Dient de Territoriale parate troepen te hebben? Bevelhebber Bach's Mattheu.spassion - c verklanking van het Evan de schoonste gelieverhaal Discussie over militaire lessen uit de Wafersnoodramp ORGANISATIE NIET BEREKEND OP STRATEGISCHE OVERVAL LEGERVOORUCHTiNGSDlENST Ja - maar nu nog niet MiUÏAiRE MEDEWERKER: Ja - maar waarom geialmd? Staf werd inderhaast bijeengeraapt r Belangrijk gesprek Oervorm ie vinden in Middeleeuwen Tal van tekenende trekjes Kees Manders naar VS m Volendams cosfuuM [)E NEDERLANDSE sol- daat, die bij de hulpver lening in de door de over stromingsramp getroffen ge bieden werd ingezet, heeft zich daarbij van zijn beste zijde laten zien. Niets is hem te veel geweest, zelfs niet bij zeer gevaarlijke opdrach ten. Daarmee is wederom bewezen, dat onze soldalen, als zij maar weteii waar het om gaat, voor niets en nie mand uit de weg gaan. Een bevestiging van een over bekende wetenschap", die er echter weer in hoge mate toe bijdraagt het vertrou wen in onze militairen te versterken. Grote waardering voor hetgeen zij verrichtten kwam niet alleen tot uiting in de legerorder van H.M. de Kóningin en de prijzende woorden van minister Staf, ook de bevolking uit het DE ZEER PLOTSELINGE AANVAL van de woedende elementen op ons land had het karakter van een strategische overval, zoals wij die uit de Hitlertijd kennen- Die plotselinge aggressieve acties van de Nazi's kwamen veelal uitge zocht ook óp Zaterdagavond, het moment van de week, waarop de meeste officiële instanties niet werken. Thans betrof het een strategische overval op een deel van ons land, dat in het bevelsgebied van de Nederlandse Territoriale Bevelhebber, de N.T.B. valt. De N.T.B. werd dus belast met de bestrijding van deze overval. Maar die N.T.B. heeft geen troepen onder zijn hevel! Deze autoriteit zal in de harde werkelijkheid alleen maar beschikken over troepen, die nog gemobi liseerd moeten worden! Reeds herhaaldelijk is er van meerdere zijden op gewezen, dat de N.T-B- óók over parate onderdelen moest beschikken. Deze ramp heeft nu wel over duidelijk de ondoeltreffendheid van ons huidig systeem van landsverdediging aangetoond. Waterstaat dat nu met grote voort varendheid het probleem van de af sluiting van de zeegaten in studie gaat nemen wel heel prettig aan. WELISWAAR, aldus onze militaire medewerker stelde de chef van de generale staf direct alle parate troepen te velde het le Legerkorps onder de bevelen van de N.T.B., doch in werke lijkheid zouden deze parate troepen niet beschikbaar zijn gewcest om een dergelijke strategische aanval te be strijden. Want dan zouden die troepen ergens in Duitsland of in ons land front Oost maken, t^gen de op de grond oprukkende strijdkrachten van een ag- gressor. Immèrs: een strategische overval op het achterland moet altijd gepaard gaan met een snelle en krachtige opmars op de grond. Ditmaal konden de parate troe pen van 't veldleger nog worden gebruikt om de strategische overval der elementen te keren. In een (onverhoopte) oorlog echter zullen zij vast en zeker niet in het achterland kunnen worden ingezet. En honderd tegen één kan men aannemen dat een dergelijk conflict met een strate gische overval op grote schaal zal be ginnen. Voor de bestrijding daarvan heeft de N.T.B. evengoed direct beschikbare dus parate troepen nodig. Dat is vol gens onze militaire medewerker de eer ste les die uit de ramp kan worden ge trokken. Niet uitvoerbaar? LIET HOOFD VAN de Legervoorlich- tingsdienst, mr G. P. Kiès is het met deze laatste opmerking volkomen eens. Het is zonder meer duidelijk, aldus mr Kiès, dat het gewenst is, dat de N.T.B. over parate troepen beschikt. De Minister van Oorlog heeft echter nog onlangs In de Memorie van Ant woord aan de Eerste Kamer naar aan leiding van de begroting voor het Mi nisterie van Oorlog duidelijk uiteen gezet om welke redenen dit, althans nu, niet te verwezenlijken is. Bovendien is het hoofd van de L.V.D. het niet met onze militaire medewerker eens, dat de chef van de generale staf alle parate troepen onder de bevelen van de N.T.B. gesteld zou hebben. Het betrof hier, volgens de L.V.D.alle troepen, welke voor het verlenen van militaire bijstand waren Ingezet. Dit nu waren bepaald niet uitsluitend onderdelen, behorende tot de parate troepen, doch tal van andere eenheden, zoals de cadetten van de KMA (normaal ressorterende on der de Chef van de Generale Staf) en het personeel van de Centrale Opleiding Ad ministratief Kader te Middelburg (nor maal ressorterende onder de Inspecteur der Militaire Administratie). Bij een calamiteit als zich 1 Februari voordeed, is eenhoofdige leiding vereist en de N.T.B. is daarvoor, krachtens zijn instructie, de aangewezen autoriteit, aldus het hoofd van de L.V.D. i Onze militaire medewerker daarente gen meent dat het feit dat de N.T.B. ook over andere eenheden kon beschik ken niets toe of af doet aan het feit, dat alle parate trt epen onder de bevelen van de N.T.B. worden gesteld. Bovendien is onze medewerker van mening dat het standpunt, dat men tot voor kort innam, n.1. dat parate troepen van de N.T.B. nog niet te verwezenlijken wa ren, nu in de harde practijk wel heel onjuist blijkt te zijn geweest. De grote ramp, die, zoals wij schre ven, het karakter van een strategische overval had, heeft overduidelijk aange- i toond dat dit standpunt ten spoedigste moet worden herzien en naar maatre gelen moet worden gezocht om dit pro bleem op te lossen. WU kunnen ons er daarbij niet mee afmaken en weer in slaap laten sussen door te verwijzen naar een vroeger verkondigd standpunt. Dat is wel een zeer statistische opvatting. In ver gelijking hiermee doet het iijniml- icbe standpunt van het ministerie van Te kl eme staf CR IS ECHTER, aldus vervolgt onze militaire medewerker zijn betoog nog meer: Daar de N.T.B. geen troepen heeft is zijn staf maar klein.- Een staf waar al leen maar „papier" wordt verwerkt. rampgebied heeft niets dan lof voor deze kordate hulp. Totaal anders moet ech ter, volgens onze militaire medewerker, het oordeel luiden over de hogere or ganisatie van het militaire hulpverleningswerk. Nu stond de N.T.B. echter plotseling voor de harde werkelijkheid en moest met een ongetrainde, veel te kleine staf met troepen gaar. werken. Om die staf op sterkte te krijgen was verster king van alle kanten nodig. Dit snel bijeengeraapte geheel nu werd bovendien bovenop een aantal troepen gezet, waarmede nog nooit was samengewerkt. Het behoeft geen verwondering te baren, dat dit heterogene gezelschap er niet al te veel van terecht bracht. Het kon ook niet anders. Maar het toppunt van alles was, dat naast deze ploeterende staf van de N.T.B. een volledig parate staf de staf van het 1ste Legerkorps duimen zat te draaien. Deze staf wist precies waar de parate troepen zaten, deze staf had direct kunnen starten. Hier zullen bepaalde opvattingen toch werkelijk moeten worden herzien. In de eerste plaats moeten èn de Commandanten Strijdkrachten te Velde èn de Nederlandse Territoriale Bevelhebbers beiden „parate" di rect beschikbare troepen hebben. En naast de parate staf van de Strijd krachten te Velde moet óók de N.T.B. een parate staf hebben- Bij zulk een reorganisatie zal het Hoofdkwartier van de Generale Staf aanzienlijk aan betekenis inboeten. Im- Mll DE EERSTE faze van de huip il verlening aan hen, die door de watersnood werden getroffen ach ter de rug is, is het, daar in deze periode een belangrijk deel van ons militaire apparaat op zo tragische en onverwachte wijze op haar pa raatheid werd getoetst, wellicht nuttig en nodig de organisatie van de militaire hulpverlening en de basis waarop deze geschiedde aan een nadere beschouwing te onder werpen. In nevenstaand artikel treft de lezer de hoofdzaken aan van een discussie welke onze mi litaire medewerker naar aanlei ding van die materie voerde met mr G. P. Kies, het hoofd van de Legervoorlichtingsdienst. Een dis cussie waarin diverse vraagstuk ken naar voren komen welker nadere bestudering en oplossing ons van groot belang lijken. mers de strijdkrachten te velde het lste Legerkorps vormen met de En gelse en Belgische strijdkrachten het geallieerde noodleger, zoals dat bij- de oefening „Holdfast" heeft geoefend. Daarnaast zal de territoriale verdedi ging de verdediging van het achter land door ons zelf moeten geschie den. De huidige Generale Staf komt noch bij het een noch bij het ander te pas. Het lijkt daarom dringend gewenst, de bevoegdheden van de Generale Staf over Staf N.T.B. en C.-l, L.K. te verde len. Men krijgt zodoende niet alleen een veel soepeler en sneller werkend geheel, maar bovendien worden grote hoeveelheden officieren uitgespaard. Personeelsbeleid YJR KlèS TEKENT hierbij het vol gende aan: Het is zonder meer duidelijk, dat de N.T.B. over een parate staf moet be schikken. Uw militaire medewerker De militairen hebben zich van alle mogelijke kwesties niets aangetrokken. Zij werkten waar het nodig bleek en deden dit met inze\ van alle krachten. Mariniers en andere hulptroepen waren o.a. de bewoners van Oostelijk Zuid-Beveland behulpzaam bij de evacuatie. heeft evenwel nagelaten te vermelden wat hij onder een „parate staf' ver staat. Bedoelt hij daarmede een staf die reeds nu op volle oorlogssterkte is? Zo ja, dan zij verklaard, dat dit reeds uit hoofde van de bestaande te korten aan beroepspersoneel tot de onmogelijkheden behoort. Er is nu een maal een beperkt aantal beroepsofficie ren en -onderofficieren in hoofdzaak als gevolg van het personeelsbeleid vóór 1940. Dit beroepspersoneel kan niet uit sluitend voor de staven worden gebe zigd; ook en vooral de opleidings eenheden moeten van beroepspersoneel worden voorzien. De Staf van de N.T.B. zal derhalve in vredestijd slechts als kern <z(j het een zo groot mogelijke kern) aanwezig kun nen zijn en in geval van oorlog met re serve-personeel op sterkte moeten wor den gebracht. Bovendien is het hoofd van de L.V.D. het niet eens met de opvatting van onze militaire medewerker dat de ge- IN ELKE PLAATS van enige betekenis wordt ieder jaar tenminste één uitvoering van de Matthaeuspasston van Joh. Seb. Bach gegeven; dat behoort tot de gebruiken van de Paastijd. Men kan in dit opzicht zelfs spreken van een cultus nog wel een zeer eenzijdige, omdat heel wat belangwekkende muziek van anderen, met name van voorlopers van de Leipziger Cantor, aan de aan dacht ontsnapt of genegeerd wordt. Het is bijvoorbeeld lang niet iedereen bekend, dat Bach ook een Johannespassion heeft gecomponeerd, een werk van veel minder grootse structuur misschien, maar evenzeer vol van een zuivere muzikaliteit en een diepe vroomheid. De passiemuziek van Heinrich Schütz wordt vrijwel nooit uitgevoerdDe enkele malen, dat we deze in de afgelopen jaren hebben kunnen horen, bewezen,'welk een hoekige, ruig-primitieve maar toch intens-religieuze muziek deze zeventiende-eeuwer heeft geschreven VANWAAR dan deze voorkeur voor de Matthaëus-passion van Bach? Er is vermoedelijk een samenspel van twee factorenzijn in brede kring erkende grootheid en zijn oprechte vroomheid, maken, dunkt ons, dat zo- velen ook niét-kerkelijke mensen toch ieder jaar weer dit -grootse werk willen horen dat zij zich op genomen willen weten in die gemeen schap van gelovigen, die het lijden en sterven van de Heer gedenkt en hierin haar geloof in de verlossing en de overwinning van het leven op de dood ervaart. Ergens is die aanraking met het Heilige in het gereciteerde Bij belverhaal, in de smartelijke klaagzan- den der solisten, in de getuigenis der koralen, in de heftige dramatiek van de voornaamste scènes. Voor zeer velen heeft Bachs passiemuziek eigenlijk alleen maar waarde om de onovertrof fen wijze, waarop hij enige bekende koraalmelodieën voor koor heeft gezet ze daarbij steeds weer opnieuw in harmonie brengend met de situatie waarop ze a.h.w. de reactie vormen. Daarin ligt voor hen het hoogtepunt. En niet ten onrechte. Want nimmer noch vóór noch na Bach hebben vro me liederen zo geklonken als bij hem. Het is waarschijnlijk wel ten over vloede, wanneer we zeggen dat de in 1729 gecomponeerde Matthaeuspassion een lange voorgeschiedenis heeft. Dit werk immers is het hoogte- en eindpunt tevens van een lange ontwikkeling; wat er na Bach aan passiemuziek is ge schreven, heeft het werk van de Cantor noch overtroffen noch geëvenaard. Evangelieverhaal LIET BEGINPUNT van de groei ligt in het gemis van Goede Vrijdag in de middeleeuwse kerk, waar de priester het Evangelieverhaal van Christus' lij den en sterven reciteerde op die merk waardige, half lezende half zingende, manier, die in de katholieke kerken in Oost en West gebruikelijk is. Langzamerhand ontwikkelde zich een soort taakverdeling. Op zeker moment Bach m de huiselijke krmg kende men de Chronista (de verteller of Evangelist), de Christuspartij, de stem die de andere uit het verhaal be kende figuren tot leven bracht (Petrus, Kajafas, Pilatus e.d.) en daarbij het koor, dat evenzeer de discipelen als de volksmenigte voorstelde. Een andere mogelijkheid deed zich ook voor: de gehele passietekst werd tot een meer stemmig koorstuk verwerkt en dus uit sluitend door het koor gezongen. De Duitse Lutheranen namen deze vormen over, al vertaalden zij de tekst in het Duits. Daarmee was de moge lijkheid voor verdere groei gegeven. Er kwamen openings- en slotkoren, koralen werden ingelast onder in vloed van de Italiaanse opera deden ook aria's hun intrede en zo ont wikkelde zich in de loop van een paar eeuwen uit het simpele gereciteerde bijbelverhaal die opeenhoping van koor- en solozang, muziek en gedecla meerd-gezongen teksten, die wij ora torium noemen. Meest volkomen vorm LIIERVOOR nu schiep Joh. Seb. Bach in zijn Matthaëus-passion de meest volkomen vorm. Hij verdeelde het Lij densverhaal, zoals wij het vinden in Matth. 26 en 27, in ruim twintig afzon derlijke scènes, stuk voor stuk afge sloten door een solo (aria) of een ko raal, die bespiegelingen over het ge beuren in het verhaal behelsden. Die scènes werden op muziek gezet en over verschillende stemmen ver deeld volgens het overgeleverde schema: Evangelist (tenor), Christus (bas), andere figuren (bas), leerlingen en volksmenigte (koor). Maar de bij de ouderen betrekkelijk objectief be handelde evangelietekst kreeg bij Bach een grote bewogenheid. In tal van kleine trekjes heeft hij een kleine schildering in klanken gegeven: het kraaien van de haan bij de verlooche ning door Petrus, diens jammerlijk wenen, wanneer hij doordrongen wordt van de consequenties van* zijn ontrouw maar ook de razernij van de volks menigte bij het oordeel van Pilatus, de opgewondenheid van de discipelen bij het Avondmaal, wanneer zij horen dat een hunner Jezus zal verraden. Ook verloochent Bach zijn dogmati sche opvattingen niet. In de Avond- maalsscène laat hij op de tekst „Das ist mein Leib" de bas een octaafsprong maken, waarbij het „ist" een overma tig sterk accent krijgt. „Het brood is Christus' lichaam, symboliseert „het niet slechts" wil hij ermee zeggen, en kiest daarmee partij in een strijd vraag dier dagen. Overigens hoe orthodox Bach ook is, de meer bevin delijke stromingen van die dagen zijn hem blijkens de vaak sentimentele teksten zijner koralen en cantates niet voorbijgegaan. Geen liturgie meer I'S passiemuziek stamt dus in feite uit de liturgie der Goede Vrij. dag-viering. Of zij nog een onderdeel is geweest van de Lutherse liturgie van die dagen is een tweede. De geleerden zijn het hierover niet eens. Volledig uitgevoerd vergt de Matthaëuspassion vier en een half uur. Rekent men daar bij nog de preek en de andere onder delen van de protestantse dienst, dan zouden de luisteraars ongeveer zes uur DACH'i D feit. J. S. BACH achtereen in de kerk hebben gezeten. Dat komt ons rijkelijk lang voor. ook al weten we, dat onze voorvaderen langer plachten te „kerken" dan de mens van heden. De verbondenheid van deze muziek is echter onloochen baar; daarom valt er veel te zeggen voor de Naardense traditie van uitvoe ring op Goede Vrijdag. Zij is echter lang niet overal uit voerbaar; er zou anders een onover komelijk gebrek aan solisten en orkesten ontstaan. Daarom is het duidelijk, dat de Ned. Herv. Oraco- numvereniging te Alkmaar ertoe moeet besluiten, de uitvoering be langrijk vroeger te laten vallen. Zij zal het passieverhaal op Zaterdag 14 en Zondag 15 Maart tot klinken brengen in de Grote Kerk aldaar. Mis schien wat vroeg in de tijd, wanneer men bedenkt dat dat bijna drie weken vóór Goede Vrijdag is; aan de andere kant is toch het verband met de Lij- denstijd in de christelijke kerken ge bleven. Als vertolkers zal men, behalve het koor en de Haarlemse Orkestvereni ging horen de tenor Han le Fèvreals Evangelist, de bas David Holiestelle als Christus, de bas Leo Rommerts in de kleine partijen en de bas-aria's en verder Dora van Doorn—Lindeman, sopraan, Annie Woud, alt, Wiehc Drayer, tenor, Pi« van Egmond orgel, mevrouw Kleymeer-van Mun- ster, cembalo en een knapenkoor. Het geheel staat onder leiding van de dirigent Corn. Jonker. improviseerde staf er niet veel van te. recht gebracht zou hebben. Wat tenslotte de conclusie van onz» militaire medewerker inzake de verdeling van de bevoegdheden van de General» Staf over de staven van de N.T.B. en d« commandant van het le Legercorps betreft vraagt het hoofd van de L.V.D. zich het volgende af: Heeft Uw militaire medewerker enig Idee van de werkzaamheden ten behoeve van de Annual Review en het verdere overleg in NATO-verband, van berekening van het vereiste contingent, van de rege ling van de opleidingen (waaronder die aan de KMA en Hogere Krijgsschool), van de voorbereiding van de mobilisatie en de concentratie, van het bepalen van de be hoeften (naar aantal en type) van het materieel, van de onderhandelingen ter verkrijging van het MDAP-materieel, om slechts enkele facetten te noemen? Versterking JEN BESLUITE laten we nog een maal onze militaire medewerker aan net woord. Deze betoogt dat juist door ae N.T.B. en het le Legerkorps de be voegdheden van de huidige Generale Slgf te geven er bij de Generale Staf een zeer aanzienlijke Hoeveelheid per soneel vrij komt waaruit de Staf N.T.B. onmiddellijk op een juiste wijze ver sterkt kan worden. Ton aanzien van het al dan niet be hoorlijk functionneren van de geïmpro viseerde staf van de Nederlandse Ter ritoriale Bevelhebber spijt het onze mi litaire- medewerker te moeten consta teren dat mr Kiès in deze toch wel zeer slecht op de hoogte geweest moet zijn. Hoe het ook zü. uit deze discussie moge geconcludeerd worden dat ook in militair opzicht, met name wat de organisatie betreft, uit de watersnood wellicht enge lessen te putten zijn aan de hand waarvan een soepel'r function neren van het militaire apparaat dat strategische overvallen moet opvangen verzekerd zou kunnen worden. In de bedoelde Memorie van Ant woord deelt de minister van Oorlog, Ir C> Staf, o.m. het volgende mede: De voor deze taak bestemde troep»» worden, zodra de internationale toestand daartoe noopt en wel nog vóór de alge mene mobilisatie, onder do wapenen ge roepen. Voorts betoogt de minister hierin da' het o n m o g e 1 ij k le de voor de territo riale verdediging bestemde troepen reed» in vredestijd geheel of gedeeltelijk paraat aanwezig te doen zijn. Het aantal troep»»- dat in vredestijd paraat aanwezig kan zijl- wordt beheerst door twee factoren, n.1. grootte van het Jaarlijkse contingent de duur van de eerste oefening. Zelfs M het volledig gebruik maken van de jaar lijks beschikbare mankracht en zelf» het hendhaven van de thans gelden duur van de eerste oefening op 20 maan een. is het met mogekjk meer troew paraat aanwezig te do-n zijn dan divisie (waartoe Nederland zich tegen»!*) de NAVO heeft verplicht). Het is ovOT eens niet n 1P zien hm- :1,'rate Va) ntoriale lr.,epen, in het tmzonder in Weten der Li.ris. lege, nesniimte oefenterreinen zouden moeten worden 1^ vonden. Kees Manders, de Nederlandse ch J sonnier, die op 13 Maart per ..RU""^ de Ve cnigue Stat-n vertrekt i' enkele ounamni te makelt naar de Verenigde Staten vertrek, aldaar enkele opnamen te maS®.13 zijn nieuwste film „De wereld tlujm zal zijn entree in New York als L cal Dutchman" in Volendammer tuum maken. Juist als op vo'18* neemt hij zijn kruiwagen mee. nij ditmaal een aantal souvenirs voert, bestemd voor diverse Amerlk 1 se instellingen. HOEVEEL RADIOLUISTERAAR811! Het aantal aangegeven radio-onb'jl toestellen in Nederland bedroeg l'er Maart j.1. 1.753.201 tegen 1.738.895 oP^ Februari. Op 1 Februari wïren.l(,. 4H7.875 aansluitingen op het rijkst' distributienet tegen 486.115 op 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1953 | | pagina 8