mme»,
Nieuwe films in de maak
Oude vorm van decoratieve kunst
beleeft wedergeboorte
r
FILM,
H'!=rMrsiii"in
dl snecH ew i Ir te ,C^Cn °P hct kijkspel dan op
Graham Sutherland schildert
realiteit achter de dingen
ALS EEN PHOENIX EN BRIEF ENCOUNTER
Comoedia brengt goede
Christopher Fry
Britse regisseur
stond voor een
moeilijke keuze
Nieuwe Hitchcock
leder dubbe't'e
Na Simson Moses
Hiichcock: I confess
Sidney: Young Bess
De Mille: Moses
VAN BAYEUX TOT
AUBUSSON
jAcunbe, é,cPii£deW ontdekken ut-eek
hei Lu-andtapijt
v.
De tweede toneelpremièreqolf is beqonnen
Overxicht van W.-Europese
schilderkunst
Merkwaardige
eenacters
Bij zijn expositie m
Amsterdam
ER zijn maar veinig schilderijen op
de aan de Britse kunstenaar Gra-
uam Sutherland gewijde expositie in
het Stedelijk Museum te Amsterdam,
uie de toeschouwer gemakkelijk zullen
ZATERDAG 10 JANUARI 1953
Ieder van hen kan er één regisseren,
maar het spelersmateriaal voor beide
dient betzelfde te zjjn, Zü hebben be
rekend dat de opnameschema's zo in
elkaar kunnen worden gezet, dat op
dagen, waarop spelers voor film A niet
nodig zijn, deze voor de camera van
film B kunnen verschijnen. Dit kan
heel goed uitgevoerd worden, omdat
met het huidige opnamesysteem niet
aileen figuratie en kleinere rollen, maar
ook de hoofdrollen soms dagen niets te
doen hebben tussen het opnemen van
de verschillende scènes.
TOOT hel publiek weet leveéTl"'* 'k' "i!"'""1 de iilmslrook
Marie Antoinette, Mar, SIootI J™ a!T'"T"
hlelron kis T,e»,4 c' ^eze Mms echter
Me Ynundde hooidpersonen en hnu tijd
Met „Young Bess d.e Metro Goldwyn Mayer naar de gelijknamige
roman van Mar aret Irwin in October j.L op stapel heeft gezet,
schijnt men echter van de tot nu toe gevolgde werkwijze te willen
afwijken. George Sidney, die de regie voert, heeft n.1. verklaard,
dat hi) er naar zal streven de gang van zaken aan het Engelse hof
in de zestiende eeuw zo natuurgetrouw mogelijk weer te geven en
daarbij de karaktertekening van al zijn figuren te laten prevaleren
boven het show-element. „Young Bess" zal een eenvoudig verhaal
worden ovei Koningin Elizabeth I in haar meisjesjaren en eindigen
met een korte opname van haar troonsbestijging.
DE AANPAK van een historische
film is niet iets nieuws van dit
jaar, want het scenario naar het
boek kocht M.G.M. reeds zeven jaar
geleden. Waarom een verfilming van
„Young Bess" zo lang op zich liet
wachten? Regisseur Sidney weet het
niet precies. Wel geeft hij toe, dzit het
heel wat moeite gekost heeft de juiste
spelers bij elkaar te krijgen.
Jean Simmons zal de rol van de
jonge koningin vertolken; Stewart
Granger, haar echtgenoot, beeldt Tho
mas Seymour uit; Deborah Kerr is
Katharine Parr en Charles Laughton
zal weinig moeite hebben met de rol
van Hendrik VIII, die hij al eens eer
der vertolkte, n.1. in de film „The
private life of Henry VIII", in 1933.
Een merkwaardig feit mag het ge
noemd worden, dat al deze acteurs hun
spelersloopbaan in Engelrmd begonnen.
In de zeven jaar, dat het scenario van
„Young Bess" in een vergeten hoek
lag te wachten, hebben Jean Simmons
en Stewart Granger zich moeizaam een
weg gevochten van de onderste tot de
hoogste sport van de filmladder.
DE MEESTER op het gebied vep de
verantwoorde thriller Alfred
Hitchcock heeft zijn laat
ste werk „I confess" aangeknoopt bij
zijn in 1942 verschenen film „Shadow
of a doubt". Deze film, die hem zelf
het naast aan het hart ligt en nage
noeg helemaal bestaat uit buitenop
namen van een Californisch stadje,
roept dezelfde sfeer op als het volks-
realisme van de Italiaanse films van
na de oorlog. Het enige verschil is, -van technici. Die kan maar op een
dat Shadow of a doubt" nooit die plaats tegelijk zijn. En om een an-
mass'ale opwinding heeft veroorzaakt dere, tweede, erbij aan te stellen zal
als de Italvnen.
Voor „I confess" zijn bijna Eille op
namen op Canadese grond gemaakt.
Waarom het speciaal Canada moest
zijn? Omdat men, volgens Hitchcock,
daar alleen in heel Amerika priesters
in soutane over straat kan zien lo
pen. En dit is een belangrijk punt in
de intrigue van het verhaal. Want dat
gaat n.1. over een priester, die leeft
onder de beschuldiging van moord en
door de biecht weet, wie de werke
lijke schuldige is. De realiteit van het
gegeven vergt een zo direct en een
voudig mogelijke verfilming en op
trucs hoeft men hier niet te rekenen.
Ngast Montgcrmery Clift, die de pries-
terroi toegewezen kreeg en Ann Bax
ter als een jeugdvriendin van hem. die
getrouwd is met een lid van het Par
lement, speelt O. E. Hasse (bekend
door zijn vertolking van de ziekelijke
nazi-kolonel in „Decision before
Dawn", de rol van huisknecht, met
Dolly Haas (een filmdebuut) als zijn
vrouw.
De film opent met het beeld van
Hasse, die in de vermomming van het
priesterkleed, het huis ontvlucht van
een rechter, die hij beroofd en ver
moord heeft. De climax v?ni het ver
haal. die tijdens de rechtszitting komt,
beleeft het publiek door de ogen van
de vrouw \an de moordenaar.
Hitchcock verwacht dat deze nieuwe
film van hem slaaet in haar .JPf.'j'
de artistieke waarde van de thriller te
vergroten.
UET KLINKT wat onwaarschijnlijk
maar ook in de filmindustrie moet
men op de dubbeltjes letten. En om er
nu zo min mogelijk uit te geven hebben
Norman Panama en Meivin Erank een
plan ontworpen, dat zo op het eerste
gezicht wel kans van slagen schijnt te
hebben. Deze onafhankelijke filmpro
ducers. die zelf het scenario voor hun
films schrijven, deze regisseren en oo
uitbrengen, zijn op de gedachte geko
men tegelijkertijd de opnamen voor
twee verschillende films te ma en.
CECIL B. DE MILLE
nu Mozes....
Wat ons echter niet duidelijk is ge
worden is de „verdeling" van de staf
tm
plaats tegelijk zijn. En om een an
dere, tweede, erbij aan te stellen zal
wel even kostbaar zijn als het na
elkaar opnemen van iedere film. Om
van de apparatuur maar niet te
spreken!
Maar als begin 1953 de opnamen be
ginnen zullen Norman Panama en
Meivin Frank dat wel uitgedokterd
hebben.
CECIL B DE MILLE is weer op
het bijbelpEid. Ditmaal wordt het
Moses, die hij ons (eind 1953)
denkt voor te stellen als een knappe,
vurige prins, die tegen de landen en
legers ten zuiden van Egypte ten
strijde trekt en die het voorwerp van
de liefde is van de schoonste vrouwen
uit die dagen. Zijn geestelijk leider
schap blijft vanzelfsprekend ook niet
onder de korenmaat. Evenals De
Mille's stomme film „The Ten Com-
mandments" (De tien geboden) uit
1923, zal ook dit nieuwe product de
zelfde titel dragen. Maar daarmee
houdt iedere gelijkenis op. Want in de
eerste film, die typisch een tijdsbeeld
gaf, verscheen Moses alleen in de
proloog, terwijl de rest van de rol
prent in episoden de manieren liet zien,
waarop de tien geboden door de mo
derne mens overtreden worden.
Een speciale staf van onderzoekers
heeft van alle kanten materiaal ver
zameld over het leven vrn Moses,
speciaal zijn jeugdjaren. Ook alles wat
de Bijbel betreffende Moses weet te
verhalen evenals de Thora en de Ko
ran, en het boek van Dorothy Clfgke
Wilson „Prins van Egypte" is geraad
pleegd.
En zo zullen wij dus binnen korte
tijd nog eens werkelijk Moses in zijn
biezen mandje de Nijl zien afdrijven.
(Van onze redacteur beeldende kunsten)
CELUKKIG is het beroemde wandtapijt van Bayeux ongeschonden gebleven.
Het is waarschijnlijk het oudste van Europa. Vast staat, dat het tussen 1070
en 1081 ontstond. Op primitief-beeldende wijze houdt het de herinnering levendig
aan die grote, voor twee volkeren zo belangrijke gebeurtenis: de invasie van de
Normandische graaf Willem de Veroveraar in Engeland, in 1066. Vier scènes itit
deze strijd zijn geborduurd op een strook linnen van zeventig meter lang en
een halve meter breed. De opvatting is tegelijkertijd decoratief en monumen
taal. Decoratief, omdat de voorstellingen in sterke mate als stofversiering zijn
gedacht en uitgevoerd, hetgeen met name uit de bewerking van de randen kan
blijken. Monumentaal, omdat de scènes groot zijn gezien .het woord dus in on
eigenlijke zin gezien en omdat ze inderdaad een monument vormen, een sym
bool van wat zich in dat beslissende jaar heeft afgespeeld. Het geheel is een
zeer fraai stuk, waarvoor de waardering onder kunstkenners even groot als
algemeen is.
te stimuleren en de opleiding der nog
maar weinige wevers in nieuwe banen
te leiden. De schilder Jean Lurgat is
van deze actie de zeer strijdbare leider.
Wat hij en zijn vrienden ontwerpen en
doen vervaardigen, weerspiegelt uiter
aard de vele stromingen in de heden
daagse beeldende kunst. Men vindt er
MEN kan zich afvragen, wat het tapijt
van Bayeux heeft te maken met de
hedendaagse Franse wandkleden, Waar
over dit artikel toch zou handelen. We
hadden echter deze aanloop even nodig,
om duidelijk te maken, wat de functie
van een wandtapijt is. Deze is name
lijk eeuwenlang zowel décoratief als
monumentaal geweest. Het onttrok in
de middeleeuwen de koude stenen wan
den van de kasteelvertrekken aan het
oog en herinnerde aan grote feiten. Ons
land heeft nog enkele fraaie zestiende-
eeuwse tapijten, die stuk voor stuk het
bewijs vormen van deze dubbele func
tie. Op even grootse als decoratieve
wijze zijn bijvoorbeeld op de Middel
burgse tapijten enkele wapenfeiten uit
de verovering van Zeeland door de
Geuzen in beeld gebracht.
De historische, beeldende taak is ver
loren gegaan. De decoratieve is overge
bleven. Zó zelfs, dat men nogal eens
heeft gepoogd, schilderijen na te boot
sen en daarmee in feite het eigen ka
rakter van het tapijt miskende en aan
tastte. Nu is er een beweging gaande,
om het wandtapijt in ere te herstellen.
In ons land leven hier en daar tapijt
wevers, die voortreffelijk werk leveren,
doch niet zelden een noodlijdend be
staan voeren.
In Frankrijk, dat gedurende eeuwen
de toon op dit gebied heeft aangegeven,
streeft een groep schilders sinds 1939
bewust naar de herleving van de tapijt
kunst. Zij poi.gt de vervaardiging ervan
eikaars werk en eikaars bedoelingen
leren verstaan.
Goed men heeft het geprobeerd en
het resultaat is over het geheel zeer ge
lukkig. Zeer bewust heeft men zich af
gewend van "de verfijnde nuancering
van het achttiende-eeuwse „geweven
schilderij". Lurgat en de zijnen gebrui
ken slechts een zeer beperkt aantal tin
ten, met zeer grote zorg tegen elkaar
afgewogen.
Tegen de abstracten heb ik eigenlijk
het bezwaar, dat ik tegen elke uiting
van deze groep heb: hun werk is eer
der kunstnijverheid dan kunst, meer
ontworpen dan bezield. Zo doet Joie de
Vivre, van Delaunay, me eigenlijk zeer
weinig. Het is door zijn heldere kleuren
wel feestelijk, maar bewijst des te
meer, dat vorm en kleur slechts in
direct bepaalde stemmingen en gevoe
lens kunnen uitdrukken. Jacques Vil-
lon maakt van zijn „Menselijke vor-
de abstracten naast de moderne realis
ten. Het werk bewijst ook en vooral,
dat er zeer ernstig naar wordt gestreefd,
het wezen van deze kunstvorm recht te
deen wedervaren en geen geweven
schilderijen voort te brengen.
Dat wil niet zeggen, dat men daar
altijd even goed in slaagt. Men kan in
dat opzicht zeer merkwaardige en leer
zame indrukken opdoen bij de be
schouwing van de veertig moderne
tapijten, die op het ogenblik enkele
zalen van het Haagse Gemeentemuseum
sieren en binnenkort ook in Arnhem te
zien zullen zijn. Deze collectie is ols
het ware een doorsnede van wat de
groep-Lurgat in het Franse stadje
Aubusson heeft weten te bereiken. Men
moet dat niet onderschatten. Zowel
de kunst van het ontwerpen als de
techniek van het weven moest vrijwel
geheel opnieuw worden geleerd. Ont
werpers en wevers moesten buitendien
Het Stedelijk Museum te Amsterdam
zal in de komende maanden een
tentoonstellingen brengen, welke teza
men een uitstekend overzicht votmen
van de schilderkunst in West-Europa
Behalve de reeds gememoreerde expu
ritie van de Engelse schilder Gialham
Sutherland komen nog collecties
jonge Franse en Duitse ®c ifiriprlanj.
Amsterdam. Voorts is er de Ned
Se groep De Brug te zien.
FILMEN IN NEDERLAND
Amerikaanse filmmaatschappijen zul
len in de ee.ste helft van 1953 ierü*
films in het buitenland opnemen. Dil
is meer dan twee maal zoveel a
de overeenkomstige per i 'de va
Ook in ons 'and zullen films of delen
ervan worden gemaakt.
(Van onze toneelmedewerker)
IJMSTREEKS de jaarwisseling gaat de Nederlandse
toneelwereld haar tweede premièregolf tegemoet. Wat
voor de Scptember-stortvloed weinig succes had, verdwijnt
van het repertoire, het geslaagde blijft en verhuist naar de
provincie, die liever geen risico neemt. En hier en daar
duiken zowaar de kasstukken uit vorige seizoenen weer
op Met de premières is men ditmaal in December geluk
kig geweest. De niet-gesubsidieerde toneelgroep Comedia
kwam wel zeer goed voor de dag en verscheen in het Am
sterdamse Centraal Theater voor het voetlicht met een
tweetal éénacters, dat geld in de lade zal brengen en wel
licht het bestaan van dit moedige gezelschap zal garan
deren.
Het zijn twee merkwaardige
éénacters. De ene, „Toeval
lige Ontmoeting", vervaar-
digd naar de befaamde film
„Brief Encounter", heeft als
toneel niet bijster veel urn
het lijf, maar wie de film
gezien heeft, wil ook het
toneelstuk zien. Gelukkig
vult de herinnering dan aan,
wat het toneel, in tegenstel
ling tot de film, niet kan
laten zien. Bovendien geven
Enny Meunier en Guus Her-
i js' in de hoofdrollen van
de twee elkaar toevallig
ontmoetende mensen zeer
goed spe.. En ten overvloe
de ziet men in dit van t-
gin tot einde in een sta-
tionswachtkamer spelende
stuk Johan Elsensohn in
een prima kaartjcsknippeis-
rol ea Clara Vischer ia
die van een oubollige buf
fetjuffrouw. Geen groot to
neel wel onderhoudend.
Maar toch in het niet zin
kend bij de andere één-
acter, die Comedia brengt:
„Als een Phoenix" van de
^ngelse toneeldichter Chris
topher Fry.
Poëzie op de planken.
DRY is de man, die de poë-
zie weer op het toneel
gebracht heeft en wel een
veelal blijmoedige poëzie.
HU speelt met woorden en
zijn spel is betoverend
voor wie gevoel voor poë
zie hebben. Voor wie dat
riet hebben, blijft Fry al
tijd boeiend, geestig, in zijn
ernstige stukken aangrij
pend.
„Als een Phoenix" is niet
aangrijpend. Het is een blij
moedige satyre op het vrou
wenhart. Een minder blij
moedig mens. een geestver
want van Sckopenhauer,
zou met vitrool-scherpe
ironie zijn verachting over
het schone weeuwtje heb
ben uitgegoten, dat de
hoofdfiguur is in de Phoe
nix. Fry daarentegen glim
lacht geamuseerd.
En zo treurt dan Dyna-
mene over haar gestorven,
vurig beminde, maar oer-
vervelende Virilius. Zij is,
vergezeld van haar slavin
Dodo, haar man in de graf
kelder gevolgd. Zij wil hem
in de onderwereld zo spoe
dig mogelijk weerzien.
Edoch: een soldaat, die
nabij het graf zes gehange
nen moet bewaken, hoort
gerucht uit de kelder en
gaat kijken. En nauwelijks
heeft hij Dynamene aan
schouwd, of zijn hart staat
in vuur en vlam.
Ondeugend weeuwtje.
WIJST het weeuwtje hem
af? Zij ontdooit in te
gendeel. Zo snel verandert
haar stemming en zo radi
caal, dat als een der gehan
genen verdwenen blijkt en
de soldaat de doodstraf niet
zal kunnen ontgaan, zij zich
niet ontziet haar dode echt
genoot als plaatsvervanger
voor de verdwenen galge
brok te gebruiken.
Een wrang gegeven? Fry
geeft het zonder bijtende
ironie. Hij heeft begrip
voor Dynamene. Hij is
speels. Hij is mild. Hij is
practisch. En de dialogen
tussen Dynamene en Te-
geus de soldaat, zowel als
die met Dodo, de slavin, zijn
prachtig van taal en inder
daad betoverend. Fry voert
klassieke gestalten ten to
nele. Maar ujn tekst bevat
vele ongelooflijk komische
modernismen. Zijn toneel-
in-verzen is levend toneel
van de allerbeste soort.
Enny Meunier speelde Dy-
mene gracieus, perfect, met
gevoel voor de klare, pare
lende taal. Guus Hermus
was de soldaat: een waardig
partner voor deze zeer be
koorlijke Dynamene. Bep
Dekker was Dodo en zij was
weldadig grappig.
Het publiek stroomde naar
het Centraal Theater en
was zeer voldaan, zowel
over „Toevallige Ontmoe
ting" als over „Als een
Phoenix". welk laatste stuk
voortreffelijk door Bert
Voeten was vertaald.
Realisme geklopt.
LEN DEEL der toeschou
wers gaf aan het realis
me van Noel Cowards
„Brief Encounter" de voor
keur. Maar de meerderheid
besefte, dat de poëzie van
Christopher Fry het in be
tekenis toch wel zeer dui
delijk won.
Dat is een belangrijk feit.
Want het Nederlandse pu
bliek houdt niet van toncel-
in-verzen. Tenzij: de ver
zen goed zün en de spelers
de poëzie aankunnen. Het
succes van het Amsterdams
Toneel Gezelschap met
Shakespaere's „Driekonin
genavond" en van Comedia
met „Als een Phoenix" be
wijzen dat. Evenals de .ver
toningen van Frys andere
stukken „Venus bespied"
en „The lady's not for bur-
ning" in het vorige toneel-
seizoen.
Ken gelukkig verschijn
sel:
men" inderdaad weinig meer dan een
spel van vormen en kleuren, een fraai
spel, maar niettemin zonder veel in
houd. Adams abstracties „Dag" en
„Nacht" herinneren aan grafiek. Van de
tapijten van Fernand Leger kon ik
evenmin verrukt worden. Ik heb tegen
zijn schilderwerk bezwaren, die hier
versterkt naar voren kwamen.
Het wandkleed van Henri Matisse,
„Polynesie, de Zee", waarin de
vormen van wieren, vissen en
kwallen zuiver als vlakversiering
zijn gebruikt.
V.
Daarentegen toont Henri Matisse zich
hier in zijn fraaie doeken „Polynesie:
De Zee" en „Polynesie:. De Hemel" in
zijn element. Hij is immers de decora
teur bij uitstek onder de hedendaagse
Franse schilders. Zijn vormen zijn zui
ver als vlakvulling gedacht. Als kleu
ren kiest hij blauw, grijs en wit, .van
detaillering is geen sprake. Hij gebruikt
slechts de vaak bizarre omtrekvormen,
maar hoe!
Raoul Dufy is in zijn overigens fraaie
„Amphitrite" nog wel wat veel de
schilder die een wandtapijt ontwerpt.
Daarentegen zijn Lucien Coutaud en
Jean Picart le Doux in hun prachtige
doeken evenzeer decoratief als monu
mentaal. dat is: groots van visie. Hun
werk grijpt naar de geest terug op de
beste Franse tradities, maar spreekt
een volkomen moderne en persoonlijke
taal! Dat geldt ook, op wat andere
wijze, voor de sterk lineaire composi
ties van Marcel Gromaire, die geen
andere kleuren dan zwart, wit en rood
kent, maar niettemin een resultaat be
reikt dat de beschouwing van zijn ta
pijten tot een zeer boeiende belevenis
maakt. Lurgat sluit zich in sommige
stukken aan bij wat Coutaud en Picait
le Doux hebben bereikt. Tapijten als
„Bok en Sterrepoot" en „Het Blauwe
Goud" behoren tot de mooiste van
de gehele expositie. Daarentegen zijn
er ook van hem, die te sterk litterair
zijn. Zeer feestelijk en decoratief von
den we „Het Woud", van Bourrigeaud.
Het is een volslagen onmogelijkheid,
alle vier en twintig exposerende kun
stenaars te bespreken of zelfs maar te
noemen. Dit verhaal zou een berede
neerde catalogus worden in plaats van
een algemene indruk. Aan de andere
kant besef ik, dat ik daarmee toch zeer
verdienstelijke en zelfs fraaie werken
onrecht doe. Maar dat is helaas niet te
voorkomen. Van W.
(Van onze redacteur beeldende
kunsten)
Sutherlands portret van
Somerset Maughain
aanspreken. Dat zijn de twee diep in
dringende portretten waarvan we
dat van de schrijver Somerset Maug-
ham reproduceren en zijn „Kruisaf
neming" een der meest schokkende
verbeeldingen van het Passieverhaal,
die we ooit zagen. Maar zij zijn, met
enkele potloodstudies, ai voldoende om
een indruk te krijgen van het mees
terschap van deze gTootste onder de
hedendaagse Engelse schilders.
Sutherland maakt het zijn publiek
niet gemakkelijk. Hij moge dan natu
ralist zijn, hij legt de natuur op zijn
wijze uit. „Het gaat er maar om, het
ongekende innerlijk der dingen tot
uiting te brengen: maar daarnevens
mogen zij de grondvorm van hun soort
niet verliezen. Er bestaat een dualisme:
de dingen kunnen zichzelf zijn en
tegelijkertijd iets anders. Zij zijn een
beeldspraak in vorm", zegt hij. En
verder: „Hun werkelijke verschijnings
vorm wordt gewijzigd door de gevoe
lens, welke ik met hen tot uitdrukking
tracht te brengen en zij geven een
schok van verrassing, die een zuivere
weergave niet teweeg zou kunnen
brengen".
verklaart zijn voorliefde voor
abstracte dat is: van de zichtbare
oorspronkelijke werkelijkheid losge:
kt®hi7: Y.°™en. Sutherland heeft
Donr ïl 'i" met doorns gemaakt.
net w^rk aan een „Kruisiging"
deze hem bezig te houden en
te kwellen: ze werden hem een symbool
der wreedheid en spraken aldus hun
eigen taal. Insectenlijven, tot het mon-
steracntige vergroot, suggereren plot
seling een volkomen spookachtige sfeer,
een demonische dreiging. Een .boom
wortel kan het gespannene van een
gemartelde mens hebben, maar blijft
een wortel.
Waar deze realiteit het zwaarst
weegt, doen kleur en compositie er
minder toe. Weliswaar dragen zijn
schilderijen vaak de sporen van een
zeer bewuste opbouw, maar de kleur
is soms allerminst fraai, zelfs wel goed
koop en als „quantité negligeable" be
handeld. De grootheid van dit werk is
overigens op de Biennale in Venetië
erkend, gezien de toegekende bekro
ning. yaa W.