ze d'r toch ook niet bijhalen, want dan moesten ze Marie en
Wil d'r ouders ook weer vragen. Nee, dat werd teveel, dus moesten ze wel
bij Piet zijn.
WANNEER WIJ OP DE AVOND van 5 December genoegelijk bijeen zijn om
het Sinterklaasfeest te vieren, lijkt het of de geest van de goedheiligman
onze huiselijke vreugde komt verhogen. Het is Jnet Sint Nicolaas een eigen
aardig geval. Als heilige der Rooms-katholieke kerk wordt hij nochtans in ere
gehouden door iedereen, ook door degenen die noch een heilige noch een kerk
erkennen, ja zelfs door hen, die er vast van overtuigd zijn dat Sint Nicolaas
nooit heeft bestaan! Op historische gronden mogen wij veilig aannemen, dat
de heilige Nicolaas een levend persoon is geweest, daargelaten of wel al die
wonderlijke voorvallen gebeurd zijn, welke men bij zijn levensgeschiedenis
pleegt op te dissen.
VjUAAR heeft het terrein van Sint Ni-
colaas' werkzaamheden gelegen?
De volksopvatting laat hem uit Spanje
komen, hoewel iedereen weet, dat Sint
Nicolaas bisschop van Myra was. Me
nigeen zoekt Myra ergens in Zuid-Ita-
lië, omdat in de stad Bari het lichaam
van de heilige rust. Dat bisschoppelijk
gebeente is in deze stad aanwezig se
dert de tiende eeuw, toen de mannen
van Bari het uit Myra ophaalden, waar
het in de vierde eeuw ter aarde was
besteld.
Zouden wij op de avond van 5 De
cember in de tochtige kathedraal van
Bari bij de schamele resten van Sint
Nicolaas' lichaam staan, dan zouden
wij daar niets vinden van de geest van
de goedheilipman, die ons zo goed be
kend is van de Sinterklaasavond.
Wisselende strijd
CPANJE kwam onder het z.g.n Bour-
bonse familieverdrag, dat Frank
rijk sloot met Spanje, Napels en
Parma, waar Bourbonse vorsten heers
ten. Zodoende kwam het voor, dat de
Nederlanden aan de zijde van Spanje
vochten, b.v. in de Oostenrijkse erf
opvolgingsoorlog, maar tegenover deze
stonden in de 7-jarige oorlog. Toen
Frankrijk de onafhankelijkheid van
Amerika erkende en daarover met En
geland in strijd raakte, streed Spanje
■weer aan de zijde van Frankrijk en
ivij deden het toen ook, hetgeen een
grote onvoorzichtigheid bleek, gezien
de oppermacht van Engeland.
In de Franse tijd stond de Bataafse
republiek aanvankelijk weer aan de
zelfde zijde als Spanje. Maar toen later
Spanje tegen Napoleon's broeder Jo-
seph opstond, waren zij gedwongen
om soldaten te leveren voor de Spaan
se veldtocht. Leest men „Nederland's
heldendaden te land" van prof. Bos
scha, dan hebben de Nederlandse
troepen zich in Spanje onderscheiden,
tnaar zuivere Nederlandse strijd kon
men dit moeilijk noemen. Anders was
TEN DING wordt ons dan echter wél
*-■ duidelijk, namelijk dat Sint Nicolaas
inderdaad als heilige vereerd wordt.
Wij zouden onder de Romaanse gewel
ven van Bari's kathedraal veel een
voudige schippers en vissers geknield
vinden voor het gebed aan de voor
avond van 6 December, de eigenlijke
Sint Nicolaasdag. De zeelieden zijn
het immers, die de heilige als hun
schutspatroon erkennen.
Bari levert ons de verbinding tussen
Myra en Nederland, want de man, die
eens de bisschopsstoel in de kleine
Aziatische stad Myra beklom en wiens
lichaam in Bari's hoofdkerk rust, heeft
aan kruisridders en middeleeuwse zee
vaarders zijn verering in de lage lan
den bij de zee te danken.
Nog altijd behoren schippers en vis
sers tot het kerkse deel van Neder
land. Zo was het vanouds. Toen Am
sterdam, dat zijn opkomst op naam
schrijft van de handel te water, een
parochiekerk ging stichten, wijdde
men dit gebouw (thans de Oude Kerk)
aan Sint Nicolaas. En zo deden alle
middeleeuwse steden, die met de zee
vaart te maken hebben.
r»E STAD Bari, een handelsplaats se-
dert. keizer Nero en mitsdien vaste
aanleghaven op middeleeuwse schip-
vaarderstochten naar de Levant, zegt
ons uiteraard niets over de bisschop
pelijke regering van Sint Nicolaas.
Daarvoor dienen wij ons te vervoegen
in Klein-Azië.
Misten wij te Bari al de geest van
de goedheiligman, in Myra betreden
wij niet zonder huivering een terrein,
dat precies de tegenovergestelde sfeer
ademt van onze huiskamers op 5 De
cember.
De genoegelijkheid en huiselijke
warmte, die de stemming op de winter
avond verhoogt, heeft hier plaats ge
maakt voor de kille adem des doods.
Als hier de maan schijnt door de kale
stakerige boompjes, dan brengt zij
geen gezelligheid maar accentueert zij
juist het verval. Het tegenwoordige
Myra in Lycië behoort tot de zoge
naamde dodensteden van Klein-Azië.
Éénmaal bloeide hier de Romeinse
cultuur.
Een groot amphitheater tegen de rots
wanden opgebouwd, herinnert ons
aan het mondaine leven der hier ge
vestigde Romeinen. In het handelsge
bied van Klein-Azië leidden steden als
Myra een bloeiend bestaan. Maar zo
dra de positie van de Romeinen ver
zwakte en de ongeordende benden uit
het achterland niet meer voldoende in
bedwang gehouden konden worden,
kwam het verval in deze steden. De
aquaducten via welke de Romeinen het
water in de stad brachten, stortten in
en daarmee verdween ook de bewoon
baarheid van de plaats.
TN EEN omgeving waar verarmde Ro
meinse families woonden met wat
gekerstend landvolk, heeft de heilige
Nicolaas gewerkt. Maar na hem is het
gebied al sneller achteruit gegaan en
wat wij er thans naast de ruïnes veel
vuldig aantreffen zijn begraafplaatsen.
Myra is een dodenstad geworden.
Toch is de laatste herinnering aan
Sint Nicolaas er niet weggevaagd. In
de onmiddellijke nabijheid van de
bouwvallen der antieke cultuur liggen
ruïnes van de kerk en het klooster
van de heilige Nicolaas. Op deze grond
heeft de bisschop dus gestaan. En hier
is de plek waar zo nu en dan het om
wonende landvolk, op een gans andere
manier dan wij, terugdenkt aan de
grote bisschop van Myra, de man wiens
goedheid spreekwoordelijk is gewor
den, zestien eeuwen na zijn dood.
£N zo werd met stramme vingers
eerste lijstje gemaakt van de be
nodigdheden. Ach, het was tenslotte
maar ééns in 't jaar Sinterklaas. En
het kón immers dit jaar wel eens
nee, niet aan denken, d'r waren waar
achtig al zorgen genoeg in de wereld.
Ze leefden nog, ze waren nog samen
al 143 jaar oud en ze zouden de hon
derdvijftig misschien nog wel halen,
al had hij dan wel wat last van z'n
hart.
Ja, met dat hart moest hij oppassen.
Niet te veel drukte maken, die dag.
Kalmpjes aan met de feestvreugde,
niet meezingen met de kinderen en
rustig in een stoel blijven zitten. Tja,
de motor liep nog wel, maar af en toe
haperde er eens wat en op een onver
wacht moment kon hij afslaan. Bij
haar was dat beter in orde. Die man
keerde niet veel nog. Alleen de rheu-
matiek plaagde wel eens, en van tijd
tot tijd d'r gal. Nee, die zou het nog
wel eens het langst kunnen volhouden.
Enfin, de mens wikt, maar in den
hoge wordt 't beschikt. Leven en dood,
vreugde en verdriet, gezondheid en
ziekte. Ze zouden al heel dankbaar
zijn, als ze deze Sint Nicolaas nog on
bezorgd mochten vieren, temidden
van de eigen familiekring.
Opa en oma Kouwenove keken el
kaar eens aan. De oude ogen straal
den al een vleugje uit van het ge
luk, dat begon te gloeien in hun har
ten. Ze zouden kinderen èn kleinkin
deren een verrassing bereiden en ze
verheugden zich al bij voorbaat op de
ouderwetse gezelligheid.
7INGEND en juichend werden ze in-
gehaald. Toen de taxi stopte, zetten
de oudste kleinkinderen het „Zie ginds
komt de stoomboot" al in en toen ze
met enige moeite de zware winter
jassen, extra shawls en overschoenen
in de vestibule hadden uitgedaan,
weerklonk bij hun binnenkomst in de
grote huiskamer het welgemeende
„Sinterklaasje, kom maar binnen met
je knecht, want we zitten allemaal
even recht
Nou, van recht zitten was eigenlijk
geen sprake. Piet schoof de stoelen aan
Marie leidde de beide oudjes binnen.
Wil was al bezig aan de theetafel, Ja-
ques kwam met kussens en zo droeg
ieder z'n steentje bij, tot de kleinkin
deren toe, die cfm opa en oma heen
drongen om ze op hun eigen wijze
welkom te heten.
„Kom kinderen, kalm jongens!" riep
Theo en Nel zette gauw een paar op
dringerige kleuters opzij, die alvast
begonnen cfm een snoepje te bedelen.
„Ach, laat ze maar", glimlachte oma.
En opa had al iets te voorschijn ge
haald uit een van z'n vele zakken.
„Van Sinterklaas gekregen daarnet,
sst, niet verder vertellen" en hij stopte
een paar iets van marsepein in de
knuistjes. Toen was het direct weer
een gedrang van jewelste, want de
anderen wilden kijkenook wat
hebben van Sint. F|i wéten waar opa
de bisschop had ontmoet.
De tijd vloog om. Vóór alles uitge
pakt was, wees de klok al etenstijd.
Opa en oma moesten maar liever blij
ven, dan konden ze vanavond nog wat
napraten, als de kinderen naar bed wa
ren. Grootmoeders ogen glansden.
„Wat denk je d'rvan?" wendde zij zich
tot haar man. Maar crpa antwoordde
niet, hij hijgde opeens naar adem,
greep krampachtig met z'n vingers
naar z'n vest, waar hij z'n druppeltjes
wist. Marie gilde, oma zelf rukte het
buisje tevoorschijn, de anderen keken
ontzet toe. Ze hadden zo'n aanval niet
eerder meegemaakt, ze wisten niet wat
te doen. De kleinkinderen begonnen
intuïtief te huilen.
HE dokter kwam in een verslagen
huisgezin, waar de vrouwen en wat
kleuters zaten te snikken rond een
grote tafel met suikergoed en marse
pein en uitgepakte cadeautjes. Maar
h(j had zelf overhaast de Sint Nico-
laasviering moeten onderbreken en
zijn ogen zochten dan ook niet de ge
zelligheid maar de oorzaak van het
verdriet. Hij vond de oude man, lig
gend op een divan met losgerukte bo-
venkleren en asgrauw gelaat.
De anderen verlieten zacht de ka
mer. Alleen oma bleef. Haar plaats
was hier, aan de zijde van haar man
met wie ze die jaren lief en leed ge
deeld had. Met wie ze al zoveel Sint
Nicolaasavonden doorgebracht had. Zo
veeltot deze toe....
Dokter's gezicht stond ernstig. Hij
onderzocht maar heel even de gestalte
op de rustbank. Daarna ging hij zit
ten naast de vrcfuw, die zich plotseling
oud voelde. Heel oud, En eenzaam.
„Nu moet u heel sterk zijn", zei de
medicus, „u was er reeds op voorbe
reid, dat dit komen kon. Het hart was
niet zo best, maar üw hart kan nog
vooruit. Dèt mag voorlopig niet stil
staan. U moet uzelf goedhouden, voor
uzelf en voor uw kinderen. U moet
voorlopig nog blijven, vooral voor uw
kleinkinderen, die zo graag een groot
moeder hebben. U kunt nog een hoop
goed doen voor ze. U moet zijn werk
voortzetten. Volgend jaar moet u weer
op 't Sint Nicolaasfeest komen bij al
uw kinderen. Dan moet u ze verrassen,
zoals ze vanavond verrast zijn".
Oma knikte. Ze kon het allemaal nog
niet omvatten, maar toch drong het
tot haar door dat dokter haar een op
dracht meegaf. En het was waar, ze
kón nog iets zijn voor de kinderen. Ze
wilde nog iets doen voor de kleinen.
Ze mocht zich nu niet terugtrekken in
rouw of verdriet. Haar leven kon ook
nog maar kort zijn.Zij zou de groot
moeder blijven!
A ARZELEND kwamen de groten weer
binnen, toen de arts zijn hielen ge
licht had. Kaarsrecht stond oma in de
kamer. „Zeg tegen die kleine schapen,
dat opa even is gaan slapen. Hij was
erg moe" zei ze met vaste stem, „en
breng ze dan naar bed, ze zullen ook
wel moe zijn van 't feest en het is beter,
dat ze hem niet meer zien".
Haar dochter snikte het uit en haar
zoons moesten zich krampachtig be
heersen, doch het voorbeeld van hun
moeder werkte aanstotelijk. De klein
kinderen beseften die avond nog niets
van het vreselijke verdriet, dat in dit
huis gebracht was. Grootmoeder kwam
zelf aan de bedjes een verhaaltje ver
tellen en ze verhaalde van Sint Nico
laas, die terugging naar Spanje, omdat
z'n taak in dit land was volbracht.
„En komt hij nou volgend jaar weer
terug, oma?" vroegen de kleinen.
Maar daarop bleef oma het antwoord
schuldig. Een brok jn haar keel belette
haar verder te spreken. Ze wist im
mers, dat hij niet meer terugkwam.
Maar dan dacht ze opeens aan de
woorden van de dokter.
„Ja hij kómt terug. Volgend jaar.
En élk jaar weer. Want St. Nicolaas zal
nooit sterven. Die blijft in alle eeuwig
heid omdat er altijd kindertjes zijn,
die naar hém zullen verlangen."
En toen begon ze opeens te huilen.
"DIEDT ZICH AAN, beschaafde Sint-Nicolaas, met twee knechten, alleen
voor betere kringen. Honorarium nader overeen te komen. Brieven
onder nummer 8657 van dit blad. Mijnheer Smit, directeur van een grote
bankinstelling, las de advertentie nog eens over en knikte instemmend. Dat
was juist wat hij zocht. Zijn vrouw had een gezellige avond georganiseerd
voor een grote kring van vrienden en kennissen, maar een echte St Nicolaas
ontbrak nog, wist hij. Nu zou mijnheer Smit voor de clou van de avond
zorgen. Glimlachend zette hij zich aan zijn bureau en typte een brief aan
nummer 8657 bureau van het blad". Hij zette uiteen voor welke groep per
sonen het feest was georganiseerd en verzocht de steiler van de adver
tentie om nadere inlichtingen.
DROMPT twee dagen later ontving
mijnheer Smit een keurig schrijven
van de beschaafde Sint Nicolaas, waar
in deze hem mededeelde, dat hij gaarne
zichzelf en zijn twee knechten voor
deze gelegenheid beschikbaar stelde en
het honorarium noemde. Bij het lezen
van dit bedrag fronste de heer Smit
even de wenkbrauwen. Maar uiteinde
lijk besloot hij er toch op in te gaan.
want het was een beschaafde Sint en
dat was voor deze groep genodigden
toch het belangrijkste. Dat zoiets be
schaafds veel geld zou kosten had hij
natuurlijk kunnen voorzien, meende hij.
Het matje wachtte
TOEN het heerlijk avondje was geko
men, bewoog de heer Smit zich in
een keurig zwart pak, met knellende
boord, waartussen hij af en toe een
vinger perste om zich lucht te ver
schaffen, onder zijn genodigden.
De geweldige kamers van de bene
den-verdieping waren tot barstens toe
gevuld met gasten uit de beste kringen.
Met welbehagen keek de heer Smit
naar het resultaat van het organisatie
vermogen van zijn vrouw. De gasten
amuseerden zich kostelijk en er heer
ste een echte uitgelaten stemming vond
hij. Zachtjes glimlachte hij bij de ge
dachte dat wanneer zo de klok elf
uur sloeg, zijn grote verrassing zou
verschijnen, Sint Nicolaas en zijn twee
knechten. Hij had hem een lijst ge
stuurd met enige gegevens over en
kele van zijn gasten en zoals dat een
Sint Nicolaas betaamt zou hij hen op
het matje roepen en ten aanschouwen
van alle genodigden eens in het zonne
tje zetten.
MET galmende toon verkondigde de
grote klok in de hal, dat het uur
van elf was aangebroken en zonder
dat een der aanwezigen het bemerkte
spoedde de heer Smit zich naar de
voordeur. Sint Nicolaas moest niet bel
len, want dan zouden de gasten attent
gemaakt worden op het bezoek. Achter
de half open deur wachtte mijnheer
Smit de komst van de goede Sint af.
Zacht zoemend stopte een grote glan
zende wagen voor zijn huis en met ken
nersblik bekeek mijnheer Smit de met
veel nikkel verfraaide limousine.
Fluisterend begeleidde hij de Sint en
zijn knechten naar het centrum van
vermaak.
Telefoontje.
1JZDEREEN stond stom van verbazing
en na enkele uitroepen als „Daar
heb je zowaar Sint Nicoalas" en „neen
maar, dat is een aardige verrassing",
hieven alle aanwezigen het „Sinter
klaasje kom maar binnen met je
knecht" aan. Waardig schreed de oude
Sint naar de luxe stoel, die mijnheer
Smt hem aanwees.
Zoals afgesproken nodigde Sint Ni
colaas enige van de aanwezigen bij
zich. Hij liet ze op de knieën zitten en
gaf tot groot vermaak der gasten ver
maningen en terechtwijzigingen. Mijn
heer Smit genoot en knipoogde tegen
zijn vrouw, die met een kleur van op
winding het succes gadesloeg. Het
decorum werd even verstoord, toen
één der zwarte Pieten mijnheer Smit
terzijde nam en naar de telefoon
vroeg, aangezien hij even dringend
moest bellen. Gedienstig wees de
gastheer hem het toestel, dat in de hoek
van een der kamers aan de muur hing.
De goede Sint verhief zich van zjjn
zetel en verzocht de aanwezigen zich
in de linkerhoek van de kamer op te
stellen. Lachend voldeden zij aan het
verzoek. „Ja mijnheer Smit", lachte
Sint Nicolaas, „deze verrassing geldt
ook voor n. Wilt u zich even bij nw
gasten voegen?" Glimlachend schaarde
mijnheer Smit zich bij de anderen, wat
had Sint Nicolaas nu weer voor een
Verrassing. Hy wist er niets Van.
De laatste gasten.
TOEN ALLEN in de beste stemming
bij elkaar stonden, haalde Sint Ni
colaas onder zijn mantel een stengun
vandaan en gelastte op koele toon:
„Nu even ochtendgymnastiek dames
en heren. Steek de handjes maar in
de hoogte!" Alle gezichten verbleek
ten, er was geen lachje meer te zien.
De Piet bij de telefoon had een revol
ver in zijn hand en sneed fluks de lei
ding door. De andere knecht kwam
met de zak naar voren en verzocht de
aanwezigen „de cadeautjes" af te
staan. Met een routine, die de vakman
verried, vergaarde hij ringen, armban
den, colliers, portefeuilles en andere
kostbaarheden. Binnen luttele minuten
had het drama zich voltrokken en
hoorden de verblufte aanwezigen het
zachte zoemen van een wegrijdende
limousine.
De rest van de avond en een groot
deel van de nacht hadden mijnheer
Smit en zijn gasten bezoek van en
kele ambtenaren in functie, die, weet
gierig als ze zijn de tijd namen om
alle aanwezigen te ondervragen.
„Dat was een aardige Sint Nicolaas.
verrassing", meende inspecteur Ver
hoef, die de leiding van het onderzoek
had. „Inderdaad", antwoordde mijnheer
*mtt, „een verrassing waaraan ik nog
lang zal denken.