Een zware storm in straat Davis En dan: het eerste ijs r Om het geluk van Peter Het witte mysterie Castella beschermt Uw frisse teint ONDER GROENLANDERS EN ESKIMO'S (6) door Anth. van Kampen De eerste PimPamf Pom en de wonderlamp Nu keus uit drie heerlijke soorten Radioprogramma door Kitty Lessels Luister eens naar: I f QELOOFT V MIJ, lezers, dat het een vreemde sensatie was, toen van daag plotseling het mistsein van de Dronning Alexandrine stopte. Zo vreemd, dat iedereen die beneden was (en wie was dat niet!) zo snel mogelijk naar boven kwam. En daar was de zon! En daar een hei-blauwe hemel. En een zee, wijd, onbegrensd, en donkerblauw. We waren dit soort zee bijna vergeten, gedurende de laatste dagen. Zulk water bestond dus ook nog! Van der Zee zei de kapitein, dat dit best weer was, en dat we nu wel door de ergste vuiligheid heen moesten zijn. De reactie van de onaandoenlijke gezagvoerder van de Dronning Alexandrine was won derlijk; hij reageerde namelijk in het geheel niet. Hij kneep alleen z'n grote, grijze ogen nog wat meer dicht dan gewoonlijk en hij zweeg. Hij bleef zwijgen, een volle minuut. Toen keek hij ons allebei aan en zei, nogal duister: I hope so. En daarbij bleef het. Wat hij gehoopt had ging niet in vervulling. En onze hoop evenmin. Want na de mist kwam de wind. Een koude, schrale wind, die een verblijf aan dek weinig aanlokkelijk maakte. Een uur later stond er een stijve bries en nog een uur later was de windkracht 67. We hebben ons hart kunnen ophalen. Niet aan de donkere contouren van Kaap Vaarwel, waarvan we niets te zien kregen, maar wel aan een schuimende tobbe, die onze eerste ken nismaking vormde met Straat Davis, die we invoeren. Straat Davis vergis u niet. Wij vergisten ons wel. Wij meenden, in pure onschuld, een rustig zee-tje te mogen verwachten in een zeestraat, maar de realiteit werd een behoorlijke zomerstorm in deze ontzaglijke watervlakte. Ik geloof dat alle wind die dag uit Straat Davis, Baffins Baai en Hudson Baai verzameld werd, om over de Dronning Alexandrine uitgestort te worden. Het is niet zo onaangenaam over dit soort dingen te schrijven, daarna. Het is verre van plezierig er in te zitten, op een schip, dat voor passagiers een niet al te luxueuze accommodatie bezit. HEEL STRAAT DAVIS werd één ronkende schuim-massa, en het zonderlinge was, dat daarover een helle, scherpe zon scheen. Die zon en dat opgejaagde water pasten niet bij elkaar. Het leek ons een soort meteorologische vergissing, en dan een van de onaangenaamste soort. Van der Zee kreeg een mooie kans enkele van z'n felbegeerde filmische „shots" te maken en hij deed het met de moed der wanhoop. Ik heb hem, voor zover m'n bescheiden krachten het toelieten bij dit werk geassisteerd, in de vorm van het vasthouden en aangeven van onder delen der apparatuur. We hadden allebei stijfverkleumde handen en we waren doorweekt, eer er één shot in kannen en kruiken was. We riepen elkaar raadgevingen en adviezen toe, maar ons geluidsvolume was niet berekend op het windvolume van Straat Davis. Je kon beter zwijgen en het buiswater in het vizier hou den, dat onophoudelijk over het schip heensloeg. Eerst alleen maar over het voorschip. Later over de hele lengte van de Dronning Alexan drine. Op de bovenrug speelde zich dit drama in zakformaat af, en we kwamen handen te kort: éen hand voor de apparatuur, een andere om je vast te houden enja, je moest er nóg een hebben om dek king te zoeken. Van der Zee wacht te op hèt grote ogenblik om z'n kans te slaan. Hij kreeg wat hij wilde hebben, alleenhij kreeg te véél. En wat erger was, ik werd in de ellende meegesleept. We zagen de roller al in de verte aankomen. Een gekromde, diepblau we golfrug, die machtig en zelfbe wust aanschoot. We zetten ons alle bei schrap, want dat was 'm. Op het moment dat die golf de neus van het schip bereikte, dook dit er ook tegelijk in, en de gevolgen waren desastreus. Niet voor het schip, maar voor ons. Een seconde later vloog dit stuk water van Straat Davis over ons heen en er was geen tijd en geen gelegenheid meer om enige redelijke dekking te ne men. Ik voelde eerst een ijskoude, bitter-zoute douche over me komen en daarna een klap water, die me lichtelijk verdoofde. Ik dacht aan twee dingen: aan mezelf en aan de camera's (waarbij ik in het midden zal laten welke gedachte de voor rang had). Het duurde niet lang, maar lang genoeg om ons tot het hemd te doorweken. En de camera's waren ook doorweekt en ik had de schrik van m'n leven te pakken. Ik brulde Van der Zee toe, of ze dat hebben konden en hij schreeuwde terug dat dit inderdaad 't geval was. En daarna zijn we naar beneden ge kropen, hoedat weet ik nog niet, omdat er na die roller nog twee andere kwamen, van ongeveer het zelfde kaliber. Maar een ding was hoogst aangenaam bij al deze ellen de: de opname was gemaakt. Ik ben alleen bar benieuwd wat er tenslotte van terechtgekomen is. In ieder ge val, zo er één opname verdient te slagen, dan deze. O TTSLAAT U MIJ van de plicht u van de daarna volgende uren te vertellen. Ze waren in ieder opzicht hoogst onaangenaam, al was het dan een werkelijk imposant schouwspel, deze brokken opgejaagd water in Straat Davis te zien. Ze vormden in ieder opzicht een grootse compensa tie voor het gemis van Kaap Vaar wel. En aldoor was die vreemde, helle zon erboven. Een zon, die kortston dige ffgenbopen over de uitspatten de golven heensloeg. Een zon, die het zout grijs en geel aan elk onderdeel van het rollende en steigerende schip deed vastkoeken. Een zon, die ons (met het zout van het zeewater) de tranen uit de ogen perste. Benedendeks was het benauwd en horen en zien verging je. En er sloe gen ook teveel onderdelen van de hut tegen je benen, om daar te blij ven. Dus waren wij. zo goed en zo kwaad als dat ging. aan dek; opge steld achter een oppertje: nat en koud, maar toch geboeid door dit wilde water, dat in een lawine uit het Noorden kwam aanrazen. Ik zal die eerste kennismaking met Straat Davis niet spoedig vergeten. Ze kon bezwaarlijk sensationeler en indruk wekkender ziin. En dan was er nóg iets, dat ons eigenlijk iedere klacht reeds bij voor baat deed inslikken: je te realiseren dat hier een paar eeuwen geleden andere schepen voeren. Vele malen kleiner dan onze schepen. Galjoten en fregatten, waarmee de Neder landse zeeman in de zeventiende eeuw dit soort zeeën bestreed. Ik moest die dag keer op keer denken aan de schrijvers en dichters, die dat soort mensen, dit soort schepen en zulke zeeën beschreven hebben en ze nóg iedere dag beschrijven. De ro mantische zeeman op zijn roman tisch schip. Gelooft u mijnooit was romantiek minder op haar plaats, dan in een doorstormde Straat Davis, met mensen op een zeilschip. In dit opzicht zijn derge lijke ervaringen bijzonder leerzaam. En zeker voor heri, die er hun be roep van maken over dergelijke za ken avonturen te schrijven. Zo kwam de avond. Toen de schemering, tegen tien uur intrad, was het windkracht 8. Twee uur lang waren wij in de gelegenheid vast te stellen dat de Alexandrine dan wel een oud, afge reden en slecht in de verf zittend schip was, maar ook een goed schip. Ze bracht er ons veilig en onbescha digd doorheen, afgezien van een paar doorweekte kledingstukken en een enkele onaangename schuiver. En toen werd het kalmer. Zo snel de storm was begonnen, zo snel nam hij af. En in die terugkerende stilte, die haast onnatuurlijke rust van een kal mer wordende zee, maakten we, voor de eerste maal op deze reis, kennis met het wonder. Het wonder, dat ijsbergen heet. Ik ging tegen de nacht aan dek, om nog eenmaal de zee te zien. Ik zag haar, maar ineens dacht ik te dromen. Ver aan de kim, waarvan de harde lün nog zichtbaar was in de diepe schemering, was land te zien. Landdaar was toch geen land! En toch verhieven zich daar bergengrijze bergen tegen de donkere achtergrond. En dichterbij waren die bergen óóken in eensop nog geen tweehonderd meterdaar waren ze ook, maar klein en soms nauwelijks te zien achter de laatste hoog-oprijzende golvenruggen. niet hoe heb gestaan ï'n Imro [!III!llllllll!lllllllllllllllll!lll!l!lillllllllllll!lll!!ll IJSBERGEN. Ik weet lang ik daar aan dek Het was de eerste maal in m'n leven dat ik dit zag en het fascineerde me onbeschrijfelijk. Deze dicht langs het schip verglijdende ijsmassa's waren niet groot, tenmin ste in dat eerste uur niet. Maar er was iets anders met dat ijs, er was iets mee dat ik wel graag zou willen beschrijven; maar dat zich nu een maal moeilijk in woorden laat weer geven. Wat me zo fascineerde, zo aangreep met dat ijs dat ons passeer de, dat was de stilte. De mysterieus sprekende stilte, die in dat ijs mee voer, die erboven was en er onder. En aan alle zijden. Wat daar dreef was ijs en stilte tegelijk. Het was alsof er rond elk van deze bergjes en bergen een vacuum was gelegd, een gordel van stilte. Ze waren iets, dat niet van de zee was en er toch ook weer op een heel bijzondere ma nier mee verbonden was. Het is wer kelijk niet precies te beschrijven hoe In tegenwoordigheid van Anthony van Kampen en Siebe v. d. Zee werd plechtig afgekondigd, dat alle Groenlanders en Eskimo's dezelfde democratische rechten hebben ver kregen als de Denen. Het feit werd met drie schoten uit drie onheug lijk oude kanonnetjes bezegeld. k VOEDT VERSTERKT MYl 1 Ktlv EN DESINFECTEERT 7 DE HUID (Advertentie. Ing. Med.) het is. Maar een zeeman die ze heeft Sezien zal beslist weten wat ik be- oel, met die méé-varende stilte. Er kwamen er snel veel meer en nauwelijks een uur later waren er vijftig, honderd in Straat Davis. En kele ervan waren dertig, veertig meter lang, even breed, en even hoog. Ontzaglijke wezens, die voorbij dreven, grijs, wit, onaandoenlijk. Men krijgt enig idee van de werkelijke afmetingen van deze reuzen der zee, als men weet dat maar één tiende deel boven water uitsteekt. De rest, negentiende deel dus, bevindt zich onder water. De vorm onder water is nooit bekend. Misschien begrijpt u nu waarom de Alexandrine er zo ver mogelijk vanaf bleef. Lang, heel lang heb ik daar ge staan. Ik werd kouder en kouder, maar ik kon me niet losscheuren van dat beeld. Omdat er steeds nieuwe bergen kwamen. En nooit ge leek er een op de vorige. Iedere berg was anders dan de andere. Daar wa ren bunkers, forten, witte dieren, vreemde gedrochten die half mens, half dier konden zijn, schepen, fan tastische veelhoeken, en grillig ge vormde monsters, die van alles zou den kunnen zijn. En heel die witte vloot schoof voorbij. Rustig, waardig, meegevoerd met de zeestroom, die ze Zuidwaarts uitbracht, naar de Noord Atlantic, waar ze ergens, na vele dagen of weken, hun einde in de golven zou den vinden. Men heeft mij gezegd dat dit niet de werkelijke ijsbergen waren. Die zouden we later, veel Noordelijker, wel te zien krijgen. Het is mogelijk. Maar niemand kan mij beletten dit eerste beeld van de eerste ijsbergen als onvergetelijk te beschouwen. Mis schien omdat ze zo onverwachts kwamen. Misschien omdat het de stilte was, die me zo aangreep. Mis schien omdat het die halve duister nis was, die alles zo aangrijpend maakte. Ik weet het niet. Een dreef op nauwelijks tien meter voorbij ons schip. Ik hoorde het water tegen de glanzende, glim mende wanden opslaan. Ergens ruiste het. Wat maanlicht droop langs die, als het ware indirect verlichte reu zen. En weer was het die mysterieu ze stilte die mee voer, meedreef. Ineens wist ik het: wat hier voorbij ging was niet alleen maar een ijs berg. Het was iets meer en iets an ders: wat hier dreef was een stuk van het hart van Groenland. Een deel, een korrel, van dat wilde eeuwenoude hart van 't land dat wij naderden. Het land der stilte. Het was Groenlands stilte, die in korrels voorbijging, deze nacht. Het waren de eerste witte afgezanten van die witte, zwijgende, verschrik kelijke sphinx, wier naam luidt: Groenland. 72. „Daar begrijp ik niets van riep Moeder verbaasd, terwijl ze met een scheel oog naar haar hoedje staar de. „En ik begrijp er óók niets van", riep Mevrouw Babbelgraag woedend. „Dat U de brutaliteit hebt gehad om mijn modelhoed door die Pieternel Peuter hier uit het dorp te laten na maken, vind ik op zichzelf al erg genoeg, maar dat U óók nog de brutaliteit hebt, om dat hoedje in mijn tegenwoordigheid op Uw hoofd te zetten, gaat me te ver!" Met een woedend gezicht had de baronesse haar tasje gepakt en stevende als een oorlogsschip de kamer uit, een verbijsterde Moeder Woeffie achter latend. „Maar fk heb dit hoedje he lemaal niet laten namaken", protes teerde deze nog, maar mevrouw Bab- belgraag had de deur al met een har de slag achter zich dichtgetrokken. „Wel heb ik van mijn leven", zucht- te moeder, terwijl ze het moderns hoedje van har hoofd pakte. „Hoa kom ik zo eensklaps aan die hoed? Ik begrijp er niets van, maar er gebeu ren hier rare dingen, dat is zeker I Eerst al die Ali, die hier vanmorgen onverwacht kwam binnenstappen, en nu weer die hoed. Wat moet ik er eigenlijk mee doen? Het is zonde om zo'n prachtige hoed weg ta gooien. Maar eigenlijk is die hoed niet van mijEnfin, voorlopig zal ik hem maar in de kast leggen". Nieuwe Bloemenzeep slechts 20 cent l Castella heeft de fijnste bloemengeu ren en de mooiste tinten uitgekozen voor de nieuwe, onverpakte Bloemen zeep, een echte merkzeep voor slechts 20 ct per stuk! Daarmede brengt Castella een echte merkzeep binnen ieders bereik. Thans kan waarlijk IEDERE vrouw in Nederland een jeugdige, frisse teint hebben. Overtuig U zelf, hoe gemax- kelijk U dank zij Castella ook in de warme zomerdagen Uw huid heerlijk fris kunt houden. U hebt immers keus uit drie voortreffelijke Castella-soo»- ten! Voor een huid die véél schuim nodig heeft, geeft Castella Spécial (32 ct.) een overvloed van heilzaam schuim. Voor de liefhebster van de van ouds bekende Castella blijft natuurlijk de heerlijke Castella Schoonheidszeep (32 ct.) ter beschikking.Tijdelljfc levert Uw winkelier U TWEE stukken voor 50 cent! Maak met spoed gebruik van dit bijzondere aanbod! Wilt U zlcli voor een bescheiden prijs toch het ge not van een echte merkzeep verschaf fen, neem dan voor slechts 20 ct. pet stuk de nieuwe Castella Bloemenzeep met de tinten en geuren van ontlui* kende rozen. (Advertentie, Ing. Med.) WOENSDAG 22 JULI HILVERSUM I. 402 m.: 7.00—24 00 NCRV. 7.00 Nieuws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nieuws en weerberichten. 8.18 Gewijde muziek. 8.45 Gram. 9.00 Voor de zieken. 9 30 Voor de vrouw. 9.35 Gram. 10.30 Mor gendienst. 11.00 Gram. 11.20 Metropole- Orkest en solist. 12.00 Twee piano's. 12.30 Land- en Tuinbouwmededelingen. 12.33 Gram. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nieuws. 13.15 Prot, Interkerkelijk Thuisfront 13.20 Ge- var. muziek. 13.50 Gram. 16.00 Voor de jeugd. 17.20 Orgelspel. 17.50 Gram. 18.00 Gevar. muziek. 18.30 Spectrum v. h. Chr. Organisatie- en Verenigingsleven. 18.45 Gram. 19.00 Nieuws en weerberichten. 19.10 Boekbespreking. 19.25 Gram. 19.30 Buitenlands overzicht. 19.50 Gram. 20.00 Radiokrant. 20.20 Haarlemse Orkestver eniging en solist. (Pl.m. 21.10 Gemeente wapens", causerie.) 22.10 ..In het land van de Mau-Mau", reportage. 22.20 Gevar. muziek. 22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nieuws en S.O.S.-berichten. 23-1524.00 Gram.muziek. HILVERSUM H, 298 m.: 7.00 VARA. 10.00 VPRO, 10.20 VARA, 19.30 VPRO, 20.00—24.00 VARA. 7.00 Nieuws. 7.13 Gram. 8.00 Nieuws. 8.18 Gram. 8.50 Voor de huisvrouw. 9.00 Gym. voor de vrouw. 9.10 Gram. 9.35 Waterstanden. 9.40 Orgel concert. 10.00 „Boeken mee op reis", cau serie. 10.05 Morgenwijding. 10.20 Voor de vrouw. 11.00 Gram. 12.00 Orgelspel. 12 30 Land- en Tuinbouwmededelingen. 12.33 Voor het platteland. 12.38 Gram. 13.00 Nieuws. 13.15 Tentoonstellingsagenda 13.18 Politie-kapel. 13.50 Gram. 14.00 „De weg 61) „Leon is nog bij haar', zei hij, „en ik weet niet, hoe ziek zij misschien wel is of hoeveel zij zich zelf kwaad heeft gedaan toen zij probeerde te lopen". „Ga toch maar naar haar toe, Bryce". Zij opende de deur voor hem. Toen hij langs haar Beatrice's kamer inliep wist zij, dat zij haar enig overgebleven zoon had weggeschonken en haar hart voel de opeens koud in haar. 't Was net alsof men een graf binnen kwam. De dichtgetrokken gordijnen, de kille duisternis, de meubels, die er spookachtig uitzagen: dat dit alles op effect gedaan was om hem te misleiden, hem in de war te brengen, hcre zou hij dat hebben kunnen weten? Zelfs de smalle gele lichtbundel van zonlicht, die tussen de gordijnen doorsijpelde en die de duisternis nog erger deed schijnen: 't effect, dat zij beoogde was tot in de kleinste kleinigheden be rekend. En zij, die daar roerloos lag, haar gezicht als uit marmer gehouwen, haar ogen levenloos donker, was 't meest indrukwekkende, 't slot-effect Toen Bryce binnenkwam kreeg hij de indruk, dat dokter Leon van 't bed terugweek en zo geheel in de achter grond opging, dat hij er een deel van werd. Hij stond naar Beatrice te kijken, maar niet naar de gebreken en de on volmaaktheden, zoals hij dat de vorige avond had gedaan, want die bestonden niet. 't Geluk binnenin hem was afge storven: er bleef niets anders over dan zijn plicht om vergiffenis te vragen. Zij probeerde te glimlachen, maar haar lippen schenen verstijfd te zijn en haar glimlach leek meer op een trek van pijn. Zij raakte zijn hand aan. De aanraking deed de krachtige, warme impulsen die door Lynne waren ont ketend, verstijven. Maar hij sloot zachtjes zijn hand om de hare, terwijl hij wenste, dat hij zijn kracht in haar uitgeputte lichaam kon overgieten. Haar stem was zwak en dat, wat zij zei, trof zijn hart als een kanonskogel: „Ik probeerde te lopen, Bryce...." Meer niet, maar 't betekende alles, 't Betekende haar dapperheid, haar mislukken, haar moed en haar tragiek. Hij kreeg 't gevoel, alsof een onzicht baar koord om zijn hals werd ge snoerd. Iets verder stond Leon, be wegingloos, deze naar hoofd en hart gekwelde lafaard, die een groot chi rurg was. In de diepe stilte klonk haar stem weer: „Ze hebben me gezegd, dat Peter gered en niet erg gewond is...." Altijd weer Peter: temidden van haar eigen afmatting en verslagenheid kwam Pe ter altijd weer 't eerst en vooraan in haar hart. Toen, heel langzaam: „Ze hebben mij ook gezegd, dat ik mis schien weer een heel eind achteruit ben gegaan met die „zij" bedoelde zij Leon. En Leon, die enige ogen blikken geleden bij haar bed gestaan had. terwijl hij in blinde woede had ge zegd: „Waarvan ben jij, in 's hemels naam, gemaakt, dat je liever een kind zou laten verdrinken, dan door hem te redden *t bewijs te leveren dat je kunt lopen?", die stond verslagen van ziin eigen lafheid. Bryce had niet gesproken, 't koord zat te stijf om zijn keel. Steeds door voelde hij haar verkillende hand. „Misschien zal *t wel lang duren voordat ik zelfs weer ln mijn stoel kan' zitten, lieve Bryce". De vermoeide stem had nu een onuitsprekelijke toon van treurigheid, maar tegelijkertijd klonk er ook iets van de moed in door, waar mee zjj wist hem ten leste te zullen overwinnen. „Een lange tijd, Bryce tè lang?" Zij sloot de ogen, alsof zij niet langer kon verdragen 't knappe gezicht dich- bij haar te zien. Haar gebroken stem ging door en die was als een macht; een macht van pathos die, zo zwak, dat hij zich bijna niet verstaanbaar maken kon, toch op zijn hart zou beuken, tot dat dat in scherven zou zijn: „Ik wil dat je je eigen weg gaat en dat je niet t gevoel krijgt, dat mijn zorgen je vasthouden en dat je mij niet als bal- Y2 Stoots, onbaatzuchtig dit offer dat zij bracht, dat ondertussen met volmaakte slimheid en doelbe wust was ingekleed. „Jouw gewicht is maar zo licht, Beatrice", zei hij, vol van pijn. „Nee, t is zwaar, Bryce, tè zwaar. Ik wil dat je je bevrijd zult voelen en niet belemmerd door mij...." „Net zo, als je Michael zich bevrijd liet voelen en niet door jou belemmerd?" De woorden barstten plotseling los uit zijn dichtgeknepen keel. „Uit alle verdriet, dat Michael je aandeed, Beatrice, uit al die ver knoeide, verloren jaren, bleef er iets leven en dat gaf je aan mij. Moet ik dat nu vernietigen?" Iets verder weg bewoog Leon even tjes, alsof 't protest dat in hem was hoewel 't geen woorden had, toch een levende wilskracht bezat. Bryce richt te zijn hoofd op en door de grijze duisternis zag hij de ogen van de chirurg. Hij legde de zorgelijke uit drukking verkeerd uit; hij kon niet weten dat wat hij zag de wanstal tigheid en de ellende waret van 's mans ^._>pste gedachten t Leek hem alsof Ljon's ogen hem zeiden: „Ik heb alles gedaan, wat een chirurg vermag te doen IV rest heb jij in handen Jij alleen kunt haar de wil tot beter worden weer geven. Nee, zij zal niet sterven, in dien jij je nu van haar terugtrekt; zij zal niet op normale wijze sterven zij zal slechts geestelijk sterven". Hij richtte zijn blik opnieuw op het bleke gezichtje op 't kussen. Hij bukte zich en hief haar met einde loze tederheid in zijn armen op. Hij voelde de hevig ontroerde dankbaar heid door haar heen stromen, in hem overgaan, in botsing komen met zijn liefde voor Lynne Carrick, deze liefde die wellicht nog nooit sterker geweest was, dan nu, nu hij die lo 'iet. Zijn stem klonk door de kamer, zijn rustige stem, die als de donder klonk in Leon's geweten: „Ik zal op je wachten, lieveling. Ik zal wach ten, hoe lang dat ook duurt". Hij sprak geheel oprecht en sloeg zijn toekomst met Lynne in stukken. Beatrice wist, dat indien zij op dat ogenblik naar zijn ogen had geke ken, zij slechts 't dode overschot van een afgestorven hartstocht had ge zien. Zij keek liever niet naar zijn ogen, maar wel naar de wellustige, verzekerd' en veel krachtiger gewor den plannen van haar eigen toe komst. 't Was op dat ogenblik, dat Leon plotseling langs hen heen liep, in grote haast. Langs hen heen met bleke lippen en wezenloos: en niet meer langer daar kunnende blijven, als getuige van het vreselijke, dat daar gebeurde. Toen de deur achter hem sloot keek Bryce naar Beatrice's gezichtje en er was vrede op te lezen. Hij hield in zijn armen een mooie vrouw, maai zij maakte niets in hem wakker, zij deed zijn menselijke instincten sla pende blijven; hij voelde zich niet gedrongen om haar lippen te kussen om haar te bezitten op de volkomen, natuurlijke wijze van een huwelijk (Wordt vervolgd). CONCERT VOOR ORGEL EN ORKEST, van Sem Dresden. Het concert, Zaterdagavond ter af sluiting van het internationale orgelconcours in het Gemeente lijke Concertgebouw te Haarlem gegeven, wordt thans uitgezon den.. We zullen dus kennis kun nen maken met het door onze muziekrecensent zo uitbundig ge prezen werk van Henk Badings, de Symphonische Proloog, en het even belangwekkende Concert voor Orgei en Orkest, van Sem Dresden, dat hier zijn eerste uit voering beleefde. Het i* een zeer boeiend programma, waarin ook de liefhebbers van klassieke mu ziek aan hun trekken komen; na de pauze volgen enige werken van J. S. Bach (Woensdag 20.20 over Hilversum I, 402 m.) omhoog: Het N.V.V. wordt gesticht", cau serie. 14.15 Omroeporkest. 15.15 Voor de kinderen. 16.00 Kamermuziek. (Tussen 18.00 en 18.00 Reportage van de Ronde van Frankrijk.) 16.10 Voor de Jeugd. 18.45 Voor de zieken. 17.15 Gram. 17.25 Lichte muziek. 17.50 Regeringsuitzending: R. A. Ferrier: „Sport ln Suriname", 18.00 Nieuws en commentaar. 18.20 Actualitei ten. 18.30 Gram. 19.15 ..Het voile pond", causerie. 19.30 Voor de jeugd. 20 00 Nieuws. 20.05 Politiek commentaar. 20.15 Cabaret. 20.45 Gevar. muziek. 21.15 Be schouwing van de Ronde van Frankrijk. 21.25 „Gedenken ln droefheid, gedenken i" klankbeeld 22.15 Pianorecital. 22.45 „Glas causerie. 23 00 Nieuws. 23.15 °,c,® sch n<euws in Esperanto. 23-20 —24.00 Gram.muziek. OPLOSSING KRU1SWOORUPUZZLE Horizontaal: 1. 0ber, 5 sim, 7 piek, II saluut. 13 agenda. 15 1.1., 16 slagpen. 18 ia, 19 Oké. 21 M.T.S.. 22 opa. 23 beu. 25 lui, 26 Ina, 27 werda, 29 sen, 31 uier, 32 dixi. 33 pal, 35 liter, 37 Cor, 39 nee', 40 Nol, 41 dun, 42 mat, 45 sap, 47 An, 48 kanarie. 52 ga. 53 ravage, 55 kenner', 57 s.s.t.t.( 58 K.R.O., 59 Turk. Verticaal: 1. Oslo. 2 balkon, 3 el, 4 Rus. 5 sta, 6 map, 7 pen. 8 in, 9 editie. 10 kaas. 12 Ulo. 14 Ger, 17 gier, 20 epau- 'et, 21 musicus, 23 berin, 24 Uddel, 26 iep, 27 wel, 28 air, 30 nor, 34 ananas, 36 toga. 38 onager, 42 Mars. 43 rag 44 wie 46 park, 48 kat. 49 nek, 50 RKO 51 ent. 54 V.T., 58 nu. lAdv. Ing; Med.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1953 | | pagina 4