Een zware storm in straat Davis
En dan: het eerste ijs
r
Om het geluk van Peter
Het witte mysterie
Castella beschermt Uw frisse teint
ONDER GROENLANDERS EN ESKIMO'S (6)
door
Anth. van Kampen
De eerste
PimPamf Pom en de wonderlamp
Nu keus uit
drie heerlijke soorten
Radioprogramma
door Kitty Lessels
Luister eens naar:
I
f QELOOFT V MIJ, lezers, dat het een vreemde sensatie was, toen van
daag plotseling het mistsein van de Dronning Alexandrine stopte. Zo
vreemd, dat iedereen die beneden was (en wie was dat niet!) zo snel
mogelijk naar boven kwam. En daar was de zon! En daar een hei-blauwe
hemel. En een zee, wijd, onbegrensd, en donkerblauw. We waren dit
soort zee bijna vergeten, gedurende de laatste dagen. Zulk water bestond
dus ook nog! Van der Zee zei de kapitein, dat dit best weer was, en dat
we nu wel door de ergste vuiligheid heen moesten zijn. De reactie van
de onaandoenlijke gezagvoerder van de Dronning Alexandrine was won
derlijk; hij reageerde namelijk in het geheel niet. Hij kneep alleen z'n
grote, grijze ogen nog wat meer dicht dan gewoonlijk en hij zweeg. Hij
bleef zwijgen, een volle minuut. Toen keek hij ons allebei aan en zei,
nogal duister: I hope so. En daarbij bleef het. Wat hij gehoopt
had ging niet in vervulling. En onze hoop evenmin. Want na de mist
kwam de wind. Een koude, schrale wind, die een verblijf aan dek weinig
aanlokkelijk maakte. Een uur later stond er een stijve bries en nog een
uur later was de windkracht 67. We hebben ons hart kunnen ophalen.
Niet aan de donkere contouren van Kaap Vaarwel, waarvan we niets te
zien kregen, maar wel aan een schuimende tobbe, die onze eerste ken
nismaking vormde met Straat Davis, die we invoeren. Straat Davis
vergis u niet. Wij vergisten ons wel. Wij meenden, in pure onschuld, een
rustig zee-tje te mogen verwachten in een zeestraat, maar de realiteit
werd een behoorlijke zomerstorm in deze ontzaglijke watervlakte. Ik
geloof dat alle wind die dag uit Straat Davis, Baffins Baai en Hudson
Baai verzameld werd, om over de Dronning Alexandrine uitgestort te
worden. Het is niet zo onaangenaam over dit soort dingen te schrijven,
daarna. Het is verre van plezierig er in te zitten, op een schip, dat voor
passagiers een niet al te luxueuze accommodatie bezit.
HEEL STRAAT DAVIS werd één
ronkende schuim-massa, en het
zonderlinge was, dat daarover een
helle, scherpe zon scheen. Die zon
en dat opgejaagde water pasten niet
bij elkaar. Het leek ons een soort
meteorologische vergissing, en dan
een van de onaangenaamste soort.
Van der Zee kreeg een mooie kans
enkele van z'n felbegeerde filmische
„shots" te maken en hij deed het
met de moed der wanhoop. Ik heb
hem, voor zover m'n bescheiden
krachten het toelieten bij dit werk
geassisteerd, in de vorm van het
vasthouden en aangeven van onder
delen der apparatuur. We hadden
allebei stijfverkleumde handen en we
waren doorweekt, eer er één shot in
kannen en kruiken was. We riepen
elkaar raadgevingen en adviezen toe,
maar ons geluidsvolume was niet
berekend op het windvolume van
Straat Davis. Je kon beter zwijgen
en het buiswater in het vizier hou
den, dat onophoudelijk over het
schip heensloeg. Eerst alleen maar
over het voorschip. Later over de
hele lengte van de Dronning Alexan
drine. Op de bovenrug speelde zich
dit drama in zakformaat af, en we
kwamen handen te kort: éen hand
voor de apparatuur, een andere om
je vast te houden enja, je
moest er nóg een hebben om dek
king te zoeken. Van der Zee wacht
te op hèt grote ogenblik om z'n kans
te slaan. Hij kreeg wat hij wilde
hebben, alleenhij kreeg te
véél. En wat erger was, ik werd in
de ellende meegesleept.
We zagen de roller al in de verte
aankomen. Een gekromde, diepblau
we golfrug, die machtig en zelfbe
wust aanschoot. We zetten ons alle
bei schrap, want dat was 'm.
Op het moment dat die golf de
neus van het schip bereikte, dook
dit er ook tegelijk in, en de gevolgen
waren desastreus. Niet voor het
schip, maar voor ons. Een seconde
later vloog dit stuk water van
Straat Davis over ons heen en er was
geen tijd en geen gelegenheid meer
om enige redelijke dekking te ne
men. Ik voelde eerst een ijskoude,
bitter-zoute douche over me komen
en daarna een klap water, die me
lichtelijk verdoofde. Ik dacht aan
twee dingen: aan mezelf en aan de
camera's (waarbij ik in het midden
zal laten welke gedachte de voor
rang had). Het duurde niet lang,
maar lang genoeg om ons tot het
hemd te doorweken. En de camera's
waren ook doorweekt en ik had de
schrik van m'n leven te pakken. Ik
brulde Van der Zee toe, of ze dat
hebben konden en hij schreeuwde
terug dat dit inderdaad 't geval was.
En daarna zijn we naar beneden ge
kropen, hoedat weet ik nog
niet, omdat er na die roller nog twee
andere kwamen, van ongeveer het
zelfde kaliber. Maar een ding was
hoogst aangenaam bij al deze ellen
de: de opname was gemaakt. Ik ben
alleen bar benieuwd wat er tenslotte
van terechtgekomen is. In ieder ge
val, zo er één opname verdient te
slagen, dan deze.
O TTSLAAT U MIJ van de plicht u
van de daarna volgende uren te
vertellen. Ze waren in ieder opzicht
hoogst onaangenaam, al was het dan
een werkelijk imposant schouwspel,
deze brokken opgejaagd water in
Straat Davis te zien. Ze vormden in
ieder opzicht een grootse compensa
tie voor het gemis van Kaap Vaar
wel.
En aldoor was die vreemde, helle
zon erboven. Een zon, die kortston
dige ffgenbopen over de uitspatten
de golven heensloeg. Een zon, die het
zout grijs en geel aan elk onderdeel
van het rollende en steigerende schip
deed vastkoeken. Een zon, die ons
(met het zout van het zeewater) de
tranen uit de ogen perste.
Benedendeks was het benauwd en
horen en zien verging je. En er sloe
gen ook teveel onderdelen van de
hut tegen je benen, om daar te blij
ven. Dus waren wij. zo goed en zo
kwaad als dat ging. aan dek; opge
steld achter een oppertje: nat en
koud, maar toch geboeid door dit
wilde water, dat in een lawine uit
het Noorden kwam aanrazen. Ik zal
die eerste kennismaking met Straat
Davis niet spoedig vergeten. Ze kon
bezwaarlijk sensationeler en indruk
wekkender ziin.
En dan was er nóg iets, dat ons
eigenlijk iedere klacht reeds bij voor
baat deed inslikken: je te realiseren
dat hier een paar eeuwen geleden
andere schepen voeren. Vele malen
kleiner dan onze schepen. Galjoten
en fregatten, waarmee de Neder
landse zeeman in de zeventiende
eeuw dit soort zeeën bestreed. Ik
moest die dag keer op keer denken
aan de schrijvers en dichters, die dat
soort mensen, dit soort schepen en
zulke zeeën beschreven hebben en ze
nóg iedere dag beschrijven. De ro
mantische zeeman op zijn roman
tisch schip. Gelooft u mijnooit
was romantiek minder op haar
plaats, dan in een doorstormde
Straat Davis, met mensen op een
zeilschip. In dit opzicht zijn derge
lijke ervaringen bijzonder leerzaam.
En zeker voor heri, die er hun be
roep van maken over dergelijke za
ken avonturen te schrijven. Zo kwam
de avond. Toen de schemering, tegen
tien uur intrad, was het windkracht
8. Twee uur lang waren wij in de
gelegenheid vast te stellen dat de
Alexandrine dan wel een oud, afge
reden en slecht in de verf zittend
schip was, maar ook een goed schip.
Ze bracht er ons veilig en onbescha
digd doorheen, afgezien van een paar
doorweekte kledingstukken en een
enkele onaangename schuiver.
En toen werd het kalmer. Zo snel
de storm was begonnen, zo snel
nam hij af.
En in die terugkerende stilte, die
haast onnatuurlijke rust van een kal
mer wordende zee, maakten we,
voor de eerste maal op deze reis,
kennis met het wonder. Het wonder,
dat ijsbergen heet.
Ik ging tegen de nacht aan dek,
om nog eenmaal de zee te zien. Ik
zag haar, maar ineens dacht ik te
dromen. Ver aan de kim, waarvan
de harde lün nog zichtbaar was in
de diepe schemering, was land te
zien. Landdaar was toch geen
land! En toch verhieven zich daar
bergengrijze bergen tegen de
donkere achtergrond. En dichterbij
waren die bergen óóken in
eensop nog geen tweehonderd
meterdaar waren ze ook, maar
klein en soms nauwelijks te zien
achter de laatste hoog-oprijzende
golvenruggen.
niet hoe
heb gestaan
ï'n Imro
[!III!llllllll!lllllllllllllllll!lll!l!lillllllllllll!lll!!ll
IJSBERGEN. Ik weet
lang ik daar aan dek
Het was de eerste maal
in m'n leven dat ik dit zag en het
fascineerde me onbeschrijfelijk. Deze
dicht langs het schip verglijdende
ijsmassa's waren niet groot, tenmin
ste in dat eerste uur niet. Maar er
was iets anders met dat ijs, er was
iets mee dat ik wel graag zou willen
beschrijven; maar dat zich nu een
maal moeilijk in woorden laat weer
geven. Wat me zo fascineerde, zo
aangreep met dat ijs dat ons passeer
de, dat was de stilte. De mysterieus
sprekende stilte, die in dat ijs mee
voer, die erboven was en er onder.
En aan alle zijden. Wat daar dreef
was ijs en stilte tegelijk. Het was
alsof er rond elk van deze bergjes
en bergen een vacuum was gelegd,
een gordel van stilte. Ze waren iets,
dat niet van de zee was en er toch
ook weer op een heel bijzondere ma
nier mee verbonden was. Het is wer
kelijk niet precies te beschrijven hoe
In tegenwoordigheid van Anthony
van Kampen en Siebe v. d. Zee
werd plechtig afgekondigd, dat alle
Groenlanders en Eskimo's dezelfde
democratische rechten hebben ver
kregen als de Denen. Het feit werd
met drie schoten uit drie onheug
lijk oude kanonnetjes bezegeld.
k VOEDT VERSTERKT
MYl 1 Ktlv
EN DESINFECTEERT
7 DE HUID
(Advertentie. Ing. Med.)
het is. Maar een zeeman die ze heeft
Sezien zal beslist weten wat ik be-
oel, met die méé-varende stilte.
Er kwamen er snel veel meer en
nauwelijks een uur later waren er
vijftig, honderd in Straat Davis. En
kele ervan waren dertig, veertig
meter lang, even breed, en even
hoog. Ontzaglijke wezens, die voorbij
dreven, grijs, wit, onaandoenlijk. Men
krijgt enig idee van de werkelijke
afmetingen van deze reuzen der zee,
als men weet dat maar één tiende
deel boven water uitsteekt. De rest,
negentiende deel dus, bevindt zich
onder water. De vorm onder water is
nooit bekend. Misschien begrijpt u
nu waarom de Alexandrine er zo ver
mogelijk vanaf bleef.
Lang, heel lang heb ik daar ge
staan. Ik werd kouder en kouder,
maar ik kon me niet losscheuren
van dat beeld. Omdat er steeds
nieuwe bergen kwamen. En nooit ge
leek er een op de vorige. Iedere berg
was anders dan de andere. Daar wa
ren bunkers, forten, witte dieren,
vreemde gedrochten die half mens,
half dier konden zijn, schepen, fan
tastische veelhoeken, en grillig ge
vormde monsters, die van alles zou
den kunnen zijn.
En heel die witte vloot schoof
voorbij. Rustig, waardig, meegevoerd
met de zeestroom, die ze Zuidwaarts
uitbracht, naar de Noord Atlantic,
waar ze ergens, na vele dagen of
weken, hun einde in de golven zou
den vinden.
Men heeft mij gezegd dat dit niet
de werkelijke ijsbergen waren. Die
zouden we later, veel Noordelijker,
wel te zien krijgen. Het is mogelijk.
Maar niemand kan mij beletten dit
eerste beeld van de eerste ijsbergen
als onvergetelijk te beschouwen. Mis
schien omdat ze zo onverwachts
kwamen. Misschien omdat het de
stilte was, die me zo aangreep. Mis
schien omdat het die halve duister
nis was, die alles zo aangrijpend
maakte. Ik weet het niet.
Een dreef op nauwelijks tien
meter voorbij ons schip. Ik hoorde
het water tegen de glanzende, glim
mende wanden opslaan. Ergens ruiste
het. Wat maanlicht droop langs die,
als het ware indirect verlichte reu
zen. En weer was het die mysterieu
ze stilte die mee voer, meedreef.
Ineens wist ik het: wat hier voorbij
ging was niet alleen maar een ijs
berg. Het was iets meer en iets an
ders: wat hier dreef was een stuk
van het hart van Groenland. Een
deel, een korrel, van dat wilde
eeuwenoude hart van 't land dat wij
naderden. Het land der stilte.
Het was Groenlands stilte, die in
korrels voorbijging, deze nacht. Het
waren de eerste witte afgezanten
van die witte, zwijgende, verschrik
kelijke sphinx, wier naam luidt:
Groenland.
72. „Daar begrijp ik niets van
riep Moeder verbaasd, terwijl ze met
een scheel oog naar haar hoedje staar
de. „En ik begrijp er óók niets van",
riep Mevrouw Babbelgraag woedend.
„Dat U de brutaliteit hebt gehad om
mijn modelhoed door die Pieternel
Peuter hier uit het dorp te laten na
maken, vind ik op zichzelf al erg
genoeg, maar dat U óók nog de
brutaliteit hebt, om dat hoedje in
mijn tegenwoordigheid op Uw hoofd
te zetten, gaat me te ver!" Met een
woedend gezicht had de baronesse
haar tasje gepakt en stevende als
een oorlogsschip de kamer uit, een
verbijsterde Moeder Woeffie achter
latend. „Maar fk heb dit hoedje he
lemaal niet laten namaken", protes
teerde deze nog, maar mevrouw Bab-
belgraag had de deur al met een har
de slag achter zich dichtgetrokken.
„Wel heb ik van mijn leven", zucht-
te moeder, terwijl ze het moderns
hoedje van har hoofd pakte. „Hoa
kom ik zo eensklaps aan die hoed? Ik
begrijp er niets van, maar er gebeu
ren hier rare dingen, dat is zeker I
Eerst al die Ali, die hier vanmorgen
onverwacht kwam binnenstappen,
en nu weer die hoed. Wat moet ik
er eigenlijk mee doen? Het is zonde
om zo'n prachtige hoed weg ta
gooien. Maar eigenlijk is die hoed
niet van mijEnfin, voorlopig zal
ik hem maar in de kast leggen".
Nieuwe Bloemenzeep
slechts 20 cent l
Castella heeft de fijnste bloemengeu
ren en de mooiste tinten uitgekozen
voor de nieuwe, onverpakte Bloemen
zeep, een echte merkzeep voor slechts
20 ct per stuk! Daarmede brengt
Castella een echte merkzeep binnen
ieders bereik.
Thans kan waarlijk IEDERE vrouw
in Nederland een jeugdige, frisse teint
hebben. Overtuig U zelf, hoe gemax-
kelijk U dank zij Castella ook in de
warme zomerdagen Uw huid heerlijk
fris kunt houden. U hebt immers keus
uit drie voortreffelijke Castella-soo»-
ten! Voor een huid die véél schuim
nodig heeft, geeft Castella Spécial
(32 ct.) een overvloed van heilzaam
schuim. Voor de liefhebster van de van
ouds bekende Castella blijft natuurlijk
de heerlijke Castella Schoonheidszeep
(32 ct.) ter beschikking.Tijdelljfc levert
Uw winkelier U TWEE stukken voor
50 cent! Maak met spoed gebruik van
dit bijzondere aanbod! Wilt U zlcli
voor een bescheiden prijs toch het ge
not van een echte merkzeep verschaf
fen, neem dan voor slechts 20 ct. pet
stuk de nieuwe Castella Bloemenzeep
met de tinten en geuren van ontlui*
kende rozen.
(Advertentie, Ing. Med.)
WOENSDAG 22 JULI
HILVERSUM I. 402 m.: 7.00—24 00
NCRV. 7.00 Nieuws. 7.10 Gram. 7.15
Gym. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00
Nieuws en weerberichten. 8.18 Gewijde
muziek. 8.45 Gram. 9.00 Voor de zieken.
9 30 Voor de vrouw. 9.35 Gram. 10.30 Mor
gendienst. 11.00 Gram. 11.20 Metropole-
Orkest en solist. 12.00 Twee piano's. 12.30
Land- en Tuinbouwmededelingen. 12.33
Gram. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nieuws. 13.15
Prot, Interkerkelijk Thuisfront 13.20 Ge-
var. muziek. 13.50 Gram. 16.00 Voor de
jeugd. 17.20 Orgelspel. 17.50 Gram. 18.00
Gevar. muziek. 18.30 Spectrum v. h. Chr.
Organisatie- en Verenigingsleven. 18.45
Gram. 19.00 Nieuws en weerberichten.
19.10 Boekbespreking. 19.25 Gram. 19.30
Buitenlands overzicht. 19.50 Gram. 20.00
Radiokrant. 20.20 Haarlemse Orkestver
eniging en solist. (Pl.m. 21.10 Gemeente
wapens", causerie.) 22.10 ..In het land van
de Mau-Mau", reportage. 22.20 Gevar.
muziek. 22.45 Avondoverdenking. 23.00
Nieuws en S.O.S.-berichten. 23-1524.00
Gram.muziek.
HILVERSUM H, 298 m.: 7.00 VARA.
10.00 VPRO, 10.20 VARA, 19.30 VPRO,
20.00—24.00 VARA. 7.00 Nieuws. 7.13
Gram. 8.00 Nieuws. 8.18 Gram. 8.50 Voor
de huisvrouw. 9.00 Gym. voor de vrouw.
9.10 Gram. 9.35 Waterstanden. 9.40 Orgel
concert. 10.00 „Boeken mee op reis", cau
serie. 10.05 Morgenwijding. 10.20 Voor de
vrouw. 11.00 Gram. 12.00 Orgelspel. 12 30
Land- en Tuinbouwmededelingen. 12.33
Voor het platteland. 12.38 Gram. 13.00
Nieuws. 13.15 Tentoonstellingsagenda 13.18
Politie-kapel. 13.50 Gram. 14.00 „De weg
61)
„Leon is nog bij haar', zei hij, „en ik
weet niet, hoe ziek zij misschien wel
is of hoeveel zij zich zelf kwaad heeft
gedaan toen zij probeerde te lopen".
„Ga toch maar naar haar toe, Bryce".
Zij opende de deur voor hem. Toen hij
langs haar Beatrice's kamer inliep wist
zij, dat zij haar enig overgebleven zoon
had weggeschonken en haar hart voel
de opeens koud in haar.
't Was net alsof men een graf binnen
kwam. De dichtgetrokken gordijnen, de
kille duisternis, de meubels, die er
spookachtig uitzagen: dat dit alles op
effect gedaan was om hem te misleiden,
hem in de war te brengen, hcre zou hij
dat hebben kunnen weten? Zelfs de
smalle gele lichtbundel van zonlicht,
die tussen de gordijnen doorsijpelde
en die de duisternis nog erger deed
schijnen: 't effect, dat zij beoogde was
tot in de kleinste kleinigheden be
rekend. En zij, die daar roerloos lag,
haar gezicht als uit marmer gehouwen,
haar ogen levenloos donker, was 't
meest indrukwekkende, 't slot-effect
Toen Bryce binnenkwam kreeg hij
de indruk, dat dokter Leon van 't bed
terugweek en zo geheel in de achter
grond opging, dat hij er een deel van
werd.
Hij stond naar Beatrice te kijken,
maar niet naar de gebreken en de on
volmaaktheden, zoals hij dat de vorige
avond had gedaan, want die bestonden
niet. 't Geluk binnenin hem was afge
storven: er bleef niets anders over dan
zijn plicht om vergiffenis te vragen.
Zij probeerde te glimlachen, maar
haar lippen schenen verstijfd te zijn en
haar glimlach leek meer op een trek
van pijn. Zij raakte zijn hand aan. De
aanraking deed de krachtige, warme
impulsen die door Lynne waren ont
ketend, verstijven. Maar hij sloot
zachtjes zijn hand om de hare, terwijl
hij wenste, dat hij zijn kracht in haar
uitgeputte lichaam kon overgieten.
Haar stem was zwak en dat, wat zij
zei, trof zijn hart als een kanonskogel:
„Ik probeerde te lopen, Bryce...."
Meer niet, maar 't betekende alles,
't Betekende haar dapperheid, haar
mislukken, haar moed en haar tragiek.
Hij kreeg 't gevoel, alsof een onzicht
baar koord om zijn hals werd ge
snoerd. Iets verder stond Leon, be
wegingloos, deze naar hoofd en hart
gekwelde lafaard, die een groot chi
rurg was.
In de diepe stilte klonk haar stem
weer: „Ze hebben me gezegd, dat Peter
gered en niet erg gewond is...." Altijd
weer Peter: temidden van haar eigen
afmatting en verslagenheid kwam Pe
ter altijd weer 't eerst en vooraan in
haar hart. Toen, heel langzaam: „Ze
hebben mij ook gezegd, dat ik mis
schien weer een heel eind achteruit
ben gegaan met die „zij" bedoelde
zij Leon. En Leon, die enige ogen
blikken geleden bij haar bed gestaan
had. terwijl hij in blinde woede had ge
zegd: „Waarvan ben jij, in 's hemels
naam, gemaakt, dat je liever een kind
zou laten verdrinken, dan door hem te
redden *t bewijs te leveren dat je kunt
lopen?", die stond verslagen van ziin
eigen lafheid.
Bryce had niet gesproken, 't koord
zat te stijf om zijn keel. Steeds door
voelde hij haar verkillende hand.
„Misschien zal *t wel lang duren
voordat ik zelfs weer ln mijn stoel kan'
zitten, lieve Bryce". De vermoeide stem
had nu een onuitsprekelijke toon van
treurigheid, maar tegelijkertijd klonk
er ook iets van de moed in door, waar
mee zjj wist hem ten leste te zullen
overwinnen. „Een lange tijd, Bryce
tè lang?"
Zij sloot de ogen, alsof zij niet langer
kon verdragen 't knappe gezicht dich-
bij haar te zien. Haar gebroken stem
ging door en die was als een macht;
een macht van pathos die, zo zwak, dat
hij zich bijna niet verstaanbaar maken
kon, toch op zijn hart zou beuken, tot
dat dat in scherven zou zijn: „Ik wil
dat je je eigen weg gaat en dat je niet
t gevoel krijgt, dat mijn zorgen je
vasthouden en dat je mij niet als bal-
Y2 Stoots, onbaatzuchtig
dit offer dat zij bracht, dat ondertussen
met volmaakte slimheid en doelbe
wust was ingekleed.
„Jouw gewicht is maar zo licht,
Beatrice", zei hij, vol van pijn.
„Nee, t is zwaar, Bryce, tè zwaar.
Ik wil dat je je bevrijd zult voelen
en niet belemmerd door mij...."
„Net zo, als je Michael zich
bevrijd liet voelen en niet door jou
belemmerd?" De woorden barstten
plotseling los uit zijn dichtgeknepen
keel. „Uit alle verdriet, dat Michael
je aandeed, Beatrice, uit al die ver
knoeide, verloren jaren, bleef er iets
leven en dat gaf je aan mij. Moet ik
dat nu vernietigen?"
Iets verder weg bewoog Leon even
tjes, alsof 't protest dat in hem was
hoewel 't geen woorden had, toch een
levende wilskracht bezat. Bryce richt
te zijn hoofd op en door de grijze
duisternis zag hij de ogen van de
chirurg. Hij legde de zorgelijke uit
drukking verkeerd uit; hij kon niet
weten dat wat hij zag de wanstal
tigheid en de ellende waret van 's
mans ^._>pste gedachten
t Leek hem alsof Ljon's ogen hem
zeiden: „Ik heb alles gedaan, wat
een chirurg vermag te doen IV rest
heb jij in handen Jij alleen kunt
haar de wil tot beter worden weer
geven. Nee, zij zal niet sterven, in
dien jij je nu van haar terugtrekt;
zij zal niet op normale wijze sterven
zij zal slechts geestelijk sterven".
Hij richtte zijn blik opnieuw op
het bleke gezichtje op 't kussen. Hij
bukte zich en hief haar met einde
loze tederheid in zijn armen op. Hij
voelde de hevig ontroerde dankbaar
heid door haar heen stromen, in
hem overgaan, in botsing komen met
zijn liefde voor Lynne Carrick, deze
liefde die wellicht nog nooit sterker
geweest was, dan nu, nu hij die
lo 'iet.
Zijn stem klonk door de kamer,
zijn rustige stem, die als de donder
klonk in Leon's geweten: „Ik zal
op je wachten, lieveling. Ik zal wach
ten, hoe lang dat ook duurt". Hij
sprak geheel oprecht en sloeg zijn
toekomst met Lynne in stukken.
Beatrice wist, dat indien zij op dat
ogenblik naar zijn ogen had geke
ken, zij slechts 't dode overschot van
een afgestorven hartstocht had ge
zien. Zij keek liever niet naar zijn
ogen, maar wel naar de wellustige,
verzekerd' en veel krachtiger gewor
den plannen van haar eigen toe
komst.
't Was op dat ogenblik, dat Leon
plotseling langs hen heen liep, in
grote haast. Langs hen heen met
bleke lippen en wezenloos: en niet
meer langer daar kunnende blijven,
als getuige van het vreselijke, dat
daar gebeurde.
Toen de deur achter hem sloot keek
Bryce naar Beatrice's gezichtje en er
was vrede op te lezen. Hij hield in
zijn armen een mooie vrouw, maai
zij maakte niets in hem wakker, zij
deed zijn menselijke instincten sla
pende blijven; hij voelde zich niet
gedrongen om haar lippen te kussen
om haar te bezitten op de volkomen,
natuurlijke wijze van een huwelijk
(Wordt vervolgd).
CONCERT VOOR ORGEL EN
ORKEST, van Sem Dresden. Het
concert, Zaterdagavond ter af
sluiting van het internationale
orgelconcours in het Gemeente
lijke Concertgebouw te Haarlem
gegeven, wordt thans uitgezon
den.. We zullen dus kennis kun
nen maken met het door onze
muziekrecensent zo uitbundig ge
prezen werk van Henk Badings,
de Symphonische Proloog, en het
even belangwekkende Concert
voor Orgei en Orkest, van Sem
Dresden, dat hier zijn eerste uit
voering beleefde. Het i* een zeer
boeiend programma, waarin ook
de liefhebbers van klassieke mu
ziek aan hun trekken komen;
na de pauze volgen enige werken
van J. S. Bach (Woensdag 20.20
over Hilversum I, 402 m.)
omhoog: Het N.V.V. wordt gesticht", cau
serie. 14.15 Omroeporkest. 15.15 Voor de
kinderen. 16.00 Kamermuziek. (Tussen
18.00 en 18.00 Reportage van de Ronde
van Frankrijk.) 16.10 Voor de Jeugd. 18.45
Voor de zieken. 17.15 Gram. 17.25 Lichte
muziek. 17.50 Regeringsuitzending: R. A.
Ferrier: „Sport ln Suriname", 18.00
Nieuws en commentaar. 18.20 Actualitei
ten. 18.30 Gram. 19.15 ..Het voile pond",
causerie. 19.30 Voor de jeugd. 20 00
Nieuws. 20.05 Politiek commentaar. 20.15
Cabaret. 20.45 Gevar. muziek. 21.15 Be
schouwing van de Ronde van Frankrijk.
21.25 „Gedenken ln droefheid, gedenken
i" klankbeeld 22.15 Pianorecital.
22.45 „Glas causerie. 23 00 Nieuws. 23.15
°,c,® sch n<euws in Esperanto. 23-20
—24.00 Gram.muziek.
OPLOSSING KRU1SWOORUPUZZLE
Horizontaal: 1. 0ber, 5 sim, 7 piek, II
saluut. 13 agenda. 15 1.1., 16 slagpen. 18
ia, 19 Oké. 21 M.T.S.. 22 opa. 23 beu.
25 lui, 26 Ina, 27 werda, 29 sen, 31 uier,
32 dixi. 33 pal, 35 liter, 37 Cor, 39 nee',
40 Nol, 41 dun, 42 mat, 45 sap, 47 An,
48 kanarie. 52 ga. 53 ravage, 55 kenner',
57 s.s.t.t.( 58 K.R.O., 59 Turk.
Verticaal: 1. Oslo. 2 balkon, 3 el, 4
Rus. 5 sta, 6 map, 7 pen. 8 in, 9 editie.
10 kaas. 12 Ulo. 14 Ger, 17 gier, 20 epau-
'et, 21 musicus, 23 berin, 24 Uddel, 26
iep, 27 wel, 28 air, 30 nor, 34 ananas,
36 toga. 38 onager, 42 Mars. 43 rag 44
wie 46 park, 48 kat. 49 nek, 50 RKO
51 ent. 54 V.T., 58 nu.
lAdv. Ing; Med.)