Zijn leugens wel of niet geoorloofd?
Oordeel van leraar over de klas
lokte veel critiek uit
Pim, Pam en l*om in het luchtruim
In behouden haven.
Hei VELPON
lie je er geen barst van!
Q.\Z£ LEZERS jong en oud zullen zich herinneren, dat ik indertijd
de gelegenheid opende, terug te komen op een kwestie, die zojuist was afge
handeld. Zij zullen zich dus niet verwonderen, hieronder nog een paar brieven
aan te treffen, waarin een der schrijven
de leraren wordt aangevallen. Natuur
lijk de éérste van het drietal docenten,
die zich verwaardigde tot ons forum af
te dalen: het artikel van dr Van Bemmel
heeft men in onze kring met evenveel
sympathie ontvangen als dat van de on
bekende lerares, maar dat van de strijd-
bare figuur, die het vuur opende, riep weerstanden op. Uit de epistels, die mij
bereikten, volgt er hier een. De betrokken leraar is zo vriendelijk geweest, de
brief van een kort onderschift te voorzien.
DE VERGETEN
CATEGORIE
Welke maatschappij
bedoelt U
Hardvochtig
Theorie en pr act ijk
Tweeërlei vorm van
liegen
Liegen soms plicht
Aan het geweten de
laatste beslissing
Het Radioprogramma
door
Mary Burchell
Zéér interessant wêis het, de idealen
van enkele leraren en leraressen, be-
tieitende hun klas, te lezen.
Zeer verheugend wks het, de con
clusie van de heer Daalder te lezen,
die woordelijk luidde: „Het Rif van het
collectivisme heeft de Noordhollandse
jeugd nog niet aangetast".
Zéér betreurenswaardig is het, dat
de leraar, die onbekend wenst te blij
ven, blijkbaar wel door dit gif is aan
gepast. Dit blijkt wel zeer duidelijk
uit het laatste regeltje, dat hij schreef.
n.1.„De moderne maatschappij kan
geen individualisten gebruiken".
Stalin kon ook geen individualisten
gem-uiken in zijn communistische
maatschappij. Individualisten en com
munis ten zijn water en vuur voor ei
kaar. Te veel individualisten zouden
het communisme als sneeuw voor de
zon doen verdwijnen.
Gelukkig leven wij in een maat
schappij, waar de democratie op de
voorgrond staat, in een maatschappij,
waar ieder z'n persoonlijke in
dividuele overtuiging bekend mag
maken. Dit verbieden zou catastro-
phaal zijn voor de vrije wereld en dus
ook voor Nederland.
In de „Vergeten Categorie" wordt
nu open en bloot voor iedereen uitge
schreeuwd: „De moderne maatschap
pij kan geen individualisten gebrui
ken", of, m.a.w. „Weg met de indivi
du, leve de commune". Ik vraag u,
is het in deze tjjd, waarin de niet te
overbruggen kloof tussen communis
me en vrije wereld, zó duidelijk tot
uiting komt, niet rampzalig dat er
mensen en in dit geval nog wel
een leraar aan een Middelbare school,
wiens eerste taak het toch is, zorg
te dragen voor een persoonlijke vor
ming van de leerling rondlopen met
zulke giftige gedachten
In Amerika wordt streng opgetre
den tegen hen, die met het commu
nisme in de kwade zin des woords
heulen.
Hier in Nederland, het land dat door
de eeuwen heen voor zijn vrijheid ge
vochten heeft, wordt de jeugd, d'e
straks de strijd tegen het communis
me moet voortzetten, overgelaten aan
mensen, die dingen zeggen als: „De
moderne maatschappij kan geen indi
vidualisten gebruiken
In deze eeuw zijn er twee maat-
schappijvormen. Bedoelt de anonieme
leraar wellicht met de moderne maat
schappij die andere maatschappij
D. SMIT,
R.H.B.S., Alkmaar.
ONDERSCHRIFT: „Neen, vriend
Smit, je hebt me niet goed begrepen.
Ik onderscheid drie maatschappijnor
men: de individualistische of anarchis
tische, waarin het individu alles en de
gemeenschap niets is, de collectivisti-
sche, waarvan de communistische één
vorm is, die het individu offert aan de
gemeenschap en de democratische, die
streeft naar ontplooiing van de men
selijke persoonlijkheid in dienst aan
de gemeenschap. Aileen de laatste kan
ik aanvaarden. Ik ben nu langzamer
hand tot de overtuiging gekomen, dat
bepaalde vernieuwingsscholen, zó sterk
de nadruk leggen op het individu en
zó weinig op de gemeenschap, dat ze
gaan ontaarden tot kweekplaatsen van
individualisten en dié kan de moderne
maatschappij niet gebruiken. Meer dan
dat heb ik niet willen betogen'.
Toch wél, collega, meen ik te moeten
antwoorden: U heeft niet alleen de
klas als opvoedingsinstituut verdedigd,
maar ook, en in veel opzichten terecht,
hoge eisen gesteld aan intelligentie,
ijver, toewijding e.d. Over dit punt nog
enkele opmerkingen van K. Meester
uit Slompetoren.
„rjEZE LERAAR stelt wel bijzonder
^hoge eisen aan or,s. Dit vind ik
niet zo erg. Erger vind ik, dat wij zo
moeten zijn. Wij zijn jong en on
ervaren en begrijpen nog niet allemaal
het doel van het leren en de scholen.
Dit juist moet ons geleerd worden. Wij
zijn geen machines, die een aantal toe
ren draaien, maar mensen. Deze oner
varenheid moet ons bijgebracht wor
den met kennis en gevoel van oude
ren. Dit bok wordt van een leraar ge
ëist! Ook geloof ik niet. dat de ouders
bezield zijn met dwaze trots en stands
gevoel. En om daartegen op te komen
met wapens, zoals deze leraar de af
wijzing bij examens noemt, is een re
den temeer, om de examens te laten
vervallen. Om ons te bestrijden met der
gelijke wapens omdat men geen an
dere weg ziet, vind ik wel heel erg
hardvochtig.
Ten slotte in dit korte antwoord, het
„individualisme". Ik bedoel met de in
dividualisering geen opheffing van een
klas. maar dat een leraar elke leerling
op een andere manier behandelt. Leer
lingen hebben niet allemaal hetzelfde
karakter: ze kunnen niet als een num
mer behandeld worden. Dat de mo
derne maatschaopii geen enkelingen
kan gebruiken ben ik met hem eens
maar zijn wij niet een nummer in de
ze moderne wereld? (Fabrieken, ate
liers, enz.). Laten wij hiertegen strij
den en dit niet in de hand werken of
bejubelen".
En hiermede sluiten wij dan voorlo
pig het „onderwijs-debat" om ons te
concentreren op de Vraag: zijn er ge
vallen, waai-in het geoorloofd is om te
liegen?
Eerst krijgt een u. 1. o.-meisje het
woord:
QM me maar bjj AtÜc Kappen, van de
vorige week, aan te sluiten, zeg ik,
nèt als zij: „Theorie? O, zo makkelijk,
Maar praktijk
Natuuilijk is liegen in de grond
overbodig, zelfs ongeoorloofd. En toch
bezondigt bijna iedereen zich wel eens
aan een leugentje. Om maar met voor
beelden te komen:
De heren doktoren. Steeds zeggen ze
(als het iets ernstigs is): „We weten
het niet. Het spijt ons. We zullen een
foto laten maken, dan hebben we meer
zekerheid". En in hun hart denken ze:
„Och, stakkers. De waarheid is zo cru;
laten we maar net doen alsof er nog
hoop is". Dit is liegen in verzachtende
vorm, maar óók weer niet goed te keu
ren.
En dan die staatsman, die met zijn
diplomatieke antwoorden niet liegt,
maar óók de waarheid niet spreekt.
Liegen? Nee, het mag niet; maar in
het werkelijke leven?
Die leerlingen, bv. van die bepaalde
klas. Steevast komen ze ééns in de
week te laat, met de overbekende
smoes: „Naar dokter geweest, mijn
heer". En dan nog met een gezicht
van: Wie doet me wat? Zo echt éér
lijk, begrijpt u?
En kijk, we weten allemaal, dat dit
verkeerd is, maarde geest is wel
gewillig, doch het vlees is zwak. Met
andere woorden: we willen wel, maar
het gaat niet.
Daarom, laten we allen ons best
doen, om de leugen uit de wereld te
helpen. Want... al is de leugen nog
zo snel, de waarheid achterhaalt hem
wel!!
Hoogachtend: ELS VAN LIENEN.
Ulo 4B, Frieseweg 134. Alkmaar.
Dan de getuigenis van een Helderse
H. B. S.-er:
I IEGEN is niet altijd de schuld van de
*-* persoon-die-de-leugen-vertelt. Lie
gen valt uiteen in twee klassen:
le. Liegen voor egoïstische eigen
baat, of in het voordeel van eigen re
latiekring, ten koste van derden.
2e. Liegen zonder enig eigenbelang,
uitsluitend om anderen wel te doen of
te sparen, zonder dat het ten koste
gaat van iemand anders, wie dan
ook.
Over het eerste behoeven we niet te
spreken. Het is vreselijk dat het in
deze wereld zoveel voorkomt, en we
moeten er tegen strijden, zoveel we
kunnen.
Maar het tweede is wél voor enige
discussie vatbaar. Ook dit liegen komt
méér voor dan men zo op het eerste
gezicht denkt. Om de mensen plezie
rig te stemmen, liegen we vaak. Voor
beeld: op een etentje bij kennissen
zullen we vol lof zijn over het gerecht,
hoewel het ons ontzettend tegenstaat,
en zelfs als iedereen proeft, dat het
aangebrand is. Ja, want anders zijn we
onbeleefd. Maar wat is beleefdheid dan
eigenlijk voor iets onnatuurlijks? Zich
zelf en anderen bedriegen, het is een
barrière tussen de mensen, die ver
hindert. dat zij volkomen eerlijk en
open met elkaar kunnen omgaan. Wat
een wonderlijke situatie!
Een ander algemeen voorbeeld. Mag
men, als men onderduikers in huis
heeft, op een vraag van de vijand hier
omtrent „neen" antwoorden? Ja natuur
lijk wel! Het b lij f t een leugen, maar
hier treft de ondervraagde geen
schuld. Wie dan wel? De vijandelijke
ondervrager? De onderduiker? Nee,
geen van deze: zij zijn slechts het
slachtoffer van de omstandigheden.
Twee regeringen hebben ruzie ge
maakt en zijn in oorlog geraakt, en
daarom moeten millioenen mensen el
kaar haten en tegen elkaar liegen (om
van elkaar afmaken nog niet eens te
spreken). Omdat we zo'n hekel aan
die mensen uit dat andere land heb
ben? Helemaal niet. Waarom dan?
Omdat die andere mensen zo'n hekel
aan ons hebben? Nee, ook niet- Nou,
waarom dan wèl? We worden dus ge
dwongen te liegen tegen iemand die
kwasie vijand is (feitelijk misschien
een pracht kerel!)
Maar zeggen we: „Jou mag ik wel,
vriendje. Zal ik jou 's een geheimpje
vertellen? Maar je mag het aan nie
mand verder vertellen hoor! Ik heb in
het gootsteenkastje een onderduiker
zitten, kom maar eens kijken, dan kan
je meteen kennis maken!"
Ja, als we dat zeggen, verspelen we
een mensenleven. Omdat die man-van-
de-vijand dat zo graag wil? Ook hij
vindt het vreselijk, maar z'n eigen kop
gaat er af, als hij niet precies doet,
wat hem .bevolen is.
Wij mensen zijn dus vaak ge
dwongen te liegen. Dan treft ons
persoonlijk geen schuld, maar het
komt omdat onze menselijke samen
leving zo raar in elkaar zit. Maar de
leugen zelf: daar gaat niets van af.
Het is en blijft iets verkeerds. Daar
om zal óók een beperking van deze
leugen naar een betere samenleving
leiden.
JAAP STANJE, R.H.B.S.,
Den Helder.
En ten slotte een meisje van de
M.M.S.:
MAAR mijn mening zijn er beslist ge-
vallen, waarin het geoorloofd is te
liegen. Men moet zolang en zoveel mo
gelijk de waarheid spreken, ook al is
het vaak moeilijk. Toch, als men vol
gens z'n geweten niet meer de waar
heid KAN spreken, bijvoorbeeld in oor
logstijd, onder de bezetting of als arts,
die weet dat z'n patiënt nog erg aan
het leven hecht en het toch zeker is,
dat hij zal sterven, mag men de waar
heid verdoezelen, en een leugen maken.
Nee, niet mag, MOET men het zelfs
doen. Men is het verplicht aan z'n
medemensen. Kan een patiënt niet nog
een heerlijke tijd hebben, nu hij niet
weet, wat hem boven het hoofd hangt?
Kan men zelfs in oorlogstijd geen men
senlevens redden door een leugen?
Alle gevallen moeten apart bekeken
Worden. Als het om je zelf gaat, moet
je tot het uiterste eerlijk blijven, maar
als er anderen mee gemoeid zijn, kun
nen er gevallen zijn, waar een leugen
het enige redmiddel is.
Het is moeilijk om een grens te trek
ken-, die moet ieder naar eigen overtui
ging, en volgens z'n eigen geweten,
maken.
FROUKJE A. J. SPAN,
5C, M.M.S. Bergen,
WINKEL
11 ZIET: de meningen zijn verdeeld.
En dat is het typische beeld van
het hele onderzoek. De jongeren heb
ben nog wel de neiging, de leugen
principieel te verwerpen, zij het met
de verzuchting, dat er in het practi-
sche leven niet veel van terecht komt.
En toch wel bereid, het „leugentje om
bestwil" terwille van de resultaten toe
te laten. Hoor een eerste-klasser!
MIJN GROOTVADER is 82 jaar oud
en is ziek en bedlegerig. Hij houdt
veel van zijn kleinkind (dat 'oen
ik); dit is wel erg mooi, maar het
heeft ook zijn bezwaren; wan
neer ik 's avonds eens afwezig
ben, maakt hij zich zeer ongerust en
kan niet in slaap komen. Als hij mij
nu vraagt: „Ga je vanavond nog
weg?" Dan zeg ik zonder blikken of
blozen: „Nee opa, ik ga vanavond aan
mijn huiswerk". Dit antwoord stelt
hem gerust en hij gaat rustig slapen.
Nog een ander geval: Ik moet 's Woens
dagsmiddags naar dansles in Alkmaar
en als het mooi weer is, ga ik op de
fiets. Mijn opa is dood-ongerust, als hij
hoort, dat ik op de fiets ga, want dan
is hij bang, dat ik een ongeluk zal
krijgen. Dus nu zeg ik steeds tegen
hem, dat ik met de bus ga en dan is
hij gerust gesteld. Deze nu, zijn twee
van de gevallen, waarin het geoor
loofd is te jokken.
In alle andere gevallen vind ik
liegen zéér minderwaardig!"
En deze gedachte: dat men om het
schone doel te bereiken het onheilige
middel van de leugen gebruiken mag,
dat liegen tot een plicht kan worden,
neemt steeds meer de plaats in van
de positieve en principiële veroorde
ling. Men voelt, dat men er door op
glad ijs komt, dat men een zekerheid
gaat verliezen, die het leven strak
heid en veiligheid gaf en men zoekt
naar scherpe grenzen, die in de veel
heid en gecompliceerdheid der situa
ties in het mensenleven niet te vinden
zijn. Tot een enkele het verlossende
woord vindt: aan het geweten de laat
ste beslissing.
Nog enkele citaten ter nadere toe
lichting.
„Wil men een duidelijke omschrij
ving, dan zou ik zeggen: die gevallen,
waarin er direct of indirect 'gevaar be
staat voor het individu of voor een ge
hele groep: denk aan de oorlog. Wil
men daarentegen trachten door liegen
een rechtvaardige straf te ontlopen om
zijn gezicht te redden, dan vind ik, dat
de straf dubbel en dwars verdiend
wordt." (Hans Kaper).
Hans Reinders een tweede actief lid
uit ong dispuutcollege, is het daar wel
mee eens, maar hij is niet blind voor
de gevaren:
„Toch schuilt er in deze verklaring
een groot gevaar. Wanneer wij een
maal weten, dat liegen onder bepaalde
omstandigheden geoorloofd, ja zelfs
wenselijk kan zijn, lopen we het risico,
dat wij in onze verbeelding zulke ge
vallen gaan scheppen. We zijn zo gauw
geneigd, onszelf er van te overtuigen,
dat wij met een geval te doen hebben,
waarin wij onszelf en anderen met een
leugen een weldaad bewijzen. Meestal
is dat dan een leugen, waarmee wij
onze eigen belangen verdedigen, hoe
wel wij voor onszelf hardnekkig blij
ven volhouden, dat het enkel en alleen
het belang van die ander is, dat wij
met ons leugentje behartigen. Het is
daarom van het grootste belang, dat
wij ons nauwkeurig realiseren, waar
wij aan beginnen, alvorens onwaarhe
den de wereld in te sturen. We mogen
nooit vergeten, dat door één zo'n leu
gentje, hoe onschuldig het ook lijkt,
de grootste ellende kan ontstaan. Door
één enkele moedwillige misleiding
kunnen wij yoorgoed het vertrouwen
verliezen van personen, die wij eigen
lijk niet missen kunrten. En daarom is
rr-ijn mening: gebruik tegenover
iemand, die iets voor je betekent en
die je vertrouwen kunt, nooit een leu
gen en wanneer je toch ooit zover komt,
dat je je toevlucht tot leugens neemt,
bedenk dan, dat er nog nooit een leu
gen heeft bestaan, waarvan de waar
heid niet vroeg of laat aan het licht
is gekomen. Het gaat er nu alleen
maar om, wat zwaarder weegt, eerlijk
heid en vertrouwen of bedrog, gevolgd
door de bittere ontgoocheling, die toch
altijd komt. Eerlijk duurt ten slotte al
tijd nog het langst en dat is maar goed
ook, want anders zou het er in deze
woelige, onrustige wereld nog wel eens
veel vreemder kunnen uitzien."
En ten slotte de mening van H.
Gruys uit Koog aan de Zaan:
„Als het geval er naar is, mogen we
gerust een onwaarheidje plegen: er
kunnen zo'n heleboel moeilijkheden
mee worden omzeild. Wij zijn ten slotte
geen persoonlijkheden uit de gebun
delde werken van C. Joh. Kieviet. Het
beroemde leugentje om bestwil moet
veel meer toegepast worden!" Zo, lezers
dat weten we dan maar weer.
77. Pim rende in gestrekte draf naar
het huis van professor Splitser,
zou deze niet thuis treffen, want ae
professor was juist vertrokken naar
het bureau van. de hoofdcommissaris.
Deze goede man kreeg geen tijd om op
adem te komen. Nauwelijks had hij de
diverse telefoontjes van de veront
waardigde dorpsbewoners beantwoord
en zijn besmeurde agent naar huis ge
stuurd of er werden enige bezoekers
aangekondigd. Het waren professor
Splitser en baron van Pottum. even la
ter gevolgd door de banketbakker
Eek Roomhoorn. „Legt U mij het nog
één keer uit", verzocht de commissa
ris, toen hij het verwarde relaas van
de professor had aangehoord. „Ik be
gin aan mijn verstand te twijfelen
„Het Is zo eenvoudig als wat be
gon de professor weer. „Ik heb een
atoom-raket uitgevonden, waar de
mensen mee vliegen kunnen. Een ze
gen voor de mensheid, meneer ce
commissaris. Over een paar jaar vlie
gen we allemaal met ons eigen atoom-
raketje door de lucht' We kunnen
«aan waarheen wij willen'..Een
zegen noemt U dat?" viel Eek Room
hoorn hem in de rede. „En mijn taar-
£ft tiu de neyetttiende (cw-eitie
QEDRAGEN meisjes zich anders dan jongens? Hebben ze een
ander karakter? Welke verschillen heb je opgemerkt? Brieven
uiterlijk Maandagmiddag zenden aan D. L. Daalder, Komlaan 8,
Bergen (N.-H.)
IiiiiiiiinH
ten dan? Ik vind het een schanda.i
Door die uitvinding van de profe«„
hier is mijn taart gestolen en ik v
schadevergoeding...." „Ja. maar W
te man", riep de professor, wat W
te maken. Dat ziin k?
maar be*'
de professor, wat h..i
dat er nu mee ie manen, juat zijn bïi't
komstigheden". .,.Bijkomstighed«»i
Voor U misschien!" riep de veront
waardigde Eek Roomhoorn
Maar voor mij is het mijn broodwj»
ning meneer, als U dat maar weet
ik wil mij veilig weten in Dierendon
Ik wil niet door bandieten lastig
vallen worden, ook al komen ze uit a'
lucht „Ja, maar het gaat hier or
Pim", riep de professor wanhopig, 0„;
dat niemand hem scheen te begrijp»
„Pim, mijn assistent is verdwenen"
„Dus Pim heeft al die wandaden s*
pleegd?" riep de commissaris vet'
baasd. „Welnee. Hoe komt U daarbij'
Pim is mijn assistent en wordt op dit
ogenblik, de hemel weet waar, vasts*
houden", riep de professor ongedn],
dig. „Pim". „Ja. wat is er?" klonk g
opeens een stem achter hem. „HierW
ik al professor- Hebt U mij geroe.1
pen?"
(Advertentie, Ing. Med.)
VRIJDAG 20 MAART
HILVERSUM I, 402 m.: 7.00 VARA,
10.00 VPRO, 10.20 VARA, 12.00 AVRO,
16.00 VARA, 19.30 VPRO, 21.00 VARA,
22.40 VPRO, 23.00—24.00 VARA. 7.00
Nieuws. 7,13 Gram.muziek. 8.00 Nieuws
en weerberichten, 8.18 Gram.muziek. 8.50
Voor de huisvrouw. 9.05 Gram.muziek.
9.35 Waterstanden. 9.40 Voor de kleuters.
10.00 „Kinderen en Mensen", causerie.
10.05 Morgenwijding. 10.20 Gram.muziek.
10.30 Schoolradio. 10.50 Orgel en zang.
11.00 Radiofeuilleton. 11.30 Pianorecital.
12.00 Dansmuziek. 12.30 Land- en Tuin-
bouwmededelingen. 12.33 Sport en prog
nose. 12.48 Gram.muziek. 13.00 Nieuws.
13.15 Mededelingen of gram.muziek. 13.20
Lunchconcert. 14.00 Voor de huisvrouw.
14.20 Planotrio. 14.50 Voordracht en mu
ziek. 15.10 Fluit en clavecimbel. 15.30
Lichte muziek. 16.00 Gram.muzlek. 16.30
Voor de jeugd. 17.00 Andalustische volks
muziek. 17.20 Muzikale causerie. 18.00
Nieuws. 18.15 Felicitaties. 18.45 „Achter
de horizon", causerie. 19.00 Koorzang.
19.15 Orgelspel. 19.30 „Vreugde en ver
driet", causerie. 19.50 Berichten. 20.00
Nieuws. 20.05 Boekbespreking. 20.10 Mez
zo-sopraan en piano. 20.30 Verslag Con
ferentie Atlantische Gemeenschap. 20.40
Aanpassing", causerie. 21.00 Metropole-
Orkest en solisten. 21.25 Het hangt aan de
muur en het tikt. 21.50 Saxofoonkwartet.
22.05 Buitenlands overzicht. 22.20 Lichte
muziek. 22.40 „Vandaag", causerie. 22.45
Avondwijding. 23.00 Nieuws. 23.15 „In
huwelijk en gezin", causerie. 23.3024.00
Gramofoonmuziek.
HILVERSUM n, 298 m.: 7.00—24.00
NCRV. 7.00 Nieuws. 7.10 Gram.muziek.
7.15 Ochtendgymnastiek. 7.30 Gramofoon
muziek. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00
Nieuws en weerberichten. 8.18 Gewijde
muziek. 8.45 Gram.muziek. 9.00 Voor de
zieken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Gram.
muziek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Piano
recital. 11.30 Gram.muziek. 12.30 Land-
£uMe?ieetió ttaaA
DUETTEN voor sopraan en alt.
Tal van componisten hebben zich
in de loop der tijden tot dit genre
aangetrokken gevoeld. Hetzij dat
2e het toepasten in opera of. ora
torium, zoals'voor 1800 veel voor-
kwam, hetzij dat zij het berluem
tot een zelfstandige kunstvorm
naast het solo-lied steeds heeft
hun dat spel van de zo sterk uit
eenlopende vrouwenstemmen ge
boeid. In dit korte programma
horen wij achtereenvolgens schep
pingen van Monteverdi, de zeven-
tiende-eeuwse Italiaan, van de ro
manticus Schuman en van de
modernen Fauré en Britten,
(Vrijdag 15.30 over Hilversum II,
298 m.)
en Tuinbouwmededelingen. 12.33 Gram'
muziek. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nieuws
13.15 Metropole-Orkest en solist. 14 W;
Filmles. 14.30 Radio Philharmonisch Or
kest en solist. 15.10 Boekbespreking. 15.31
Sopraan, tenor en piano. 16.00 „Stroblot
men en siergrassen voor winterhor;(juf-
ten", causerie. 16.15 Gram.muziek. lM
Kamerorkest en solist. 17.30 Militaire .cau
serie. 17.40 Gram.muziek. 17-45 Frie
programma. 18.00 Fluit en piano. 1M
„Een woord voor een goede zaak",
serie. 18.40 Huismuziek. 19.00 Nieuws
weerberichten. 19.10 RegeringsuitzendiK
„Verklaring en Toelichting". 19.30 Grait-
muziek. 20.00 Radiokrant. 20.20 Orkest
concert. 21.30 Kamermuziek. 22.00 Of
varieerde muziek. 22.25 Kunstrubriu
22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nieuws#)
S.O.S.-berichten. 23.15 „De Goede Boodj
schap", evangelisatie-uitzending. 23.30"
24.00 Gramofoonmuziek.
Televisie. AVRO. 20.15—21.45: 1. A:'
tualiteiten; 2. Weerbericht; 3. DiscusÉ1
over sport met filmj 4. Cabaret. I
-
16
Intussen kostte het inzamelen van de
eieren meer tijd dan Fiora had gedacht
en toen ze weer thuiskwamen, hoorden
ze Nan, die in de ontbijtkamer een
blijkbaar luchtig gesprek voerde met
een man, vermoedelijk Tom Harmon.
„Zullen we naar binnen gaan en hen
storen?" vroeg Fliora, die wel hard
naar haar ontbijt verlangde.
„O, ja. Van een tête-a-tête is immers
geen sprake althans in theorie", zei
Adèle, maar Fiora kreeg de indruk, dat
haar metgezellin zich bij voorbaat
schrap zette tegen een haar onwelkom
schouwspel.
Nan, gehuld in een elegante, golven
de morgenjapon, van uitheemse ge
bloemde stof, zat aan de tafel en roerde
lachend in haar koffie! Tegenover baar
troonde een zwaargebouwde man met
een prettig gezicht, naar schatting ach
ter of midden in de dertig. Juist toen
Adèle en Fiora bnnenkwamen, zei hij
op dringende toon iets tegen zijn gast
vrouw en stak zijn hand uit naar de
hare, die naast haar bord rustte.
„Nee.... nee...," hoorden ■■e Nan,
opnieuw lachend, zeggen, terwijl ze de
hand vlug wegtrok voor hij die kon
grijpen.
„Hallo..,, is er nog wat koffie?", in
formeerde Adèlé zó vriendschappelijk-
onverschiliig, dat Fbara haar bewon
derend aankeek.
„Zo, ben jij daar?" Tom Harmon
stond op en glimlachte een beetje be
schermend tegen Adèle, alsof ze nog een
schoolmeisje was Vervolgens gaf hij
Fiora de hand. „Nan dacht, dat jelui
tweeën al ontbeten had en dus zijn we
maar begonnen".
„O, dat hindert niet", zei Adèle zake
lijk. „Wij zijn eerst de eieren gaan in
zamelen. Ik vermoed, dat alleen Lucas
vanmorgen vroeg ontbeten heeft."
„Ja, ik zag Lucas wegrijden", vertel
de Tom Harmon. terwijl hij voo- de
twee meisjes stoelen aandroeg. „Ik ge
loof. dat hij naar het vellen van de
bomen aan het eind van Long Meadow
ging kijken".
,,'t Dient tot niets, om nu nog te pro
beren, dat te verhinderen", merkte Nan
koeltjes op. „Ik heb last tot het vellen
gegeven. Die oude bomen kunnen veel
geld opbrengen, meer dan ik durfde
hopen".
„Het lijkt toch jammer", vond Tom
Harmon.
,,'t Is zonde", constateerde Adèle
kalmweg maar Tom Harmon zei:
„kom. kom", 't geen bij Fiora de me
ning deed postvatten, dat niets wat
voor Nan's genoegen werd ondernomen
ooit zonde of betreurenswaardig in
zijn ogen was.
„Ik houd evenveel als een ander van
mooie bomen", verzekerde Nan, zich
schijnbaar zowel tot Adèle als tot Tom
wendend, „maar het leven is tegen
woordig zo duur en je kunt een bron
van inkomsten, die als het ware voor
je deur staat, niet over het hoofd
zien".
„Geen bron van inkomsten", verbe
terde Adéle, met in haar stem een
minachting, die ze niet eens trachtte te
verbergen, ,,'t Is meer een vermogens
heffing: een buitenkansje waarvan je
maar eenmaal kunt genieten en waar
bij geen rekening wordt gehouden met
de aangebrachte schade".
Fiora was er zeker van. dat Nan
onder gewone omstandigheden Adèle
met een of andere spotternij zou heb
ben afgeblaft. Nu echter, in tegen
woordigheid van Tom Harmon, speel
de ze klaarblijkelijk het wat zielige
lijdzame slachtoffer van haar onrede
lijke stiefkinderen. Een beetje droef
geestig haalde ze de schouders op en
strekte haar handen min of meer sme
kend uit: welk gebaar moest aandui
den, hoezeer ze. maar vergeefs, haar
best had gedaan.
„Nu. maar ten slotte heeft Nan het
voor 't zeggen, nietwaar Adéle?"
merkte Tom ongeduldig op.
„Gelukkig niet", antwoordde Adéle,
nu r.onder een zweem van vriendelijk
heid of svmoathie in de blik. waar
mee ze Tom aanzag. Een blik, die eer
vijandig scheen.
Fiora zag een harde trek op zijn wat
tuig, maar vriendelijk gezicht verschij
nen en wenste, dat ze Adéle had kun
nen waarschuwen, om hem niet, ter
wille van een kleinigheid, helemaal van
zich te vervreemden. Ze bleef echter
zwjjgen en Tom riep bijna boos: „Ik
neem toch aan, dat Lucas geen bevel
van Nan zou herroepen. Ten slotte is
zij de meesteres in huis".
„Maar niet op het landgoed", wierp
Adele droogjes tegen.
Juist op dit ogenblik kwam Lucas
binnen, geheel en al onbewust van de
nogal gespannen afwachtende houding
waarin de aan lafei zittenden verke'er-
den. „Zo Fiora", zei hjji. „Hoe heb jc
ae eeiste nacht op Brierly geslapen?"
v£a,nk je' heel best. En ik heb in
Adele s gezelschap al van een morgen
wandeling genoten".
„Uitstekend", zei hij, een paar vruch
ten van het buffet nemend en zich
daarop tot Tom wendend: „Weet je
dat er een hek omver ligt in het twee-
land bij Pelham corner?"
„Nee.. is het stuk?" vroeg Tom
zijn voorhoofd fronsend. „Nu dan zal
ik er eens met Rogers over spreken
Een paar van die hekken moeten wor
den versterkt
„Komt van die harde wind verle
den maand", hernam Lucas, die het
gepraat over kleinigheden tot in het
oneindige scheen te willen voortzetten
Hu had echter buiten de waard of
juister: buiten Nan, gerekend.
„Hoe schieten ze op met het velp
van de bomen in Long Meadow?" V
formeerde ze en Fiora vroeg zien
of ook Tom nu niet de scherpte V
haar toon zou opmerken. Tl
..In 't geheel niet", repliceerde
„Wat bedoel je daarmee?" „J
„Ik bedoel, beste Nan, dat die
men niet geveld zullen worden". veI'|
klaarde hij categorisch. J*. J
„Maar ik had gelast, dat het zou 15
beuren". ?JI
„Dat weet ik en ik heb contra-or""1
gegeven".
..Je had geen rechtJ
„Als je verstandig wilt ziin,
mij maar niet de les lezen over J
rechten", ried Lucas, uiterst w, ijl
lend, zijn stiefmoeder aan. „Want J
zou ondergetekende het wel eens" I
de jouwe kunnen hebben".
„O!" riep Nan, terwijl ze mét
verwijtende blik zich als om hulP
Tom wendde. Deze liet zich n'®?
smeken: „Nan rekende op net ',"(l
voor die bomen, Lucas zei hij "'"'Hl
„Ze had er haar begroting naar or l
maakt".
„Dan moet ze nog maar eens aan
begroten gaan", antwoordde tja
kalm. „En wat jou betreft, oude jo
als je ook maar een schijntje p
Hik gevoel in je lijf had, zou 3e e(
idee om die bomen te vellen
hard afkeuren als Adèle en ik jj
(Wordt, vervolg
VRAAG Ot lUISIt ^0J'
(Advertentie, Ing.
Med-1