Door Dodendal
In het
naar Pelgrimsrusf
spoor der eerste blanken
Het ordeningsstreven bedreigt de
balletgezelschappen
Plotselinge confrontatie met het
naturellenprobleem
Kring van Danscritici speelt een
merkwaardige rol
PALMZONDAG
De krant gratis!
Naar het Heilige Meer van Afrika (VII)
Commissie der
ondeskundiger)
TLISSEN de snelle, modderige stromen van Krokodilrivier en Kleine Krokodilrivier ligt
I het Dodendal. Diep ligt de prachtige vallei tussen de hoge bergen, diep en groenend
en eenzaam. Hier en daar staan groepjes kalferhutten, hier en daar ligt een boerderij
onder de warme, verzengende zon. In de blauwe lucht zweven adelaars, die hun nesten
hebben op de toppen der hoog ten hemel reikende bergen. Wij rijden langs de berg
paden, die ten koste van vele mensenlevens zijn uitgehakt in de steile hellingen. Wij
rijden tot boven de mist en de wolken, die gans de vallei binnen een half uur veran
deren in een spookachtige schijnwereld, waarin slechts de bergtoppen, ruw en woest en
onaantastbaar groots, zichtbaar blijven. Ze schijnen, als vreemd gevormde, reusachtige
schepen, te drijven op de mist. Met een gangetje van vijt kilometer per uur schuiven
we langs de bergkransen en de ravijnen.
Een uur later breekt de zon weer door en de bergwind verdrijft de mist en de wolken
tot ze in dunne slierten, als verwaaiende rook, wegdrijven in de oneindigheid van Afrika.
Dagen-melkers
Nederlands ba'let in de branding (II)
Ter overdenking
(Van onze correspondent in Zuid-Afrika)
HET DODENDAL ligt beneden ons als een juweel van pure schoonheid,
gevat in de kransen en de rotsen, omlijnd door het voortjagende water
der bergstromen. Met duizend bochten en hoeken en hellingen dalen we af,
tot we drie kwartier later door het gebied rijden, dat misschien meer dan enig
ander in Zuidelijk Afrika besproeid is geworden met de tranen en bevrucht is
geworden met de lichamen der eerste blanken, die in het Dodendal doordron
gen. Want hier liggen de eerste voetpaden der vroegste olifantjagers. Hierlangs
zijn de eerste safari's getrokken van de Portugese handelaars uit Mozambiek,
die uitgingen om handel te drijven met de hoofdmannen der zwarte, steeds
met elkaar in oorlog zijnde stammen. Hierheen zijn, in de tachtiger jaren, hon
derden avonturiers gestroomd uit aller heren landen, om er te graven naar
goud en om er de dood te vinden door de malaria.
HIER hebben de
Nederlandse
en de Portu
gese spoorweg-
bouwers geleefd en
gewerkt en gele
den, toen Paul
Kruger hen riep
om een spoorlijn
aan te leggen die
Pretoria zou ver
binden met de
Delagoa-baai aan
de Indische Oceaan.
En velen van hen
liggen begraven op
de vervallen, door
Afrikaanse natuur
overwoekerde
kleine kerkhoven.
De malaria heeft
handelaars en
spoorwegbouwers
en Voortrekkers
weggevaagd, tien
tallen jaren lang.
Tot men als de
oorzaak van de
malaria de tsetse-
vlieg had ontdekt.
En tot men de
strijd had aange
bonden tegen die
pest der mensheid.
Nu is het Doden
dal geen dal van
verschrikking
meer. Er leven
duizenden naturel
len, die de grond
uitputten door hun
ondeskundige
landbouwmetho
den. De vrouwen
staan er in de
brandende zon met
een schoffel of een
hark, soms met
»-»i kind op hun
ze^hakken^erTspft- Een der prachtige watervallen in de omgeving van Sabie.
ten en harken van
dat de zon opkomt
boven de Lebombobergen totdat ze
ondergaat ergens boven de wijde on
eindigheid van de Kalahari-woestijn.
Jonge mannen ziet men nergens, be
halve in de vrachtauto's, die ze langs
de bergpaden sturen in duizelingwek
kende vaart. En de anderen? Ze zijn
naar Johannesburg, waar ze diep on
der de oppervlakte in de aarde wroe
ten om het goud los te hakken, waar
van ze zelf zulk een uiterst klein per
centage als loon ontvangen. Héél het
noordoostelijke deel van Transvaal is
een gebied zonder mannen. De vrou
wen bewerken het land; eenmaal in
de zestien of twintig maanden komen
hun mannen een paar weken naar
huis en dan keren ze weer terug
naar Johannesburg, de „stad van
Goldi".
De „trek-arbeld" is, naar mijn vaste
overtuiging, evenzeer verantwoordelijk
voor de gronderosie als de eigenwijs
heid en de onbeschaafdheid der volks
stammen, die de goede aarde uitputten
en vermoorden.
TERWIJL wij door de prachtige val
leien van de Krokodillenrivier
naar de watervallen van Sabie rij
den, spreek ik deze gedachten uit te
genover mijn reisgenoten. En ik vraag
hun; zal deze Afrikaanse toekomst ko
men door het oordeel van een massaal
bloedbad heen? Niemand gelooft het.
Mijn Zuidafrikaanse vrienden geloven
dat de politiek van „aparte ontwikke
ling" blank en zwart ieder in eigen
sfeer de oplossing zal brengen, dank
zij de snelle opkomst van de secundaire
industrie. Mijn Amerikaanse vriend is
sceptisch; hij gelooft slechts in inte
gratie, in vermenging, in een koffie
kleurig ras voor heel het zuidelijk deel
van Afrika. Hij gelooft in zijn eigen
filosofie: bloed is sterker dan hersens.
Maar de Afrikaners zeggen: bloed heeft
de eeuwen beheerst en geheel zwart-
Afrika was een slachthuis tot de blanke
kwam met de kracht van zijn rede en
orde op zaken stelde. Die „blanke" orde
moet zegevieren, want zij baant het pad
voor de toekomst van alle rassen. Daar
om zal de politiek van blank „baasskap"
nog lang moeten duren; iedere andere
weg leidt naar de ondergang voor al
len!
Bij Sabie ruisen de watervallen. Hun
eeuwenlange kracht heeft de rotsen
uitgeslepen tot diep beneden het op
pervlak. Met donderend geweld van
rokend water en spattend schuim stor
ten de rivieren zich in de kloven. Zo
is het geweest vóór er enig menselijk
leven was in dit verre land. Zo zal het
zijn als er geen memorie meer is van
de huidige mensheid die zich modern
noemt en beschaafd en die nog niet
bij machte is om een vorm te vinden,
waarin alle rassen der mensheid in
vretfe en^voorspoed kunnen samen le
ven.
Noordelijk van Sabie rijden we langs
uitgestrekte kafferlanden. De aarde is
roodbruin. Uitgemergeld door erosie.
Verknoeid en vernietigd. En plotseling,
in een bocht van de weg, treffen we
een gezelschap naturellen aan man
nen en vrouwen, verzameld rond grote
potten schuimend kafferbier. Opgewon
den gesticulerend komen ze naar de
auto toe. Sommigen van hen zijn al
dronken. Ze vieren het schoffelfeest, ze
wijzen ons hoe schoon hun akkers lig
gen. En ze nodigen ons uit, een dronk
met hen te drinken.
We staan plotseling temidden van
tientallen natuurkinderen, nauwelijks
gekleed maar schaterend van plezier en
opgewondenheid. Vier, vijf vrouwen
worden weggestuurd om verse kalebas-
schillen. De jongste vrouw van de
hoofdman schenkt ons ieder een kale
bas vol; in gespannen stilte kijken zo
allen toe hoe wij drinken. En als ik
hun beduid dat het lekker is, joelen en
juichen en lachen ze. En de vrouwen
klappen verrukt in de handen.
Natuurkinderen.... Ze drinken en
drinken en lachen en stoeien. Jonge
kerels grijpen jonge vrouwen beet. Een
oudere man deelt een paar klappen uit.
En anderen sjouwen nieuwe potten met
bier aan. Statig en onbewogen zitten
drie oude vrouwen onder een boom, te
dronken om zich nog te ergeren aan
de uitbundigheid van de jeugd.
Een orige
WE ZIEN het gedoe een half uur
aan. Ik fotografeer de drie vrou
wen van de hoofdman. Maar de
oude heer is het daar niet mee
eens; met schorre kreten vermaant hij
me, dat na te laten. En als dan in de
buitenste kring het feest begint te ont
aarden in een orgie stappen we snel m
onze auto en rijden weg. Een paar jonge
kerels gooien ons kluiten harde aarde
na.
Een half uur geleden waren we vrien
den, die met elkaar van het schuimen
de bier dronken. Plotseling en onver
wacht als een typhoon is hun humeur
omgeslagen. Waarom? omdat ik die
foto nam? Omdat we niet hebben mee
gedaan met hun woeste, sensuele spel
met de jonge vrouwen? We weten het
niet. En we zullen het nooit weten.
Tussen hen en ons ligt een verschil
dat groter is dan alleen maar het ver
schil in huidskleur.
De Zuidafrikaanse politicus ver
breekt het drukkende zwijgen. Hij
vraagt aan de Amerikaanse diplomaat:
,.U praat van integratie en algehele
vermenging als enige oplossing, niet
waar? Zoudt u uw dochter met een
van die kerels willen laten trouwen?"
De Amerikaan wordt rood van
kwaadheid. „Natuurlijk niet!" zegt hij
gedecideerd. ,JDeze mensen staan nog
niet op het peil van Ralph Bunch en
Marton Anderson en Paul Robeson.
De drie vrouwen van de kafferkapitein om een pot met schuimend bier.
Het zal nog véél tijd kosten. Vergeet
niet, dat vierduizend jaar geleden onze
voorouders op hetzelfde lage peil ston
den".
De Afrikaner heeft zijn antwoord
klaar. „U noemt een paar namen van
briljante Amerikaanse negers. Maar
hoeveel negers zijn er in de Verenigde
Staten gelyncht in de laatste kwart
eeuw? Als u het niet weten mocht: in
Zuid-Afrika niet één! En overigens is
Paul Robeson een communist. Als
Eisenhower hoort, dat u hém als voor
beeld van Westerse beschaving noemt,
dan geef ik geen penny meer voor uw
diplomatieke carrière...."
We lachen, bevrijd, de spanning weg,
Over een heuvelrug rijden we Pel-
grimsrust binnen en dat is zó mooi,
dat we het probleem der rassen en
alle problemen van dit ondermaanse
leven direct vergeten!
QE ZWARTE VOLKEREN besef
fen van dit alles maar bitter wei
nig. Ze zijn vrolijk, goedlachi en hulp
vaardig. Ze zijn met excuses aan de
nagedachtenis van Felix Timmermans
echte dagenmelkers. Hun armoede
*s, naar Europese maatstaf gemeten,
hemeltergend, en hun levensomstandig
heden zijn, wederom gezien door Euro
pese brilaan de grens van het dier
lijke.
r i?aaf dragen bun weinige, kleur-
la k '5'eren met zwier en trots, zij
i„, en u toe en wuiven de auto ra
zolang ze hem zien. Hun talrijke kin-
;;eren spelen naakt en dik en schate
end van levenslust Hun oude mannen
vrouwen zitten onder de schaduw
van een boom en drinken het zure kaf
ferbier dat koppig is als Jamaica-rum.
Ze kennen slechts honger als de mis
oogst in hun gebied groot is. Ze leven
onder de open hemel, waarin altijd de
zon staat te stralen. En ze kennen geen
angst, behalve die voor de geesten er.
de aardmannen en de waterdemonen.
Millioenen naturellen leven zo. Hun
stamverband wordt losser door de in
vloed van de blanke beschaving. Hun
mannen komen uit de steden der „wit
mensen" en vertellen vreemde verha
len van motoren en waterkranen en
liften en vliegtuigen. Hun oeroude cul
tuur is over een breed front in ontbin
ding en wat zal de Europese mens
daartegenover stellen aan nieuwe waai
den? Het Christendom heeft zijn zen
delingen uitgezonden, maar de vaise
profeet van Moskou heeft er óók zijn
agenten. Langzaam, héél langzaam be
gint er een onrust te werken in de
hoofden en de harten van de kroesha
rige millioenenmassa.
Die onrust is nog onbestemd en on
geleid en ongericht. En zij zal nog
vele tientallen jaren zoeken naar baar
vorm: Afrika loopt, in de opmars der
mensheid, minstens een eeuw achter
Azië. Maar eens zal de dag komen,
waarop het probleem van de inpas
sing dezer millioenen in het economi
sche en sociale systeem van het mo
derne Zuid-Afrika niet langer een on
derwerp van theoretische en politieke
beschouwingen kan zijn. De naturel,
di.e vandaag nog mensenvlees eet uit
de handen van zijn toverdokter, zal
ever honderd jaar een ijskast vragen
en penicilline en electrische stroom.
De blanke heeft het Dodendal be
woonbaar gemaakt door de kracht van
zijn wetenschap. Diezelfde Europest
wetenschap zal de zwarte massa, als het
niet anders kan, tegen wil en dank op
heffen uit zijn barbarisme.
(Van onze medewerker ]an Koomen)
DE BEREIDHEID VAN DE OVERHEID, het ballet te gaan steunen, leek
voor de Nederlandse danswereld nieuwe perspectieven te openen, maar
betekende in feite de introductie van een ballet-„politiek", die funeste gevol
gen kan hebben. Enige groepen verkeren nu reeds geruime tijd in grote on
zekerheid en lijken zelfs bedreigd met opheffing. Men wil nu inderdaad tot
steun overgaan. Het Rijk heeft daarvoor 50.000 gulden uitgetrokken, het Prins
Bernhardfonds steunt reeds enige jaren enkele groepen, Amsterdam besloot
zojuist tot een subsidie aan het Ballet der Lage Landen en aan het Ballet-Gaskel.
Bereidheid tot steun aan het ballet bestaat er ook in Den Haag. Men meende
echter in overheidskringen, zowel als onder buitenstaanders, dat het ballet in
Nederland teveel gedecentraliseerd is en men stelde als voorwaarde voor
royalere steun, dat er concentratie zou plaats vinden. Daarmee begonnen de
moeilijkheden, want om welk kristallisatiepunt moest zich die concentratie
voltrekken en wie zou de leiding van het geconcentreerde ensemble moeten
hebben?
EERST dacht nr.en aan de oprichting
van een groot nationaal ballet in
Den Haag, dat dan in de plaats
moest komen van de bestaande groe
pen, dat zelfstandig voorstellingen zou
moeten geven en tevens de Opera zou
moeten bedienen. De leiding van dit
ballet zou uit het buitenland moeten
komen.
Van dit plan, dat voor de in Amster
dam gevestigde Opera uiterst onprak
tisch zou zijn geweest, kwam niets
terecht. De dansers bleken niet bereid,
terwille van een mogelijke concentra
tie waaromtrent verder nog niets
bekend was de bestaande troepen op
te heffen. Bovendien konder de leden
der commissie, die het nationale ballet
voorbereidde, het niet eens worden,
speciaal niet over de leiding.
Een der Leden van deze commissie,
waarin verscheidene volslagen leken
op balletgebied zitting hadden stel
de zelfs in volle ernst voor, de Leiding
van het nationaal ballet op te dragen
aan Marius Petipa, over wie men m
de laatste tijd zoveel goeds las. Petipa
was een choreograaf, wiens werken
veel worden uitgevoerd, maar die pre
cies een eeuw geleden in Rusland
triomfen vierde....
Er wordt nu al geruime tijd ge
dokterd aan andere plannen, waar
bij men de gedachte aan con
centratie nog steeds niet heeft opge-
gegeveh, maar het verder geenezins
eens is. Het Amsterdamse gemeentebe
stuur meent, dat het nationale ballet
te Amsterdam gevestigd dient te zijn
en de nauwste banden met de Opera
moet onderhouden. In Den Haag houdt
men vast aan vestiging in de residen
tie, maar de gemeenteraad heeft de
plannen van de wethouder al enige
malen onder tafel gewerkt. Over de
leiding is men het evenmin eens.
Bij dit gehele proces speelt een
groepje danscritici een merkwaardige
rol. Dit groepje, de Kring van Neder
landse Danscritici, is in December j.I
opgericht onder voorzitterschap van
een niet-journalist, die als redacteur
fungeert van een maandblad op dans-
gebied. Daarin had hij enige maanden
tevoren geschreven, de Nederlandse
critici, op enkele met name genoemde
uitzonderingen na, onbevoegd te ach
ten. Vervolgens omga- hij zich met
een aantal van die onbevoegde critici
om tezamen druk op de overheid uit
te oefenen, opdat Sonia Gaskel met ce
leiding van het nationale ballet zou
worden belast. Deze Kring van Dans
critici wilde zich gaarne beschikbaar
stellen als kring van deskundigen voor
het nieuwe ballet, maar werd prompt
gedesavoueerd, zowel door de Federa
tie van Beroepsverenigingen van Kun
stenaars als door de overkoepelende
journalistieke organisatie, de Federa
tie van Nederlandse Journalisten. Deze
laatste merkte op, dat critici slechts
tot taak hebben om te recenseren en
dat zij de Kring niet als een represen
tatieve organisatie van de Nederlandse
danscritici kon erkennen....
INTUSSEN gaan deskundigen en
niet-deskundigen voort met het ge'
ven van adviezen en dreigt het bal
let in ons land van al dit geharrewar
het slachtoffer te worden. Het is dui
delijk, dat deze acties gevaarlijk zijn
voor het Ballet der Lage Landen, zo
wel als voor het Operaballet het
Scapinoballet neemt als ballet voorde
jeugd een aparte plaats in en heeft
minder te vrezen terwijl zij uiter
aard ook het Ballet-Gaskel zelf geen
goed doen.
De oplossing
[)E WEG uit de moeilijkheden is de
oplossing, die het meest voor de hand
ligt; men „ordene" voorlopig niets.
Van de nu beschikbaar gestelde subsi
diebedragen kunnen de bestaande
groepen alle profiteren. Het Opera
ballet profiteert mede van de subsidies
aan de Nederlandse Opera en kan dus
rustig zijn werk voortzetten. Ook het
Scapinoballet, welks werkzaamheden
onder Onderwijs vallen, werke gewoon
voort.
De voor het ballet beschikbare sub
sidies van Rijk, gemeente Amsterdam
en Prins Bernhardfonds bestemmemen
voorlopig zowel voor het Ballet der
Lage Landen als voor het Ballet Gas
kel. Dit laatste verdient stellig zijn
deel van de subsidies en met deze fi
nanciële steun zal het kunnen uit
groeien tot een groter ensemble, waar
na een vergelijking met de andere
balletgroepen beter mogelijk zal zijn
tot nu toe is het eigenlijk een so
listenensemble. Rotterdam zou, even
tueel samen met Den Haag, het ballet
van Netty van der Valk kunnen sub
sidiëren; men heeft in beide steden
goede herinneringen aan een soortge
lijk geval op toneelgebied: het Rotter,
dams Hofstadtoneel kreeg destijds sub
sidies van beide steden en bediende ze
allebei voortreffelijk.
De praktijk zal aldus kunnen leren,
of één der groepen alle andere zai
voorbijstreven als het daarop gaat
lijken voltrekt de concentratie zich
automatisch, want elke danser wil
gaarne onder de beste leiding werken
en daarmee automatisch het recht
zal verwerven op het leeuwendeel uit
de overheids-balletfondsen.
Gaat men aldus te werk, dan zal het
ballet tn Nederland zich verder op een
gezonde wijze kunren ontwikkelen
Het is tijd. dat men hiertoe besluit; de
ordeningsplannenhebben reeds te
veel schade aangericht.
pALMZONDAG. Intocht van Jezus in
Jeruzalem. Bevestiging van nieuwe
lidmaten in onze kerken. Twee ge
beurtenissen waar morgen vele men
sen aan herinnerd zullen worden.
De Intocht: Uitbundige vreugde in
Jeruzalem. De ko nende Messias doet
zijn intocht. „Wie is dit?" vraagt de
massa. „Jezus de Profeet van Naza-
reth", luidt het antwoord van de leer
lingen.
Belijdenis doen: Hoevelen van wie
dit lezen zullen zich met schrik her
inneren, dat ook zij eenmaal voor in
de kerk gestaan hebben en „ja" heb
ben gezegd op de vragen, die hun wer
den gesteld? Hoevelen zullen met wre
vel denken aan de dag, dat gij „ja"
moesten zeggen of hun mond hebben
gehouden temidden van de anderen?
Hoevelen zijn als nieuwsgierige toe
schouwer jaar in jaar uit hierbij tegen
woordig?
Belijdenis doen, lidmaat worden en
de intocht van Jezus hebben iets met
elkaar te maken. Hoevelen zijn lidmaat
geworden uit een oogpunt van enige
sociale zekerheid of omdat het erbij
hoorde? Vandaar waarschijnlijk ook
wel dat velen zich teleurgesteld heb
ben afgekeerd, omdat het toch niet gaf,
wat men verwachtte. Het land werd
toch aan een ander verhuurd. De on
derstand viel toch ook niet mee. De
kerkelasten werden elk jaar hoger.
Velen zullen waarschijnlijk niet ver
der lezen, omdat zij zich ook nu weer
bekocht voelen. Maar het wonderlijke
is, dat als Jezus Zijn intocht doet in
Jeruzalem, dan is de stad in rep en
roer en de massa vraagt „Wie is dit?"
De massa komt niet meer in beweging
voor een godsdienstige gebeurtenis. Zij
kent Jezus niet meer. Zij heeft andere
koningen.
Laten allen, die dit lezen en lidmaat
zijn van een kerk, zich nog eens de dag
herinneren, dat zij als lidmaat werden
bevestigd. Laten diegenen, die dit
jaar „ja" zeggen en er bij willen be
horen, het .bedenken. Het gaat niet om
de mensen. Het gaat om Jezus, die in
gehoorzaamheid aan God de weg af
loopt tot het einde, opdat God de Vader
het werk, dat Hij met deze wereld be
gon, kon voltooien.
Wij, U die dit leest en ik die dit
schrijf, wij begrijpen van dit alles bit
ter weinig. Maar het vervelende is, dat
wij juist altijd alles begrijpen willen.
Dat wij niet klein willen zijn, maar
groot. Terwijl wij, als wij eerlijk zijn,
telkens weer tot de ontdekking komen,
dat wij toch heel klein zijn. De Grote
God, die in Jezus voor ons klein wordt,
zich neerbuigt, tot ons komt, vraagt
niet of wij het begrijpen. Vraagt niet
of wij groot zijn, vraagt alleen om ver
trouwen om geloof dat hij met deze
wereld, ja met ons bezig is en dat wij,
ons vasthoudende aan Jezus, niet bang
behoeven te zijn. Vandaag niet, mor
gen niet, nooit. Want al begrijpen wij
van heel veel dingen niets en staan
wij vaak als voor een raadsel, God, de
Vader van Jezus Christus, weet het.
Want Hij zal nooit laten varen het
werk wat Zijn hand aan ons begon.
K.
Zl), die zich met ingang van
heden opgeven als abonnè, ont
vangen de tot l April a.s. ver.
schonende nummers gratis.
DE DIRECTIE.