Verontrustende tendenzen in twee films over Korea Gelukkig huwelijk tussen commercie en cultuur Vleeshal werd taveerne Schildknapen en ridders Infectiegevaar uit Hollywood AMSTERDAMS PODIUM Anthony van Kampen Nederlands carillon beiert in Manilla Schilderijen als prijzen in wedstrijd van groot Amsterdams bedrijf Opdrachten voor twintig kunstenaars Zonder compromis IN DE „LICHTSTAD" HAARLEM In dienst van sociaal en cultureel doel door STICHTING DUINRELL HERVAT HAAR WERK Grote medische missie naar Indonesië ZATERDAG 11 APRIL 1953 Robert Mitchum als kolonel Steve Janowski van de U. S. infanterie, gewond tijdens een Noordkoreaanse infiltratie. Uit „One Minule to Zero!' (Van onze redacteur beeldende kunsten) DE OVERHEID SPEELT ten aanzien van de beeldende kunst nog al eens voor Maecenas. De wijze, waarop dat geschiedt, staat van alle kanten aan critiek bloot. De buitenstaander vindt, dat er te velen worden gesteund die zulks niet verdienen, de kunstenaars zelf zouden de bestaande regelingen voor hulp en steun nog wel wat willen uitbreiden omdat ze meestal het hoofd niet of nauwelijks boven water kunnen houden. In feite is de overheid niet de eerst aangewezene voor deze taak. Particulieren en bedrijven zouden gevoege lijk een belangrijk deel van dit Maecenaat kunnen overnemen. Gezien in dit licht is het buitengewoon verheugend, dat een groot bedrijf in Amsterdam, de Heineken's Bierbrouwerij Maatschappij N.V., heeft besloten tot een vorm Van steunverlening aan Nederlandse kunstenaars, die alleszins aantrekkelijk moet wórden genoemd. ALS we de twee films „The Steel Heimet" en „One Minute 4o Zero" (De grote beslissing) vergelijken, die beide de oorlog in Korea tot onderwerp hebben, dan blijkt bij nadere beschouwing, dat deze beide rolprenten tenden zen vertonen, die op zijn zachtst gesproken verontrustend zijn. „The Steel Heimet" werd nu precies twee jaar geleden door Samuel Fuller op de markt gebracht. Het was Hollywood's eerste, zeer aarzelende, schrede om deze bij de Amerikanen zo zeer impopulaire en ongewilde, doch onafwendbare, oorlog dichter bjj huis te halen. Alle elementen, die films over de tweede wereld oorlog populair konden maken, zoals bijvoorbeeld idealisme en patriotisme waren, omgeven door een aardig verhaal, wel zo op te dissen, dat de helden- dromen van de burger-op-jaren en de avontuurlijke jeugd er aangenaam door beroerd werden. Maar wanneer deze zelfde elementen als bases voor een film over de Koreaanse oorlog zouden moeten dienen, vreesde men in Holly wood en terecht dat ze te lel zouden blijken. Immers, de entourage, die deze oorlog weet te bieden is er meer dan ooit één van de blinde gehoorzaam heid en het oerinstinct van „oog om oog, tand om tand". Toch is Samuel Ful- l?.r gegaan volgens het beproefde schema van tweede wereldoorlogs- films: hy verving alleen het fascisme door het communisme. vel tot schieten en de gevolgen zijn af zichtelijk. Maar als rechtvaardiging toont de film ons in de persoon van de protesterende oorlogsweduwe la ter hoe gevangen genomen Amerikaan se soldaten door Noord-Koreanen af gemaakt zijn. Deze film „One Minute to Zero", zon der compromis, zonder doekjes voor het bloeden en regelrecht een verde diging van de totale oorlog, wordt be den ten dage in de bioscopen vertoond, zonder dat er noemenswaard protest tegenin gebracht wordt. En de Ameri kaanse militaire propagandadienst, die in 1951 bijna doodviel over die ene dode Noord-Koreaan in „The Steel Heimet" heeft zelfs geen zucht gelaten bij de massamoord van „One Minute to Zero" in 1952! J^JEN heeft gezocht naar een combina tie van het culturele met het com merciële die aan beide alle recht zou doen wedervaren. De oplossing bleek even vernuftig als fraai. Binnenkort zal namelijk deze maatschappij een recla mecampagne beginnen, waaraan een prijsvraag is verbonden. In een reeks van zeven advertenties zullen illustra ties worden opgenomen van kunstenaars uit Japan, Australië, Frankrijk, Italië, Mexico, Amerika en West-Afrika. Het publiek nu zal moeten uitmaken, wel'- van deze het het meest geslaagd acht en de plaatjes naar de mate van waarde ring op volgorde plaatsen. Aan twintig personen, die zo gelukkig zijn, een rangorde'op te stellen welke overeen komt met die van de directie van de maatschappij, zal een schilderij worden uitgereikt. Verder is er nog een hout snede vervaardigd, welke in een aan tal exemplaren als troostprijs wordt toegekend. De kunstenaars genieten bij de uit voering van hun opdracht een grote mate van vrijheid. Als motto is geno men „de vreugde van het leven" voor de uitdrukking waarvan land schap en stilleven in de ruimste zin van het woord het meest geschikt wor den geacht. Belangrijk is ook, dat de aandacht van de schilders is geves tigd op de omstandigheid, dat hun werk doorgaans terecht zal komen in een gezin, waar niet altijd voldoende in zicht bestaat in de verschillende stro mingen in de schilderkunst. Het is im mers mede de bedoeling, om door deze prijsvraag het publiek te helpen in zijn toenadering tot de kunst van heden. Het is de bedoeling, begin Mei een kleine tentoonstelling te organiseren van de ingezonden werken. Deze zal worden gehouden in Museum Fodor te Amsterdam. De schilders zijn aangewezen ln overleg met dr N. K. A. Vroom, hoofd van de afdeling Kunstzaken van het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Deze heeft dezer dagen in een persconferentie ter gele genheid van dit initiatief de hoop uit gesproken, dat dit voorbeeld door vele bedrijven zal worden nagevolgd. Zulk een initiatief kan immers veel meer uitwerken dan een daad van de over heid; deze handelt in zekere zin uit noodzaak, terwijl de steun van het vrije bedrijf aan de kunstenaars en de kunst een erkenning inhoudt van beider waar de voor de samenleving. Schilderijen worden ingezonden door de Bergenaren Jan van Herwijnen. Matthieu Wiegman, Henk van den Id- sert, en Dirk Trap, door de Amsterdam mers Edgar Fernhout, Jan Wiegers. Bob Buys, Th. Kurpershoek, Albert Muis, Jeroen Voskuyl, en Jan Groenensteyn. en verder door Toon Gijssen, Geldrop, Nol Kroes, 's Gravenhage, Abe Kuipers. Groningen, Nico Molenkamp, Tilburg. L. G. M. Ramaekers, Meerssen, Frans Vos, Maastricht, Jan Goedhart, Rotter dam en Siep van den Berg, Gronirtgen. L. A. Strik te Amsterdam verzorgt de houtsnede. Deze lijst van namen bewijst, dat men de candidaten overwegend onder de jongeren heeft gezocht. Er is ge streefd naar een zekere mate van va riatie in .stijl" en tegelijkertijd naar een behoorlijk niveau. Ook in dit op zicht is dus het initiatief van de orga niserende maatschappij op een zeer prijzenswaardige manier uitgewerkt. Voor wat de ouderen betreft: de goede wijn, belichaamd in namen als Wieg man, Fernhout, Wiegers en Van Her wijnen behoeft nauwelijks meer een krans. Gezien de vele gunstige kanten aan dit geval is het te hopen, dat het voor beeld navolging vindt. Van de zijde van het departement zal men stellig alle gewenste medewerking kunnen krijgen. STEVENSON BIJ PRESIDENT SOEKARNO Adlai Stevenson, die op zijn reis door het Verre Oosten in Djakarta is aangekomen, is gisteren door presi dent Soekarno ontvangen. Het onder- ïoud duurde 40 minuten. Stevenson zal ook nog een ontmoeting hebben met de Indonesische minister van Buiten landse Zaken, de heer Mukarto. TN „THE STEEL HELMET" 2ien we, hoe een troepje Amerikaanse solda ten van allerlei slag afgesneden is van zijn onderdeel en achter de vijandelijke Imies zich schuil houdt in een Kore aanse tempel. Deze mannen maken een Noord-Koreaanse majoor krijgsgevan gene, een communist uiteraard. De ge vangene lokt zijn vijanden in een ge sprek over het doel van de oorlog, valt de onrechtvaardigheid van Amerika aan en vraagt de neger en de Aziaat van het gezelschap Amerikanen, wat hun loon is voor deze massaslachting. De gekleurde mensen van Amerika maken die van Azië af en wat winnen zij er bij? De communistische gevan gene bepleit zijn zaak met zo'n logica en overtuigingskracht, dat de Ameri kaanse soldaten met de mond vol tan den staan ten slotte. En dan zit Samuel Fuller, de schrij ver van het scenario en regisseur van de film, klem. Hij ziet nog maar één uitweg om de democratie aan de cellu- loid-overwinning te helpen: hij laat de mannetjesputter onder de Amerikaan se soldaten, die al dit politiek hoogge- vlieg allang de keel uithangt, de Noord- Koreaan in koelen bloede neerschieten Doch deze oplossing was niet welge vallig aan de hoogste militaire propa gandadienst. En dat niet alleen omdat de afloop voedsel zou kunnen geven aan de geruchten, dat de Amerikanen op Korea zich aan onnodige wreedhe den te buiten zouden gaan, maar meer nog, omdat er „teveel ideologie in het verhaal stak". I7EN JAAR na „The Steel Heimet" bracht RKO „One Minute to Zero" uit. die misschien omdat men er wat geld tegenaan gooide, verreweg de beste is van alle films over de Kore aanse oorlog. Na „The Steel Heimet" '„Fixêd Bayótt'éts", „Retrait Heil" en „Battle Zone" is het de eerste film. die zoiets als een moreel verantwoorde keus aan de orde stelt. Een Amerikaan se kolonel van de infanterie (waarom moet de man zoals bijna alle officieren in bijna alle oorlogsfilms een toonbeeld van koelbloedigheid en vechtjasserij zijn?) heeft naast de vechterij ook nog een zwak plekje voor een Amerikaanse oorlogsweduwe, die in Korea dienst doet in UNO-verband. Haar zwakke plekje echter humanisme en geloof in het werk van de Verenigde Naties vindt hij echter maar larie. Doch ook een kolonel is kwetsbaar, zowel voor kogels als liefde en in een hospitaal te Tokio veraangenaamt de oorlogswedu we zijn ziekbed door haar liefdevolle aanwezigheid. Terug aan het fr<?nt wordt de kolonel voor een moeilijke beslissing geplaatst, die hem bijna zijn liefde kost. Een weg, die door zijn manschappen kost wat het kost gehou den moet worden, wordt overstroomd door Koreaanse vluchtelingen. Tussen hon in echter dringen gewapende Noord-Koreanen op, de angstige vluchtelingen met een wapen in de rug dwingend voort te gaan. Moet de ko lonel bevel geven op deze massa vrou wen, kinderen en ouden te schieten om zo de infiltrerende vijand de baas te blijven? Of mag hij al die onschuldi- gen niet offeren, maar wel zijn solda ten? De kolonel geeft ten slotte het be- MU KUNNEN we er lang en breed over praten, dat oorlog oorlog is en dergelijke situaties als vermeld nooit te vermijden zijn. Maar daar gaat het hier niet om. Belangrijker is het, dat er hele werelddelen rijp en immuun gemaakt worden voor het meest afschuwelijke geweld, zodanig, dat ze het zelfs stilzwijgend dreigen te accepteren. Nu nog gaat het om de oorlog in Korea, maar wanneer komt de A- of H-bom op de proppen? ONTLOKEN IN EEN ZEE van flood- light staat in de „ville lumière" van Nederland, die Haarlem heet, een eeuwenoud en magistraal gebouw, de Vleeshal. Aan de gevel staat thans in fluorescerende letters het woord Hyacintheen bloemrijke benaming, die aanduidt dat dit cultuurmonument thans tot taveerne is ingericht. En als men met de stroom van mensen, die daar iedere avond tot diep in de nacht de draaideur doorwentelt, meegaat, dan staat men toch wel even perplex van de drastische metamorphose die dit troe telkind van monumentenzorg heeft ondergaan. Wat men het eerst ontmoet is een geharnaste ridder, met gesloten vi zier, die u op hoflijke wijze verwel komt en u met een scharnierpiepend armgebaar uitnodigt plaats te nemen. Mocht men door het gonzende stem- mengeruis en door de van slow-fox- melodieën doorklankte atmosfeer enigs zins bevangen zijn, dan biedt hij u als een hoofse kasteelheer zijn arm aan en geleidt u naar een hypermodern fau teuiltje of een buikig Duits bierton netje, dat op een onzichtbare wenk voor u wordt aangerold. „Merci" zeiden we dankbaar, waar op het harnas goedig bromde „Bij de service inbegrepen, meneer. Maa c het u gemakkelijk". De wapenrusting knipte met zijn stalen vingers en een fris en fleurig meiske, studente in de psychologie, boog zich dicht langs ons hoofd over onze schouder en vroeg vriendelijk wat wij wensten te gebrui ken. „Spiegeleieren met ham en Cola" zeiden we verstrooid. De molen „De Eenhoorn" te Haarlem, als de verlichte wieken op de kracht van de wind hun rondedans maken. HET WAS WOENSDAGMIDDAG en ik schat het aantal bezoekers in de grote zaal van de Amsterdamse Openbare Leeszaal op een kleine honderd. Er waren jongens en meisjes en ze deden maar één ding: lezen. Ik deed die middag een haast verbijsterende ontdekking. Ik ontdekte, dat ik de k u n s t van het lezen vrijwel verleerd had. Wat daar gebeurde was lezen. Ik zag jongens, die het boek, dat ze voor zich hadden liggen, opvraten en het was een verukkelijk schouwspel. Er waren meisjes, wier gezichtjes rood waren tot diep in de hals en ver achter de oren. Wat daar gebeurde in die lees zaal was iets ongelooflijk feestelijks. Daar kon men zien wat lezen kan zijn en hoe een mens natuurlijk behoort te lezen. Het was daar, dat ik opnieuw besefte, dat de jeugd een paradijselijke toestand is, waarop we, op onze volwassenheid, alleen nog maar jaloers, verbitterd en reikhalzend kunnen terugzien. Dat beeld van lezend jong-Amsterdam greep me nog al aan, waarschijnlijk omdat ik er iets van mezelf terugvond, dat ik dacht allang ver geten te hebben. En ik keek wat ze lazen en ook dat was aandoenlijk. Pieter Marits werd daar gelezen en de jongen, die het las, was Pieter Marits, zoals ook ik eenmaal, lang geleden, Pieter Marits was. De ander was bezig met Schatten- eiland. Gij allen, vrienden, hebt dat verrukkelijk ste aller gefantaseerde avonturenboeken ook ge lezen en wie durft beweren, dat hij, ademloos de belevenissen van Jim Hawkins, Flint en Eong John Silver volgend, niet zelf Jim Hawkins was, die het allemaal deed en die het er levend afbracht, na al die bloedige taferelen! Er werd Karl May gelezen. Ik herinner me de uitspraak van enkele beroeps-opvoedkundigen, die gezegd hebben, dat Karl May een funeste invloed op de jeugd zou hebben. Voorts zouden al die beleve nissen van die Duitser gelogen zijn. Ten slotte (zegt men), was hij zo'n brave ziel niet, al liet hij zichzelf in alle bescheidenheid Old Shatter- hand noemen. Ondanks het verzet dezer opvoe ders werd Karl May gelezen en enkele jongens vertoefden met Kara ben Nemsi, de Held van het Avondland, in dat Avondland. Anderen waren in gezelschap van De Woudloper en n o g ande ren lieten zich willoos meesleuren op de vleugels der Jules Verne-fantasie. zoals die bloeit in De Reis naar de Maan en dat hartbrekend schone Michael Strogoff, de Koerier van de Czaar. Zij, die daar lazen, hoorden niets. En zij zagen niets. Zij waren niet op deze wereld. Ze waren in de wereld der verbeelding, die misschien een betere (en beslist een schonere!) is dan die, waarin wij thans leven. De wereld, waarin de deugd beloond en de euveldaad bestraft wordt. De wereld, waarin gewone mensen tot ongewo ne, zeer grootse, wereldschokkende daden komen. De wereld van Gulliver, van Crusoë, van Old Shatterhand, van Jimmy Hawkins en Lederkous. Achde wereld, waarin wij allang niet meer geloven en die we afschreven, toen we de jaren des onderscheids bereikten. Ja.... maar toen we m t ons verstand afscheid namen van mis schien de beste jaren van ons leven. De jaren, waarin alles mogelijk was en waarin we nog dachten, dat we zelf een grote rol zouden gaan spelen. Dat lezen van die jongens en meisjes was in zeker opzicht onvergetelijk en ik zal het me lang blijven herinneren als een bijzonder plezierige ervaring. O ja.... zo lazen we dus toen! W' gaven ons willoos over aan de grootmeesters de- verbeelding en waren nog niet zover om ons a te vragen: Ja, maar kan dat nou allemaal wel? Natuurlijk kan het allemaal, als men z'n hart maar wijd-open zet en z'n verstand thuislaat. Ik moet nog wel eens denken aan die oude leraar van me, die eens zei, toen ik een jaar of vijftien, zestien was: de ellende begint pas goed als je gaat denken. Ik snapte er niet veel van en de uitspraak leek me nogal dwaas en onjuist. Lang zamerhand ga ik inzien, dat hij gelijk had. Som mige oude leraren plegen, o wonder, altijd gelijk te krijgen, ook al pestten we ze eenmaal het bloed onder de nagels vandaan. Jammer, dat we dit deden; ze hebben het werkelijk niet aan ons verdiend. Toen ik lezend jong-Amsterdam die middag zag zitten in de leeszaal, vergeleek ik het met de wijze, waarop ik n u lees: wat is dat lezen an ders dan het critisch kennis nemen van gedrukte mededelingen? Wat anders dan het min of meer onwillig aanvaarden van wijsheden en ervarin gen van anderen? Men gelooft niet meer onvoor waardelijk. Men laat zich niet meer meenemen op vleugels van andermans fantasie. Men wei gert zonder meer alles maar te aanvaarden. Men heeft z'n eigen ideeën, z'n privé-opvattingen. Neen, men leest niet meer, men verzamelt ge dachten van anderen. Ik geloof, dat die oude schrijvers ontzaglijk veel te maken hebben gehad met „de beste jaren van ons leven". We weten zo langzamerhand wel, dat we geen helden zijn, dat geen nieuwe landen door ons ontdekt zullen worden, dat we geen uitvindingen zullen doen, die de wereld de adem doen inhouden, dat we geen ridders zijn, doch hoogstens laaggezeten schildknapen. Maar eenmaal waren we die ridders, eenmaal waren we Crusoë. Lederkous en Kara ben Nemsi. Ach.... waarom nu niet meer? Waarom maar zo luttel jaren, die voorbij waren eer we het wisten? Wie er iets van wil zien, dat hij die Amster damse Leeszaal bezoeke. Of welke andere lees zaal ook, in welke stad des lands, in welk dorp dan ook. Overal zitten ze over de boeken gebo gen, onze ridders, wereldveroveraars en groot avonturiers. Daar, in die burchten der jeugd, vin den dagelijks de grootste en edelste wapenfeiten dezer eeuw plaats. Ik denk, dat in dit Podium paedagogische on juistheden aan de lopende band gepleegd zijn. Iet zij zo. Ten slotte kan men toch niet z'n hele .'ugd verraden en verkopen, vrienden?? Wij keken rond en konden ons niet indenken, dat deze exclusieve gele. genheid de vleeshal was: Een Duitse Bierstube, een Amerikaanse bar, een showorkest, een dansvloer, gokauto maten, een kaasstand, een echoput met wire-recorder op de bodem en verder seringen, seringen en nog meer seringen. Op de eeuwenoude en spiegelglad- de stenen vloer schuifelden de hoog gehakte schoentjes en de dubbele zo len van Haarlems jeugd op de wie gende uithalen van een weemoedige „top-tune". £EN vriendelijke jeugdige man, cor- reet in het zwart, die kennelijk drukinkt had geroken, kwam op on» af. Het was de heer van Eelen, een be- kende figuur in de sociale- en crrganl- satorische wereld vam Nederland, die deze mondaine gelegenheid in het leven geroepen heeft. „En wat vindt U van onze „zaak"? vroeg hij. Wij zogen een bedachtzame teug Cola tot ons. „Duur" zeiden we overtuigd, „erg duur hè?".... „Sociaal werk", zei de heer van Eelen kort en er schampte een net niet ingehouden kuchje langs zijn gezicht. „Wat?".... Dit?.... Jazeker, vervolgde hij vergenoegd, deze hele „tent" is een financiële actie die ten bate van het Emmai-kinder- ziekenhuis in Amsterdam, de Stichting „Jongeren en Studenten" en nog enige Haarlemse sociale en culturele instel lingen gevoerd wordt". Wij schokten even bij het woord „tent" en vermoedden dat als de bouw- meester deze kwalificatie vam één zijner schoonste scheppingen gehoord had, hij zich in zijn graf omgedraaid zou hebben. Maar het deed ons goed en een warm gevoel doorstroomde ons toen wij hoorden dat de taveerne „De Hyacinth" gedurende twee maanden ten bate van nog iets heel anders zal bloeien dan van een te aimuseren publiek. Talrijke grote N.V.'s hebben het hele interieur, de complete outillage, de aankleding voor hun rekening ge nomen. De wethouder van Onderwijs, de heer D. Geluk, baande de „Hyacinth" een weg door de barrières der bureau cratie, de belasting verleende facili teiten, showorkesten zegden hun mede werking toe en dat alles om een initia tief mogelijk te maken, dat tijdens een ■"""relt met d» 70 binnen- en buiten landse journalisten, die de „Hyacinth" bezochten, uniek werd genoemd: Een amusementsbedrijf ten bate van het misdeelde kind. Geboren uit een g'oeiend sociaal besef en uit een be reidheid om iedere legale weg te be handelen die in deze tijd nog mogelijk is. Toen wij weer uit de volle hyacinth in de reeds nachtstille Haarlemse straten stapten, was het een heerlijk gevoel te weten, dat de taveerne niet uit een commerciële bodem ontsproten was, maar uit een warm hart en een scherp verstand. TN DE TOREN van de universiteit te 1 Manilla op de Philippijnen beiert dagelijks een uit 48 klokken bestaand carillon, dat door een Nederlandse klokkengieterij (Gebrs. Van Bergen te Heiligerlee) is vervaardigd. Een van de firmaleden ontmoette bij een be zoek aan New Vork een professor van het bij de universiteit behorende con servatorium. Deze toonde veel belang stelling voor de klokken van de Ne derlandse gieterij, temeer daar het plan bestond in de toren van de universiteit een carillon te plaatsen. De klokken gieterij kreeg de opdracht. Bij de inwijding, die onder grote be langstelling geschiedde, was ook de paesident van de Philippijnse repu bliek, Elpido Quirino, aanwezig. Het carillon werd bespeeld door de heer Anthonissen uit Veendam, die enkele maanden te Manilla is gebleven, daar lezingen over klokkenspelen heeft ge houden en een achttal jonge musici heeft opgeleid tot beiaardier. Het carillon, dat voorzien is van een trommel voor automatische bespeling, laat vier maal per dag zijn wijsjes over de stad klinken. Het wordt bovendien dagelijks bespeeld. De Nederlandse kunstorganisatie Stichting Duinrell, welker voornaamste doelstellingen zijn het steunen van be gaafde Nederlandse kunstenaars en het bevorderen van culturele manifestaties, heeft na een reorganisatiepauze van enige maanden, haar werkzaamheden hervat. Het bestuur van de stichting bestaat thans uit dr T- J. C. Gerritsen (voor zitter), dr F. H. G. Glastra van Loon (vice-voorzitter), mr P. A. C. Bondam (secretaris-penningmeester( en mr van Zwet, directeur blijft de oprichter der stichting, de heer B. Roest Crol- lius. Het ligt in de .bedoeling aan de stichting Duinrell toe te voegen een „algemeen secretariaat voor uitvoeren de kunstenaars", dat onder toezicht zal staan van de stichting Duinrell en b®" oogt tegen geringe vergoeding de u»j voerende kunstenaars administratie» werk uit handen te nemen. Uit Genève is vorige week een in ternationale medische missie naar In* donesië vertrokken onder auspiciën van de Wereld Gezondheidsorganisatie. Deze missie, die onder leiding staa van prof. Wallgren uit Stockholm eD waarvan dertien hoogleraren van re ven verschillende nationaliteiten deel uitmaken, zal gedurende zeven weken in Indonesië werkzaam zijn. Men zal o.a. in verschillende zieken huizen demonstratie-colleges geven voor Indonesische artsen en special»" ten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1953 | | pagina 8