Verontrustende tendenzen in
twee films over Korea
Gelukkig huwelijk tussen
commercie en cultuur
Vleeshal werd taveerne
Schildknapen en
ridders
Infectiegevaar uit
Hollywood
AMSTERDAMS PODIUM
Anthony van Kampen
Nederlands carillon
beiert in Manilla
Schilderijen als prijzen in wedstrijd
van groot Amsterdams bedrijf
Opdrachten voor twintig
kunstenaars
Zonder compromis
IN DE „LICHTSTAD" HAARLEM
In dienst van sociaal
en cultureel doel
door
STICHTING DUINRELL
HERVAT HAAR WERK
Grote medische missie
naar Indonesië
ZATERDAG 11 APRIL 1953
Robert Mitchum als kolonel Steve Janowski van de U. S.
infanterie, gewond tijdens een Noordkoreaanse infiltratie.
Uit „One Minule to Zero!'
(Van onze redacteur beeldende kunsten)
DE OVERHEID SPEELT ten aanzien van de beeldende kunst nog al eens
voor Maecenas. De wijze, waarop dat geschiedt, staat van alle kanten aan
critiek bloot. De buitenstaander vindt, dat er te velen worden gesteund die
zulks niet verdienen, de kunstenaars zelf zouden de bestaande regelingen voor
hulp en steun nog wel wat willen uitbreiden omdat ze meestal het hoofd niet
of nauwelijks boven water kunnen houden. In feite is de overheid niet de
eerst aangewezene voor deze taak. Particulieren en bedrijven zouden gevoege
lijk een belangrijk deel van dit Maecenaat kunnen overnemen. Gezien in dit
licht is het buitengewoon verheugend, dat een groot bedrijf in Amsterdam,
de Heineken's Bierbrouwerij Maatschappij N.V., heeft besloten tot een vorm
Van steunverlening aan Nederlandse kunstenaars, die alleszins aantrekkelijk
moet wórden genoemd.
ALS we de twee films „The Steel Heimet" en „One Minute 4o Zero" (De
grote beslissing) vergelijken, die beide de oorlog in Korea tot onderwerp
hebben, dan blijkt bij nadere beschouwing, dat deze beide rolprenten tenden
zen vertonen, die op zijn zachtst gesproken verontrustend zijn. „The Steel
Heimet" werd nu precies twee jaar geleden door Samuel Fuller op de markt
gebracht. Het was Hollywood's eerste, zeer aarzelende, schrede om deze bij
de Amerikanen zo zeer impopulaire en ongewilde, doch onafwendbare, oorlog
dichter bjj huis te halen. Alle elementen, die films over de tweede wereld
oorlog populair konden maken, zoals bijvoorbeeld idealisme en patriotisme
waren, omgeven door een aardig verhaal, wel zo op te dissen, dat de helden-
dromen van de burger-op-jaren en de avontuurlijke jeugd er aangenaam door
beroerd werden. Maar wanneer deze zelfde elementen als bases voor een
film over de Koreaanse oorlog zouden moeten dienen, vreesde men in Holly
wood en terecht dat ze te lel zouden blijken. Immers, de entourage, die
deze oorlog weet te bieden is er meer dan ooit één van de blinde gehoorzaam
heid en het oerinstinct van „oog om oog, tand om tand". Toch is Samuel Ful-
l?.r gegaan volgens het beproefde schema van tweede wereldoorlogs-
films: hy verving alleen het fascisme door het communisme.
vel tot schieten en de gevolgen zijn af
zichtelijk. Maar als rechtvaardiging
toont de film ons in de persoon van
de protesterende oorlogsweduwe la
ter hoe gevangen genomen Amerikaan
se soldaten door Noord-Koreanen af
gemaakt zijn.
Deze film „One Minute to Zero", zon
der compromis, zonder doekjes voor
het bloeden en regelrecht een verde
diging van de totale oorlog, wordt be
den ten dage in de bioscopen vertoond,
zonder dat er noemenswaard protest
tegenin gebracht wordt. En de Ameri
kaanse militaire propagandadienst, die
in 1951 bijna doodviel over die ene
dode Noord-Koreaan in „The Steel
Heimet" heeft zelfs geen zucht gelaten
bij de massamoord van „One Minute
to Zero" in 1952!
J^JEN heeft gezocht naar een combina
tie van het culturele met het com
merciële die aan beide alle recht zou
doen wedervaren. De oplossing bleek
even vernuftig als fraai. Binnenkort zal
namelijk deze maatschappij een recla
mecampagne beginnen, waaraan een
prijsvraag is verbonden. In een reeks
van zeven advertenties zullen illustra
ties worden opgenomen van kunstenaars
uit Japan, Australië, Frankrijk, Italië,
Mexico, Amerika en West-Afrika. Het
publiek nu zal moeten uitmaken, wel'-
van deze het het meest geslaagd acht en
de plaatjes naar de mate van waarde
ring op volgorde plaatsen. Aan twintig
personen, die zo gelukkig zijn, een
rangorde'op te stellen welke overeen
komt met die van de directie van de
maatschappij, zal een schilderij worden
uitgereikt. Verder is er nog een hout
snede vervaardigd, welke in een aan
tal exemplaren als troostprijs wordt
toegekend.
De kunstenaars genieten bij de uit
voering van hun opdracht een grote
mate van vrijheid. Als motto is geno
men „de vreugde van het leven"
voor de uitdrukking waarvan land
schap en stilleven in de ruimste zin van
het woord het meest geschikt wor
den geacht. Belangrijk is ook, dat
de aandacht van de schilders is geves
tigd op de omstandigheid, dat hun werk
doorgaans terecht zal komen in een
gezin, waar niet altijd voldoende in
zicht bestaat in de verschillende stro
mingen in de schilderkunst. Het is im
mers mede de bedoeling, om door deze
prijsvraag het publiek te helpen in zijn
toenadering tot de kunst van heden.
Het is de bedoeling, begin Mei een
kleine tentoonstelling te organiseren
van de ingezonden werken. Deze zal
worden gehouden in Museum Fodor te
Amsterdam.
De schilders zijn aangewezen ln
overleg met dr N. K. A. Vroom, hoofd
van de afdeling Kunstzaken van het
departement van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen. Deze heeft dezer
dagen in een persconferentie ter gele
genheid van dit initiatief de hoop uit
gesproken, dat dit voorbeeld door vele
bedrijven zal worden nagevolgd. Zulk
een initiatief kan immers veel meer
uitwerken dan een daad van de over
heid; deze handelt in zekere zin uit
noodzaak, terwijl de steun van het vrije
bedrijf aan de kunstenaars en de kunst
een erkenning inhoudt van beider waar
de voor de samenleving.
Schilderijen worden ingezonden door
de Bergenaren Jan van Herwijnen.
Matthieu Wiegman, Henk van den Id-
sert, en Dirk Trap, door de Amsterdam
mers Edgar Fernhout, Jan Wiegers. Bob
Buys, Th. Kurpershoek, Albert Muis,
Jeroen Voskuyl, en Jan Groenensteyn.
en verder door Toon Gijssen, Geldrop,
Nol Kroes, 's Gravenhage, Abe Kuipers.
Groningen, Nico Molenkamp, Tilburg.
L. G. M. Ramaekers, Meerssen, Frans
Vos, Maastricht, Jan Goedhart, Rotter
dam en Siep van den Berg, Gronirtgen.
L. A. Strik te Amsterdam verzorgt de
houtsnede.
Deze lijst van namen bewijst, dat
men de candidaten overwegend onder
de jongeren heeft gezocht. Er is ge
streefd naar een zekere mate van va
riatie in .stijl" en tegelijkertijd naar
een behoorlijk niveau. Ook in dit op
zicht is dus het initiatief van de orga
niserende maatschappij op een zeer
prijzenswaardige manier uitgewerkt.
Voor wat de ouderen betreft: de goede
wijn, belichaamd in namen als Wieg
man, Fernhout, Wiegers en Van Her
wijnen behoeft nauwelijks meer een
krans.
Gezien de vele gunstige kanten aan
dit geval is het te hopen, dat het voor
beeld navolging vindt. Van de zijde
van het departement zal men stellig
alle gewenste medewerking kunnen
krijgen.
STEVENSON BIJ PRESIDENT
SOEKARNO
Adlai Stevenson, die op zijn reis
door het Verre Oosten in Djakarta is
aangekomen, is gisteren door presi
dent Soekarno ontvangen. Het onder-
ïoud duurde 40 minuten. Stevenson zal
ook nog een ontmoeting hebben met
de Indonesische minister van Buiten
landse Zaken, de heer Mukarto.
TN „THE STEEL HELMET" 2ien we,
hoe een troepje Amerikaanse solda
ten van allerlei slag afgesneden is van
zijn onderdeel en achter de vijandelijke
Imies zich schuil houdt in een Kore
aanse tempel. Deze mannen maken een
Noord-Koreaanse majoor krijgsgevan
gene, een communist uiteraard. De ge
vangene lokt zijn vijanden in een ge
sprek over het doel van de oorlog, valt
de onrechtvaardigheid van Amerika
aan en vraagt de neger en de Aziaat
van het gezelschap Amerikanen, wat
hun loon is voor deze massaslachting.
De gekleurde mensen van Amerika
maken die van Azië af en wat winnen
zij er bij? De communistische gevan
gene bepleit zijn zaak met zo'n logica
en overtuigingskracht, dat de Ameri
kaanse soldaten met de mond vol tan
den staan ten slotte.
En dan zit Samuel Fuller, de schrij
ver van het scenario en regisseur van
de film, klem. Hij ziet nog maar één
uitweg om de democratie aan de cellu-
loid-overwinning te helpen: hij laat de
mannetjesputter onder de Amerikaan
se soldaten, die al dit politiek hoogge-
vlieg allang de keel uithangt, de Noord-
Koreaan in koelen bloede neerschieten
Doch deze oplossing was niet welge
vallig aan de hoogste militaire propa
gandadienst. En dat niet alleen omdat
de afloop voedsel zou kunnen geven
aan de geruchten, dat de Amerikanen
op Korea zich aan onnodige wreedhe
den te buiten zouden gaan, maar meer
nog, omdat er „teveel ideologie in het
verhaal stak".
I7EN JAAR na „The Steel Heimet"
bracht RKO „One Minute to Zero"
uit. die misschien omdat men er wat
geld tegenaan gooide, verreweg de
beste is van alle films over de Kore
aanse oorlog. Na „The Steel Heimet"
'„Fixêd Bayótt'éts", „Retrait Heil" en
„Battle Zone" is het de eerste film. die
zoiets als een moreel verantwoorde
keus aan de orde stelt. Een Amerikaan
se kolonel van de infanterie (waarom
moet de man zoals bijna alle officieren
in bijna alle oorlogsfilms een toonbeeld
van koelbloedigheid en vechtjasserij
zijn?) heeft naast de vechterij ook nog
een zwak plekje voor een Amerikaanse
oorlogsweduwe, die in Korea dienst
doet in UNO-verband. Haar zwakke
plekje echter humanisme en geloof
in het werk van de Verenigde Naties
vindt hij echter maar larie. Doch ook
een kolonel is kwetsbaar, zowel voor
kogels als liefde en in een hospitaal te
Tokio veraangenaamt de oorlogswedu
we zijn ziekbed door haar liefdevolle
aanwezigheid. Terug aan het fr<?nt
wordt de kolonel voor een moeilijke
beslissing geplaatst, die hem bijna zijn
liefde kost. Een weg, die door zijn
manschappen kost wat het kost gehou
den moet worden, wordt overstroomd
door Koreaanse vluchtelingen. Tussen
hon in echter dringen gewapende
Noord-Koreanen op, de angstige
vluchtelingen met een wapen in de rug
dwingend voort te gaan. Moet de ko
lonel bevel geven op deze massa vrou
wen, kinderen en ouden te schieten om
zo de infiltrerende vijand de baas te
blijven? Of mag hij al die onschuldi-
gen niet offeren, maar wel zijn solda
ten? De kolonel geeft ten slotte het be-
MU KUNNEN we er lang en breed
over praten, dat oorlog oorlog is
en dergelijke situaties als vermeld
nooit te vermijden zijn. Maar daar
gaat het hier niet om. Belangrijker is
het, dat er hele werelddelen rijp en
immuun gemaakt worden voor het
meest afschuwelijke geweld, zodanig,
dat ze het zelfs stilzwijgend dreigen te
accepteren. Nu nog gaat het om de
oorlog in Korea, maar wanneer komt
de A- of H-bom op de proppen?
ONTLOKEN IN EEN ZEE van flood-
light staat in de „ville lumière" van
Nederland, die Haarlem heet, een
eeuwenoud en magistraal gebouw, de
Vleeshal. Aan de gevel staat thans in
fluorescerende letters het woord
Hyacintheen bloemrijke benaming,
die aanduidt dat dit cultuurmonument
thans tot taveerne is ingericht. En als
men met de stroom van mensen, die
daar iedere avond tot diep in de nacht
de draaideur doorwentelt, meegaat, dan
staat men toch wel even perplex van de
drastische metamorphose die dit troe
telkind van monumentenzorg heeft
ondergaan.
Wat men het eerst ontmoet is een
geharnaste ridder, met gesloten vi
zier, die u op hoflijke wijze verwel
komt en u met een scharnierpiepend
armgebaar uitnodigt plaats te nemen.
Mocht men door het gonzende stem-
mengeruis en door de van slow-fox-
melodieën doorklankte atmosfeer enigs
zins bevangen zijn, dan biedt hij u als
een hoofse kasteelheer zijn arm aan en
geleidt u naar een hypermodern fau
teuiltje of een buikig Duits bierton
netje, dat op een onzichtbare wenk
voor u wordt aangerold.
„Merci" zeiden we dankbaar, waar
op het harnas goedig bromde „Bij de
service inbegrepen, meneer. Maa c het
u gemakkelijk". De wapenrusting
knipte met zijn stalen vingers en een
fris en fleurig meiske, studente in de
psychologie, boog zich dicht langs ons
hoofd over onze schouder en vroeg
vriendelijk wat wij wensten te gebrui
ken.
„Spiegeleieren met ham en Cola"
zeiden we verstrooid.
De molen „De Eenhoorn" te Haarlem, als de verlichte wieken op de kracht
van de wind hun rondedans maken.
HET WAS WOENSDAGMIDDAG en ik
schat het aantal bezoekers in de grote zaal
van de Amsterdamse Openbare Leeszaal op een
kleine honderd. Er waren jongens en meisjes en
ze deden maar één ding: lezen.
Ik deed die middag een haast verbijsterende
ontdekking. Ik ontdekte, dat ik de k u n s t van het
lezen vrijwel verleerd had. Wat daar gebeurde
was lezen. Ik zag jongens, die het boek, dat ze
voor zich hadden liggen, opvraten en het was
een verukkelijk schouwspel. Er waren meisjes,
wier gezichtjes rood waren tot diep in de hals en
ver achter de oren. Wat daar gebeurde in die lees
zaal was iets ongelooflijk feestelijks. Daar kon
men zien wat lezen kan zijn en hoe een mens
natuurlijk behoort te lezen. Het was daar, dat ik
opnieuw besefte, dat de jeugd een paradijselijke
toestand is, waarop we, op onze volwassenheid,
alleen nog maar jaloers, verbitterd en reikhalzend
kunnen terugzien.
Dat beeld van lezend jong-Amsterdam greep
me nog al aan, waarschijnlijk omdat ik er iets
van mezelf terugvond, dat ik dacht allang ver
geten te hebben. En ik keek wat ze lazen en ook
dat was aandoenlijk. Pieter Marits werd daar
gelezen en de jongen, die het las, was Pieter
Marits, zoals ook ik eenmaal, lang geleden, Pieter
Marits was. De ander was bezig met Schatten-
eiland. Gij allen, vrienden, hebt dat verrukkelijk
ste aller gefantaseerde avonturenboeken ook ge
lezen en wie durft beweren, dat hij, ademloos
de belevenissen van Jim Hawkins, Flint en Eong
John Silver volgend, niet zelf Jim Hawkins
was, die het allemaal deed en die het er levend
afbracht, na al die bloedige taferelen! Er werd
Karl May gelezen. Ik herinner me de uitspraak
van enkele beroeps-opvoedkundigen, die gezegd
hebben, dat Karl May een funeste invloed op de
jeugd zou hebben. Voorts zouden al die beleve
nissen van die Duitser gelogen zijn. Ten slotte
(zegt men), was hij zo'n brave ziel niet, al liet
hij zichzelf in alle bescheidenheid Old Shatter-
hand noemen. Ondanks het verzet dezer opvoe
ders werd Karl May gelezen en enkele jongens
vertoefden met Kara ben Nemsi, de Held van het
Avondland, in dat Avondland. Anderen waren
in gezelschap van De Woudloper en n o g ande
ren lieten zich willoos meesleuren op de vleugels
der Jules Verne-fantasie. zoals die bloeit in De
Reis naar de Maan en dat hartbrekend schone
Michael Strogoff, de Koerier van de Czaar.
Zij, die daar lazen, hoorden niets. En zij zagen
niets. Zij waren niet op deze wereld. Ze waren
in de wereld der verbeelding, die misschien een
betere (en beslist een schonere!) is dan die,
waarin wij thans leven. De wereld, waarin de
deugd beloond en de euveldaad bestraft wordt.
De wereld, waarin gewone mensen tot ongewo
ne, zeer grootse, wereldschokkende daden komen.
De wereld van Gulliver, van Crusoë, van Old
Shatterhand, van Jimmy Hawkins en Lederkous.
Achde wereld, waarin wij allang niet meer
geloven en die we afschreven, toen we de jaren
des onderscheids bereikten. Ja.... maar toen
we m t ons verstand afscheid namen van mis
schien de beste jaren van ons leven. De jaren,
waarin alles mogelijk was en waarin we nog
dachten, dat we zelf een grote rol zouden gaan
spelen.
Dat lezen van die jongens en meisjes was in
zeker opzicht onvergetelijk en ik zal het me lang
blijven herinneren als een bijzonder plezierige
ervaring. O ja.... zo lazen we dus toen! W'
gaven ons willoos over aan de grootmeesters de-
verbeelding en waren nog niet zover om ons a
te vragen: Ja, maar kan dat nou allemaal wel?
Natuurlijk kan het allemaal, als men z'n hart
maar wijd-open zet en z'n verstand thuislaat. Ik
moet nog wel eens denken aan die oude leraar
van me, die eens zei, toen ik een jaar of vijftien,
zestien was: de ellende begint pas goed als je
gaat denken. Ik snapte er niet veel van en de
uitspraak leek me nogal dwaas en onjuist. Lang
zamerhand ga ik inzien, dat hij gelijk had. Som
mige oude leraren plegen, o wonder, altijd gelijk
te krijgen, ook al pestten we ze eenmaal het
bloed onder de nagels vandaan. Jammer, dat we
dit deden; ze hebben het werkelijk niet aan ons
verdiend.
Toen ik lezend jong-Amsterdam die middag
zag zitten in de leeszaal, vergeleek ik het met de
wijze, waarop ik n u lees: wat is dat lezen an
ders dan het critisch kennis nemen van gedrukte
mededelingen? Wat anders dan het min of meer
onwillig aanvaarden van wijsheden en ervarin
gen van anderen? Men gelooft niet meer onvoor
waardelijk. Men laat zich niet meer meenemen
op vleugels van andermans fantasie. Men wei
gert zonder meer alles maar te aanvaarden. Men
heeft z'n eigen ideeën, z'n privé-opvattingen.
Neen, men leest niet meer, men verzamelt ge
dachten van anderen.
Ik geloof, dat die oude schrijvers ontzaglijk
veel te maken hebben gehad met „de beste jaren
van ons leven". We weten zo langzamerhand
wel, dat we geen helden zijn, dat geen nieuwe
landen door ons ontdekt zullen worden, dat we
geen uitvindingen zullen doen, die de wereld de
adem doen inhouden, dat we geen ridders zijn,
doch hoogstens laaggezeten schildknapen. Maar
eenmaal waren we die ridders, eenmaal waren
we Crusoë. Lederkous en Kara ben Nemsi.
Ach.... waarom nu niet meer? Waarom maar
zo luttel jaren, die voorbij waren eer we het
wisten?
Wie er iets van wil zien, dat hij die Amster
damse Leeszaal bezoeke. Of welke andere lees
zaal ook, in welke stad des lands, in welk dorp
dan ook. Overal zitten ze over de boeken gebo
gen, onze ridders, wereldveroveraars en groot
avonturiers. Daar, in die burchten der jeugd, vin
den dagelijks de grootste en edelste wapenfeiten
dezer eeuw plaats.
Ik denk, dat in dit Podium paedagogische on
juistheden aan de lopende band gepleegd zijn.
Iet zij zo. Ten slotte kan men toch niet z'n hele
.'ugd verraden en verkopen, vrienden??
Wij keken rond en konden ons niet
indenken, dat deze exclusieve gele.
genheid de vleeshal was: Een Duitse
Bierstube, een Amerikaanse bar, een
showorkest, een dansvloer, gokauto
maten, een kaasstand, een echoput
met wire-recorder op de bodem en
verder seringen, seringen en nog meer
seringen.
Op de eeuwenoude en spiegelglad-
de stenen vloer schuifelden de hoog
gehakte schoentjes en de dubbele zo
len van Haarlems jeugd op de wie
gende uithalen van een weemoedige
„top-tune".
£EN vriendelijke jeugdige man, cor-
reet in het zwart, die kennelijk
drukinkt had geroken, kwam op on»
af. Het was de heer van Eelen, een be-
kende figuur in de sociale- en crrganl-
satorische wereld vam Nederland, die
deze mondaine gelegenheid in het
leven geroepen heeft.
„En wat vindt U van onze „zaak"?
vroeg hij.
Wij zogen een bedachtzame teug
Cola tot ons.
„Duur" zeiden we overtuigd, „erg
duur hè?"....
„Sociaal werk", zei de heer van
Eelen kort en er schampte een net niet
ingehouden kuchje langs zijn gezicht.
„Wat?".... Dit?....
Jazeker, vervolgde hij vergenoegd,
deze hele „tent" is een financiële actie
die ten bate van het Emmai-kinder-
ziekenhuis in Amsterdam, de Stichting
„Jongeren en Studenten" en nog enige
Haarlemse sociale en culturele instel
lingen gevoerd wordt".
Wij schokten even bij het woord
„tent" en vermoedden dat als de bouw-
meester deze kwalificatie vam één
zijner schoonste scheppingen gehoord
had, hij zich in zijn graf omgedraaid
zou hebben.
Maar het deed ons goed en een warm
gevoel doorstroomde ons toen wij
hoorden dat de taveerne „De Hyacinth"
gedurende twee maanden ten bate van
nog iets heel anders zal bloeien dan
van een te aimuseren publiek.
Talrijke grote N.V.'s hebben het hele
interieur, de complete outillage, de
aankleding voor hun rekening ge
nomen. De wethouder van Onderwijs,
de heer D. Geluk, baande de „Hyacinth"
een weg door de barrières der bureau
cratie, de belasting verleende facili
teiten, showorkesten zegden hun mede
werking toe en dat alles om een initia
tief mogelijk te maken, dat tijdens een
■"""relt met d» 70 binnen- en buiten
landse journalisten, die de „Hyacinth"
bezochten, uniek werd genoemd: Een
amusementsbedrijf ten bate van het
misdeelde kind. Geboren uit een
g'oeiend sociaal besef en uit een be
reidheid om iedere legale weg te be
handelen die in deze tijd nog mogelijk
is.
Toen wij weer uit de volle hyacinth
in de reeds nachtstille Haarlemse
straten stapten, was het een heerlijk
gevoel te weten, dat de taveerne niet
uit een commerciële bodem ontsproten
was, maar uit een warm hart en een
scherp verstand.
TN DE TOREN van de universiteit te
1 Manilla op de Philippijnen beiert
dagelijks een uit 48 klokken bestaand
carillon, dat door een Nederlandse
klokkengieterij (Gebrs. Van Bergen te
Heiligerlee) is vervaardigd. Een van
de firmaleden ontmoette bij een be
zoek aan New Vork een professor van
het bij de universiteit behorende con
servatorium. Deze toonde veel belang
stelling voor de klokken van de Ne
derlandse gieterij, temeer daar het plan
bestond in de toren van de universiteit
een carillon te plaatsen. De klokken
gieterij kreeg de opdracht.
Bij de inwijding, die onder grote be
langstelling geschiedde, was ook de
paesident van de Philippijnse repu
bliek, Elpido Quirino, aanwezig. Het
carillon werd bespeeld door de heer
Anthonissen uit Veendam, die enkele
maanden te Manilla is gebleven, daar
lezingen over klokkenspelen heeft ge
houden en een achttal jonge musici
heeft opgeleid tot beiaardier.
Het carillon, dat voorzien is van een
trommel voor automatische bespeling,
laat vier maal per dag zijn wijsjes over
de stad klinken. Het wordt bovendien
dagelijks bespeeld.
De Nederlandse kunstorganisatie
Stichting Duinrell, welker voornaamste
doelstellingen zijn het steunen van be
gaafde Nederlandse kunstenaars en het
bevorderen van culturele manifestaties,
heeft na een reorganisatiepauze van
enige maanden, haar werkzaamheden
hervat.
Het bestuur van de stichting bestaat
thans uit dr T- J. C. Gerritsen (voor
zitter), dr F. H. G. Glastra van Loon
(vice-voorzitter), mr P. A. C. Bondam
(secretaris-penningmeester( en mr
van Zwet, directeur blijft de oprichter
der stichting, de heer B. Roest Crol-
lius. Het ligt in de .bedoeling aan de
stichting Duinrell toe te voegen een
„algemeen secretariaat voor uitvoeren
de kunstenaars", dat onder toezicht zal
staan van de stichting Duinrell en b®"
oogt tegen geringe vergoeding de u»j
voerende kunstenaars administratie»
werk uit handen te nemen.
Uit Genève is vorige week een in
ternationale medische missie naar In*
donesië vertrokken onder auspiciën
van de Wereld Gezondheidsorganisatie.
Deze missie, die onder leiding staa
van prof. Wallgren uit Stockholm eD
waarvan dertien hoogleraren van re
ven verschillende nationaliteiten deel
uitmaken, zal gedurende zeven weken
in Indonesië werkzaam zijn.
Men zal o.a. in verschillende zieken
huizen demonstratie-colleges geven
voor Indonesische artsen en special»"
ten.