OUDE POLITIEK-MILÏÏAIRE BANDEN TUSSEN Afwisselend NEDERLAND EN SPANJE vrienden en vijanden DE KILTE DES DOODS SPREIDT ZICH OVER MYRA, DE BISSCHOPSSTAD SINT HAD EEN ROE VOOR IEDEREEN SINT NICOLAAS LEEFT VOORT Groninger politicus in ongenade r Troosteloze ruines herinneren aan vergane schoonheid Verrassing kon niet groter zijn Een novelle door John Riessen NA NAPOLEONS TIJD KWAM DE WENDING Bondgenoten Si. Nicolaasdrukte in speelgoed/and Sic Transit Gloria Mundi. Sint Nicolaas rust thans Bari in Bij de zeelieden In de dodenstad Herinnering iiiitiniiiiiiiiiiuiiRiiin omiiiiiiiii (Van onze historische medewerker) yOORDAT DE ALGEMENE Europese vrede van 1648, bekend als de Westfaalse vrede, werd gesloten, kwam er vrede te *ves»aalse K dT Franse S &S op SÜ2X minderjarige Lodcwük XIV, was wSeiend Te 1MiSÏÏ2?de£LaU°tt onderhandelaar een geleerde Vlaming: Anton Brun. Hij werd de eer^n' zeTant van Spanje in het vorsteiyk Den Haag. Frankryk, dat tot 1659 met Spanje bleef oorlogvoeren, had het spoedig b(j het volk verkorven. Dat bleSf in het laatete oorlogsjaar, toen bq een geweldige ruzie tussen Fransen en Spanjaarden in het Voorhout, hot volk duidelijk party koo, t.;,. d" Sp,„£rd2u W7ILLEM II had niets liever gewild dan de oorlog met Spanje spoedig hervatten; hij wilde Antwerpen heb ben, gelijk zijn vader Frederik Hen drik. Maar Amsterdam en de Staten van Holland moesten er niets van we ten, en na de onverwachte dood van Willem II werd een politiek van vriendschap jegens Spanje gevolgd. Men vond het in Den Haag een veilig gevoel, dat tussen de vrije Nederlan den en het steeds machtiger Frankrijk de Zuidelijke of Spaanse Nederlanden lagen. Toen dan ook in 1665, terwijl wij met Engeland in oorlog waren, Lo- dewijk IV onverwachts die Spaanse Nederlanden binnentrok, werkte Jan de Witt samen met de Engelsen en de Zweden om in de beroemde Triple Alliantie van 1667 een bolwerk te scheppen tegen verdere Franse expan sie. Zo kwamen wij steeds nader tot de Spanjaarden. Toen in 1672 Lode- wijk XIV zijn woede op ons koelde, zag de aan het bewind gekomen stad houder Willem III uit naar bondge noten. Hij vond die in Duitse potenta ten, maar ook in de oude Spaanse vij and. Want in Madrid begreep men dat, kwamen onze zeven Nederlanden onder Frans gezag, er van de Spaanse Nederlanden niet veel meer zou over blijven. Van 1672 tot '78 vochten dus de Ne derlanders en de Spanjaarden samen tegen Lodewijk XIV. Onze grote De Ruyter ging, om de nieuwe Franse vloot in de Middellandse Zee te be vechten naar Syracuse en vond er de heldendood. Hoe door allerlei intriges in Nijmegen de vrede tot stand kwam niemand, die het beter beschreven heeft dan mevrouw Bosboom-Tous- saint in haar „Media Noche", CR WAS nu een band tussen de Ne derlanden en Spanje. Wij gingen zelfs een waarborgtractaat aan, waar bij hulp beloofd werd, indien een nieuwe inval van Lodewijk XIV in de Spaanse Nederlanden plaats had. Dat gebeurde maar al te spoedig; tegelijk, dat hij in vredestijd Straatsourg in de Elzas bezette, belegerde hij Luxem burg. Willem III wilde nu de waarborg in werking doen treden, maar Amster dam en de Staten van Holland wens ten geen oorlog terwille van Spanje of welk land dan ook. Door de hande lingen van Lodewijk XIV kwam het toch tot strijd en in de negenjarige oorlog vochten Spanje en Nederland weer samen. Dat werd anders toen de Spaanse koning Karei II kort daarop kwam te overlijden en geheel zijn rijk: Spanje, Spaanse Nederlanden, Spaans-Italië, Spaans-Amerika aan de kleinzoon van Lodewijk XIV, dus practisch aan de vijand zelf, vermaakte. Daartegen vat ten de overige Europese mogendheden onder leiding van Willem III, die spoedig stierf, weer het zwaard op. In de Spaanse erfopvolgingsoorlog was er zodoendè een deel Spanje, dat met ons mede vocht, maar een groter deel Spanje, dat aan de zijde van Frankrijk tegen ons vocht. En toen er in Utrecht eenmaal vrede gesloten was (1713) kwamen er in Spanje, dat de Zuide lijke Nederlanden aan Oostenrijk had afgestaan, onder de Bour.bonse koning Philips V staatslieden aan het bewind, die de oude glorie van Spanje wilden herstellen. Coalitie volgde op coalitie, en de plaats van de Nederlanden was wel eens verschillend. Een Nederlander, een overigens ietwat zonderlinge fi guur, hielp aan deze politiek mede: Ripperda uit een Gronings geslacht, die uit financiële moeilijkheden naar het gezantschap in Madrid had gedon gen en nu de gunst verkreeg van de almachtige kardinaal Alberoni en van koningin Elisabeth. Hij was een tijd lang de grote man in Spanje; hij voer de zelfs een belangrijke opdracht in Wenen uit, die hij met aanvankelijk succes volbracht. Maar toen de zaken keerden, werd hij gevangen gezet; hij ontvluchtte naar Marokko, diende daar de sultan, maar viel, jaren voor zijn dood, in ongenade. Een avontuurlijk leven, dat hij in Tetuan besloot. het toen de latere koning Willem II als adjudant van Wellington1 ertoe medewerkte om Spanje aan de Franse overheerser te ontnemen en Welling ton het gedrag van zijn adjudant prees in de grote bloedige slagen bij Sala- manoa en Vittoria. Na de Napoleontische tijd gingen de wegen van Nederland en Spanje ver uiteen. Spanje was geen grote mogend heid meer; Nederland werd, vooral "a de afscheiding van België, een der kleine landen, dat liefst zo strikt mo gelijke onzijdigheid in acht nam. Maar toen Amerika Spanje van zijn laatste Amerikaanse nederzetting: Cuba had beroofd, leefde in Latijns Amerika, dat zich in het begin der 19e eeuw reeds van het Spaanse juk had vrij gevochten, een beweging op ten gunste van het moederland. Belangstelling rjEZE Ibero-Amerikaanse beweging, gelijk zij genoemd wordt, vond onze Westindische nederzettingen, vooral het zo nauw met Venezuela ver bonden Curagao niet zonder belang stelling. Zo nam de belangstelling voor Spanje hier te lande sterk toe. Niet alleen voor de Spaanse kunst, die zo grote meesters heeft opgeleverd als Velasquez El Greco, Murillo, Goya; of voor Spaanse muziek, klederdrachien, folklore, maar ook voor Spanje zelf. De Nederlander, die het even kan doen, gaat Spanje zien: één groot mu seum met de hemel als dak, gelijk een geestig Frans schrijver het heeft uitgedrukt. En Spanjaarden komen ook wel bij ons, al geschiedt dit in evenredigheid in veel mindere mate. En het Nederlandse volk dat zijn on afhankelijkheid veroverde in de gru welijk wrede strijd met wrede Span jaarden ziet elk jaar uit naar de hei lige, die het van Spaanse oorsprong, rekent, al komt hij uit het oosten en van wie het heet, dat hij per schip naar Nederland komt. Als wij aan St. Nicolaas denken, denken wij maar zel den aan het verleden, dat Philips II en Alva ook per schip naar ons land bracht. Vlijtige vrouwenhanden werken met hoogspanning om de vele speelgoedzaken voor het St. Nico- laasfeest te bevoorraden met een collectie poppen van de meest uiteenlopende creaties. fOED, GOED, ze zouden het vieren, dit jaar. Met de kinr'eren en natuurlpk want daar is het dan eigenlijk nog het mooist voor met de klem kinderen. Het kon immers dit jaar wel eens voor het laatst zijnZo over- legden opa en oma Kouwenove op die kille Novemberavond, toen de regen de ruiten van hun kamertje striemde. Ze zouden het vieren. Liefst op de zesde, dat was een Zaterdag. Dan waren de mannen 's middags vrij, want 's avonds werd het licht te laat voor de kleintjes. Zaterdagmiddag ja, dan zou het zijn. B{i Piet, want die had het grootste huis. Daar zouden ze met z'n vijftienen meer ruimte hebben dan bij Theo, die ergens inwoonde, of bij Nel en Jacques, die pas getrouwd waren en zich voorlopig behielpen bij zijn oudelui thuis. Eu de mensen konden ze d'r toch ook niet bijhalen, want dan moesten ze Marie en Wil d'r ouders ook weer vragen. Nee, dat werd teveel, dus moesten ze wel bij Piet zijn. WANNEER WIJ OP DE AVOND van 5 December genoegelijk bijeen zijn om het Sinterklaasfeest te vieren, lijkt het of de geest van de goedheiligman onze huiselijke vreugde komt verhogen. Het is Jnet Sint Nicolaas een eigen aardig geval. Als heilige der Rooms-katholieke kerk wordt hij nochtans in ere gehouden door iedereen, ook door degenen die noch een heilige noch een kerk erkennen, ja zelfs door hen, die er vast van overtuigd zijn dat Sint Nicolaas nooit heeft bestaan! Op historische gronden mogen wij veilig aannemen, dat de heilige Nicolaas een levend persoon is geweest, daargelaten of wel al die wonderlijke voorvallen gebeurd zijn, welke men bij zijn levensgeschiedenis pleegt op te dissen. VjUAAR heeft het terrein van Sint Ni- colaas' werkzaamheden gelegen? De volksopvatting laat hem uit Spanje komen, hoewel iedereen weet, dat Sint Nicolaas bisschop van Myra was. Me nigeen zoekt Myra ergens in Zuid-Ita- lië, omdat in de stad Bari het lichaam van de heilige rust. Dat bisschoppelijk gebeente is in deze stad aanwezig se dert de tiende eeuw, toen de mannen van Bari het uit Myra ophaalden, waar het in de vierde eeuw ter aarde was besteld. Zouden wij op de avond van 5 De cember in de tochtige kathedraal van Bari bij de schamele resten van Sint Nicolaas' lichaam staan, dan zouden wij daar niets vinden van de geest van de goedheilipman, die ons zo goed be kend is van de Sinterklaasavond. Wisselende strijd CPANJE kwam onder het z.g.n Bour- bonse familieverdrag, dat Frank rijk sloot met Spanje, Napels en Parma, waar Bourbonse vorsten heers ten. Zodoende kwam het voor, dat de Nederlanden aan de zijde van Spanje vochten, b.v. in de Oostenrijkse erf opvolgingsoorlog, maar tegenover deze stonden in de 7-jarige oorlog. Toen Frankrijk de onafhankelijkheid van Amerika erkende en daarover met En geland in strijd raakte, streed Spanje ■weer aan de zijde van Frankrijk en ivij deden het toen ook, hetgeen een grote onvoorzichtigheid bleek, gezien de oppermacht van Engeland. In de Franse tijd stond de Bataafse republiek aanvankelijk weer aan de zelfde zijde als Spanje. Maar toen later Spanje tegen Napoleon's broeder Jo- seph opstond, waren zij gedwongen om soldaten te leveren voor de Spaan se veldtocht. Leest men „Nederland's heldendaden te land" van prof. Bos scha, dan hebben de Nederlandse troepen zich in Spanje onderscheiden, tnaar zuivere Nederlandse strijd kon men dit moeilijk noemen. Anders was TEN DING wordt ons dan echter wél *-■ duidelijk, namelijk dat Sint Nicolaas inderdaad als heilige vereerd wordt. Wij zouden onder de Romaanse gewel ven van Bari's kathedraal veel een voudige schippers en vissers geknield vinden voor het gebed aan de voor avond van 6 December, de eigenlijke Sint Nicolaasdag. De zeelieden zijn het immers, die de heilige als hun schutspatroon erkennen. Bari levert ons de verbinding tussen Myra en Nederland, want de man, die eens de bisschopsstoel in de kleine Aziatische stad Myra beklom en wiens lichaam in Bari's hoofdkerk rust, heeft aan kruisridders en middeleeuwse zee vaarders zijn verering in de lage lan den bij de zee te danken. Nog altijd behoren schippers en vis sers tot het kerkse deel van Neder land. Zo was het vanouds. Toen Am sterdam, dat zijn opkomst op naam schrijft van de handel te water, een parochiekerk ging stichten, wijdde men dit gebouw (thans de Oude Kerk) aan Sint Nicolaas. En zo deden alle middeleeuwse steden, die met de zee vaart te maken hebben. r»E STAD Bari, een handelsplaats se- dert. keizer Nero en mitsdien vaste aanleghaven op middeleeuwse schip- vaarderstochten naar de Levant, zegt ons uiteraard niets over de bisschop pelijke regering van Sint Nicolaas. Daarvoor dienen wij ons te vervoegen in Klein-Azië. Misten wij te Bari al de geest van de goedheiligman, in Myra betreden wij niet zonder huivering een terrein, dat precies de tegenovergestelde sfeer ademt van onze huiskamers op 5 De cember. De genoegelijkheid en huiselijke warmte, die de stemming op de winter avond verhoogt, heeft hier plaats ge maakt voor de kille adem des doods. Als hier de maan schijnt door de kale stakerige boompjes, dan brengt zij geen gezelligheid maar accentueert zij juist het verval. Het tegenwoordige Myra in Lycië behoort tot de zoge naamde dodensteden van Klein-Azië. Éénmaal bloeide hier de Romeinse cultuur. Een groot amphitheater tegen de rots wanden opgebouwd, herinnert ons aan het mondaine leven der hier ge vestigde Romeinen. In het handelsge bied van Klein-Azië leidden steden als Myra een bloeiend bestaan. Maar zo dra de positie van de Romeinen ver zwakte en de ongeordende benden uit het achterland niet meer voldoende in bedwang gehouden konden worden, kwam het verval in deze steden. De aquaducten via welke de Romeinen het water in de stad brachten, stortten in en daarmee verdween ook de bewoon baarheid van de plaats. TN EEN omgeving waar verarmde Ro meinse families woonden met wat gekerstend landvolk, heeft de heilige Nicolaas gewerkt. Maar na hem is het gebied al sneller achteruit gegaan en wat wij er thans naast de ruïnes veel vuldig aantreffen zijn begraafplaatsen. Myra is een dodenstad geworden. Toch is de laatste herinnering aan Sint Nicolaas er niet weggevaagd. In de onmiddellijke nabijheid van de bouwvallen der antieke cultuur liggen ruïnes van de kerk en het klooster van de heilige Nicolaas. Op deze grond heeft de bisschop dus gestaan. En hier is de plek waar zo nu en dan het om wonende landvolk, op een gans andere manier dan wij, terugdenkt aan de grote bisschop van Myra, de man wiens goedheid spreekwoordelijk is gewor den, zestien eeuwen na zijn dood. £N zo werd met stramme vingers eerste lijstje gemaakt van de be nodigdheden. Ach, het was tenslotte maar ééns in 't jaar Sinterklaas. En het kón immers dit jaar wel eens nee, niet aan denken, d'r waren waar achtig al zorgen genoeg in de wereld. Ze leefden nog, ze waren nog samen al 143 jaar oud en ze zouden de hon derdvijftig misschien nog wel halen, al had hij dan wel wat last van z'n hart. Ja, met dat hart moest hij oppassen. Niet te veel drukte maken, die dag. Kalmpjes aan met de feestvreugde, niet meezingen met de kinderen en rustig in een stoel blijven zitten. Tja, de motor liep nog wel, maar af en toe haperde er eens wat en op een onver wacht moment kon hij afslaan. Bij haar was dat beter in orde. Die man keerde niet veel nog. Alleen de rheu- matiek plaagde wel eens, en van tijd tot tijd d'r gal. Nee, die zou het nog wel eens het langst kunnen volhouden. Enfin, de mens wikt, maar in den hoge wordt 't beschikt. Leven en dood, vreugde en verdriet, gezondheid en ziekte. Ze zouden al heel dankbaar zijn, als ze deze Sint Nicolaas nog on bezorgd mochten vieren, temidden van de eigen familiekring. Opa en oma Kouwenove keken el kaar eens aan. De oude ogen straal den al een vleugje uit van het ge luk, dat begon te gloeien in hun har ten. Ze zouden kinderen èn kleinkin deren een verrassing bereiden en ze verheugden zich al bij voorbaat op de ouderwetse gezelligheid. 7INGEND en juichend werden ze in- gehaald. Toen de taxi stopte, zetten de oudste kleinkinderen het „Zie ginds komt de stoomboot" al in en toen ze met enige moeite de zware winter jassen, extra shawls en overschoenen in de vestibule hadden uitgedaan, weerklonk bij hun binnenkomst in de grote huiskamer het welgemeende „Sinterklaasje, kom maar binnen met je knecht, want we zitten allemaal even recht Nou, van recht zitten was eigenlijk geen sprake. Piet schoof de stoelen aan Marie leidde de beide oudjes binnen. Wil was al bezig aan de theetafel, Ja- ques kwam met kussens en zo droeg ieder z'n steentje bij, tot de kleinkin deren toe, die cfm opa en oma heen drongen om ze op hun eigen wijze welkom te heten. „Kom kinderen, kalm jongens!" riep Theo en Nel zette gauw een paar op dringerige kleuters opzij, die alvast begonnen cfm een snoepje te bedelen. „Ach, laat ze maar", glimlachte oma. En opa had al iets te voorschijn ge haald uit een van z'n vele zakken. „Van Sinterklaas gekregen daarnet, sst, niet verder vertellen" en hij stopte een paar iets van marsepein in de knuistjes. Toen was het direct weer een gedrang van jewelste, want de anderen wilden kijkenook wat hebben van Sint. F|i wéten waar opa de bisschop had ontmoet. De tijd vloog om. Vóór alles uitge pakt was, wees de klok al etenstijd. Opa en oma moesten maar liever blij ven, dan konden ze vanavond nog wat napraten, als de kinderen naar bed wa ren. Grootmoeders ogen glansden. „Wat denk je d'rvan?" wendde zij zich tot haar man. Maar crpa antwoordde niet, hij hijgde opeens naar adem, greep krampachtig met z'n vingers naar z'n vest, waar hij z'n druppeltjes wist. Marie gilde, oma zelf rukte het buisje tevoorschijn, de anderen keken ontzet toe. Ze hadden zo'n aanval niet eerder meegemaakt, ze wisten niet wat te doen. De kleinkinderen begonnen intuïtief te huilen. HE dokter kwam in een verslagen huisgezin, waar de vrouwen en wat kleuters zaten te snikken rond een grote tafel met suikergoed en marse pein en uitgepakte cadeautjes. Maar h(j had zelf overhaast de Sint Nico- laasviering moeten onderbreken en zijn ogen zochten dan ook niet de ge zelligheid maar de oorzaak van het verdriet. Hij vond de oude man, lig gend op een divan met losgerukte bo- venkleren en asgrauw gelaat. De anderen verlieten zacht de ka mer. Alleen oma bleef. Haar plaats was hier, aan de zijde van haar man met wie ze die jaren lief en leed ge deeld had. Met wie ze al zoveel Sint Nicolaasavonden doorgebracht had. Zo veeltot deze toe.... Dokter's gezicht stond ernstig. Hij onderzocht maar heel even de gestalte op de rustbank. Daarna ging hij zit ten naast de vrcfuw, die zich plotseling oud voelde. Heel oud, En eenzaam. „Nu moet u heel sterk zijn", zei de medicus, „u was er reeds op voorbe reid, dat dit komen kon. Het hart was niet zo best, maar üw hart kan nog vooruit. Dèt mag voorlopig niet stil staan. U moet uzelf goedhouden, voor uzelf en voor uw kinderen. U moet voorlopig nog blijven, vooral voor uw kleinkinderen, die zo graag een groot moeder hebben. U kunt nog een hoop goed doen voor ze. U moet zijn werk voortzetten. Volgend jaar moet u weer op 't Sint Nicolaasfeest komen bij al uw kinderen. Dan moet u ze verrassen, zoals ze vanavond verrast zijn". Oma knikte. Ze kon het allemaal nog niet omvatten, maar toch drong het tot haar door dat dokter haar een op dracht meegaf. En het was waar, ze kón nog iets zijn voor de kinderen. Ze wilde nog iets doen voor de kleinen. Ze mocht zich nu niet terugtrekken in rouw of verdriet. Haar leven kon ook nog maar kort zijn.Zij zou de groot moeder blijven! A ARZELEND kwamen de groten weer binnen, toen de arts zijn hielen ge licht had. Kaarsrecht stond oma in de kamer. „Zeg tegen die kleine schapen, dat opa even is gaan slapen. Hij was erg moe" zei ze met vaste stem, „en breng ze dan naar bed, ze zullen ook wel moe zijn van 't feest en het is beter, dat ze hem niet meer zien". Haar dochter snikte het uit en haar zoons moesten zich krampachtig be heersen, doch het voorbeeld van hun moeder werkte aanstotelijk. De klein kinderen beseften die avond nog niets van het vreselijke verdriet, dat in dit huis gebracht was. Grootmoeder kwam zelf aan de bedjes een verhaaltje ver tellen en ze verhaalde van Sint Nico laas, die terugging naar Spanje, omdat z'n taak in dit land was volbracht. „En komt hij nou volgend jaar weer terug, oma?" vroegen de kleinen. Maar daarop bleef oma het antwoord schuldig. Een brok jn haar keel belette haar verder te spreken. Ze wist im mers, dat hij niet meer terugkwam. Maar dan dacht ze opeens aan de woorden van de dokter. „Ja hij kómt terug. Volgend jaar. En élk jaar weer. Want St. Nicolaas zal nooit sterven. Die blijft in alle eeuwig heid omdat er altijd kindertjes zijn, die naar hém zullen verlangen." En toen begon ze opeens te huilen. "DIEDT ZICH AAN, beschaafde Sint-Nicolaas, met twee knechten, alleen voor betere kringen. Honorarium nader overeen te komen. Brieven onder nummer 8657 van dit blad. Mijnheer Smit, directeur van een grote bankinstelling, las de advertentie nog eens over en knikte instemmend. Dat was juist wat hij zocht. Zijn vrouw had een gezellige avond georganiseerd voor een grote kring van vrienden en kennissen, maar een echte St Nicolaas ontbrak nog, wist hij. Nu zou mijnheer Smit voor de clou van de avond zorgen. Glimlachend zette hij zich aan zijn bureau en typte een brief aan nummer 8657 bureau van het blad". Hij zette uiteen voor welke groep per sonen het feest was georganiseerd en verzocht de steiler van de adver tentie om nadere inlichtingen. DROMPT twee dagen later ontving mijnheer Smit een keurig schrijven van de beschaafde Sint Nicolaas, waar in deze hem mededeelde, dat hij gaarne zichzelf en zijn twee knechten voor deze gelegenheid beschikbaar stelde en het honorarium noemde. Bij het lezen van dit bedrag fronste de heer Smit even de wenkbrauwen. Maar uiteinde lijk besloot hij er toch op in te gaan. want het was een beschaafde Sint en dat was voor deze groep genodigden toch het belangrijkste. Dat zoiets be schaafds veel geld zou kosten had hij natuurlijk kunnen voorzien, meende hij. Het matje wachtte TOEN het heerlijk avondje was geko men, bewoog de heer Smit zich in een keurig zwart pak, met knellende boord, waartussen hij af en toe een vinger perste om zich lucht te ver schaffen, onder zijn genodigden. De geweldige kamers van de bene den-verdieping waren tot barstens toe gevuld met gasten uit de beste kringen. Met welbehagen keek de heer Smit naar het resultaat van het organisatie vermogen van zijn vrouw. De gasten amuseerden zich kostelijk en er heer ste een echte uitgelaten stemming vond hij. Zachtjes glimlachte hij bij de ge dachte dat wanneer zo de klok elf uur sloeg, zijn grote verrassing zou verschijnen, Sint Nicolaas en zijn twee knechten. Hij had hem een lijst ge stuurd met enige gegevens over en kele van zijn gasten en zoals dat een Sint Nicolaas betaamt zou hij hen op het matje roepen en ten aanschouwen van alle genodigden eens in het zonne tje zetten. MET galmende toon verkondigde de grote klok in de hal, dat het uur van elf was aangebroken en zonder dat een der aanwezigen het bemerkte spoedde de heer Smit zich naar de voordeur. Sint Nicolaas moest niet bel len, want dan zouden de gasten attent gemaakt worden op het bezoek. Achter de half open deur wachtte mijnheer Smit de komst van de goede Sint af. Zacht zoemend stopte een grote glan zende wagen voor zijn huis en met ken nersblik bekeek mijnheer Smit de met veel nikkel verfraaide limousine. Fluisterend begeleidde hij de Sint en zijn knechten naar het centrum van vermaak. Telefoontje. 1JZDEREEN stond stom van verbazing en na enkele uitroepen als „Daar heb je zowaar Sint Nicoalas" en „neen maar, dat is een aardige verrassing", hieven alle aanwezigen het „Sinter klaasje kom maar binnen met je knecht" aan. Waardig schreed de oude Sint naar de luxe stoel, die mijnheer Smt hem aanwees. Zoals afgesproken nodigde Sint Ni colaas enige van de aanwezigen bij zich. Hij liet ze op de knieën zitten en gaf tot groot vermaak der gasten ver maningen en terechtwijzigingen. Mijn heer Smit genoot en knipoogde tegen zijn vrouw, die met een kleur van op winding het succes gadesloeg. Het decorum werd even verstoord, toen één der zwarte Pieten mijnheer Smit terzijde nam en naar de telefoon vroeg, aangezien hij even dringend moest bellen. Gedienstig wees de gastheer hem het toestel, dat in de hoek van een der kamers aan de muur hing. De goede Sint verhief zich van zjjn zetel en verzocht de aanwezigen zich in de linkerhoek van de kamer op te stellen. Lachend voldeden zij aan het verzoek. „Ja mijnheer Smit", lachte Sint Nicolaas, „deze verrassing geldt ook voor n. Wilt u zich even bij nw gasten voegen?" Glimlachend schaarde mijnheer Smit zich bij de anderen, wat had Sint Nicolaas nu weer voor een Verrassing. Hy wist er niets Van. De laatste gasten. TOEN ALLEN in de beste stemming bij elkaar stonden, haalde Sint Ni colaas onder zijn mantel een stengun vandaan en gelastte op koele toon: „Nu even ochtendgymnastiek dames en heren. Steek de handjes maar in de hoogte!" Alle gezichten verbleek ten, er was geen lachje meer te zien. De Piet bij de telefoon had een revol ver in zijn hand en sneed fluks de lei ding door. De andere knecht kwam met de zak naar voren en verzocht de aanwezigen „de cadeautjes" af te staan. Met een routine, die de vakman verried, vergaarde hij ringen, armban den, colliers, portefeuilles en andere kostbaarheden. Binnen luttele minuten had het drama zich voltrokken en hoorden de verblufte aanwezigen het zachte zoemen van een wegrijdende limousine. De rest van de avond en een groot deel van de nacht hadden mijnheer Smit en zijn gasten bezoek van en kele ambtenaren in functie, die, weet gierig als ze zijn de tijd namen om alle aanwezigen te ondervragen. „Dat was een aardige Sint Nicolaas. verrassing", meende inspecteur Ver hoef, die de leiding van het onderzoek had. „Inderdaad", antwoordde mijnheer *mtt, „een verrassing waaraan ik nog lang zal denken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1952 | | pagina 9