N» -"j De iwee tonelen van Otio Schuier „Oom Sosso" is steeds Georgiër gebleven FR ANKRIJKS POPULAIRE GEBOUWEN Joseph Stalin gezien door zijn neef Budu Swanidse Koken en schoenmaken zijn zijn lievelmgsbezigheden DE LES VAN DE OEFENING HOLD FAST Het wassenbeeldenspel De moderne kunsten DU DE GROTE geglazuurde kachel met zijn vele glinsterende steentjes, vind ik een starende Otto Schuier. Een uur geleden stond hij voor het voetlicht, als conferencier. Hij oogst hier in München successen met zijn van top-tot-teen politieke cabaret „Wer lacht dal" Op het toneel een kwetterend, spitsvondig en be wegelijk mannetje. Een kanarievogel, dacht ik even. Nu bij die geweldige kachel, die reikt tot bet plafond, een somber mensje. Een zieke mus; als u de vergelijking wilt doortrekken. Waar denkt deze Otto Schuier aan?, vraagt men zich af. Niemand in München weet van waar hij gekomen is. Het interesseert de mensen ook bit ter weinig in dit land van afgesloten „Einmals" Misschien was hij voor en tijdens de oorlog Nazi-functionaris. Misschien ook zat hij wel van 1933 tot 1943 in een kamp voor staatsvijandige elementen. Wat doet het er toe? Hij laat de men sen met zijn cabaret een paar uren om hun eigen ijdelheden lachen. Hij weet ook de humor zo schrijnend waar te maken, dat men soms niet weet of men lachen, dan wel huilen zal. Deze man zonder verleden spot en laat spotten met alles wat met politiek te maken heeft. Het spel der grote krachten hij schildert die grote krach ten af, terwijl ze in bad zitten, een likdoorn hebben of koffie moeten malen voor hun non- politieke vrouwen) wordt door Schuier tegelij kertijd lachwekkend en beangstigend gemaakt Zijn fijnste ironie en zijn scherpste sarcasme wijdt hij aan de machthebbers en hun Oost- duitse ja-broers over de zónegrens. iPIcvxenitLpfim Piumo-l Zijn dochter Wet der wraak Voorlichting Discipline mmmmmmwa». (Van onze Parijse correspondent) J)E EIFELTOREN, die net zo oud is als Maurice Chevalier, blijft de on bestreden ster van al de Franse ge bouwen. Niemand ontvangt meer be zoek dan deze drie honderd meter hoge stalen toren, die 's zomers tien centimeter langer is dan 's winters en die, wanneer het waait, op de derde étage voelbaar heen en weer slingert. Het vorig jaar werd het gevaarte, dat de Duitsers hebben willen afbreken om er kanonnen van te gieten, door 1.300.000 personen beklommen. Het allergrootste gedeelte deed dit per lift (drie gulden tot aan de derde étage). Drie mannen beklauterden hem heel stoer aan de buitenkant, waardoor zij een volksmenigte rond de toren ver zamelden. Als dank voor hun moed kregen zij na afloop van hun beklim ming een bekeuring. Twee meisjes sprongen van de eerste étage naar beneden. De Tour leverde een winst van twee millioen gulden op. Het zal u misschien verwonderen te vernemen, dat de tweede plaats op het ranglijstje van de populairste Pa rijse gebouwen ingenomen wordt door het oude en eerbiedwaardige Louvre. Dit museum, dat de volledigste collec tie kunstwerken ter wereld bezit, trekt jaarlijks een 700.000 bezoekers, hetgeen zelfs de Folies Bergère niet zeggen kan. De voornaamste, beter gezegd beroemdste bewoonsters van het zeven eeuwen oude Louvre zijn de Venus van Milo en de, sinds Leonarda da Vinei haar schiep, steeds maar ge heimzinnig glimlachende Mona Lisa. Op Zondag worden deze twee dames door zoveel aanbidders omringd, dat men in de rij moet gaan staan om een blik op maar te mogen werpen. Een belangrijk gedeelte van de bezoekers vergeet helaas, dat er naast de Mona Lisa en de Venus nog honderdduizen den kunstschatten van de Egyptenaren tot aan de Franse impressionisten te bekijken zijn. Zij menen het Louvre te kennen, wanneer zij met de twee populairste bewoonsters kennis ge maakt hebben .wat gelijk staat aan de buitenlander, die zegt Nederland te kennen, omdat hij een keer in Volen- dam is geweest. MA HET LOUVRE trekt het Musée Grévin de meeste bezoekers. Dit is een bijzonder sympathiek, particulier museum, waarin men Napoleon, Marie Antoinette, Jeanne d'Arc, generaal de Gaulle, Edith Piaf en monsieur Pinay kan tegenkomen. Deze personen zijn namelijk op zo'n kunstige en bedrieg lijke manier nagemaakt, dat men heel dicht bij moet komen om zich te overtuigen dat het poppen zijn. Het kan gebeuren dat u op een van de in alle zalen geplaatste banken even wat gaat uitrusten. Naast u zit een heer, die wat stijf voor zich uitstaart. Er zijn bezoekers, die een kwartier op zo'n bank gezeten hebben zonder te merken dat hun buurman ook een pop was. De sterren van dit wassenbeelden spel zijn De Gaulle, Pinay, Edith Piaf en Marat, die door Charlotte Corday in zijn bad werd vermoord, hetgeen nu juist honderdzestig jaar geleden is ge beurd. LIET MUSEUM van de moderne kuns- ten trekt duizend belangstellenden per dag. Het bevat de mooiste verza meling moderne schilderijen, die door Jean Cassou is bijeen _?ebrachL_tJ?e doeken van mensen als Picasso, Matis- se en Braque zijn zó duur dat het voor geen enkel museum meer moge lijk is er regelmatig van te kopen. Maar Cassou kent de moderne mees" ters allen persoonlijk en hij heeft nel gedaan gekregen, dat de schilders hun belangrijkste werk aan zijn museum hebben geschonken. Zo heeft het Mu sée d'Art Moderne thans de schilderij en uit de beste „époques" van de grote schilders. Want die grote schil ders hebben, net als de wijnen hun goede en hun slechte jaren ledereen weet, dat Utrillo tussen 1900 en 19 zijn waardevolste werk heeft gemaaK en dat de Montmartrejaanse straatjes die hij rui, bijna aan de lopende bana. vervaardigt, niet veel meer waard znn De grootste tijd van Kees van Dnngen gaat van 1925 tot 1939. Zijn tegenwoor dige doeken worden zeer verschille beoordeeld. Alleen van Matisse, ri cessn en Branie Kan men zeggen aai de waarde van hun werk met hun leer tijd blijft stijgen. (Van een correspondent te München) £).e fyidkt mui QTTO SCHULER zit nu bij de sprookjesachtige kachel en hij denkt na. Als ik me ook een plaatsje bij de kachel zoek, schrikt hij op. Dan zie ik een glimp van herkenning in zijn ogen. Tijdens de pauze hebben we samen gesproken. Voornamelijk over zijn medewerkers. „Ik wilde u nu graag iets over u zelf vragen", zeg ik. De zieke mus is ergens neergevallen en de kanarie van een uur geleden hipt opgewonden door het vertrek. Honderd procent acteur, denk ik, en ik voel een lichte spijt. Otto Schuier zon der verleden, zoals ik hem zo even zag, is me liever dan de cabaretier, die nagenoeg zonder heden en geheel zonder toekomst is. „Waar komt u eigenlijk vandaan, Herr Schuier?" vraag ik. Hij aarzelt een ogenblik en zegt dan: „Zwickau. Ik ben hier pas sinds October van het vorige jaar. Daar was ik ook aan het cabaret, maar ze vonden me te scherp. Ik kreeg een tip dat ze me wilden inschakelen op de een of andere fabriek. Of misschien wel in de mijnenDat weet je daar toch nooit van tevoren. Het leek me in elk geval beter om te verdwijnen. Kijk, hier hebt u mijn persoonsbewijs. Daaraan zag ik, dat de grond te warm zou worden". UIJ OVERHANDIGT ME een klein formaat boekje. „Iedereen moet zo'n ding bezitten", zegt Schuier. „Wie het niet heeft is al bij voorbaat politiek onbetrouwbaar. Slaat u 't eens open. Kijk, op bladzijde negen staan twee stippen. Daar, in de linker benedenhoek". Inderdaad, op de aan gewezen plaats zie ik twee bijna onzichtbare stipjes, die er met inkt zijn aangebracht. „Dat betekent", zegt Schuier, „dat de Volkspolizei of de SSD de bezitter van dit persoonsbewijs direct mag arresteren en dat hij direct kan worden overgebracht naar één of ander werkkamp. Zou er .op bladzij 7 een stip staan, dan wil dat zeggen dat ik verbindingen met het Westen heb. Al heb je een familielid in Aken zitten, dan nóg heb je „verbindingen met het Westen". Een klein streep je op de eerste bladzij betekent, dat je het Sow- jet-paradijs wilt ontvluchten. Zoals u zelf ziet, zijn die stipjes zó geraffineerd aangebracht, dat je ze nooit zou ontdekken, als je het niet wist. Wanneer ik me bijvoorbeeld in Oost-Berlijn zou vertonen en de politie zou me aanhouden, dan was ik mijn vrijheid kwijt. Die „slavencode" zoals we haar noemen geldt voor de hele Sowjet-zone". BUQci zmfii o-czï den. UR ZIJN ER DUIZENDEN in de Oostzone, die zulke slavenstipjes op hun persoonsbewijs heb ben. De staatsveiligheid is het liefste goed van de machthebbers. In een waar Stachanow-tempo worden er processen gevoerd. Ze duren stuk voor stuk niet langer dan twintig minuten, maar dat is ruim voldoende om iemand tot levenslange tuchthuisstraf of desnoods de strop te veroorde len. Wist u, dat tot Januari 1950 de beruchte kam pen Sachsenhausen, Buchenwald en de tuchthui zen Bützow, Torgau en Bautzen druk in gebruik waren? In de Westerse pers was er kort na de oorlog al veel over te doen. In Januari 1950 galmde „Tass" dat de kampen tot die dag werd hun bestaan heftig geloochend waren opgeheven. Inderdaad, ze lieten duizenden men sen vrij en die arme drommels zagen er net zo beroerd uit als Hitlers gevangenen in 1945. On geveer 3500 gevangenen werden vastgehouden en in het tuchthuis Waldheim veroordeeld. De door snee-strafmaat was 18 20 jaar. Van 659 gevan genen heeft niemand ooit meer iets gehoord. Kort geleden werden er tot grote verbazing van iedereen plotseling drie journalisten vrijgela ten. In 1945 werden ze gearresteerd en in 1950 tot 25 jaar tuchthuisstraf veroordeeld. Waarom? Ze weten het zelf niet eens! geschreven, is middeleeuws. Bepalend is het Sow- jet-document nr 1 van de aanklacht. Rechtskun dige bijstand wordt er niet verleend. Na jaren lange internering heeft niemand van de aange klaagden nog de kracht om zich te verweren. Fabrikanten kregen 25 jaar tuchthuis, omdat ze in hun bedrijf tijdens de oorlog buitenlandse ar beiders in dienst hadden. Er was in Waldheim een man, die tot 25 jaar werd veroordeeld, omdat hij gezegd had „S-bahnführer" (trambestuurder) te zijn. Maar in het Russische protocol stond „SS- banführer".En wat in het Russische protocol staat, is waar. In Waldheim zit ook een landarbeider uit Oost- Pruisen. Hij heet Skowronnek. E'' was in Oost- Pruisen ook een „Blut und Boden"-dichter van die naam. maar die was geen landarbeider. De landarbeider, die van het bestaan van zijn lite raire naamgenoot nimmer had gehoord, kreeg achttien jaar. Deze geschiedenis heb ik destijds in mijn cabaret gebruikt. We hadden er een sketch van gemaakt.... Notabene! Maar ik vond geen andere manier om zulke dingen aan de kaak te stellen. Het was ons succesnummer. We veroordeelden de vroedvrouw, de controlerende arts, de verpleegster, een voorbijkomende groot vader en tenslotte nog de ooievaar. En het kind kreeg bij zijn geboorte de naam „Tutti Tito" mee niE RECHTSPRAAK in Waldheim, waarover de drie journalisten waarvan ik sprak, hebben QTTO SCHULER staat in gedachten op toneel. „Eigenlijk sloeg alles in, wat we brachten", zegt hij. „omdat het de mensen klaar en duide lijk vertelde, wat ze zelf misschien niet durfden dénken. Daar heb je de luier-affaire. Met veel geschreeuw kondigde de minister yoor de Lichte Industrie (daaronder ressorteert ook de luier- fabicage!) een prijsverlaging van luiers aan. Je kreeg ze bijna voor niets, als je die minister ten minste moest geloven. Hij kon dat gemakkelijk zeggen, want er was geen luier te krijgen. Het materiaal werd namelijk gebruikt als verband gaas voor de volkspolitie Natuurlijk hadden wij een scène, waarin een lid van de Volkspolizei, helemaal in de luiers gewikkeld, met een geweer en een zuigfles onder zijn armen, een dwaas lied kwam zingen". Schuier vertelt wat opgewonden verder, alsof hij weer in Zwickau op een wankel toneeltje stond, werkend voor een „select publiek". („We hadden bij de ingang van de zaal een speciale commissaris voor de zuivering staan", zegt hij). Dan vertelt hij over zijn vlucht en langzamerhand wordt hij ernstiger. „Ik heb van Zwickau tot Leipzig in een veewagon gereisd. Mijn vrouw en onze baby waren een dag van tevoren op de normale wijze vertrokken. Die avond heb ik nog gewerkt. Ik was overmoediger dan ooit en ik voelde me alsof ik die avond de hemel zou ver werven. Nu ben ik hier. Maar mijn vrouw en kleine Inge zijn spoorloos. Misschien zijn ze gearresteerd. Mijn vrouw had ook zulke aantekeningen op haar persoonsbewijs.... Ik informeer overal naar ze. Zonder resultaat. Naast de bizarre kachel zit de kleine man van een uur geleden. „Deze humor van het leven zelf", zegt hij, „daar wil mijn geest niet aan...." D. K. „MIJN OOM SOSSO speelt domino, volley-bal, hij kegelt en houdt zich soms graag bezig met koken en schoenmaken"; deze zin valt de lezer op bij het doorbladeren van een bij de Parijse uitgever Denoel verschenen boek van Budu Swanidse „Mijn oom Joseph". Deze oom Joseph, door de schrijver vertrouwelijk „oom Sosso" genoemd, is niemand anders dan Sta lin en wordt voorgesteld als een goed zoon en vader, een steeds vrolijke ta felgast en modelexemplaar van alle huiselijke deugden, die door de burge rij van de kapitalistische tijd zo zeer op prijs gesteld worden. Toen Stalin voor de derde maal In het huwelijk trad, deelde hij zijn neef in vertrouwen mee: „Ik moest trou wen, om al onze kameraden, die aan de macht gekomen zijn, een voorbeeld te -geven van een ordelijk leven, waar aan iedere morele ontaarding vreemd is". Volgens Budu heeft Stalin zich ook steeds misprijzend uitgelaten over de al te opvallende liefdesgeschiedenissen, die Molotow had met ballerina's van de Moskouse opera: „Mannen van de regering behoren trouwe echtgenoten te hebben en geen vrouwen, die men neemt en na een paar maanden weer verlaat". Neef Budu vertelt in zijn boek hoe hij eens, twintig jaar geleden, Stalin op een avond in Gorki heeft gadegeslagen. „Zo had niemand van ons hem ooit gezien. De secretaris-generaal van de communistische partij van Rusland, de revolutionnair, voor wie millioenen mensen beefden, bracht te midden van zijn revolutionnaire vrienden een ge heel en al burgerlijke avond door. Hij had met oude vrienden zijn tienjarig huwelijksfeest gevierd en net als een man, die ergens in de kapitalistische wereld in een huisje in een van de voorsteden woont, bekeek hij gei oei d de foto's van zijn gezin, die hij zelf op genomen had en die even slecht waren als die van de meeste amateurfotogra fen". rvUDU SWANIDSE verraadt ons ook, dat de laatste jaren niet meer de politieke vrienden van Stalin hem het dierbaarst zijn, maar zijn dochter Swetlana, het ge- trouwe evenbeeld &:i van haar moeder |P Nadja, die enkele jaren voor de oor log gestorven is en die Stalin niet kan vergeten. Ingewij den beweren, dat ze van verdriet over de vreselijke zuiveringsacties, die Stalin gehou den heeft, zelf moord gepleegd heeft. Zijn derde vrouw, Rosa Kaga- nowtsj, een zuster van Lazar Kagano- witsj, de enige Jood die zich- in Stalin's 1 omgeving gehand haafd heeft, kon Nadja nooit goed verdragen. Stalin liet zich dan ook weer spoedig van haar scheiden, om dat ze tracht- mensen dan voJ verbazing, „hij zai s het nog ver bren- I gen, ons oompje Sosso!" Hoewel de jonge Djoegasjwill een overtuigd revo lutionnair was en reeds lang he geestelijke kleed uitgetrokken had liet hij toch ter wille van zijn moeder zijn eerste huwelijk met Ke- ke Swanidse, de zuster van Budu's vader, door de po pe inzegenen. Georgiër da' is, volgens Budu Swanidse, de on verwoestbare lief de van Stalin, de sleutel tot zijn hart Zijn hele leven lang heeft hij de smaak de tradities en uit drukkingen van dc Georgiërs trouw bewaard. Thuis te invloed te krijgen op de politiek en Budu beweert, dat Stalin voor de vier de maal getrouwd is en dit huwelijk met een ondoordringbaar waas omgeven heeft, zodat er over deze „morgana tische" verbintenis nauwelijks iets be kend is. Budu Swanidse vertelt verder van de tijd, enige jaren vóór de eeuwwisse ling, toen Stalin in zijn geboortedorp Dido-Lilo bij Gori nog Joseph Djoe- gasjwili heette en voor zijn landgenoten „Koba", de rebel tegen de Tsaar, doch voor zijn weinige vertrouwelingen „Sosso" was. De vrouwen vereerden de seminarist, die zich aan het geestelijke beroep gewijd had, de mannen bewon derden zijn strijdvaardigheid, die zijn wil tegenover de onderdrukker van het Georgische volk toonde. Anderen, zoals zijn neef Mosse Mikeladse, waren meer onder de indruk van de geweldige pres taties van Sosso op het gebied van eten en drinken: hij kon in één teug een respectabele hoeveelheid wijn drinken. „Dat is nog eens een kerel", zeiden de spreekt hij met zijn kinderen Swetlana en Wassili Georgisch en zijn lievelings gerechten zijn uit de Georgische keu ken afkomstig. Tegenwoordig staat de oude Stalin niet meer zo dikwijls als vroeger aan het fornuis, om zelf een „Tsjakbom-bili" te bereiden, scherp gekruide kip met rijst. Georgisch zijn de wijnen, die hij boven alle andere verkiest, en is zijn tabak. Georgisch zijn ook de scheldwoorden, die hem soms op de lippen komen, als hij kwaad is en Molotow en Malenkow hebben zich meer dan eens voor „Isjak" horen uitmaken, wat in het Georgisch ezel betekent. Een van de lievelingsbezigheden van Stalin is ook schoenmaken, welk vak hij zo goed beheerst, dat hij zelf schoe nen kan maken. Stalin's Georgische familieleden staan onder zijn „jzondere bescherming. Zijn vertrouwen, als hij het eenmaal geeft, geldt meestal slechts Georgiërs, zoals Lawrentij Beria, de vroegere partij secretaris in Tiflis. Georgisch is ook de opvoeding, die Stalin zijn kinderen geeft, vooral zijn zoon, de tegenwoordi- de vlieger-generaal Wassili, bij wie hij niet zuinig was met oorvijgen. „Hier ben ik niet de secretaris-generaal van de partij", placht Stalin tegen zijn neef te zeggen, „maar ik ben de vader van deze lummel, die, of hij nu een jonge pionier is of niet, op goed Georgische wijze opgevoed wordt. Ik wil niet, dat hij een bandiet wordt, zoals de zonen van sommige hoge functionarissen!" ALS GEORGIER had Stalin volgens de verklaringen van zijn neef ook een diep respect voor bepaalde overblijfselen van het verleden. „Als ik een Rus was zoals Lenin", zei hij eens, „dan kon ik me de luxe permit teren internationalist te zijn, zelfs in Moskou, het hart van Rusland. Maar ik ben Georgiër en daarom moet ik eerbied hebben voor reliquieën uit de Russische geschiedenis". Stalin heeft nooit vergeten, dat hij afkomstig is van de stam der Khewsuren, waaraan Geor gië zijn voornaamste tradities, vooral de wet van de wraak, dankt. Budu Swanidse ziet hierin de verklaring voor de vreselijke zuiveringsacties in Rusland en in de satellietstaten. „Het zou voor ons heel eenvoudig zijn ons van het ongedierte te bevrijden", ver trouwde de oom op een dag zijn neef toe, „maar helaas zijn er te veel ka meraden, die het dulden, omdat ze de noodzakelijkheid van de vernietiging niet inzien. Daarom moeten wij ook hen vernietigen. Toch hebben enige van hen in de eerste rijen van de revolutie gestaan en zijn persoonlijk zo zuiver als kristal. Daar kunnen wij niets aan doen. De volkswijsheid zegt, dat waar gehakt wordt, ook spaanders vallen". Tot deze lieden behoorde volgens Sta lin ook Trotzki, die in zijn ogen een „individualistische civilisatie" vertegen woordigde. Hoezeer Stalin de overleveringen van zijn geboorteland achtte, bewees hij in 1936, voordat hij het besluit nam Kamenew en Sinowjew te liquideren: hij begaf zich naar Saki en nam zijn neef Budu mee, omdat hij tijdens zijn badkuur een familielid om zich heen wilde hebben om mee te praten. Even zo hadden de Georgische vorsten ge handeld, die, fatalistisch cn bijgelovig, bij grote beslissingen hun hele familie om zich hegn verzamelden. (Van onze militaire medewerker) LUITENANT-GENERAAL A, T. C. Opsomcr, Commandant van het le Ned, Legerkorps, dat des tijds heelt deelgenomen aan de oefening „Hold Fast", schrijft in de zo juist verschenen Februari- aflevering van „Legerkoerier" een interessant artikel, getiteld „Lessen van de oefening „Hold Fast". Deze internationale ma noeuvre, in September in de En gelse Zóne van Duitsland gehou den, heeft vooral in de Neder landse pers vrij veel stof doen op waaien en tot velerlei commen taar, vaak niet al te vleiend, aan leiding gegeven. Het leek ons daarom goed, enkele gedeelten uit het zeer objectieve stuk van de Generaal Opsomer te citeren. De schrijver begint met te constateren dat de Ned. militaire autoriteiten te vreden zijn over hetgeen onze troepen hebben gepresteerd. Ook buitenlandse militaire autoriteiten hebben hun waar dering geuit over het optreden der Ne derlandse militairen. Zeer verheugend was de grote geestdrift van de troep. Haar onvermoeid doorzetten onder vaak zeer ongunstige omstandigheden maakte ook op de buitenlanders een gunstige indruk. nE CAMOUFLAGE was in het alge- meen goed. Men moet er echter aan denken, aldus Generaal Opsomer, zich aan te passen aan de vorm van de na tuurlijke begroeiing van het terrein. Chauffeurs dienen er op bedacht te zijn, bij het halthouden hun voertuig dadelijk gedekt op te stellen, indien dat tenminste mogelijk is. In een stelling zoals wij die bij Hold Fast hebben ingericht, moet men niet alleen zichzelf en eventueel zijn vuur wapenen, maar ook alle voertuigen in graven. Zeer goed is dit gebeurd bij 313 Bat. Inf. Er wordt in het algemeen te weinig aandacht besteed aan het luchtgevaar. Wat een vijandelijke pi loot onmiddellijk ziet, is beweging. Er werd overdag te veel gereden en ge lopen. Iemand die overdag niets te doen heeft, blijft bij zijn onderdeel en rust daar. Hij is dan aan elke luchtwaar- neming onttrokken. In de nabijheid van de vijand werd des nachts gerookt, waardoor men eigen opstelling ver raadde. Veel te veel werd gebruik ge maakt van zaklantaarns! TERECHT is de klacht geuit, dat men te weinig wist van de stand van za ken tijdens de oefening. Bij het begin van Hold Fast is zoveel mogelijk ieder een van de toestand op de hoogte ge bracht, maar later kon daar niet overal de hand aan worden gehouden. Iedere commandant moet er voor zorgen, zijn onderdeel zoveel mogelijk in te lichten omtrent de toestand en omtrent te ver wachten gebeurtenissen. Dan kan ook iedereen zoveel mogelijk meewerken om de uitvoering van opdrachten tot een goed einde te brengen. Men be denke echter, dat ook hogere comman danten niet altijd van alles op de hoog te zijn. De vijand loopt met zijn ge gevens niet te koop, eigen berichten komen niet altijd snel door en dikwijls, tast dus ook de commandant in het duister. De specifiek technische wapens (ver bindingsdienst. genie, technische dienst) deden hun technische werk meestal zeer goed. Maar men vergat wel eens, dat er ook een vijand was, dat vijande lijke vliegtuigen bommen zouden kun nen werpen, dat men onder vijandelijk artillerievuur zou kunnen liggen, dat leden van de 5e colonne of geïnfiltreer de vijandelijke groepen plotseling het vuur zouden kunnen openen. Wapens en helm moeten dus bij de hand zijn, en tegen doorgebroken vijandelijke afde- hngen moet onmiddellijk opgetreden kunnen worden. JEN AANZIEN VAN de marsdisci- ,'r.rP n6 £?rl ,n06 veel verbeterd wor- rif vn„rt houding van de militairen op halthmiHen"6^' tljdens het rijden en halthouden bewaren van de voorge- sen'over. afstandcn "eten vaak te wen- deVforut0rae™rdJa.?k* „bij nachtmawen rto kJ S®msakt dat de man die naast vlrkee rfU n6r Z3t' ging s'aP®"- Dat is verkeerd. Die man moet wakker blij- nfet In Z<ïl'gcn "M* de bestuurder zelf n et in slaap valt, opletten dat de juiste weg wordt gevolgd, de goede af- k! u ,wordt bewaard en dat telkens berichten worden doorgegeven. De meeste ongelukken gebeurden doordat df„, "aast de'bestuurder in slaan pHm'imÏ v meestal ook de chauffeur in slaap.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1953 | | pagina 9