Rode sireep langs Rijn en IJsel op stafkaart te Rocquencourt Krijgt Australië een tweeledige cultuur? 9/eidaoL u-o-ok een. uitq^JUWJipent VAN BEIROET NAAR DAMASCUS VAN WIE IS DE AARDE? EMIGRANTEN EEN ONVERGETELIJKE TAXIRIT De opbouw van de Westeuropese verdediging halverwege gevorderd IARIN0 - RODEN (Or.) Douane en douane Wat is een divisie? Streep door het motto „Assimileer of sterf De douane (Van onze speciale verslaggever) OP HET algemeen hoofdkwartier van de Amerikaanse generaal Ridgway. bevelhebber van alle NATO strijdkrachten in Europa ie Rocquencourt, hangt een stafkaart, waarop een dikke rode lijn is aangebracht. Die lijn loopt, naar een ingewijde mij uit eigen ervaring verzekerde, van de Zwitserse grens langs de Rijn naar het Noorden tof aan Westervoort en vandaar langs de IJsel tot aan het IJselmeer. Noch de generaal, noch zijn voorganger, noch zijn naaste medewerkers hebben ooit aan buitenstaanders haarfijn uitgelegd, wat de bedoeling is van die streep. De veronderstelling ligt echter nogal voor de hand: de verdedigingslinie van de NATO- strijdkrachten in Centraal West Europa, die onder bevel staan van de Franse maarschalk Juin. Maar nogmaals, dit is slechts een veronderstelling. xjIETTEMIN, al maanden lang wordt er druk gepraat over de linie. Is er bet inderdaad zo, dat maarschalk Juin opdracht heeft zich te beper ken tot het gebied ten Westen van de Rijn en de IJsel Zal inderdaad Duits land niet verdedigd worden? En is Noord-Oostelijk Nederland nog altijd voorbestemd gelijk in 1940, om zonder slag of stoot prijs gegeven te wor den als er moeilijkheden komen? Dit zijn vragen, die ons raken, ook al verwachten wij nu niet bepaald op stel en sprong een oorlog. De zware las ten der landsverdediging zijn gelijke lijk naar draagkracht verdeeld over alle Nederlanders en allen hebben er dus recht op in gelijke mate be schermd te worden. Het heeft de schijn, dat dat niet gebeurt. Ik laat nu geheel in het midden de vraag of het in alle opzichten mogelijk is. In welke mate f)E NEDERLANDERS, de Belgen en de Luxemburgers hebben er mèt de Duitsers, de Fransen en de Italia nen ook recht op te weten in welke mate zij verdedigd worden. Wie kan dat zeggen? Het antwoord op die vraag verandert van dag tot dag, maar wel is er dit van te zeggen: de kracht der verdediging neemt van dag tot dag toe. Of zij in voldoende mate toeneemt voldoende dan volgens de maatstaven, die het comité van NATO- ministers indertijd te Lissabon heeft vastgesteld wordt geregeld nage gaan. Blijft een land in zijn inspannin gen ten achter, dan wordt het onder druk gezet. Begin September j.1. pu bliceerde het Amerikaanse tijdschrift t,U. S. News and World Report" een overzicht van de stand van zaken in het centrale deel van West-Europa. Frankrijk: besnoeit verdedigingsdoel einden. Italië: houdt het schema bij, maar wil besnoeien. Duitsland: begin van herbewapening in bespreking. Nederland: houdt het schema bij. België: vertraging, ïöil dienstplicht bekorten. Engeland: vertraging, op het schema ten achter. V.S.: vermindert militaire hulp aan Europa. Spanje: niet in het verband opge nomen. Volgens genoemd blad voorzag het schema van de NATO in 25 volledig uitgeruste parate divisies tegen De cember 1952 benevens 4000 gevechts vliegtuigen met de nodige vliegvelden. In September waren er, alweer vol gens dezelfde bron, 23 parate divisies, gedeeltelijk geoefend, gedeeltelijk uit gerust, benevens bijna 4000 vliegtui gen met een onvoldoende aantal vlieg velden. De verdeling was als volgt: zes Amerikaanse divisies in Europa, d.w.z. voornamelijk Duitsland, goed Uitgerust en geoefend; één Canadese brigade, goed geoefend en goed be wapend; vier Engelse divisies op het Vasteland, goed geoefend en toegerust; vijf Franse divisies, gedeeltelijk uit gerust; drie Benelux-divisies, gedeel telijk uitgerust, gedeeltelijk geoefend; Vier Italiaanse divisies, gedeeltelijk Uitgerust; geen Duitse divisies. - Ter vergelijking diene, dat Griekenland tien en Turkije twaalf divisies op de been heeft, terwijl Noord-Europa slechts kan bogen op één Noors-Deen se divisie, die ten dele met groot ver lof is. Nu zijn deze gegevens op vele pun ten aanvechtbaar. De redacties van Amerikaanse tijdschriften werken wel iswaar zeer zorgvuldig, maar ook erg langzaam, zodat zij wel eens achter de feiten aanlopen. De paraatheid is in werkelijkheid groter, dan hier wordt voorgesteld. En wel heel in net bijzonder geldt dit voor het Fran se leger, dat er geheel anders uitziet, dan de Amerikaanse auteur ons wil doen geloven. Van de zijde van de Franse generale staf verzekerde men mü, dat Frankrijk op het ogenblik 'ge schikt over acht divisies infanterie, drie pantserdivisies en een divisie lucht landingstroepen, benevens twee divisies in embryonale toestand. Van deze veer tien zijn er vijf voor 105 pet. uitgerust en geoefend en nog eens vjjf voor 75 voor Nw Zeeland de woningen opge bouwd te leveren, vei der ?4>eciale typen voor Canada en Australië. Voor tijde lijke huisvesting kan worden gezorgd. (Advertentie, ing. iviea.J lllllllllllllllllllllllllllllll QP HET PUNT van de verde- digingskracht van West-Eu ropa bestaan talloze misver standen, voortgesproten uit een veelheid van elkaar tegenspre kende berichten. Dit artikel geeft, althans bij benadering, een overzicht van de werke lijke stand van zaken, uitge drukt in aantallen divisies en aantallen vliegtuigen. De lezer gelieve er echter wel bij te be denken, dat men met summiere cijfers niet alles kan uitdruk ken. staan, met Inbegrip dus van de 22 van Griekenland en Italië en die ene in het Noorden. Volgens een andere inllch- tingbron zou het comité van ministers ook gaan beraadslagen over een vcr- der-strekkend schema, dat 100 divisies en 10.000 vliegtuigen tegen eind 1954 als einddoel heeft. Met inbegrip van 12 Duitse? En van 12 Spaanse mis schien? Wie weet Het is in elk geval wel duidelijk, dat het einddoel van de NATO nog lang niet is bereikt. Op papier zal het nog twee jaar duren, maar hier of daar zal wel weer vertraging ont staan, die een verschuiving van de streefdatum noodzakelijk maakt. Maar eenmaal zal er toch een dag zijn, waar op de grote man van Rocquencourt zal kunnen zeggen: nu heb ik wat ik no dig heb, nu kan West-Europa gerust zjjn. En dan zal die rode streep langs de Rijn en de IJsel niets meer beteke nen. Ik had er een lang gesprek ovet met een Franse generaal. De vraag, waar de verdedigingslinie van West- Europa ligt, zo zei hij mij, heeft met politiek niets te maken. Er is een tijd geweest, dat er geen andere mogelijk heid zou hebben bestaan dan de Pyre neeën te verdedigen. Nu zijn wij een heel stuk verder. Als wjj de gelegen heid krijgen om te doen wat noodza kelijk is, zal het straks niet meer dan vanzelfsprekend zjjn, dat die beruchte rode streep samenvalt met die andere rode streep: het IJzeren Gordijn. (Van onze correspondent in Sydney). r\E VICE-KANSEL1ER van Aus- tralië's nationale universiteit in de federale hoofdstad Canberra, de vooral op economisch gebied zeer deskundige Sir Douglas Copland, heeft een stok in het hoenderhok geworpen met zijn verklaring, dat Australië binnenkort een tweeledige beschaving zou bezitten. In de naas te toekomst ziet Sir Douglas na melijk voor Australië een zij aan zij levende Britse en niet-Britse be schaving, zoals Canada een twee ledige Frans Britse beschaving heeft, België een Frans-Vlaamse en Zuid- Afrika een Brits-Boerse. Met deze verklaring haalde Sir Douglas althans hij trachtte dit te doen een grote streep door alle assimi latie-programma's. Hij bracht tevens de hoop aan het wankelen van die genen, die Australië's toekomst zien als een gelukkige versmelting van de bijzondere hoedanigheden van de oude Australiërs van Britse ori gine en de nieuwe Australiërs van het vasteland van Europa. Sir Douglas heeft hiermede in het openbaar een probleem aange sneden, dat tot nu toe zorgvuldig met de mantel der liefde bedekt gebleven is. Onder het motto „assi mileer of sterf" hebben talrijke or ganisaties zich, met het enthousias me van kruisridders op de assimi- late geworpen. Soms zelfs in die mate, dat het woord assimilatie op zichzelf reeds een zekere weerzin begon op te wekken. Tot nu toe zijn de meeste goed bedoelde assimilatiepogingen be perkt gebleven tot een soort volks vermaak. Nieuwe Australiërs ver toonden hun „kunsten" in de vorm van boeren-klompendansen of an derszins, en de oude Australiërs vonden dit wel een belangwekken de, vermakelijke en goedkope vorm van ontspanning. Met assimilatie heeft het aan el kaar vertonen van zekere traditio nele gebruiken uit het land van herkomst natuurlijk niets te maken. Hoogstens helpen deze vertoningen bij het ontwikkelen van een zekere waardering voor bepaalde cultuur uitingen. De werkelijke assimilatie is een veel subtieler aangelegenheid. Deze speelt zich niet af in de tentoon stellingszaal of in het stadion, doch in de huiskamers, de clubs en ver engingen en op het werk. En het is op wat Sir Douglas daar waargeno men heeft, dat hij zijn mening ba seert, betreffende de tweeledige Australische beschaving der naaste toekomst. Toen het aantal Europeanen, dat Australië als nieuw vaderland koos, nog betrekkelijk gering was, kwam het assimilatievraagstuk nauwelijks ter sprake. De weinige Hollanders, die hier twintig jaar en langer zit ten, zijn volkomen geassimileerd. Jonggezellen trouwden in die tijd Australische meisjes en hun kinde ren zijn volkomen Australisch ge worden. Nu de immigranten echter bij duizenden tegelijk komen, veran dert de zaak echter aanmerkelijk. Er is onder hen een vrij natuurlij ke drang het bij elkaar te zoeken, by elkaar in de buurt te gaan wo nen, elkaar in Nederlandse clubs te ontmoeten en wat dies meer zij. Het sterkst komt dit tot uiting bij het gereformeerde deel onder de immigranten uit Nederland. De katholieken gaan natuurlijk naar de bestaande katholieke kerk in de plaats hunner inwoning, de her vormden hebben zich bewust aan gesloten bij de Australische Presby- terian Church, doch de gerefor meerden konden hun plaats in het geestelijk leven in Australië niet vinden en hebben hun eigen kerk meegebracht. Dergelijke ontwikkelingen staan het assimilatieproces, zoals de Aus tralische autoriteiten zich dat oor spronkelijk indachten, natuurlijk aanmerkelijk in de weg. En het is uit dergelijke symptomen, dat Sir Douglas zijn conclusie over de twee ledige beschaving der toekomst trok. Alleen deze toekomst zal leren, wie er gelijk krijgt. Want alleen de toekomst kan laten zien, of de kin deren van immigranten bij hun Ne derlandse Vereniging en Gerefor meerde Kerken blijven, of dat de krachten van het land te sterk blij ken, zodat zij toch automatisch ge assimileerd worden. Illilllllllli pet. De Beneluxlanden zijn trouwens ook wel iets verder dan drie gedeelte lijk uitgeruste en geoefende divisies. Op dit punt zijn trouwens vele misver standen mogelijk. Zo bestaan de Fran se divisies uit elk 17.000 man, terwijl het NATO-schema divisies van 12.000 man voorschrijft. Als nu de Fransen overschakelen (wat nog niet is ge beurd) houden zij 60.000 man over. Een rekenfoutje van maar even vijf divisies! Einddoe^ pjOE HET ZIJ,_ de NATO-minlsters zullen dezer dagen weer bijeen ko men, nu te Parijs, om een schema voor 1953 op te stellen. De Amerikaanse journalist Benjamin Welles, die al we ken lang bezig is zijn licht op te ste ken over wat daar besproken zal wor den, meent te weten, dat men zal aan sturen op het formeren van 75 divi sies tegen eind 1953, bijgestaan door 6500 vliegtuigen, door alle veertien NATO-Ianden tezamen wel te ver- [YANK ZIJ DE K.N.A.C. hebben de bromfietsers der.er dagen het odium der onherkenbaarheid gekre gen. Automobilisten hadden geklaagd, dat zij een brom fietser niet van een gewone wielrijder konden onder scheiden en daarom advi seert de KNAC, dat de bromfietsen worden toege rust met een gele cirkel bo ven het voorspatbord. Wij, die zelf ook met 38- cc-in-blik aan het verkeer deelnemen, voelen ons min of meer een clandestiene weggebruiker worden, na die suggestie van de KNAC. Waarom, zo vroegen we ons af, willen de automobilisten ons eigenlijk herkennen? De KNAC zegt: omdat een bromfiets sneller rijdt dan een normale fietser en om dat deze hogere snelheid hem dikwijls uiterlijk niet is aan te zien. Dit nu, is dwaasheid. Hebben wij, bromfietsers, wielrijders en voetgangers, ooit bezwaren gemaaxt te gen de sluipmoordenaarlijke, verchroomde konijnenhokken van auto's, die met honderd of meer kilometers snelheid komen langsrazen? Hebben wij ooit een rode driehoek willen invoeren voor de auto's, die sneller dan 60 ki lometer rijden? Nimmer heb ben wij officieel geprotes teerd, hoewel voor menige rechtbank in ons vaderland door getuigen is gezegd: „Je hoorde de auto, die mevrouw R. overreed, niet aanko men!" Als geluidloze, snelle moordenaars, vliegen de auto's langs ons heen, met snelheden die door leken niet meer zijn te schatten. Zo zie je ze, zo zie je ze niet. Als ze de hoek „ne men" (van ons bromfietsers en wielrijders wordt een omslachtig ritueel metr ar men en benen verwacht!) laten ze een petieterig lamp je knipperen, dat als duide lijk symptoom van richting verandering is bedoeld. Toch wil men de brom fietsen met een gele cirkel ontsieren, zodat we allemaal een grotesk soort straalja gers gaan worden. Want men wil ons kunnen onder scheiden! Boze tongen be weren, dat de automobilis ten dan zullen weten wie ze straffeloos op de bumper kunnen pikken, doch deze veronderstelling lijkt ons wat gezocht. Laten we het vraagstuk eens van een andere kant bezien. De KNAC heeft er nog niet aan gedacht, dat ook voetgangers lastige in secten zijn. Elke dag peu tert een chauffeur er wel een paar onder zijn ruiten wisser vandaan. Nu leert de ervaring, dat je als automo bilist niet kunt zien of een voetganger al dan niet be hendig is in het ontwijken van voorbijsuizende auto's. Dit is dikwijls een kwestie van leeftijd. Niettemin is nog niemand met het voorstel gekomen, om de voetgangers van - laat ons zeggen - bo ven de vijf en zestig van een rode plaat op borst en rug te voorzien, ten teken dat zij een weinigje ontzien moeten worden. Het zijn weer de bromfietsers, alléén de bromfietsers, die het geel- gekleurde hardhorendenbord op hun vehikel moeten plaatsen. Wat hééft men toch tegen ons? We worden verwenst of aangereden door de automo bllisten, die ons te laks vin den voor de grote weg, we worden gevreesd door de wielrijders die ons te snel vinden voor het rijwielpad; we worden geplaagd door kleine jongens op vlugge fietsjes, die ons voorbijrij den en dan roepen dat we maar een autoped moeten nemen en we worden be klaagd tenslotte door de be jaarde weggebruikers, die van die gemotoriseerde fiet sen niets goeds verwachten. Een veelgesmaad volk zijn wij. We betalen wegende lasting alsof we minstens veertig paardekrachten op de wegen loslaten, men wil ons examineren, kortom: we hebben de lasten van volwassen wegcoureurs èn de lasten van onze voor ouders; de fietsers. De toe komst zal moeten leren of onze 38 kubieke centimeters dat allemaal wel kunnen trekken....! ALBERIK. ^ju-ehj^tochten doo-'i de £i(hmon (Van een bijzondere medewerker) tITIE ooit een bezoek aan Libanon brengt, moet eigenlijk niet verzuimen een reis per taxi van Beiroet naar Damascus te maken. Het is een tocht, die twee tot drie uur duurt en die wordt gemaakt met wagens, die zes of acht personen kunnen vervoeren. Er is doorgaans nogal wat belangstelling voor, zodat het aan beveling verdient van tevoren plaats te reserveren. Maakt men deze reis, dan kan men verzekerd zijn van een zeer belangwekkende en afwisselende rit, die beter dan welke beschrijving ook een beeld geeft van het land en van het leven hier. Ik zelf bewaar aan deze trip onvergetelijke herinneringen. zette kussentjes veranderd. De velden lagen te dampen en heel in de verte zagen we een eenzame boer. We dach ten een moment aan een Nederlandse herfstmorgen op het moment dat de zon zich door de nevels tracht te boren die over de velden optrekken. Onze wagen snorde dwars door de vlakte en reed al spoedig tussen de eerste uit lopers van het grensgebergte tussen Libanon en Syrië, de Anti-Libanon. Opnieuw veranderde het beeld. Vlak langs de weg groeiden nog wat boompjes en struikgewas, maar ver der waren de bergen kaal en grillig van vorm. Duidelijk konden we de ge laagde structuur van het bergmassief waarnemen, hetgeen door de zeer uit eenlopende kleuren van het gesteente een prachtig gezicht was. OET was een trieste morgen en de regen stroomde neer, toen wij ver trokken. De anders zo drukke wegen, waarop zich in de zomermaanden vaak enorme opstoppingen voordoen tal loze Libanezen bezitten een auto, waarmee ze zich in de zomermaanden na volbrachte dagtaak naar hun villa, huis of huisje in de bergen haasten waren stil en verlaten. Alleen een een zame tientons vrachtauto zwoegde, hoog opgeladen, bij de hellingen op door de z.g .vrije zone naar de Syri sche grens. Hoe hoger we kwamen, hoe een zamer het werd. De villadorpen, soms zeer schilderachtig tussen de bergen gelegen, waren doods en verlaten. Slechts een enkele oude, aan zijn ge boorteplekje gehechte man of vrouw bleek de winter in een huisje in de thans verlaten streek door te bren gen. Maar de grote villa's met hun geelachtige stenen muren en hun kleu rige vensterluiken, die in de zomertijd vol leven en vrolijkheid zijn, waren nu verlaten. De bewoners waren teruggekeerd naar Beiroet. Het was hier erg troosteloos en verlaten in die eindeloze regen. De bomen deelden in de algemene misère. Was in de omgeving van Beiroet nog alles fris en diepgroen, hier stonden de platanen af te schilfe ren en de bladeren dwarrelden in de meest fantastische herfstkleuren om laag. Het gebeurt in deze tijd vaak, dat 's nachts een ijzig koude bergwind door de dalen buldert. Eigenlijk kan men niet beschrijven hoe groot het verschil tussen herfst en zomer in deze streken is. Dat moet men gaan zien. Toen we de hoogste toppen waren gepasseerd, waren we aangekomen In de grote, vruchtbare vlakte van Bekaa, waarover ik reeds eerder schreef. De regen was opgehouden en behoedzaam keek de zon over de rand van een grote wolk heen. De enkele groene bladeren werden in met parelen be- JOEN om een bocht stonden wc voor een grenspost. Aan een lange mast wapperde bij een paar huisjes een rood-wit-rode vlag met in de witte baan de groene ceder, de vlag van Libanon. De douane hier heeft waarschijnlijk wel het snelheidsrecord gevestigd met betrekking tot de controle op uitgaande reizigers. Nog geen vijf minuten later namelijk reden we door „niemands land" naar de Syrische collega's van deze heren. Die verrichtten hun con trole met aanzienlijk meer nauwgezet heid. Alles werd nauwkeurig nage keken en onderzocht, met het gevolg, dat de chauffeur een gloednieuw Ame rikaans costuum met hoed in handen van de grenswachters moest achter laten. HU lachte er eens om en zei: „Ma'alesh" (doet er niet toe), en ver trouwde ons toe, dat hij een volgende keer wel zo goed zou oppassen, dat ze niets zouden kunnen vinden. We waren nu nog veertig kilometer van Damascus verwijderd. Tot op en kele kilometers voor deze stad was er van enige begroeiing geen sprake. Eerst reden we verder door de Anti- Libanon, een bergmassief, nog grootser en doodser dan de Libanon. Aan de ene zijde van de weg rezen de kale rotswanden steil omhoog, aan de an dere zijde ontwikkelde zich langza. merhand een bergstroompje, totdat plotseling ook hier de naakte rotsen steil omhoog rezen. Later weken de bergwanden uiteen en reden we langs heuvels, die met een rood zand over dekt waren. In de verte wat zwarte stippen: zwarte schapen met hun her ders; dikwijls Bedoeienen op hun snelle ezeltjes. Toen gebeurde er plotseling een wonder. In enkele minuten maakte al die dorheid plaats voor een overvloed van groen. Waar we ook zagen, groei den de planten en bomen. Het was, of we in het Paradijs waren gekomen. Al vrij spoedig waren we nu in Damas cus. Over een prachtige brede autoweg De straat in Damascus genaamd „De Rechte", J reden we de villawijken van de stad binnen. Het was er betrekkelijk rus tig. Er werd niet overmatig getoeterd of gejakkerd. De weinige auto's reden rustig op de voor hen bestemde banen van de weg. Daarom heen scharrelden de talloze fietsen, die allen waren voorzien van handrem en een menigte van vlaggetjes en andere versierselen droegen. Verder waren er zeer veel militairen op de been, veelal gekleed in gloednieuwe Amerikaanse unifor men. Ook was er vrij veel verkeer van jeeps, zware legertrucks e.d. Behalve deze prachtige entrée heeft Damasdus nog enkele fraaie royale straten, overigens is het er niet veel gedaan. Ik heb nog een kijkje geno men in de Soukhs, de winkels in de Arabische wijk, maar daar bleek het veel vuiler te zijn dan in de soortge lijke buurten in Beiroet. TS de aarde van de mens? Te consta teren valt, dat de macht en de heer schappij van de mens zich vooral de laatste eeuw geweldig hebben uitge breid. Economen, politici, fabrikanten, arbeidersmassa's regeren door hun woorden en daden. Vergeet daarbij niet de technici en de mannen van de we tenschap, die meer en meer de natuur haar geheimen ontwringen en de na tuurkrachten aan zich onderwerpen. De gehele wereld ligt als het ware voor de mens open. Het machtsgebied van de mens schijnt haast geen grenzen meer te kennen. De mens is zelfstandig geworden, autonoom, vrij van Boven menselijk gezag. Hij stelt zichzelf de wet, regeert de wereld, regeert het eigen leven; naar eigen inzicht, wijs heid en verlangen. De mens houdt als veroveraar zijn triomfantelijke intocht in de wereld van heden. Dit is de roep van deze tijd: de aarde is van de mens! Doch er valt nog iets anders te con stateren. De mens, die als heer de wereld in bezit neemt, wordt zelf be zeten. Er zijn machten ontketend, die de mens niet meer aan kan. Ook gees telijke machten en invloeden. Overtui gingen, stromingen, stemmingen be heersen als boze geesten de menselijke samenleving. Denk aan communisme, kapitalisme, stakingsziekte, genotzucht, corruptie, het verdwijnen van eerge voel, het loslaten van alle remmen, het gericht zijn op deze wereld en baar goed. In z'n mateloze machtsbegeerte is de mens slaaf, bezetene, gedrevene. En de Bijbel zegt het ons, dat degene, die hem drijft de boze is. de mensenmoor- der van den beginne. En de roep wordt gehoord: de aarde is van de boze! Maar er wordt nog een andere roep gehoord. Het is de roep van de Bijbel: des Heren is de aarde! (Psalm 24). Er staat niet, dat de aarde het eigendom van God zal worden. Niet, dat God zal pogen de aarde aan Zich te onderwer pen. De aarde is van Hem. Dat is het, waar het op aankomt; wat we nodig hebben te weten en waaruit we moeten leven, zal deze wereld niet ondergaan. Door deze proclamatie: de aarde is des Heren, wordt de hoogmoedige, eigen wijze, eigenmachtige mens onttroond. Alle menselijke, en ook alle duivelse macht, heeft dus toch wezenlijk geen beslissende macht. De mens leeft en werkt op de wereld, alsof hij van zelf sprekend haar eigenaar en heer is, wie alle dingen toekomen. Het Kerstfeest echter wijst ons op onze armoede, en spreekt van de Zoon van God, die als Kind in een kribbe onze armoede droeg om ons rijk te maken. Daarom is het Kerstfeest ook het feest, dat heel ons leven en streven in een ander licht zet, en van karakter verandert. Ons eigenmachtig, zelfverheerlijkend, bege rig jagen, dringen en drijven maakt plaats voor ootmoedige afhankelijkheid voor biddend wachten, voor stil ver trouwen, voor dankbaar leven van ge nade. En onze arbeid is dan een offer der aanbidding, gebracht aan het arme Kind, dat onze riike Koning is. Door de gave van dit Kind rukt God de we reld, en die daarin wonen, los uit de tyrannie van de boze, en bevrijot Hii de mens van boze macht. Kerstfeest is het feest van het komen van God in de Zoon Jezus Christus, die in Zijn komst ten volle waar maakt: des H<ren is de aarde! Ds C. G WIEGERS, Wieringermeer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1952 | | pagina 7