Op zoek naar een verloren kunst
VAN HILDEBR
De Koninklijke Bibliotheek
r
Dank je, Walt
TOT THOMAS MANN
Dagelijks driehonderd
aanvragen
Er zijn auteurs die met
kennis van zaken over
toonkunst schrijven
Reukorael
Interessante exposities in
Haagse Gemeentemuseum
Prachtige coliectie
Grootste collectie
De geëmailleerde
horloges komen
weer in de mode
Ava Gardner hoopt op
een „Oscar"
HILDEBRAND
Ij (Van onze muziek-medewerker).
HOORNIST blies zijn wangen op, zijn ogen uit, en zijn
hoorn vol, tot algemene verrukking der aanwezigen, die van
een hoorn hieldenZiedaar een muzikale impressie van
Nicolaas Beets, die in zijn „Camera Obscura" verhaalt van het
concert, waar hij met de familie Kegge heen gaat en waar de
knappe dochter Henriette als pianiste optreedt. Beets drijft danig
de spot met de arme hoornist, hetgeen men hem allerminst kwa
lijk kan nemen, want zijn ironische verteltrant past uitmuntend
bij de sfeer van het verhaal. Maar toch vraagt men zich af of hij
zich wel tot muziek voelde aangetrokken en vooral wanneer men
de beschrijving leest van Henriette's optreden, gaat men ernstig
twijfelen. De auteur laat hier de spot varen blijkbaar is hij te
zeer bekoord door de charmes van Henriette „De lieve handen
zweefden over de toetsenzo schrijft hij en bereidt met deze
zin een modulatie voor naar een wat ernstiger stemming: „De
eerste maten hadden de indruk van de onrustige beweging van
haar pols, maar langzamerhand herstelde zij zich, haar natuurlijke
kleur kwam weder en
Nu mag men verwachten, dat Beets als volbloed romanticus zich
te buiten zal gaan aan de beschrijving van de indrukken, die het
spel van de lieve Henriette op hem maakte. Hij waagt zich daar
aan echter niet, omdat öf hij het niet kan, öf de pianiste geen
muzikale voordracht heeft. Toch laat hij zich in de kaart kijken:
,£ij speelde met de haar eigene verwonderlijke vlugheid". Alleen
het virtuoze element in Henriette's kunst imponeert hem klaar
blijkelijk, want op dit thema-„ving er vlugheid" borduurt hij nog
wat verder. Voorzichtigheidshalve doet hij dat niet op eigen reke
ning, maar op die van de goedmoedige koekebakker De Groot.
„Wonderlijk, dat mensenvingers dat doen konden", laat hij deze
fluisteren: ,,'tls alsof zij aan draadjes zitten. Alles leeft wat er
aan is. Kijk hier, ze gooit haar armen over mekaar, of 't zo niets
was. En ze slaat er goed op, ook! 't Is alsof je een goot hoort
lopen".
NEEN, Hildebrandt laat zich in deze
fragmenten niet kennen als een
auteur, die behalve litteraire kwa
liteiten ook nog muzikale talenten
heeft. Er zijn echter zowel in de Ne
derlandse als in de buitenlandse letter
kunde schrijvers aan te wijzen, die in
tegenstelling tot Nicolaas Beets als
Hildebrandt een bijzonder begrip voor
de toonkunst tonen en die haar mei
bekwaamheid weten te gebruiken in
hun werken. Soms geven zij de mu
ziek een decoratieve taak, min of meer
ter omlijsting van het verhaal, een an
der maal wordt haar een actieve func
tie toebedeeld in de intrigue, zoals bij
voorbeeld in sommige detective
romans.
Muziek en detective
ZO verscheen in Engeland enkele
jaren geleden een speurdersver-
haal van Strong onder de titel
„Othello's Occupatlon", waarin de
moord op de directrice van een toneel
school wordt behandeld en wordt op
gelost, dit laatste dank zij de muzikale
inspecteur Ellis Mackay. De directrice
heeft tijdens een schooluitvoering,
vóórdat zij gedood werd, op de draai
tafel van de geluidsinstallatie een op
name gedraaid van een aria uit
„Othello". Een van de leerlingen her
innert zich, dat daarbij iets niet klop
te, maar zij weet niet wat. Dat is even
wel voor de inspecteur voldoende. Wat
blijkt namelijk? Van de bewuste aria
bestaan twee opnamen, een twaalf-
inch en een tien-inch plaat. Tijdens de
repetities had de directrice steeds de
tien-inch gedraaid, maar op het bewus
te moment later blijkt dat zij toen
reeds dood was heeft kennelijk een
ander de plaat opgelegd endat
was de tvvaalf-inch. De inspecteur be
grijpt, wat het meisje heeft gevoeld:
de draaitijd was iets langer en daar
door hoorde zij de muziek langer spe
len dan zij gewoon was. Via navraag
bij een platenhandelaar is de mooine-
nares spoedig aangewezenIn de
tective-verhalen van Willy Corsari
speelt de muziek eveneens vaak een
rol.
IN de bekende toekomstroman van
I Huxley „Brave new world" komt ee
reukorael voor. dat aroeggios va
thijm en lavendel „speelt" 'n een
„plantaardige" compositie, "et klas
sieke vormschema wordt hierin Keur g
gehandhaafd, want in de beschrnving
herkent men duidelijk het schema
A-B-A.
Een bijzondere functie is aan de™"'
ziek toegewezen in de roman
Priestley „Bright Day". In dit werk
fungeert het lanpzame deel van °cnu
bert's trio in b klein als een soort m -
tor, die bij de hoofdpersoon, de film
regisseur Dawson, herinneringen
het onderbewuste naar het bewuste
brengt, een proces, dat knap en hoi
is beschreven.
De Amerikaanse schrijver Upton Sin
clair heeft de toonkunst in de pol tie
ingeschakeld in zijn indrukwekkende
reeks romans, waarin hij de moderne
wereldgeschiedenis laat beleven o°i
de jonge Amerikaan Lanny 11
Diens avonturen spelen zich voor een
groot deel in Europa af, waar hij a s
„rose"-progressieve Amerikaan. B°e
Pianist en uitmuntend kunstkenne
omgang heeft met de groten van n
oude werelddeel. Zijn zwager is een
Joodse violist, Hansi Robin, en van
diens spel wordt in deze werken meer
malen verhaald. Zo vertelt Sinclair in
„Dragon's Teeth" van Hansi's optre
den in Parijs op de dag van de Rijks
dagbrand in Berlijn.
D'
Een vioolconcert
E JODENVERVOLGINGEN in het
Derde Rijk zijn begonnen. Hansi,
die de avond tevoren Mendels-
sohn voor het laatst in Keulen heeft
gespeeld, voert Beethovens Vioolcon
cert uit en bijna twee-en-halve blad
zijde heeft Sinclair nodig om de in
drukken te beschrijven, die Lanny
Budd bij het luisteren naar Hansi on
dergaat. De dreigende sfeer van het
opkomende nazi-dom is suggestief ge
tekend, terwijl de klanken van Beet
hoven als het ware verweven zijn met
de bange verwachtingen uit die dagen.
„Maar men blijft niet lang wenen bij
Beethoven, hij doet pijn veranderen in
schoonheid
De viool zet het derde deel in en
THOMAS MANN
voor Lanny is het, alsof hij z;ngen
hoort, jonge mensen dansen in golven
de gewaden en alle schepselen der na
tuur sluiten zich aan bij deze vrolijke
processie: „Oh come, be merry, oh
come, be jolly, come one, come all and
dance with me!" Beter en raker werd
dit Beethoven-thema wel nooit geka
rakteriseerd.
Op talloze manieren weet Sinclair de
muziek in zijn werken te gebruiken en
steeds schakelt hij haar in tégen het
nazidom. Als Lanny Budd een onder
houd met Hitier heeft en deze op zijn
bekende manier met stemverheffing
over de Joden begint te spreken, zegt
de schrijver: „Het was alsof een orkest
van honderd man, inclusief acht trom
bones en vier bas-tuba's in een klein
gesloten vertrek Wagners ouverture
tot „De Vliegende Hollander" speel
de...."
Muziek kan in sommige lectuur een
lichtpunt zijn in een donkere nacht. In
„De Avonden" van Simon van het Reve,
dat droefgeestige boek over een jonge
man in de na-oorlogse jaren, breekt
even de zon door in de koude en som
bere mist, waarin de hoofdpersoon
Frits van Egten rondwandelt. Als deze
luistert naar muziek van Johann Se-
VPTON SINCLAIR
bastian Bach, klinkt het: „Nu ben ik
gelukkig!"
Technische aspecten
SLECHTS een enkele maal zal men
in litteraire werken technische as
pecten van de toonkunst behandeld
vinden, o.a. bij Georges Duhamel, Ro-
main Rolland, Franz Wertel en bij
Thomas Mann, welke laatste zelf eens
van zijn werk zei: „Meine Schnftstelle-
rei ist eine andere Art des Komponie-
rens". Na de oorlog verscheen van zijn
hand een roman over het leven van de
fictieve componist Adriaan Leverkühn
onder de titel „Doktor Faustus". De
schrijver laat deze musicus optreden
met bestaande figuren zoals Pierre
Monteux, Bruno Walter, hij laat Le-
verkühn's werken verschijnen bij het
bekende uitgevershuis Schott. Mainz.
en laat ze uitvoeren voor de Interna
tional Society for Contemporary Mu-
sic, zodat door dit alles de grens tus
sen fictie en werkelijkheid bijna wordt
vervaagd. Met grote kennis van zaken
schrijft Mann over Beethoven, de har
monie in de polyphonie, het elementai
re in de muziek, enz., waarbij hij een
inzicht in toonkunstige problemen ten
toon snreidt, die elke musicus hem zal
benijden.
Prof. dr B. Kempers heeft eens een
werk geschreven over de „Muziek in
de ban der letteren". Het zou ongetwij
feld aanbeveling verdienen, wanneer
een musicoloog of een litterator eens
uitvoerige studie maakte van de „let
teren in de ban der muziek". Boven
staande voorbeelden, die te hooi en te
gras zijn gekozen zonder dat daarbij
ook maar even sprake was van een
wetenschappelijk-verantwoorde aanpak,
bewijzen dat er interessante facetten
aan het licht zouden treden.
Naar wij vernemen, zullen dit jaar
in het Haagse gemeentemuseum de
volgende tentoonstellingen worden ge
houden: Februari/Maart: Werken van
Herman Kruyder; 30 Maart-begin Juni:
Vincent van Gogh-tentoonstelling; Juni:
„La jeune peinture Frangaise"Juli-
September: Kunstschatten van het Va-
ticaan; October: „De dokter in de
kunst"; December: „Werken van Odilon
Redon".
(Van onze speciale
verslaggever)
WANNEER meneer De
Vries, die onderwijzer
is in Winnubsteradeel bij
zijn studie voor de hoofd-
acte iets meer wil weten
over een zeer exact on
derdeel van de psycholo
gie, dan zal hij gaan
snuffelen in bibliotheken.
Eerst in de bibliotheek
van de meest nabij
gelegen provinciestad,
dan in die van de provin
ciehoofdstad, en dan,
wanneer het een zeer
vasthoudend man is en
hij nog steeds niet naar
zijn zin geslaagd is, waar
schijnlijk in de Konink
lijke Bibliotheek aan het
I.ange Voorhout in Den
Haag.
Eerst zal hij misschien
wat ontmoedigd zijn.
„Waar haal ik de tijd en
het reisgeld vandaan?",
vraagt hij zich natuurlijk
af. Maar dan ontdekt hij,
dat het gans niet nodig
is de reis naar Den Haag
te maken, om toch te
zijner beschikking te
krijgen, wat hij zoekt
Een schriftelijke aan
vraag van het betreffen
de boekwerk, via de
„eigen" bibliotheek, of
met een goede intro
ductie v?m een plaatse
lijke autoriteit, kan hem
het gewenste resultaat
geven. Zelfs wanneer
hier in de Koninklijke
Bibliotheek zou blijken,
dat het gevraagde boek
alleen maar buitenslands
voorkomt, hetzij in de
Congres-bibliotheek in
Washington of de Franse
Nationale Bibliotheek in
Parijs, hij kan erop re
kenen dat het hem na
verloop van enige tijd
zal bereiken.
VIAAR DE KANS, dat het gevraagde
boek zover gehaald zal moeten
worden, is niet zo groot. In de Konink
lijke Bibliotheek in Den Haag heeft
men namelijk nauwkeurig geregis
treerd in een „Centrale Catalogus"
over welk boekenmateriaal de vijftig
bibliotheken hier te lande de beschik
king hebben. En verder over welke
tijdschriften beschikt wordt in 160 bi
bliotheken, te weten ook die in de in
dustrie-bibliotheken. Meer dan twee
millioen titels zijn voor de Centrale
boekencatalogus geregistreerd. En van
hoeveel betekenis deze in de twintiger
jaren door dr Molhuysen de toenma
lige directeur opgezette registratie
is, bewijst het cijfer driehonderd,
waarmee uitgedrukt wordt hoeveel
schriftelijke aanvragen de Koninklijke
Bibliotheek dagelijks uit alle- delen
van het land bereiken.
MOG om een andere reden neemt deze
Koninklijke Bibliotheek in Den
Haag naast alle andere bibliotheken in
ons land een unieke plaats in. Dat is
om zijn waardevolle collectie oude
handschriften en oude drukwerken.
Ook in deze zin is de Koninklijke Bi
bliotheek in Den Haag onze Nationale
Bibliotheek. Het kostbaarste hand
schrift, dat men hier in een glazen vi
trine kan vinden, dateert uit de ne
gende eeuw. Het is een Evangelarium,
verlucht met kleurige miniaturen, die
Graaf Dirk II eenmaal aan de Abdij
van Egmond schonk. Daarnaast liggen
er handschriften van Philips van
Bourgondië en Issabella van Castilië,
alsmede een monnikenschrift van de
14e eeuwse Maria-legende „Beatrijs".
Ook van de eerste drukwerken, kort
na de uitvinding van de boekdruk
kunst, vindt men in de Koninklijke
Bibliotheek kostelijke specimen, die
zoal geen wetenschappelijke, dan toch
grote historische waarde hebben.
Dat de handschriften van Vondel <_n
Huygens hier aanwezig zijn, men ver
wacht het na dit alles wel. Verrassend
blijft intussen, dat deze historische zin
zich ook uitstrekt tot de handschriften
van onze dagen. Er is een volledige
verzameling van de schilder Toorop,
van het muziekschrift van Willem Pij
per, en van de dichter Marsman. De
huidige directeur, dr L. Brummel, die
met een staf van zestien wetenschap
pelijk gevormde werkers deze natio
nale boekenschat beheerten op
peil houdt door jaarlijks zeker tien
duizend boeken aan te schaffen, die
op de wereldboekenmarkt nieuw ver
schijnen of wanneer ze van antiqua
rische waarde zijn ergens ter we
reld te koop worden aangeboden, heeft
een catalogus op stapel staan van niet-
Nederlandse 16e-eeuwse drukken.
|>E ZWITSERSE horloge-industrie
zoekt naar bekwame artisten,
die emaille-miniaturen kunnen ver
vaardigen. Het geëmailleerde hor
loge is namelijk na een afwezig
heid van veertig jaar weer op de
markt verschenen. Op de jaarlijkse
horlogetentoonstelling te Bazel,
waar de nieuwste snufjes getoond
worden, waren dit keer reeds fraai
geëmailleerde miniaturen op dek
sels, wijzerplaten en kasten te be
wonderen.
Ofschoon de techniek van het
emailleren door de eeuwen heen
ongewijzigd bleef, zijn de nieuwe
motieven volkomen afwijkend van
wat vroeger gemaakt werd. In
plaats van de bloemen, de geflat
teerde portretten en de romantische
prentjes, zien we nu gestyleerde
sterrebeelden, Engelse jachttafere
len, oud-Hollandse schilderijen en
eenvoudige, abstracte motieven.
Het zoeken naar goede minia
tuurschilders was niet eenvoudig.
Sinds de tijd, dat het emailleren
een bloeiende kunst was, zijn veel
van deze artisten gestorven, of zij
gingen een andere kunst beoefenen.
Van degenen, die uiteindelijk te
ruggevonden zijn, hebben velen
hun vaardigheid verloren, waar
door zij genoodzaakt waren van
voren af aan te beginnen. Behalve
een zeer artistiek gevoel, vraagt
het emailleren een lange voor-op
leiding, een helder inzicht in de
technische problemen en uiterste
securiteit. Het etsen van het ont
werp in het oorspronkelijke me
taal vereist veel tijd. Daarna wor
den de kleuren aangebracht en het
geheel op hoge temperatuur ge
bakken.
waard. Het toont een boerderij met
een draaiend waterrad, stromend
water, een geit, een zwemmende
p
ron nud.Hollands winterlandschap, op de wijzerplaat van een
Een oua-nouun Zwitsers horloge geemailleerd.
modern
Om een bepaalde tint te verkrij
gen, moet het aanbrengen der kleu
ren en het bakken soms wel- zes
of zeven keer herhaald worden.
De duur van het proces is afhan
kelijk van de samengesteldheid
van het ontwerp. Een Zwitseise
miniatuurschilder, die de kostbaar
ste horloges bewerkt, levert hoog
stens zes stuks per jaar af.
De kunst van het emailleren, die
reeds in de oudheid bestond, werd
eerst in het begin van de zestien
de eeuw toegepast bij de horloge-
fabricage in Genève. De eerste ont
werpen werden gewoonlijk ont
leend aan de Griekse mythologie.
In de achttiende eeuw lieten de
miniatuurschilders zich inspireren
door hun tijdgenoten; schilders als
Watteau en Boucher.
Later kwamen de bewegende ta
ferelen in de mode. Hierbij werk
ten de horlogemakers en de minia
tuurschilders zeer nauw samen.
Een exemplaar hiervan bleef
in een Zwitserse verzameling be-
Op de achterkant van dit horloge,
dat bij een smoking gedragen
wordt- ziet men een beroemd
jacht-tafereel.
eend en een houthakker, die met
zijn bijl zwaait. Alles beweegt zich
op de maat van het uurwerk.
Aan het begin van de twimi&sia
eeuw raakten de geëmailleerde
horloges op de achtergrond en na
de eerste wereldoorlog, toen het
modernisme hoogtij vierde, ver
dwenen zij geheel. Thans is door
de Zwitserse horloge-industrie de
hereniging tot stand gebracht van
een antieke sierkunst en een mo
dern precisie-werk.
DEN opmerkelijk bedrijf, deze naar
men oppervlakkig zou denken wei
nig gecompliceerde gemeenschap, waar
alleen een voorbeeldige orde en nauw
gezetheid kan voorkomen, dat het een
chaos wordt. Een zich voortdurend
uitbreidend bedrijf ook, want de boe
kenschat, die hier tussen Lange Voor
hout en Kazernestraat sinds 1795 in
zoveel kasten en rekken geplaatst is,
dat men er tussen kan verdwalen,
groeit met de dag. Hoe ook gewoekerd
wordt met de ruimte, er moet te
tweeden male in het bestaan van deze
Koninklijke Bibliotheek worden uit
gebreid. Er komt een magazijn bij,
waar naar schatting één millioen boe
ken zal kunnen worden opgeslagen. En
dat terwijl de hier bijeengebrachte
verzameling uitsluitend geconcentreerd
is op de geestelijke wetenschappen.
Men heeft zich verre gehouden van de
natuurwetenschappelijke en technische
wetenschappen. Specialisatie daarop
liet men over aan de universiteitsbi
bliotheken en die der technische ho
geschool. Hier treft men dus uitslui
tend boeken over geschiedenis, littera
tuur, wijsbegeerte, kunst e.d. aan.
Maar on deze sectoren, en dan verder
op het terrein der oude handschriften
en oude drukwerken, is de plaats van
deze. van rijkswege gesubsidieerde
Koninklijke Bibliotheek dan ook al
uniek genoeg.
WALT DISNEY
.tovenaar....
A MSTERDAM is helaas een van de
weinige steden van Nederland die
een „cineac" rijk zijn, waar men zich
op practisch elk uur van de dag kan
zetten in een behaaglijke zetel teneinde
binnen enkele kwartieren een flink
brok van het wel en wee dezer wereld
aan zich voorbij te laten flitsen. Ge zit
er, al is het maar luttele seconden, oog
in oog met niemand minder dan Enge-
lands „grand old man" Winston Chur-
chill, treedt als ongenode gast binnen
in de huiskamer van Eisenhower en
ge zijt toeschouwer bij een oerspan-
nende ijshockeywedstrijd in het win
terse sprookjesdal van Chamonix
Gedurende twintig minuten verlaat
ge dan de warreling van de Westerse
wereld om met de camera-man te ver
toeven in één van die tienduizenden
kleine dorpen in het verre India. Een
dorp, waar de waterpijp rondgaat in
de vergadering van de Raad der Ouden
kale gieren zich tegoed doen aan een
dood dier en een wijs man elke dag
zittend onder de Waringin het weer
voorspelt.
En dan verschijnt de trillende naam
van de tovenaar Walt Disney op het
doek. Ge merkt om u heen plotseling
grotere aandacht voor dat wat gaat
komen. Bij groot en bij klein. En ge
maakt opnieuw kennis met de grote
schier onuitputtelijke fantasie van de
grote tekenaar uit Hollywood en zijn
staf. Een man heeft een daktuin op
zijn wolkenkrabber gemaakt. Uit de
jungle haalt hij nog een boom teneinde
daaraan het andere eind van zijn hang
mat te kunnen knopen. Ongelukkiger
wijs komt met die boom een luipaard,
die in haar takken zat te slapen, mee
naar de daktuin. De man en de lui
paard ontmoeten elkaar (hoe kan het
anders in een daktuintje) en dan volgt
het avontuur, de zotternij die van se
conde tot seconde stijgt naar een on
verbeterlijke climax.
De zaal was één lach, al lach. Geen
nlezier om een in we'en totaal zoute
loos gegeven, zoals de filmfabrieken
zo vaak presenteren, maar zuivere
vreugde. Vreugde, waarvan je even op
knapt, die je over je heen laat komen
als een weldadige douche na een in
spannende dag.
Veel dank Disney en graag tot een
volgende keer!
De bekende ster Ava Gardner is een
van de candidaten voor de jaarlijkse
toe te kennen z.g. „Oscar"-filmonder-
scheiding voor haar rol in da film
„Sneeuw op de Klimandjaro".