Hauser, vondeling van Neurenberg
In werkelijkheid Erf prins van Baden?
OP BEZOEK BIJ EEN HERTOG
Christus en
de armen
D
Successierechten (f 20.000.000)
spelen His Grace parten
Mysterieuze verschijning en verdwijning in de negentiende eeuw
Laaghartige intrigues van
een gewezen hofdame
Duistere machten hadden
belang bij zijn dood
Geheimzinnige voorvallen
in een kraamkamer
Het einde
Intrigues
Het onderzoek
Dagjesmensen bekijken
rijk familiebezit
Ter overdenking
ZATERDAG 2 MEI 1953
T 1828. Het oude stadje Neurenberg in het schilderachtige Beieren, ligt verlaten in
e nami agzon. iets is er te bespeuren van de bedrijvigheid, die deze nijvere stad op andere dagen zo
enmer t. e urgerij is naar buiten getrokken, om zich in de lieflijke natuur wat te verpozen en in de uitgestorven
straten zijn dan ook maar weinig mensen te zien. Schoen maker Weichmann, die deze dag in de stad doorbrengt,
aat zijn ogen gaan over e stille markt, waar anders zoveel geroezemoes heerst en peinst over voorbije tijden
Daar wordt zijn blik getrokken naar een zonderlinge verschijning: over het marktplein beweegt zich, meer wanke-
en an °pcnc ecu wonderlijk uitgedoste boerenjongen van ongeveer 16 jaar. Weichmann wordt getroffen door het
u pe oze in e naap, weifelt even en stapt dan beslist op hem toe. In enkele onsamenhangende woorden maakt deze
hem attent op een brief in zijn hand, die gericht blijkt te zijn aan de ritmeester van het 4e eskadron der lichte caval-
lerie. eic mann krijgt medelijden met de knaap, hij neemt hem bij de hand en brengt hem bij de ritmeester.
Deze verneemt uit de brief, dat de knaap van de Beierse grens komt en, evenals zijn vader, zijn koning wil dienen.
Hij is een vondeling en in October 1812 geboren. De schrijver van de brief, een arme dagloner heeft hem ver
borgen ge ou en en verzorgd, zonder dat de jongen ooit in aanraking is geweest met de buitenwereld. Op zijn 17e
jaar moest nj (volgens een briefje van een andere hand, dat er is bijgevoegd) naar Neurenberg gebracht worden
om daar dienst te nemen. Het kind heet Kaspar en zijn moeder, een arm meisje, kon hem niet opvoeden.
E RITMEESTER zit
wel wat met dit raad
selachtige geval in en besluit
de jongen naar de politie
door te sturen. Bij een on
dervraging blijkt hij alleen
lijn naam te kunnen schrij
ven: Kaspar Hauser. Hij
wekt de indruk, zowel gees
telijk als lichamelijk achter
lijk te zijn. Hij heeft een
fijne blanke huid, blond
haar en blauwe ogen, die
vriendelijk en onschuldig
als van een klein kind de
wereld inblikken. Zijn han
den en voeten zijn zacht,
alsof hij ze nooit heeft be
hoeven te gebruiken, wel
een groot contrast met zijn
grove, boerse kleren. Men
besluit hem voorlopig on
derdak te brengen bij de
zeer humane gevangenbe
waarder Hitlel om hem wat
op zijn verhaal te laten ko
men. Burgemeester Binder
interesseert zich al direct
voor hem, evenals de grote
jurist Von Feuerbach, die
voor Kaspar een vaderlijke
vriend zal worden. Von
Feuerbach zorgt ervoor, dat
Kaspar een ander tehuis
krijgt, als de welhaast zie
kelijke belangstelling der
bevolking Kaspar volkomen
van zijn stuk brengt, In dit
vriendelijke gezin heeft hij
gelegenheid zich wat te
ontwikkelen en zich de ge
woonten der samenleving
eigen te maken. De jongen
is nerveus van aard, doch
beschikt over een goed be
vattingsvermogen. Men kan
evenwel niets uit hem krij
gen over zijn verleden. Al
leen zegt hij herhaaldelijk
„Reita mocht' ich wabn".
(Reiter möchte ich werden.)
Het mysterie blijft om de
vreemde jongen hangen. In
October 1829 wordt bet
geval nog geheimzinniger,
wanneer er plotseling een
aanslag op hem wordt ge
pleegd, waarbij Kaspar in
de kelder wordt aangetrof
fen met een diepe hoofd
wonde. Dit geheimzinnige
gebeuren doet de gemoede
ren nog meer in beroering
brengen; waarom werd een
aanslag gepleegd op dit on
schuldige kind, dat niemand
kwaad doet?
Geruchten van vroeger wor
den weer opgehaald over een
klein erfprinsje van het naburige
vorstendom Baden, dat hoewel een
kerngezonde baby, in enkele uren
doodziek werd en stierf, en in verband
gebracht met deze Kaspar Hauser. Men
fluistert, dat er toch wel eens een
verwisseling plaats gehad zou kunnen
hebben met een doodziek kind. Ande
ren herinneren zich een bericht van
vele jaren geleden, waarin melding
werd gemaakt van de vondst van een
in de Rijn drijvende fles, waarin een
briefje in het Latijn van de volgende
inhoud: Aan degene die deze brief zal
vinden: Ik ben een gevangene in een
kerker bij Laufenberg aan de Rijn.
Mijn kerker is onderaards en de plaats
kent hij niet, die nu mijn troon bezit.
Ik kan niet meer schrijven, daar ik
pijnlijk en wreed bewaakt word."
De gedachte aan deze geheimzinnige
Voorvallen laat de mensen niet los.
Door de aanslag is het vermoeden ge
rezen, dat onzichtbare machten belang
hebben bij het leven van Kaspar Hau
ser. De gevoelige knaap, die meer dan
wie ook nodig heeft, eens langere tijd
in dezelfde vriendelijke omgeving te
vertoeven, wordt om veiligheidsrede
nen elders ondergebracht. Zo geleide
lijk aan gaat hij zich iets herinneren
van zijn verleden. Hij weet te vertellen
dat men hem verborgen hield en dat
's nachts iemand hem kwam voeden en
kleden. Mensonwaardig schijnt zijn be
staan niet te zijn geweest, want hij
blijkt zelfs ingeënt te zijn, wat in die
tijd niet zo gewoon was. Kort voor zijn
vertrek leerde zijn bewaker hem zijn
naam te schrijven.
De belangstelling voor Kaspar Hau
ser beperkt zich niet alleen tot Beieren:
vooral de mogelijkheid met een ver
dwenen erfprins van Baden te doen te
hebben wekt de belangstelling van het
buitenland (waardoor Kaspar Hauser
wel eens: L'enfant de 1'Europe, het
kind van Europa, is genoemd).
De laatste opvolger in rechte lijn was
Markgraaf Ludwig, die evenwel de
minnaar was van gravin Von Hochberg,
aan wie hij had moeten beloven, nooit
te zullen trouwen, door welke belofte
de regering na zijn dood aan de Hoch-
bergs zou komen. Toen evenwel acht
jaar na de dood van deze intrigante,
Kaspar Hauser opdook en alom grote
belangstelling wekte, was dit aller
minst naar de zin van de Hochberg-
kliek, die gegronde redenen zou heb
ben gehad zich van hem te ontdoen.
Ook vroeg Von Feuerbach zich af,
waarom de geheimzinnige bewaker
Kaspar zo plotseling in de wereld had
teruggezonden. Was het medelijden en
vond hij het onnodig de knaap langer
opgesloten te houden nu zijn opdracht
geefster toch niet meer leefde? Of acht
te men het uitgesloten dat achter een
zo achterlijke jongen, die toch nooit een
goed figuur zou maken als soldaat, een
erfprins van Baden gezocht zou wor
den?
Voor Stanhope heeft Von Feuerbach
weinig goede woorden over. Hij ziet
hem als een schelm en een losbol, die
met klinkende munt betaald wordt
door Kaspars vijanden en zich voor
doende als diens weldoener, erop i it is,
de jongen geestelijk en lichamelijk te
gronde te richten, hierbij gelukkig
enigszins belemmerd door Kaspar zelf,
die een grondige afkeer heeft van wijn.
Tot slot komt Von Feuerbach tot de
conclusie, dat Kaspar werkelijk de zo
genaamde gestorven erfprins van Ba
den is.
Het boek van Von Feuerbach ver
schijnt in 1832 en in hetzelfde jaar
zendt hij een geheim rapport aan Ko
ningin Weduwe Caroline van Beieren,
de zuster van Groothertog Karl van
Baden. Het wordt hem noodlottig: zijn
gezondheid, die toch de laatste tijd
veel te wensen overlaat, wordt min
der en merkwaardigerwijze, precies
vijf jaar na de verschijning van Kaspar
Hauser in Neurenberg verliest deze
zijn grote vriend en beschermer Ap-
selm van Feuerbach. Het is epn zware
slag voor Kaspar, die zich sterk aan de
overledene had gehecht. Deze vrij
plotselinge dood wordt later toege
schreven aan vergiftiging. Indien dit zo
is geweest, dan zouden dus ook hem
de machten der duisternis geen rust
gegund hebben.
KASPAR HAUSER heeft zich in.uie
'jaren zover ontwikkeld, dat hij in
staat is een eenvoudige betrekking
te aanvaarden aan het Gerechtshof te
Ausbach.
Op een Decemberdag in 1833, als hij
op het punt staat het gerechtsgebouw
te verlaten, spreekt hem een onbeken
de man aan, vraagt hem of hij Kaspar
Hauser is en nodigt hem vervolgens uit
die middag in de Hofgarten de werk
zaamheden aan een put te komen be
kijken. Zonder overjas ondanks het
slechte weer, is Kaspar op het afge
sproken uur ter plaatse aanwezig, waar
de onbekende zegt, hem te zullen zeg
gen wie zijn ouders zijn, als hij belooft
dit aan niemand te zullen vertellen.
Als Kaspar dit belooft, reikt de
vreemde man hem een blauwzijden
zakje met de woorden: Hier zit het in,
kijk maar! In zijn zenuwachtigheid om
het te openen, laat Kaspar het vallen.
Als hij zich bukt om het op te rapen,
voelt hjj hoe de onbekende hem een
steek toebrengt met een of ander wa
pen en zich daarna snel uit de voeten
maakt. Kaspar slaagt er nog in het
huis van zijn pleegouders te bereiken,
waar men onmiddellijk de politie waar
schuwt. Een arts constateert evenwel
KASPAR HAUSER
erfprins?
dat de verwonding levensgevaarlijk is
en dat ingrijpen niet meer kan baten.
Aan Kaspar Hausers sterfbed op 17
December 1833 staan enkele vrienden,
onder wie de predikant, die hem dat
jaar heeft aangenomen.
En op de zerk op het kerkhof van
Ausbach staat het zo toepasselijke op
schrift:
Hic jacet
Casparus Hauser
Aenigma
Sui temporis
Ignota nativitas
Occulta mors
MDCCCXXXII1 -
„Hier ligt begraven Kaspar Hauser,
het raadsel van zijn tijd, zijn geboorte
was onbekend, zijn dood geheimzin
nig, 1833".
Kaspar Hauser, het raadsel van zijn
tijd en van daarna, want geheel werd
dit mysterie nooit opgelost, daar de
dader van de aanslag nooit werd ge
vonden. Doch men mag met aan
zekerheid grenzende waarschijnlijkheid
aannemen, dat hij een vorstelijke telg
was en het deerniswekkende slacht
offer van politieke intrigues.
IN BADEN regeerde in de 18e eeuw
en begin 19e eeuw het huis Zahrin-
gen. In 1738 kwam de regering in
handen van Karl Friedrich, wiens eer
ste huwelijk met vele kinderen werd
gezegend. Deze heer trad evenwel op
60-jarige leeftijd wederom in het hu
welijk met een 19-jarige hofdame Loui-
se Geyer von Geyersberg, een meisje
van lage adel, dat van haar bruidegom
de titel van Gravin von Hochberg
kreeg. Bij dit huwelijk werd bepaald,
dat eventuele zoons uit dit huwelijk
eerst dan rechten op de troon zouden
kunnen laten gelden, wanneer alle na
komelingen uit het eerste huwelijk, ook
de vrouwelijke, gestorven zouden zijn.
Gedurende de eerste jaren van haar
huwelijk aanvaardde deze gravin voa
Hochberg deze bepaling en leefde in
vrij goede verstandhouding met haar
nieuwe familie. Toen zij evenwel in de
loop der jaren aan drie zoons het le
ven had geschonken, veranderde haar
houding. Zij nam zich voor om ten
koste van alles haar eigen kinderen ge
lijke rechten als de kinderen uit het
eerste huwelijk van de Hertog te ver
krijgen. Het huwelijk van de troonop
volger Karl op last van Napoleon
met Stéphanie de Beauharnais ver
grootte de kans op erfopvolging in de
rechte lijn en dat was de gravin lang
niet naar de zin. Zij ontpopte zich als
een geboren intrigante, die voor niets
terugdeinsde om haar doel te bereiken
en ontzag zich niet zich te bedienen
van de hulp van gewetenloze lieden,
die tegen betaling bereid waren haar
hun diensten aan te bieden. Onder deze
bevond zich een zekere majoor Hennen-
hofer, die men er van verdacht heeft
later de hand gehad te hebben in de
aanslagen op Kaspar Hauser. Toen in
1828 Kaspar Hauser verscheen en zo
sterk de aandacht trok, dat men hem
in verband ging brengen met de in
1812 zogenaamd gestorven erfprins van
GRAVIN VAN HOCHBERG
intrigante
Baden, achtten duistere machten het
beter hem te doen verdwijnen. De aan
slag in 1829 mislukte evenwel en ver
grootte misschien nog wel het mysterie
rond de vondeling.
Inmiddels bemoeiden enkele mensen
zich met veel toewijding en ged lid
met Kaspar Hauser. Vooral tot de gro
te jurist Von Feuerbach voelde deze
zich aangetrokken. Men mag de knaap
wel, die zich nu wat heeft leren aan
passen aan de samenleving. Al deze in
vloeden ten goede dreigen evenwel
vernietigd te worden door de, nu nóg
wat mysterieuze figuur van een En
gelsman uit hoge kringen, een zekere
lord Stanhope, die in 1831 in Neuren
berg verschijnt en direct met Kaspar
kennis wil maken. Hij weet zich al
gauw diens vriendschap te verwerven,
doch had een zeer verderfelijke invloed
op de onervaren jongeman, die met de
argeloosheid van een kind zich zijn be
langstelling liet welgevallen. Zelf een
speler en een losbol, probeerde deze
Stanhope Kaspar wijn te laten drin
ken, schonk hem grote bedragen aan
geld en maakte toespelingen dat Kaspar
van aanzienlijke Hongaarse afkomst
zou zijn, toespelingen welke de gevoe
lige knaap dreigden te bederven. Hoe
wel deze lord Stanhope zelf op allerlei
minder toelaatbare wijzen aan geld
wist te komen, ontplooide hij een zeke
re rijkdom, die hem het vertrouwen
bezorgde der magistraten, die hem
machtigden in December 1831 de zorg
voor Kaspar Hauser op zich te nemen.
I)E JURIST
trouwt hem
von Feuerbach ver-
echter niet. Hü kan
tevens de gedachte niet van zich afzet
ten, dat Kaspar Hauser wel eens van
vorstelöken bloede zou kunnen zijn en
besluit zich intens in de dood van de
kleine erfprins van Baden in 1812 te
gaan verdiepen. Zijn nasporingen bren
gen aan het licht, dat de min van het
erfprinsje op een goede dag, na een af
wezigheid van slechts enkele uren, uit
de kamer waar het wiegje met de paar
weken oude, kerngezonde baby stond,
de toegang werd geweigerd bij haar
terugkeer, aangezien de doktoren bezig
waren het plotseling zwaar zieke kind
te onderzoeken. Korte tijd er na werd
de dood van het kind bekend gemaakt,
maar de zeer zwakke moeder, evenmin
als de min kreeg kans het kindje nog
te zien. Voor de lijkschouwing was een
vreemde dokter gehaald. Na 1812 waren
bovendien nog enkele troonopvolgers
in rechte lijn achter elkaar gestorven.
Het in 1812 zogenaamd gestorven prins
je zou dus in werkelijkheid een onder
geschoven doodzieke baby geweest
kunnen zijn, waarbij het werkelijke
prinsje kennelijk het paleis uitgebracht
zou zijn om elders in het verborgene
op te groeien.
(Van onze correspondent te Londen)
i N DAT HEMELBED daar is koning George II in 1760 ontslapen. Eén van
I mijn voorvaders, de vierde hertog was toendertijd Opperkamerheer van het
Engelse Hof, in welke functie hij het sterfbed van zijn meester heeft aange
boden gekregen. Die stoelen, echte Chippendaleszijn ook eigendom van het
Britse Koninklijk Huis geweestDe elfde hertog van Devonshire, een
lange, magere en nogal nerveuze man, liet ons een van de grote staatsie-zalen
in zijn eeuwenoud buiten Chatsworth zien, zijn hele landhuis was een museum
gelijk; we hadden nooit verwacht daar in die stilte van het arcadische land
schap van Derbyshire een miniatuur van het Paleis van Versailles aan te treffen.
Hoe vindt de 33-jarige hertog het zijn
kamers met rode spankoorden af te ba
kenen, bordjes met opschriften als
„Niet Roken", „Verboden Toegang",
„Niet Aanraken", enz. in zijn huis te
zetten, zijn stal als theehuis in te rich
ten en ao nu en dan een paar bezoe
kers rond te leiden? „Niet zo erg", zei,
hij met een enigszins verlegen glim
lach, beamend, dat het op zichzelf ge
zien een goed ding was, dat het pu
bliek voor het eerst sinds vele eeuwen
in de gelegenheid wordt gesteld dit
Versailles in het klein te bewonderen.
„Ik woon hier tegenwoordig niet meer
en bovendien heb ik het geld hard
nodig.
Dit laatste konden we goed begrij
pen. De dood van Edward, de tiende
hertog, nu vijf jaar geleden, had de
fiscus op het toneel gebracht. Hij eiste
liefst twintig millioen gulden aan suc
cessierechten voor zich op, een bedrag,
dat echter nog steeds niet betaald is.
Want Andrew, de elfde hertog, pro
beert de door de staat opgeëiste som
verlaagd te krijgen, omdat hij de be
zittingen van de familie Devonshire
van groot historisch belang voor het
nageslacht acht. De uitgebreide collec
tie schilderijen, wandtapijten en beeld
houwwerken zou volgens hem veel van
haar waarde veri ezen, als ze niet in
tact zou kunnen blijven.
De hertog is zeker niet arm. De som,
die door de verkoop van de helft der
kunstschatten van Chatsworth kan
worden verkregen, zou ruimschoots vol
doende zijn om de fiscus tevreden te
stellen. Daarenboven bezit „His Grace
nog grote stukken grond in het Lon-
dense Mavfair. welke hem een enorm
inkomen verschaffen.
TE VROEG
AAR DE HERTOG wil het familie-
Andrew, de elfde hertog
Devonshire
van
CHATSWORTH, dat niet ver van
het kuuroord Buxton verwijderd
ligt, behoort tot die vele Engelse land
goederen, welke voor het publiek zijn
opengesteld. Voor een .bedrag van
2s. 6d. 1,25) kan men urenlang
langs kunstschatten van grote waarde
gaan en in de prachtige bossen en pat-
ken dwalen. Meer dan 200.000 men
sen brengen elk jaar weer een bezoek
aan dit monumentale buiten, doch de
ontvangsten bijna een kwart mil
lioen gulden dus! zijn nog steeds
niet voldoende om de algemene on
derhoudskosten te dekken
De hertog, die in Chatsworth met
„His Grace" wordt aangesproken en in
Buxton, waar hij burgemeester is met
His Worship", liet ons zijn hele bui
ten zien. We kwamen door een zaal,
waar een viertal prachtige doeken van
Rembrandt hingen en ook nog een acht
tal schilderijen van de vermaarde En
gelse hofschilder Van Dijck. De pla
fond- en muurschilderingen, welke legio
m aantal waren, droegen de handteke
ningen van Laguerre en Verrio, die
vele jaren achtereen voor de hertoge
lijke familie hebben gewerkt. En in de
met marmer en notenhout afgewerkte
bibliotheek stond de blikvanger van
het kostbare familie-bezit: een bronzen
hoofd van de Griekse god Apollo, in
1834 in de buurt van Salamis (Cyprus)
opgegraven en stammend uit de vijfde
eeuw voor Christus.
„Ik moet u nog een paar dingen la
ten zien", zei de hertog, „voorwerpen,
die u, zeker zullen interesseren". We
liepen terug naar een ruime zaal, waar
een grote, zilveren kandelaar van Hol
lands maaksel stond en een paar aarde
werken vazen, welke in 1694 in Delft
waren vervaardigd. „De eerste hertog
van Devonshire heeft de kandelaar en
de vazen v. koning-stedhouder Willem
III cadeau gekregen. Hij heeft de laat
ste bij het bestijgen van de Engelse
troon geholpen en heeft als beloning
de titel van hertog gekregen. Voordien
was hij slechts een graaf, you know!"
In het grote huis, waar vroeger slechts
een paar eenzame mensen woonden en
waar thans duizenden dagjesmensen in
stille bewondering door de gangen en
zalen dwalen, bood Andrew, de elfde
N LUCAS 16 vindt u een verhaal van
I Christus beschreven, dat bekend
1 staat onder de titel, de rijke man en
de arme Lazarus. Het gaat over een
Oosterse rijkaard, die gekleed is m
purper en fijn linnen en die elke dag
een schitterend feest geeft. En over
een arme bedelaar, Lazarus, die aan de
poort van het paleis van de rijke ligt.
Deze probeert zijn honger te stillen
met de afval van de tafel van de rijka
en bovendien is zijn lichaam overdekt
met zweren. Christus vertelt dan, dat
die beide mensen sterven en dat de
rollen omgedraaid worden. De arme
Lazarus komt terecht in een toestand
van geluk, in de hemel en de rijke man
in een oord van ellende, de hel. En
tussen hen in is er een kloof, die even
onoverbrugbaar is als de kloof, waar
door zij op aarde van elkander ge
scheiden werden.
Men heeft altijd geprobeerd het aan
stotelijke van dit' verhaal een beetje
weg te werken, door van de rijke man
een goddeloos en slecht mens te maken
en de arme Lazarus te beschrijven als
gelovig en goed. Maar het merkwaar
dige van de vertelling is juist, dat
Christus zelf dit helemaal in het mid
den laat en er niet op ingaat. Het
enige wat deze twee mensen vast
staat, is, dat de een rijk is en de an
der arm en daarmee uit.
Dat brengt ons tot een vreemde ge
volgtrekking, n.1. dat Christus dus
blijkbaar tegenover de rijken en aan
de kant van de armen staat. In de
kerken wordt vaak gezongen: „Jezus
neemt de zondaars aan". Men zou er
dus blijkbaar even goed kunnen zin
gen: „Jezus neemt de armen aan". He
laas heeft men er dat te weinig gezon
gen. Had men het maar gedaan, b.v.
in de vorige eeuw. toen in allerlei
landen van West-Europa de industrie
opkwam en er daardoor een in bittere
armoede levend industrieproletariaat
ontstond. Had men het maar gedaan in
Rusland, waar tot in 1860 toe slavernij
heerste en de toestanden practisch nog
niet veranderden, toen deze eindelijk
afgeschaft werd. Toen had dit verhaal
van Christus in de kerk en in het we
reldleven als dynamiet moeten werken.
De wereld zou er dan nu misschien an
ders uitzien. Helaas is dit echter niet
gebeurd. En staan we dus voor een „te
laat".
Mar juist met dit „te laat" moeten
we heel erg oppassen. Voor Christus'
woorden is het nooit te laat. Want ook
wij leven in een tijd. waarin grote
weelde en diepe armoede naast elkaar
bestaan. We hebben er alleen niet zo'n
erg meer in, omdat de tegenstellingen
zich verplaatst hebben. Binnen ons
eigen volk b.v. zijn ze sterk genivel
leerd. De tegenstelling van onze tijd
is niet meer die tussen de ene en de
andere straat, maar die tussen het ene
en het andere werelddeel. In grove
trekken gezegd: de rijke man is in
onze tijd Europa, Amerika en Austra-
1'ë, de arme Lazarus is Afrika en Azië.
Wij leven, hoeveel wij ook te mopperen
hebben en hoezeer sommigen onder
ons het economisch zwaar te verduren
mogen hebben, met z'n allen, vergele
ken met millioenen Aziaten en Afrl-
kanen„in een paradijs. Het land van de
Koreanen is vernietigd, in India ster
ven de mensen bij hopen van de hon
ger, in Afrika zijn de negers in hun
eigen werelddeel tweederangsmensen.
En Christus staat aan de kant van de
armen!
Het is hoog tijd, dat wij deze dingen
gaan zien, voor het ook hier weer te
laat is. De fout van de rijke man in
het verhaal was, dat hij de arme La
zarus niet gaf wat hij nodig had: voed
sel, medicijnen, een menswaardig be
staan. Die fout bracht hem in de hel.
Wat doen wij, rijken, voor de armen
van deze tijd? Stuk voor stuk dragen
wij een deeltje van de verantwoorde
lijkheid hiervoor. Stuk voor stuk dra
gen wij bij aan de vorming van ons ge
meenschappelijk Europees geweten.
Als dit geweten niet luid gaat kloppen,
zal er eenmaal een te laat zijn, waar
tegen geen bewapening meer helpt.
Het gelaat van Christus is in onze tijd
bruin of geel of zwart gekleurd. Sme
kend richt het zich tot ons. Wat zullen
wij doen?
Anna Paulowna.
B. J. MEIJER.
hertog van Devonshire ons tenslotte
thee aan. Het was een partijtje, het
grote buiten Chatsworth waardig: te
midden van talloze marmeren beelden
aten we broodjes met kippenvlees en
ham, opgediend door serveersters in
keurige zwarte jurken. De sfeer van
vroeger scheen even te herleven. Vroe
ger, toen er nog mensen op Chatsworth
woonden, die zonder zorgen schatrijk
konden zijn.
bezit in al zijn glorie in stand hou
den. Hij wenst, als het enigszins
kan, niets te verkopen en twintig mil
lioen gulden aan contanten heeft bij
niet. En een vriend van hem vertelde
ons later, dat de tiende hertog eigen
lijk v»er maanden te vroeg gestorven
wasHij had zijn bezittingen na
melijk in 1945 aan zijn toekomstige erf
genamen geschonken, in de hoop onder
de bij de wet vastgelegde bepaling te
vallen, dat schenkingen niet aan suc
cessierechten onderhevig zijn, ais de
gever meer dan vijf jaar na de nota
rieel vastgelegde schenkings'lrtiim blijf!
leven
-inumentale hoofdingang van Chatsworth met het achttiende eeuwst
smeedijzeren hek.