Voedseloperatie - Berlijn" is pure politiek
Australië vraagt nu pioniers
Relletjes van de 17e Juni maakten
indruk in het Oosten
Her-uitdeling een „big joke"
Wie zeggen de
mensen dat
ik ben
Nieuw onderzoek inzake „Emmaüsgangers
Twee voorwaarden
Twintig duizend Nederlanders per jaar is mogelijk
Boodschap van koningin
Juliana
door
H. M. KOEMANS
Vluchtelingenen verhuizers"
zijn er voldoende
Prae-historische
vondsten
Ter overdenking
In de States worden de meel
zakken gevuld welke een plaatsje
vinden in de pakketten voor
Oost-Duitsland.
gERLIJN, 4 Augustus. De Duitse stedelijke overheid verwachtte
gedurende het vorige weekeinde zo n enorme toevloed van mensen uit
de Oostelijke zone, dat zij op een stramme, afgemeten persconferentie,
die ik toevallig kon hijwonen, voor publicatie „an hervorragender
Stelle o, bittere herinnering de mededeling vrijgaf, dat Zaterdag"
en Zondag geen Oostberlijners naar de distributielokalen mochten
komen, maar slechts bewoners van de Russische zone. De arbeiders van
de Leunafabrieken hadden al langs zijwegen aangekondigd, dat ze in
groten getale op de fiets zouden gaan. Er werden berichten binnenge-'
bracht uit Goerlitz aan de Neisse (dus tegen Pools territoir aan), dat
daar vele (dure) spoorkaartjes naar Berlijn werden gekocht; héél wat
kostbaarder dan de inhoud van het voedselpakket. Inmiddels begon
nen de communisten zich te roeren. Zij namen in Potsdam wat pakket
ten af. Dat betekende op zichzelf niets. Amerikanen en Westduitsers
hadden het propagandaheft in handen. Totdat ineens het tegenspel be
gon, waarop ik al meer heb gewezen: spoorkaartjes naar Berlijn moch
ten niet meer worden verkocht; pakketten werden en masse afgenomen
en een groep heethoofdige rode lieden moest door de Westberlijnse
politie met brandspuit en knuppel naar het „worker's paradise" worden
teruggezonden. De inbeslaggenomen goederen werden tegelijkertijd aan
Westberlijnse werklozen uitgedeeld, hetgeen niet zo'n domlme zet was,
omdat werklozen uit de aard van hun sociale positie nu eenmaal niet
tot de meest tevreden mensen plegen te behoren.
onder schot genomen en persoonlijk
ben ik verre van tevreden heengegaan.
In mijn slotartikel zal ik het totale po
litieke aspect nog eens bekijken. Er is,
dunkt me, alle reden voor, omdat in I
Berlijn de messen schern op tafel lig-
gen. Omdat bovendien West-Duitsland
eigenlijk het struikelblok is voor de
totstandkoming van een Europese een- 1
heid.
Maar enkelen houden zich met deze
problemen bezig. West-Berlijn leeft er j
vrolijk op los en zingt een populair
liedje, dat tot refrein heeft:
Das gibt es nicht in Londen,
das gibt es nicht in Wien.
Das gibt es nicht in Moskau,
das gibt's nur in Berlin.
Tot vreugde stemmen doet het be
paald niet.
IT hebt dat alles
in de normale
berichten kunnen
lezen. Maar wat
betekent het? Is
het dan alleen
maar een „big jo
ke", zoals een
Amerikaan op
merkte in de we
tenschap, dat ie
dereen in Berlijn
met vuur speelt,
waardoor men zó
vuurvast geworden
is, dat de hitte
soms niet eens op
valt. Ik moet U
weer onze eigen
geschiedenis in
herinnering roe
pen. Toen op het
einde van de hon
gerwinter Ameri
kaans voedsel per
auto van achter de
Grebbeberg door
de Duitse SS-linies
naar uitstervend
West-Nederland
kon worden aan
gevoerd en vlak
daarna de beroem
de voedseldrop-
pings plaatsvonden
wist West-Neder
land, dat de be
vrijding nabij was.
Deze manoeuvre
was een militair-
strategische. De
voedseluitdeling in
West-Berlijn wil
oatuurlijk niet zeg
gen, dat Rusland
staat te wankelen
De pakketten voor de bevolking van Oost-Duitsland
worden ingeladen in het s.s. American Inventor.
helaas niet
maar wel, dat sinds 16 en 17 Juni deze'
kerheid van de Oostduitse machtheb
bers een zware klap heeft gekregen.
Men is daar groggy, om een boksterm
te gebruiken, en in die toestand rea
geert men langzamer. Deze voedsel
operatie in Berlijn is dus een politieke.
Ik heb een paar dagen geleden in die
rijen van voedselhalers gestaan en uit
gesprekken met talloze wachtende
vrouwen en mannen bevestigd geKre-
gen, dat al die van verre naar Berlijn
reizende mensen het enige tot nu toe
beschikbare middel om Pieck en de
zijnen in hun rode hemd te zetten met
graagte hebben aanvaard. Stakingen
en relletjes kan men nu eenmaal niet
volhouden. Zij veronderstellen sponta
neïteit. De bewoners van de Oostelijke
sector en zone reizen „met voorbe
dachten rade". Indien deze gedachte
de mensen niet zou hebben aangedre
ven, dan zouden zij geen of maar ge
ringe reden hebben gehad om het
risico van de tocht te aanvaarden.
Wat Ik nu ga zeggen is uiteraard
géén axioma, maar ik meen uit het
feit, dat niemand, wie ik een desbe
treffende vraag stelde, bevestigend
antwoordde, te mogen niet alleen,
maar zelfs te moeten concluderen, dat
er in Oost-Duitsland (nog) geen hon
ger wordt geleden. De rantsoenkaar-
ten, die ik in handen heb gehad, zagen
er heel wat beter uit dan bjj ons in
1942. Men merkte slechts op, dat vet
niet altijd te krijgen was. De rest ging
wel. Het grauwe uiterlijk van deze
mensen moest dus meer een gevolg
zjjn van de psychische spanningen dan
van physieke achteruitgang. De Oost
duitsers zien letterlijk groen en geel
van ergernis. De kindoren hebben in
hun ogen dat gedrukte, ongewisse,dat
in de oorlogsjaren bi) onze jeugd zicht
baar werd. Tot hartbrekens toe.
H.M. de Koningin heeft de volgende
boodschap gericht tot de Nederduits
Hervormde Kerk van 4frika, ter gele
genheid van het eeuwfeest van deze
kerk.
„Op grond van de verwantschap van
onze beide volkeren, wil ik gaarne uw
eeuwfeest in de geest met u meevieren.
Ik weet, hoe uw voorvaderen in
moeilijke tijd bemoedigd en versterkt
zijn geweest door het woord van God
Dat gij dit woord zo 'eel jaren hebt
mog i uitdragen, is een groot voor
recht, maar ook een grote verantwoor
delijkheid.
Moge dit woord, bij alle vraagstuk
ken, waarmee ook uw volk heeft te
worstelen, het enige licht zijn, waarbij
gij wandelt, opdat de zegen Gods op
u moge rusten en er zegen van u
moge uitgaan. JULIANA R.
De lezer zal me niet kwalijk nemen,
dat ik zomaar een klein blond meisje
een plak chocola heb toegestopt. En
(onchristelijkerwijs) tegenover een vol
wassene dacht ik er niet over. Ik deed
het uit solidariteit met die jeugd en
niet uit medeleven met de vele oude
ren, die de onsmakelijkheid begingen
tegenover een Nederlander de verzuch
ting te slaken, dat zij het dan in Hol
land in 1943 of 1944 héél wat beter
hadden gehad! Zoiets sluit je hart af.
Voelt mijn lezer de afschuwelijk-
verwarrende toestand, waarin een Ne
derlandse journalist op zoek naar wat
klaarheid in een wespennest komt te
verkeren? Zouden wij inderdaad naar
de menselijke kant gezocht hebben,
dan zouden we tot geheel andere con
clusies gekomen zijn dan de Duitsers en
de Amerikanen. De eersten spelen Sin
terklaas van voedsel, dat door de Ame
rikanen Berlijn wordt binnengepompt
met een average van één schip per dag
ter aanvulling van de voorraad voor
zes maanden, welke Berlijn nodig
heeft om op eventualiteiten voorbereid
te zijn. Het zou onmenselijk zijn de
redenering van een vooraanstaand Ber-
lijns zakenman te volgen, die zich
openlijk afvroeg of honger niet eerder
tot opstand in het Oosten zou leiden
dan een gevulde maag. Deze opvatting
komt overeen met die van een gene
raal, die eerder een stad of zelfs een
land laat kreperen dan een „mense
lijke" stap te ondernemen, welke stra
tegisch niet verantwoord is.
De Amerikanen zien de zaak poli
tiek. Zij geven doorlopend stunts weg.
Want ook al nemen de Oostduitse
machthebbers in hun plompe regeer-
paleizen aan de Stalin-Allee en elders
hoe volumineus zijn deze gebouwen
en hoe lelijk thans maatregelen, ze
hebben de eerste klap, die in de Ber-
lijnse samenleving veel meer dan een
daalder waard is, allang te pakken. Zo
als zij midden Juni door de arbeiders
op overduidelijke manier op de ver
gulde stoel van hun onmacht zijn neer
gekwakt.
Die zeventiende Juni heeft hun te
verstaan gegeven, dat niet alleen „die
Gedanken frei sind", gelijk de tekst
van een trots lied zegt, maar dat de
gedachten altijd aan de daden vooraf
gaan, omdat een idee zonder werkelijk
practisch gevolg een loze zaak is. Dit
punt is met name ter sprake gekomen
in een onderhoud met de voorzitter
van de socialistische vakbond, de
D.G.B., de heer Scharowski. Ik zou
deze man het best kunnen tekenen als
het type van de opstandeling, wiens in
nerlijk vuur de debater tot tegenspraak
dwingt. Dat is dan ook gebeurd. Wij
hebben hem met ons kleine gezelschap
(Van onze correspondent te Sydney)
BR ZIJN TERUGKEER in Australië heeft de minister voor Arbeid en
Immigratie, Harold E. Holt, nogmaals bevestigd, dat hij met de regering
in Den Haag was overeengekomen pogingen in het werk te stellen dit
boekjaar 1953'54 niet minder dan 20.000 mensen uit Nederland naar
het vijfde werelddeel te doen komen. Willen wij een dergelijk hoog ge
steld doel bereikenzo vervolgde hij, dan moeten wij echter niet rustig
zitten afwachten of ze ook komen willen, doch er zelf iets aan doen.
Met deze woorden heeft hij eigenlijk de gehele kwestie van de moge
lijkheid van grootscheepse emigratie uit Nederland naar Australië in
een notedop behandeld. Ongetwijfeld kan Australië thans weer minstens
100.000 mensen per jaar toelaten zonder zich zorgen te maken over
werkloosheid of tekort aan woonruimte, mits men de zaak van beide
kanten van Australische zijde zowel als van de zijde van de emigran
ten leverende landen behoorlijk aanpakt. En waar men er geen be
zwaar tegen heeft een grote minderheid van deze nieuwelingen uit niet-
Britse landen te laten komen, is 20.000 mensen uit Nederland helemaal
niet zo'n onmogelijk cijfer.
F\E KWESTIE is echter: hóé een
20.000 mensen van het goede soort
in een jaar uit Nederland te laten
komen? Tot voor kort was een belang
rijk percentage van de immigranten
uit Nederland niet van het hout ge
sneden, waaruit men echte pioniers en
immigranten in de ware zin van het
woord maakt. Er waren veel mensen
bij, die het door de economische om
standigheden in Holland niet zo best
hadden, en die meenden in Australië
meer jam op hun boterham te kunnen
verdienen zonder hiervoor enige offers
te hoeven brengen.
Het waren de „verhuizers" onder de
immigranten de mensen, die niet
emigreerden in de ware zin van het
woord, doch die van de ene stad naar
de andere wilden verhuizen, omdat er
wat meer te verdienen viel.
Ook had men er de „vluchtelingen"
onder de mensen, die nog niet had
den begrepen, dat er op deze aarde
geen plaats meer over is, waar men
zich voor mogelijk oorlogsgevaar kan
verbergen en die dachten hoe verder
van Moskou hoe veiliger.
Deze twee groepen, nu zijn wel zo
wat uitgeput. Degenen die „vluchten"
wilden, zijn „gevlucht". En de in Ne
derland verbeterde economische toe
standen hebben ook de groep „ver
huizers" aanmerkelijk doen afnemen.
Wat men nu moet gaan aantrekken,
is de groep echte emigranten men
sen die niet de halve wereld rondvaren
om aan de andere kant van de aarde
net hetzelfde te gaan doen als zij thuis
ook deden, doch mannen en vrouwen,
die naar wijder horizonten zoeken
die bouwen willen en die daartoe in
de nieuwe wereld, waartoe ook Austra
lië behoort, meer kans zien dan in een
land als Nederland dat praktisch ge
sproken „klaar" is.
En om deze groep aan te trekken
moet men iets bieden moet men hun
de mogelijkheid geven ook een uitlaat
te vinden voor hun grote energie en
werkkracht.
De aanmerkelijk verbeterde devie-
zenpositie van Nederland heeft reeds
een grote verbetering gebracht. Men
kan thans wat meenemen om in de
nieuwe wereld iets te beginnen. En
hierdoor zullen meer mensen aange
trokken worden om hun geluk in de
nieuwe wereld te proberen, die in
Nederland niet helemaal op de keien
zaten, zoals bij zoveel van de tot nu
toe geëmigreerden het geval was.
VOOR de zelfstandigen, die wat kun
nen en die over wat geld besehijc-
ken, is er in Australië nog volop te
doen en op te bouwen. Doch om de
stroom gaande te houden moet ook
van Australische zijde de nodige prik
kel gegeven wordenhierop doelde
minister Holt.
Er zijn nog grote stukken Australi
sche aarde, die om bewerking en be
volking schreeuwen en die door nieu
welingen kunnen worden opengelegd.
De twee voorwaarden hiervoor zijn
echter, dat het soort nieuwelingen van
het juiste slag is en dat de verschillen
de staten van het Australische gemene
best wat opschieten net hun zoge
naamd „land settlement scheme"
het schema om nieuwe mensen op .'Og
niet of nauwelijks ontgonnen aarde
aan de slag te helpen.
Het verdient aanbeveling zich in de
toekomst hierop te concentreren en
minder aandacht te schenken aan het
„ronselen" uit de groep „verhuizers"
de op de keien zittende lieden, die
het dan wel eens ergens anders willen
proberen, wanneer alles van te voren
voor ze wordt klaar gemaakt en ze
zelf vooral niets hebben te doen.
Dit is het grote gevaar van schema's
als het Netherlands Government Mi-
gration Agency, dat geneigd is men
sen aan te trekken, die niet zelf de
drang en de kracht tot landverhuizer
bezitten, doch die dan wel willen gaan,
wanneer alles voor hen in orde wordt
gemaakt.
Wat men in in Australië met verschil
lenden van onder dit schema uitgeko
men mensen uit Nederland heb meege
maakt, is gewoon om te huilen. Alles
is beneden hun waardigheid. Met vier
man een stuk bos gaan rooien, waarbij
dan het eigen potje natuurlijk gekookt
moet worden, vinden de heren gewoon
een belediging. Daarvoor zijn ze niet
naar Australië gekomen, meneer! We
zijn econoom, meneer, we hadden in
Holland zelf een tuinman, meneer....!
Een 20.000 mensen uit Nederland per
jaar is zeker geen onmogelijkheid.
Doch er zal nog hard moeten worden
gewerkt om het juiste soort emigran
ten aan te moedigen en hen in de
gelegenheid te stellen hier ook hun
pioniersgeest te kunnen ontplooien.
Volgens het persbureau „Nieuw Chi
na" zijn in China fossielen van prae-
historische dieren van 400 millioen jaar
geleden gevonden.
Uit een onderzoek van twintig frag
menten van schedels bleek, dat deze
behoorden aan de eerste mammoeths,
waaronder de Mastodon, en voorts aan
de sabeltand-tijger, een giraffe, een
paard en een rhinoceros.
De ontdekking is van groot belang
voor de bestudering van de evolutie
der dieren en het onderzoek naar on
dergrondse minerale hulpbronnen.
In de synoptische Evangeliën wordt
verteld, dat Jezus aan zijn leerlingen
de wel zeer menselijke vraag stelde:
Wie zeggen de mensen dat ik ben? Hij
stelde de vraag aan anderen en ik
meen dat wij deze zelfde vraag dik
wijls stellen aan ons zelf. Want o! wij
houden zo zeer rekening met de opinie
van de mensenEn we durven daar
niet zo voor uitkomen. We willen
eigenlijk niet weten dat hun mening
ons zo interesseert en nemen graag de
houding aan van onafhankelijke men-
1 sen. Maar in werkelijkheid waken we
er angstvallig voor dat er zo weinig
1 mogelijk verschil is tiissen ons en de
anderen. En zo worden we met ons
allen tot één grote kudde, die zich
j de wet laat voorschrijven door de wei-
nigen die genoeg inzicht hebben om
die kudde te leiden,
i Is er b.v. een modekoning die voor
schrijft dat de rokken van de dames
verkort moeten worden; of dat de
jassen der heren gesloten moeten wor
den met één knoop inplaats van met
driedat de haren kort of lang moeten
worden gedragen dan volgt men, in
het algemeen gesproken, de voorge
schreven mode.
Zoals er mode is in de kleding, dus
in het uiterlijk van de mens, zo is er
ook mode in de geestelijke dingen: in
levenshouding en gedachte-leven. Let
maar op wat er gaande is in de ker
kelijke wereld. Men denkt reactionnair
en grijpt terug in het verleden. Men
wil terug naar de vroomheid van vroe
gere belijdenissen, al verkondigen die
het overwonnen standpunt, waarop
eeuwen geleden de natuurkunde stond.
Het is mode om zich uit te drukken i
in termen, die vroeger begrepen wer
den, maar die in onze tijd vervlakt
zijn tot cliché-uitdrukkingen die ons
niets meer zeggen. Kudde-dieren die
wij zijn, slikken wij dat alles en doen i
eraan mee. Want: „wie zeggen de men- l
sen dat ik ben?" Men kan zich toch
niet het odium van ongelovige op de
hals halen?
Doet het er dan niet toe hoe men i
ons beoordeelt? Is het van geen belang
dat wij een goede naam hebben? Na
tuurlijk wel. Prediker wist het al: een
goede naam is beter dan goede olie.
Wij hebben hier, in deze mensenwereld,
toch iets te doenDe Almachtige heeft
ons de taak in handen gelegd met ons
Leven iets te bereiken. We hebben te
arbeiden aan Zijn Koninkrijk. We moe-
ten dus iets betekenen; het is niet
onverschillig hoe men ons beoordeelt.
Want wij moeten trachten invloed uit
te oefenen op de gang der dingen om- j
dat wij, als deeltje van het geheel,
toch ook verantwoordelijk zijn voor de
toestand in de wereld.
Dus is het goed om af en toe de
vraag te stellen: wie zeggen de men- i
sen dat ik ben. Toch is het niet het
belangrijkste hoe de mensen ons be
oordelen. Want niet wat wij te bete
kenen hebben voor de mensen bepaalt
onze waarde. Het is de grote vraag of
wij iets te betekenen hebben voor God jj
en Zijn rijk!
MEJ. D. v. VLIET
Spanbroek.
[-JET dagelijks bestuur uit het
Curatorium van de Stichting
Museum Boijmans te Rotter
dam heeft destijds overeenkom
stig de mededeling van ziju
voorzitter na het openbaar
debat over de echtheid o.a. van
het met „I. Vermeer" gesig
neerde schilderij „de Emmaüs
gangers" in het bezit der Stich
ting, besloten een onpartijdig
onderzoek te doen instellen
naar de al of niet aanwezigheid
van kunsthars (phenolfoitinal-
dehyde-hars) een modern bind
middel dus in de verf waarmee
dit schilderij is geschilderd.
Men heeft hiervoor de medewer
king verkregen van het micro-
chemische laboratorium van de
universiteit van Graz in Oosten
rijk, alwaar dr G. Zigeuner, ver
bonden aan dat laboratorium, zich
speciaal met dit onderzoek heeft
willen belasten.
In een studie getiteld „Zur Frage
des Mikro-nachweiss von Phenol-
formaldehydeharzen", welk ge
schrift voor belangstellenden in
afdruk beschikbaar is, heeft dr
Zigeuner de mening verdedigd, dat
de micro-chemische analyse op
kunstharsgebied tot dusver nog niet
zover ontwikkeld is, dat met vol
strekte betrouwbaarheid het ge
stelde probleem zou kunnen wor
den opgelost. In elk geval is naar
den mening van dr Zigeuner door
de deskundigen in het proces Van
Meegeren het probleem niet op
gelost.
Men zoekt in Graz alsnog naar
een geschikte anlytische metho
de, die dan nader zal moeten wor
den uitgewerkt, alvorens te wor
den toegepast.
Hoeveel tijd dit wetenschappe
lijk speurwerk in beslag zal nemen,
valt op het ogenblik niet te voor
spellen, aldus het dagelijks be
stuur.