Sint Nicolaas als Amor
SINTERKLAASWEEK
en Zwarte Piet op vrijersvoeten
Speelgoed voor de kleintjes en
de allerkleinsten
PÉ85SS53Ö&;
De goede Sint kwam toch in het bos
KORT VERHAAL
I C. Martius
ALS ER een zandbak aanwezig
VOOR DE jongens boven de zes
DOOR
Eigen verlangens mogen
geen rol spelen
AL WAS HET DAN OOK EEN HELE REIS
Thijsje dacht dat hij
vergeten zou worden
Thijsje was blij, dat hü zijn
JUF1ROUW KARSTEN, zit niet te dromen! Hoort u niet wat ik zeg?" daverde de stem van
de heer Everts in het oor van Lilly. Zij schrok en bloosde. „Ja meneer, ik hoor u wel", ant
woordde zij snel. „Oh, dan is het goed. Doet u dan maar dadelijk wat ik u zei", sprak hij nu op een
wat vriendelijker toon.
Lilly dioop af. Wat had Everts ook weer gezegd? Zij wist het absoluut niet en liep domweg
naar de kaartenkast, die in een hoek van het grote kantoor stond. Daar stond Janet, haar vriendin.
„Wat zei hij ook weer?" informeerde Lilly zachtjes. Janet glimlachte. „Hij zei, dat je de kaart van
de firma Van Rooyen moest lichten", fluisterde zij. Lilly knikte blij en trok dadelijk de lade open.
Janet keek haar eens van terzijde aan. Die arme Lilly toch, sinds die nieuwe knappe hoofd
boekhouder, Karei van Luyn, er was, leek het wel, of zij steeds in dromenland verkeerde. Iedereen
wist het en sommige van haar collega's plaagden haar er wel eens mee, maar het was toch alle
maal goed bedoeld. Ook de anderen zagen wel, hoe steeds Van Luyn's ogen gericht waren op het
knappe pittige gezichtje van Lilly, wanneer hij op haar afdeling moest zijn en zij zagen ook, hoe zij
de ogen neersloeg en bloosde. Maar Van Luyn scheen wel wat verlegen te zijn, want nooit sprak hij
haar aan.
Dezelfde gedachten, die door Janet's kopje gingen, beheersten op dat moment ook de oude heer
Everts, die van over zijn bril naar het jonge meisje bij de kaartenbak keek. Hij wist trouwens nog
meer. Hij wist, dat Lilly het de laatste tijd erg moeilijk had, sinds haar vader en moeder bij een
auto-ongeluk om het leven waren gekomen. Het meisje was de oudste van de vijf kinderen en zij
was nu vader en moeder tegelijk over het viertal, waarvan de oudste jongen zestien jaar was
en het jongste kind drie. Van haar kleine salaris en dat, wat haar ouders haar nalieten, dreef zij
het huishoudentje. De geringe opslag, die de directie haar had gegeven, zou in de toekomst toch
niet voldoende zijn om haar het hoofd boven water te kunnen laten houden. Neen, Everts maakte
zich zorgen over haar.
VIJF UUR, de kantoortijd was ten
einde. Haastig trok Lilly haar
jas aan en met een vluchtige groet
rende zü naar de fietsenstalling.
Daar fietste zij langs de natte druk
ke straten naar huis, waar haar
broertjes en zusje op haar wacht
ten, want er moest nog gekookt wor
den en vanavond, als de kleintjes
naar bed waren, moest zij nog kleren
verstellen.
Toen zij de deur binnenkwam,
ging er een luid gejuich op. Rudy,
de oudste, had de aardappels al ge
schild, dat scheelde tenminste. Vlug
zette zij het eten op en inmiddels
luisterde zij naar de verhalen van
de kleintjes, die vertelden, hoe op
school voorbereidingen werden ge
troffen voor het komende Sint-Nico-
laasfeest.
Oh ja, dat was waar ook, overmor
gen zou het Sint Nicolaas zijn. Dan
moest z« morgen na kantoortüd nog
even wat lekkers halen voor de kin
deren. Eigenlük kon het er niet af,
maar het zou anders zo'n tegen
valler voor de kleintjes zyn. „Oh,
wanneer zou er toch eens een eind
komen aan al deze ellende", ver
zuchtte Lilly.
Zij zag geen uitkomst en tranen
welden op in haar ogen, wanneer
zij bedacht hoe andere meisjes van
haar leeftijd het hadden. Die waren
vrü en hadden een ouderlijk thuis.
Hadden niet de zorg over vier kin
deren.
Neen. zo mocht zij niet denken.
De anderen bouwden en vertrouw
den op haar en zo jong als ze wa
ren, probeerden ze haar zoveel mo
gelijk met alles te helpen. Het lot
had haar deze taak toebedacht en zij
wist, dat ze die naar behoren moest
vervullen, hoe zwaar het soms ook
mocht vallen.
„Lilly, komt Sint Nicolaas ook nog
bij ons?" vroeg kleine Elsje, die
naast haar bij net gasstel stond.
Lilly schrok op uit haar gedachten.
„Ik weet het niet, liefje", antwoord
de ze onthutst, „als hü tüd heeft,
misschien wel."
„Sint-Nicolaas komt", klonk het
overtuigde stemmetje van de zes
jarige Hansje achter haar. „Hy slaat
geen enkel kind over, heeft de juf
frouw op school gezegd", vervolgde
hij. Lilly wist niet, wat zü daarop
moest zeggen. In ieder geval zou zij
doen, wat in haar vermogen lag om
de kleintjes op iets te tracteren.
HET WAS Sint-Nicolaasavond en
rond de gezellig snorrende kachel
zat Lilly met de vier kinderen. Zij
had chocolademelk gemaakt en de
kinderen op koek, taai en een stukje
chocolade getracteerd, waarvan ze
vertelde, dat Sint-Nicolaas haar dat
voor hen had gegeven, toen zü, op
weg naar huis, de goede Sint tegen
kwam.
Zij las wel wat teleurstelling in de
ogen van de kleintjes, dat Sint Ni
colaas dus niet zelf zou komen. Zü
vertelde hun een Sint Nicolaasver-
haal, voordat zü hen naar bed ging
brengen, maar midden in het ver
haal ging de bel en stom verwon
derd keek zij Rudy aan. Die haalde
zijn schouders op, maar de kleintjes
juichten. Dat moest Sint Nicolaas
zijn.
Lilly ging naar de deur en
daar stond Sint Nicolaas met een
grote, lange Zwarte Piet, die haar
grü'nzend aankeek en met de roe
zwaaide. „Wü komen de kleintjes
bezoeken", sprak de goede Sint min
zaam. Even weifelde Lilly, was dat
niet de stem van
„Komt u binnen", nodigde zü en
hield de deur open. Het gejuich van
de kinderen verstomde bij de aan
blik van de echte Sint Nicolaas, die
statig binnenschreed. Rudy zette de
leunstoel klaar en keek verwonderd
naar zijn zuster. Had zü voor deze
verrassing gezorgd? Dan had ze hem
toch wel in het geheim kunnen ne
men. Maar aan haar verwonderde
gezicht zag hij, dat het ook voor haar
een verrassing was. Wie was dan
die goede Sint?
SINT NICOLAAS begon op goed
geluk en trok zachtjes de kleine
Elly naar zich toe. Haar lipje trilde
en zü wist niet, of zij nu zou gaan
huilen of lachen. Hü tilde het meis
je op zün knie en stelde haar op
haar gemak. Voor haar had hü een
mooie pop meegebracht en daarmee
had hij het kleine meisje wel een
groot plezier gedaan, want zü kraai
de van blijdschap. Ook voor de an
deren had Sint Nicolaas iets bü zich
en in minder dan geen tijd was er
een uitgelaten stemming in de kleine
kamer.
Lilly stond in een hoek van de
kamer alles aan te zien en zij wist
niet, of ze waakte of droomde. Dit
had ze nooit van haar chef verwacht.
DIK BESLAGEN winkelruiten,
Drukke boodschapdoende ma's,
Overwerkte winkeljuffers
't Is de week van Sinterklaas.
Overvulde étalages,
Lichten, lichtjes, talloos veel,
Platgedrukte kinderneuzen,
Arme-kinders-luchtkasteel.
'n Elektrieke trein (u weet wel)
Is de harlewens van Jan;
(Jan's moe vraagt voor Jan een broekje,
Want hij heeft er haast geen an.)
Borstplaat gaat weer hoogtij vieren,
Speculaas flirt met banket,
Duizend Jacob Catse pennen
Worden in bedrijf gezet.
t Ongerijmdsle rijmwoord rijmt toch,
't Is de waanzin, die het wint,
Wellicht komt er zelfs een dichter,
Die op „Weesp" een rijmwoord vindt.
Deze week wordt ieder anders,
Zelfs een saaie Piet doet dwaas;
Alle kind'ren worden snoesjes.
Want straks is het Sinterklaas.
Week van ouderwetse vreugde.
Week. waarin de mensheid leert,
Dat liet héérlijk is te géven
(Of is 't leuker: omgekeerd?)
CLINGE DOORENBOS
Maar wie was toch Zwarte Piet?
Hij had nog geen woord. gesproken,
dus kon zij zijn stem niet herken
nen. Zijn zwarte gezicht en het pom
peuze pak met de grote baret maak
ten het haar ook onmogelük te
weten te komen, wie hü was.
Nadat de kinderen hun geschen
ken hadden ontvangen, was de beurt
aan Lilly. Sint Nicolaas liet haar bü
zich komen en zij moest op de knie
ën voor hem gaan liggen. Nadat
hij haar gewezen had op het feit,
dat zij op kantoor wel eens zat te
dromen, gaf hij Zwarte Piet een
teken en die kwam nu met een
pakje voor de dag. Toen Lilly het
had uitgepakt, vond ze een prach
tige shawl en een paar handschoe
nen. Stomverbaasd zat zij er naar
te kijken en keek toen beurtelings
van de Sint naar Zwarte Piet.
„U ziet. Sint Nicolaas is goed op
u geweest", klonk de stem van de
zwarte man. „Hü weet, welk een
zware taak er op uw schouders is
gelegd en hij heeft grote bewonde
ring voor de moed en het doorzet
tingsvermogen van zo'n jong meis
je", vervolgde hij.
Nu herkende Lilly zijn stem. Zü
kreeg een kleur en wild bonsde haar
hart. Dat hü het juist moest zün,
die dit zei.
DE KLEINTJES werden naar bed
gebracht en Lilly en Rudy brach
ten de avond verdér door met Sint-
Nicolaas en zijn zwarte knecht. De
twee lieten zich haar chocolademelk
en de taai goed smaken en Lilly
moest lachen wanneer zij naar het
zwarte gezicht van Karei keek, die
nu zijn baret had afgezet en wiens
flinke bos blonde krullen in het
lamplicht glansde.
Maar ook aan die gezellige avond
kwam een einde en Sint Nicolaas
besloot te vertrekken. Piet ging even
een taxi bellen en toen vertelde
Everts haar, dat Van Luyn er op
gestaan had, voor haar cadeau te
zorgen. Hij lachte fijntjes, toen hij
zag, hoe haar ogen straalden en een
diepe blos over haar gelaat trok.
De taxi kwam voor en de Sint
en zijn knecht vertrokken. Toen
Everts weer in de auto stapte,
hield Lilly de zwarte knecht in
de gang staande. „Dit had je
niet moeten doen", zei ze zacht
jes. Hij pakte haar hand en zijn
ogen glansden toen hij zich naar
toe boog. „Je bent een dapper
meisje Lilly en je hebt dit ca
deau dubbel en dwars verdiend".
„Vriendelijk bedankt Karei",
fluisterde ze, terwijl ze zijn hand
greep. Hij zag haar lief gezicht
je en het glanzend kastanjebruin
haar en toen deed hij iets, dat
hij nooit gedacht had zo te zul
len doen. Hij trok haar naar zich
toe en kuste haar. „Liefje", fluis
terde hij zacht.
Vanuit de taxi gluurde Everts
naar binnen, verwonderd waar
zijn zwarte knecht bleef. Snel
trok hij zich terug, toen hij zag
wat er gebeurde. „Het plannetje
is goed gelukt" glimlachte hij
voor zich heen. „Ik denk wel,
dat ze nu spoedig uit de narig
heid zal zijn en bovendien, die
twee waren toch voor elkaar be
stemd".
Met een zucht van opluchting
liet hij zich in de kussens zak
ken.
WIE MET HET OOG OP het
heilig avondje, de stad ingaat
om uit naam van de goede Sint
inkopen voor z'n spruiten te
doen, moet zich vooral niet door
zijn eigen verlangens laten be-
invlocdcn.
Vooral jonge ouders kopen
vaak speelgoed, dat nog niet ge
schikt is voor het kind.
Wij informeerden eens naar
geschikt speelgoed en hoorden
van bevoegde zijde dat men voor
de allerkleinsten geen breekbaar
speelgoed en geen prentenboe
ken moet kopen. Wel in elkaar
passende kubussen, die niet van
dun hout moeten zijn en niet
met plaatsjes versierd (deze
worden er direct afgescheurd).
Heel geschikt zijn de kleuren-
piramides van plastic het kind
leert kleuren zien en oefent de
vingers poppen, teddybeertjes
van zachte stof, verder alles om
mee rond te lopen of voort te
trekken, zoals dieren op wielen
en een bal met stok er aan. Pop
pen en dieren moeten niet te
echt gemaakt zijn, geen ogen
van kralen geen pruiken hebben,
daar het kind ze op die leeftijd
kapot maakt en opeet!
fftgpjgjtt.,,
Cowboy-riem met holster.
J^jlDDEN IN HET BOS stond het huisje van boswachter Vermeer.
Het was een gezellig laag houten huisje en het stond daar een
zaam, ergens op een open plek.
Bij het houtvuur in de kamer zat Thijsje, het zoontje van de
boswachter, met een boek. Eerlijk gezegd las hij niet, al lag het
boek op zijn knieën, want Thijsje's gedachten waren bij iets heel
anders, iets veel belangrijkers dan dit saaie boek. Het was vandaag
5 December en dat betekende, dat het vanavond Sint Nicolaas zou
zijn, maar de jongen was bang dat het feest voor hem niet zou
doorgaan.
Iedere morgen vroeg liep hij het hele bos door en de lange land
weg af, die uitkwam op een straatweg. Daar stapte hij op een bus,
die hem naar de stad bracht, waar hij op school ging en 's avonds
maakte hij die hele reis weer terug. De chauffeur van de bus
kende hem al, die kleine jongen van de boswachter, die iedere dag
zo'n tocht moest maken.
Meestal vond Thijs het niet erg, maar de laatste dagen wel, want
op school hadden de jongens hem verteld, dat Sint Nicolaas wel
niet bij hem zou komen op de avond van de vijfde December,
omdat hij zo ontzettend ver weg woonde. Al deze dagen was Thijs
er stil van geweest en hij geloofde vast, dat de goede Sint hem zou
overslaan, want ook vader en moeder hadden in de afgelopen
dagen nog niet over Sint Nicolaas gesproken.
MOEDELOOS stond hü op en legde
1" het jongensboek in de kast. Hij
liep naar de gang, trok zyn jekker-
tje aan en ging de deur uit. Met ge
bogen hoofd wandelde hij het bos
in. Dat deed Thijs altijd wanneer hü
verdrietig was. Het bós was zo ver
trouwd, zo groot en prettig. Hier
was hü geboren en hij had er
altijd gespeeld. Hij kende alle die
ren en had ze namen gegeven. In
het bos vond hij altijd troost en
raakte hü weer in een goed hu
meur.
De wind speelde tussen de kale
takken en Thü'sje zette zijn kraag
op. Geruisloos liep hij over de
zachte bosgrond en luisterde naar
het spel van de wind in de bomen
en de bekende geluiden van het
bos.
Het werd al schemer toen Thijs
je in het dichtste deel van het bos
kwam. Dit was zün liefste plekje.
Hier huisden de meeste dieren, zün
vrienden. Hij was moe en ging
op de grond zitten met zün rug
tegen de dikke stam van een oude
eik. Hij staarde voor zich uit. Zou
Sint Nicolaas nu heus niet bij hem
Thys wilde weghollen, maar het
ging niet....
„Wat kjjk je verdrietig. Is er iets?"
vroeg het diertje. „Ach niets!" zei
TT' L I i j T i. "et uicjLue. „mu jluciöi z,t:i
komen. Hij had het zo druk met Thijs en schudde zijn hoofd. „Er is
al de kinderen in de stad en woon- 3
de Thijsje te ver weg? Morgen op
f- nw M 1 -w J _11J A„ A
wel wat", meende het konijn, „ik dat nog vragen, va<
«e het aan je gezicht. Vertel het moeder. „Hij is natuurlü£"bi,5~~zün
ons maar", sprak de vos met zün
donkere stem, „je weet dat ik erg
vindingrijk ben en misschien kan
ik je wel helpen". De eekhoorn
knikte bevestigend.
Toen besloot Thüsje maar te
zeggen waar het om ging. Hü ver
telde wat de jongens op school
hadden gezegd en dat hij nu zo
bang was dat Sint Nicolaas hem
zou overslaan. De dieren luisterden
gespannen toe.
verdriet aan anderen had mee
gedeeld en voelde zich erg opge
lucht. Zouden ze hem kunnen
helpen?
Nu, helpen konden zij hem niet,
maar zij konden hem wel wat ver
tellen. Voordat ze hier waren ge
komen, speelden ze met z'n drieën
langs de straatweg en daar hadden
ze een ruiter gezien. Het was een
oude man met een sneeuwwitte
baard, die op een schimmel zat en
naast hem liep een zwarte knecht,
die op zijn rug een grote zak
droeg. Zü wisten niet wie die
mannen waren, maar uit het ver
haal van Thüsje meenden zü te
begrijpen dat het Sint Nicolaas en
Zwarte Piet moesten zijn geweest.
„Reed hij op de straatweg?" juich
te de jongen. „Ja, heus", zeiden de
dieren. „En waar gingen ze heen?"
vroeg Thijsje brandend van nieuws
gierigheid. „De mannen gingen de
landweg op, naar het bos toe", zei
de vos. „Ze zijn vast naar jouw
huis gegaan", meende het konijntje.
Thijsje was verschrikkelük blij.
„Bedankt hoor!" riep hij en wilde
weghollen, maar het ging niet. Het
leek wel of hü aan de grond vast
geplakt stond. Zijn blijdschap ver
anderde in angst. Waarom kon hü
nu niet weg?
PLOTSELING schrok hü op. Hé,
waar waren de dieren nu ge
bleven? Hij wreef zich eens flink
in de ogen. Het was al helemaal
donker. Hoe laat zou het wel zün?
Vlug stond hy op en holde door het
bos in de richting van zijn huis.
Onderweg begreep hij het. 'Hij was
tegen die boom in slaap gevallen en
had alles maar gedroomd. De jon
gen werd weer verdrietig, want als
hij alles gedroomd had, waren Sint
Nicolaas en Zwarte Piet natuurlijk
niet bij hem thuis geweest.
Hij deed de deur open en stapte
naar binnen. Het eten stond al op
tafel en vader en moeder wilden
juist gaan beginnen. Vader keek
hem lachend aan. „Waar heb je
toch gezeten", vroeg hii. „Moet je
der?' glimlachte
STIL, WAT WAS DAT? Het kraak
te in het kreupelhout. Doodstil
troostte het konijntje en veegde met
het uiteinde van Thüsje's das de
tranen van zijn wangen.
Toen de jongen opkeek, zag hy
e- -i Rijsje op. Zou de
goede Sint dan toch komen van
avond? En toen zag hij in de hoek
van de kamer een stapel pakjes
liggen, met kaartjes eraan met
namen erop. Blü keek hü zün
bleef Thysje zitten. Ér kwam een dat het konijn niet de enige was n
klein kopje tussen de struiken te- die hem gezelschap hield, maar dat vader en moeder aan
voorschyn, het was zyn vriend het vóór hem nog een paar dieren De droom was dus toch geen he
konhn. .JJag zei het konyn. „Dag zaten, dié hem medelijdend aan- drog geweest. Zijn vriendjes
groette Hijsje terug keken. Het waren zijn vrienden de geli]k gehad. Sint NkoTaai had hem
Het konyn kwam by hem zitten, vos en de eekhoorn. „Vertel het niet vergetenl il-üid<»s naa hem
Letter-speelgoed van plastic;
bijzonder leerzaam.
dan zün hiervoor enorm veel
dingen te koop. Aardig zijn de
vormpjes met letters en beesten er
in. De wagentjes met gekleurde
staven, waarop blokken in alle
kleuren worden gezet, zijn goed om
het geduld te oefenen „voor
grotere concentratie zyn allerlei
soorten mozaïk spelen in grote ver
scheidenheid in de handel. Voor
jongens kruiwagens van stevig ma
teriaal en voor de meisjes poppen-
wagentjes of wiegjes. De pop is
voor iedere leeftijd geschikt, maar
dat is een aankoop, die ongelooflijk
veel overleg vereist. De hele klein
tjes zijn dol gelukkig met een lap
pen pop, de grotere zün vertederd
door de mooi aangeklede poppen met
fantastische krullen en prachtige
kleren! De moderne pop volgt de
mode op de voet, men ziet „Ger-
maine ae existentialistenpop", com
pleet met spijkerbroek, roktrui, oor
ringen en paardenstaart.
Inderdaad een pop om voor te
bezwijken en waarvan de moeders
minstens zo verrukt zullen zyn als
haar dochters. Toch weet ik uit er
varing, dat de meisjes het meeste
plezier hebben van een pop, die ze
aan en uit kunnen kicaen, in het
bad kunnen stoppen, kortom alle
dingen mee kunnen uithalen, die
ze zelf moeten ondergaan.
En dan moeder, doet u het ver
standigst een pop te kopen die al
deze evenementen kan doorstaan.
Bedenk dat een kind het haar van
de pop wil kammen maar het moet
ook écht haar zijn en een pop met
echt haar is nog altüd zeer prüzigl
jaar is er 'n overvloed van speel
goed. Japan en Duitsland zijn even
als voor de oorlog bondgenoten, zü
het dan op ander gebied en werpen
grote hoeveelheden speelgoed op da
markt. Autotjes, vliegtuigen, tanks
die met de hand kunnen worden
bestuurd, helicoptères, die kunnen
opstijgen in de lucht, blüven staan
en dalen.
Zoals moeders zich bij het kopen
van poppen gedragen, zo doen de
vaders dat op het gebied van
spoortreinen. Ook zij laten zich te
vaak door hun eigen gevoelens
leiden en kopen uitgebreide dure
materialen, waarmee het kind dan
nauwelyks of niet kan of durft te
spelen.
Er zijn eenvoudige dingen waar
het kind de winteravonden heel ge
lukkig mee is. Voor de 8 tot 10
jarigen z(jn er drukkerytjes, bouw
platen (vooral die van vliegtuigen
zijn erg in trek). Het huis dat ze
zelf kunnen bouwen van kleine
echte steentjes met repen papier en
lijm en waarvan men al van 3.50
af een begindoos kan kopen.
Er zijn beeldprojectors in de
handel vanaf 17.50 compleet met
drie filmpjes. Aparte filmpjes kun
nen los worden bijgekocht.
Jongens kunnen hun zin voor
avontuur uitleven in cowboy-pak
ken, variërend van een pistool in
holster met een brede hoed tot
hele uitrustingen. Ook in miniatuur
zyn de cowboys aanwezig en er
kunnen hele dorpen worden opge
bouwd met tenten, Indianen en
bleekgezichten aan de paal gebon
den.
HE KEUS uit dit alles ts zeker
u niet gemakkelijk. Ik ken een
gezin, waar ieder kind zijn verlang
lijst boven zijn bed heeft geplakt,
iedere dag wordt de lijst langer,
alleen de jongste tekent zün ver
langens en die zün nog het be-
gnjpeiijkst van al. Toch krijgt men
op deze manier een aardig over
zicht van de werkelijke verlangens
van het kind en zo zei deze moeder
mi.1, .ie zult verbaasd staan wat voor
wensen ze opschrijven. Zo schreef
haar dochterlie een echte robbe
does, een naaidoos op haar lijstje.
bleek dit een felbe
geerd artikel, omdat het vriendin
netje naast haar op school, haar bij
de handwerkles de ogen met een
mooi roodgelakt doosje uitstak. Zo
J.® dus vooral zaak eerst te ont
dekken wat het kind het meest be
geert alvorens men het zuinig on-
gespaarde Sinterklaasgeld aan min
oï meer dure cadeaux uitgeeft.
Hmr°van t:%hUZhiZ
van de fmky-Toys