Medici in V.S. zoeken naar de
oorzaak van longkanker
Govert de Jong hervat zijn brieven over
de lotgevallen van de familie
Eén schip brengt f30.000
naar Amsterdam
Denie u we Amerikaanse duikboot Albacore
Nicotine behoort niet tot de
kankerverwekkers
Kerstmis was een lichtpunt
in een donkere winter
Proeven op muizen
Verbluffende cijfers
Slechts zes sigaretten per dag?
Groeten van emitrranten
voor de radio
Vijf mensen gingen naar Canada
En de Black Bird zong
DE VIJF MENSEN
ZATERDAG 19 DECEMBER 1953
~?;T'me",ha<! de chirurS Evarts A. Graham te St. Louis
L. WvnHni-C on vvee^ nieuws voor de sigarettenrokers. „Dr. Ernest
verwplfi rl .!?en °P experimentele wijze kanker bij muizen
'ru'k te maken van het residu van de tabaksrook.
P:"00"! ,1^f'oenf'e aan, dat de rook van een sigaret iets bevat, dat
er,. aP ^erwekken". Hetgeen dr. Graham als bewezen feit
nanKonaigrte, had men reeds lang vermoed. Van de dertiger jaren
♦ai «roTfn e" mcdlsc^e statici een ongewone stijging van het aan-
g en van longkanker. Een deel van deze duidelijke toene
ming was eenvoudig toe te schrijven aan het feit, dat de doktoren
c wa™er werden in het stellen van diagnoses, een ander deel aan
ftet feit, dat veel meer mensen lang genoeg leefden om zich kanker
op ae hals te nalen. Maar er was nog iets anders. Alton Ochsncr,
een c irurg uit New Orleans, merkte dat de meeste patiënten, die
bij hem moeilijke en radicale operaties ondergingen (het wegnemen
van de gehele long of van een deel ervan), mannen van boven de
veer ïg jaar waren die lange tijd zware sigarettenrokers waren
geweest. Hij meende een geval van oorzaak en gevolg te zien.
pAS in 1949 leverde een serieuze
jonge onderzoeker, Ernest Wyn-
der, destijds onder chirurg Graham
medisch student aan de universiteit
van Washington, statistisch bewijs
materiaal: 95.5% van 200 slacht
offers van de longkanker waren
mannen, die op het gebied van siga
rettenroken heel wat achter zich
hadden. Ook andere onderzoekers
begonnen hun dossiers na te speuren
op longkankerpatiënten en vonden
dezelfde feiten. In Engeland kwam
men na een uitgebreide studie tot
een nog scherper conclusie. In De
nemarken verzamelden kanker-ex
perts, die eerst het denkbeeld had
den verworpen, nog meer gegevens en
veranderden van mening.
Maar in de tabaksrook was geen
kanker veroorzakend element aan
wijsbaar, zodat de medische onder
zoekers er voor waakten niet te ver
vallen in het gebruiken van het ar
gument post hoe, ergo propter hoe".
Een tijd lang veroorloofde hun we
tenschappelijke voorzichtigheid hen
niet om meer te zeggen, dan dat er
een zekere samenhang moest be
staan tussen zwaar en voortdurend
sigarettenroken en longkanker.
Samenwerkend met de assistente
voor wetenschappelijk onderzoek
Adek B. Groninger, verkregen dr.
Graham en dr. Wynder, tabaksresidu
van een machine, die duizenden
sigaretten „rookte" en streken dit
op de ruggen van muizen. Het ver
oorzaakte huidkanker.
Hoewel deze huidkankers niet
identiek zijn aan de longkanker van
de mens. zijn ze toch zo gelijksoor
tig, dat de onderzoekers vertrouwen,
dat het weefsel van de menselijke
long op dezelfde wijze reageert. Dr.
Ochsner zei: „Deze studie heeft be
wezen, dat het boven alle twijfel is
verheven, dat tabaksresidu een ele
ment bevat, dat kanker verwekt. Als
wij het konden vinden en het weg
nemen, zou het roken niet schade
lijk zijn. Maar uitgaande van het
aantal mensen, dat nu rookt, voor
spel ik, dat tegen het jaar 1970 van
elke twee of drie mensen met kan
ker, er een bij is, die longkanker
heeft of een van elke twaalf op
aarde levende mensen".
Deze getallen zijn nu nóg niet zo
afschrikwekkend als dr. Ochsner
voorziet, maar longkanker vermenig
vuldigt zich sneller dan welke an
dere vorm van kanker en als doods
oorzaak sneller dan elke andere ziekte.
Sinds 1933 is het dodenaantal van
longkanker in de U.S.A. (rekening
houdende met de bevolkingstoename)
vervicrdubbcld voor mannen en ver-
dubbeld voor vrouwen. Men ver
wacht dat het aantal slachtoffers
van longkanker in 1953 18.400 man
nen en 3.600 vrouwen zal zijn; 94%
van de mannen en 92% van de vrou
wen zullen boven de vijf en veertig
jaar zijn. In deze 20 jaren is het
sigarettenverbruik in de Verenigde
Staten omhooggeschoten van 111 bil-
lioen tot ongeveer 433 billioen
DR. CORNELIUS P. RHOADS,
directeur van het „Manhattan
Memorial's Center for Cancer en
Allied Diseases", zei na een bestu
dering van de resultaten van het
onderzoek van Graham en Wynder:
„Het onderhavige medische vraag
stuk is opgelost. Maar zoals vaak ge
beurt, hebben wij nu een nieuw pro
bleem met sociale verwikkelingen;
hoe organiseren en betalen wij het
onderzoek, dat ons zal tonen hoe de
muizenkankerverwekker uit de ta
bak gehaald moet worden, of onge
vaarlijk te maken is en om de vele
andere factoren, die tot de versprei
ding van de longkanker bijdragen,
op te sporen". Het probleem van het
sigarettenroken als oorzaak van long
kanker bevat nog moeilijke vragen.
Waarom het sigarettenroken tegen
gaan en het roken van pijpen en
sigaren vrijlaten? Omdat de factor,
die de kanker veroorzaakt kennelijk
diep in de longen zijn werk doet, een
voorwaarde, die men gemakkelijk
vindt bij de sigarettenrokers, die
diep inhaleren en niet bij de pijp
en sigarenrokers, die zelden inha
leren.
Waarom vindt men de longkanker
het meest bij de mensen van middel
bare leeftijd? Omdat de factor, die
de kanker veroorzaakt langzaam
werkt en een periode ter grootte
van de helft van een mensenleeftijd
nodig heeft, om zijn dodelijk werk
te doen.
Als sigarettenresten 'n kankerver-
oorzakend bestanddeel hebben, waar
om krijgen dan niet alle sigaretten
rokers longkanker? Enkelen leven
niet lang genoeg om kanker te krij
gen; veel meer mensen zouden het
toch nooit krijgen, omdat zij onvat
baar zijn. Twee dingen zijn zeker:
er is meer dan één soort longkanker en
er is meer dan één oorzaak. Dr. Gra
ham zegt: „Er zijn verschillende va
riëteiten, waaraan verschillende oor
zaken ten grondslag liggen. De ge
woonste variëteit die ongeveer 95%
van alle longkanker omvat, is die
waarvan het sigarettenroken voor
een groot deel de schuld is!"
De nicotine
WAT *e doen? Een voor de hand
liggend antwoord is, dat men
de stof die kanker veroorzaakt moet
isoleren uit het sigarettenresidu.
Maar in het residu zijn niet minder
dan 45 verschillende bestanddelen
gevonden (en men vermoedt, dat er
nog veel meer zijn); 15 daarvan,
de nicotine inbegrepen, zijn onder
zocht op kankerverwekkende kracht
en bleken onschuldig; het grootste
deel van de andere 30 is naar het
schijnt evenmin schadelijk.
In het „Institute of Industrial
Medecine" van de New Yorkse uni
versiteit, zijn Alvin Kosak, schei
kundige en William E. Smith, na
tuurkundige, bezig het tabaksresidu
in verschillende bestanddelen te
splitsen en ieder bestanddeel op mui
zen te beproeven. Soortgelijk werk
wordt verricht in twee of drie an
dere laboratoria in de U.S.A. en in
een half dozijn laboratoria in Enge
land. Dr. Wynder zelf werkt nu met
Rhoads samen en onderzoekt de ver
wantschap tussen sigaretten en kan
ker van het strottenhoofd.
Morele plicht
J}EN HALF JAAR is voorbijgegaan
sinds de Engelse dr. Harvey Gra
ham (niet verwant aan de Graham
van St. Louis) voorstelde, dat de
tabaksmaatschappijen zouden betalen
voor het onderzoek naar het verband
tussen sigaretten roken en kanker.
Tot nu toe heeft nog geen enkele
grote sigarettenfabrikant in Enge
land en slechts één in de Verenigde
Staten een zekere bereidheid ge
toond om een dergelijk onderzoek
te financiëren. De fondsen van deze
maatschappij stromen via het „Da-
mon Runyon Memorial Cancer Fund"
naar het project van de New Yorkse
universiteit. Dr. Ochsner zegt: „Als
de tabaksfabrikanten verstandig zijn
en ik ben er zeker van, dat zij
dat zijn, omdat zij enorm succesvol
zijn geweest zullen zij het onder
zoek naar de kankerverwekkende
substantie steunen en stappen ne
men om de oorzaak weg te nemen".
Wat kan de verslaafde sigaretten
roker intussen doen? Dr. Ochsners
raad is: „Rook niet meer den een
half dozijn sigaretten per dag en
laat U eike 6 maanden (elke drie
maanden is nog beter) doorlichten,
boven de leeftijd van 40 jaar.
W AT betekent voor Amsterdam een
aantal van 5000 schepen per jaar?
Wat betekent het of er een schip meer
of minder binnenkomt? Het zijn de
volgende, zij het ook niet volkomen
meetbare, voordelen, waarbij wij als
voorbeeld een willekeurig middelsoort
schip van nog geen 3000 ton hebben
gekozen.
Met een bemanning van ruim 30 kop
pen en een lading tarwe van een goede
2700 ton die in Amsterdam in record
tijd gelost moet worden, brengt zulk
een gast Amsterdam en Nederland aan
alle kanten geld in het laatje.
Aan loodsgelden bij binnenkomst en
vertrek: f 225 aan de meldingsdienst
en voor de bootslieden f 110 plus f 15
voor het binnenloodsen in een van de
havenbekkens.
(Advertentie,
Aan havengeld wordt f 725 betaald.
Voor het aan de wal komen en enkele
andere manoeuvres: aan sleepboothulp
f 400. De cargadoor ontvangt zijn
„agencyfee" ten bedrage van f 360 en
f 34 aan administratiekosten.
De bemanning gaat passagieren,
waarvoor de kapitein f 1800 in Hol
lands geld opneemt. Wanneer er on
derweg averij is geweest en de kapi
tein een notarieel protest moet doen
opmaken, ontvangt de Amsterdamse
notaris f 35 en de tolk, die er een rol
in heeft gespeeld f 30. De dokter, de
apotheker en de wasbaas schrijven
nota's ten bedrage van f 100 en voor
enkele nieuwe strengen en wat verf
Amsterdam is voor de wereldscheep
vaart 'n gewaardeerde verfleverancier
wordt zeker f 300 uitgegeven. Voor een
bescheiden proviandering geeft een
dergelijk type schip ongeveer f 1100
uit, met nog eens f 135 voor de leve
ring van zoet water. Van de rekening
die het K.N.M.I. indient voor het con
troleren van enkele zeekaarten, a rai-
son van f 6.50, zullen we maar niet
spreken.
Graan wordt met behulp van eleva
toren gelost. De „binnenboordkosten"
voor dit lossen bedragen f 2380, de
elevatorkosten brengen Amsterdam
f 2700 op. Hoeveel olie er voor het
vertrek wordt gebunkerd, hangt na
tuurlijk af van de reis die verder op
het programma staat, 150 ton hiervoor
is niets bijzonders, kosten f 18.000.
Zonder de verdere kosten, die er ge
maakt worden voor de behandeling
van de aangevoerde handelswaar (silo
opslag, opslag in binnenschepen, ver
voer per Rijnschip, spoorwagon of
auto) geeft een zo'n simpel graan
schip van nog geen 3000 ton binnen
de anderhalve dag bijkans f 30.000 uit.
En dit is één van de vele, één van de
5000.
In verschillende Nederlandse erni-
grantencen'tra in het buitenland zijn
groeten ter gelegenheid van Kerst
mis en de jaarwisseling opgenomen, die
Nederlandse emigranten richten tot
hun familie en vrienden in het vader
land. Met medewerking van de om
roepverenigingen, die daartoe zendtijd
aanwezen, zullen deze groeten op de
komende feestdagen door de radio
worden uitgezonden. Dit geschiedt
over de zender Hilversum 1 (402 me
ter) op 25 December van 14.00 tot 14,45
op 26 December van 12,35 tot 13.00 uur
op 31 December van 17,30 tot 18,15 een
op 1 Januari van 13,35 tot 14 uur, over
de zender Hilversum 2 (293 m.) op 25
December van 13 45 tot 14 15 en op 1
Januari van 8,15 tot 9,15 en van 14,00
tot 14,30.
Deze nieuwe A me.
rikaanse duikboot
die in Portsmouth
in de staat Mas
tacliusetts niet de
naam yAlbacore
werd gedoopt en in
dienst werd gesteld,
ziet er uit als een
reusachtige walvis.
Met deze boot,
waarvan vooral de
nieuwe lijnen opval
len, tvil men voor
alles ervaringen op
doen betreffende da
druk van het water,
welke van veel be
lang kunnen zijn
voor de bouwwijze
van bepaalde duik
boot-typen in de
toekomst. Boven
dien was het nood
zakelijk voor de be
proeving van mo
derne afweerwape-
nen de beschikking
te hebben over een
duikboot, die werd
gebouwd op een
wijze als deze
„Albacore"
EIGENLIJK weet ik niet hoe ik moet beginnen. De laatste brieven,
welke ik schreef, waren al een beetje moeilijk. Het werd een beetje
afgezaagd, het was een opeenvolging van zorgen, schuld en lang
zame heel langzame vooruitgang. Neen, ik was tevreden met mij
zelf toen ik besloot niet meer te schrijven. En dat is nu al weer
een hele tijd geleden, ik heb geprobeerd me te herinneren waar ik
gebleven was. Ik weet het niet meer en eerlijk gezegd: ik denk
niet dat het interessant genoeg is om het te schrijven. Laat ik
proberen luchtigjes het gat op te vullen tussen mijn laatste brief
en nu.
WET was Kerstmis en we hadden
vijf koeien op stal. Het vroor en
de sneeuw lag ruim een halve meter
hoog. Het huis was nog lang niet af.
Er was nog geen licht, geen water
leiding en nog geen vooruitzicht
wanneer Betsy Franz en de kinde
ren over zouden komen. Het is ver
velend om terug te denken. Wat
droefgeestig lijkt het nu. Ik kan me
herinneren als ik van de heuvel
kwam 's avonds en beneden aan de
andere zijde van de spoorlijn ons
kleine nog primitieve huisje zag met
het flauwe, gele licht van de olie
lamp. En een stukje verderop va
ders stal. We hadden die in elkaar
getimmerd van „slabs" (de buiten
ste planken van een boom). De stuk
ken waren ongeveer twee meter
lang, ongelijk en nog dik met schors
bedekt. De palen hadden we uit het
bos gehaald en de kieren dichtge
smeerd met klei uit de kreek. Het
zag er 's avonds wel knus en roman
tisch uit. Het was een aardig gezicht
zo vanaf de heuvel. Je „Dutch
settlement", zoals het buurmeisje
het altijd noemde. De sneeuw, het
gele licht achter de met planten
versierde ramen en de besneeuwde
telefoondraden, het was als een
plaatje. Moeder en Artie wist ik
binnen, vader was in ae stal; ze
waren tevreden, of niet tevreden
misschien, er was aldoor zo'n sfeer
van, wat moet er nu gedaan wor
den. Er moest nog zoveel gedaan
worden en de winter met zijn ge
dwongen niets-doen is op de duur
drukkend". Dirk was van huis en
ik ging naar school zolang er niets
anders te doen was en hielp thuis
wanneer ik kon. Ik weet niet meer
precies wanneer dit was. Gert en
Maps woonden op de heuvel en Gert
werkte zo nu en dan bij een boer.
Het was allemaal geen weelde, ver
re van dat. Achteraf bekeken was
het één van de dieptepunten, een
laagte, een depressie die op je
schijnt te drukken en vooral die
droefgeestige cowboyliedjes hingen
mij toen erg de keel uit. Wanneer
je ook een radio hoorde, het was al
tijd een of ander sentimenteel ge
zanik over een gebroken hart of
bergen die zover weg waren.
Maar Kerstmis was goed. Er is
iets met kerstfeest dat sterkte en
moed geeft. Ik heb altijd van kerst
feest gehouden maar het heeft voor
mij nooit zoveel betekend als hier in
Canada.
Dirk. Artje en ik haalden de kerst
boom uit het bos. We baggerden
rond in de droge, losse sneeuw, gin
gen de meeste bomen wm-bij, liepen
diep het bos in, bekek' :i honderden
bomen en eindelijk hakten we een
lange, hoge kerstboom om en na
men de top mee. De winterzon schit
terde door het bos en over de vel
den. Met doffe ploffen vielen de
kluiten sneeuw van de bomen. De
lucht boven Notels Hill was rood
achtig geel en het beloofde een
koude nacht te worden. Toen we
thuis kwamen was het donker en
vader was al klaar in de stal. De
avond was gezellig, echt gezellig.
We zongen en praatten en natuurlijk
haalden we herinneringen op.
Holland was nog vooraan in onze
gedachten.
J^ERSTMIS ging voorbij, oud en
nieuw ging voorbij en een nieu
we ronde begon. De winter bracht
weinig vooruitgang. Dirk ging weer
weg met z'n vriend naar het noor
den, de verdiensten waren niet ge
weldig, maar thuis blijven was en
is nóg steeds niets voor Dirk. Maar
tijd is geld en zonder geld is er in
Canada heel weinig plaats. Pas ein
de Februari kreeg ik een job in de
kaasfabriek, vijf dagen in de week,
Woensdags en Donderdags vrij.
Schoolgaan was over, en al was ik
dol blij, dat er eindelijk weer be
weging in de zaak was, het verheug
de mij meer dat de hoofdonderwijzer
van Armstrong High School me toe
stond alleen Woensdags en Donder
dags naar school te komen als ik
voldoende werk thuis bijhield.
Het ging. Het werk op de kaasfa
briek was niet beroerd. Ik leerde
kaasmaken en melkdrinken. 's Avonds
tegen een uur of zeven was ik klaar
en peddelde dan op de fiets naar
huis. De sneeuw begon nu lang
zaam te smelten; het voorjaar zat
in de lucht. Wat een onbeschrijfe
lijk heerlijk gevoel geeft het voor
jaar. Ondanks de sneeuw en de kale
bomen, schijnt de lente overal haar
verrukkelijke warmte uit te stralen.
Een van de geluiden welke mij het
meest in verrukking brengen, is het
gesjirp van de Black Bird. Het is
een zwarte vogel met helder rode
vleugelhoeken en is ongeveer even
groot als een merel. Zijn geluid
Hikt iets op dat van een wulp. Op
de weg naar huis stopte ik soms als
het niet te laat was. De weg was al
vrij van sneeuw, de zon won lang
zaam in kracht en weerkaatste op de
smeltende sneeuw, het water mur
melde zachties over de stenen. En er
gens in het ruige gras zong mijn
Black Bird. Wat een volledige rust
en een tastbare belofte, zoet en lief
en mooi en prachtig en heerlijk. Al
zou ik nu weggaan en nooit meer de
Okpm>«an zien, ik zou deze avonden
even diep in mijn herinnering vin
den als de lente-avonden in Hol-
WELE van onze trouwe lezers
zullen zich ongetwijfeld rog
de boeiende artikelen herinneren,
die wij geruime tijd geleden
brachten onder de titel „Vijf
mensen gingen naftr Canada". Zij
werden geschreven door Govert
de Jong, die met zijn ouders, zijn
zusje Artje en zijn broer Derk,
vanuit Den Helder, als een der
eerste Noordhollandse gezinnen
na de oorlog naar Canada emi
greerden. Het gezin vestigde zich
in Brits Columbia, waar men
eerst in dienstbetrekking voor
namelijk ten plattenlande uit wer
ken ging en later kon overgaan
tot het stichten van een eigen
„gedoetje". Dat ook het pad van de
De Jongs niet over rozen ging,
doch dat zij met bewonderens
waardige volharding wisten door
te bijten, was bekend.
Het is ons en het zal ook u een
genoegen doen, in een nieuwe
serie artikelen van Govert de
Jong te vernemen, hoe zij het na
al hun wederwaardigheden thans
maken. De eerste nieuwe emi-
grantenbrief uit Canada over de
lotgevallen der „Vijf" vindt ge
hierbij opgenomen.
land. Ik hield van Holland, de
meeuwen, de kivieten, de Scholek
sters. de duinen, de zee. Het was zo
moeilijk te vergeten, maar Canada
heeft zoveel te bieden en ik vond
het zoveel gemakkelijker van Ca
nada te houden dan de mensen te
beschouwen als mijn landgenoten.
Canada of beter British Columbia
is onbeschrijfelijk prachtig, onein
dig groot en rijk. Het natuurschoon
heeft het ons zoveel gemakkelijker
gemaakt om hier te wennen.
Misschien klinkt het wat theatraal,
een feit is dat ik telkens opnieuw
onder de indruk kom van mijn groot
se omgeving, en meer dan eens
wenste ik dat ik schilderen kon,
dichten, schrijven of wat ook en
zo mijn ontzag tonen voor deze hoge
beboste bergen en blauwe besneeuw
de verten. Maar het leven is te
nuchter en ik zou niet graag met dat
sentimentele gedoe op de proppen
komen. In ieder geval is het een ver
liefdheid, die ondanks zijn eenzij
digheid toch zo'n warm en gelukkig
gevoel geeft.
Maar genoeg er over. Waar was
ik Op de kaasfabriek, dat is waar
ook. Thuis ging het toen ook goed.
Het voorjaar maakt alles en ieder
een blij en hoewel Moeder altijd
zong wanneer ze iets deed (wan
neer het meeliep, want o jé wat
kan ze foeteren als het niét naar
haar zin gaat) nu was er aldoor
een „sin^-song" gaande en er was een
ÖH"^re - k'ank m. Vader ging als
altijd zn gewone gang, maar het
voorjaar deed hem zichtbaar goed
De gehele winter hadden de grep
pels onder de sneeuw het water
mooi weggevoerd en nu met de dooi
stroomde het water de kreek in
Wilden voor„die .Uid altijd was
blijven staan. Er gingen nu vijf
h, innrjef"-twee ka,VPren het land
in en dat is een prettig gevoel Va-
"bVi-MH® a hekpalen en wroette
ra,ac* U1*' sneeuw, en we
vnnr r verg""orderde plannen
voor een nieuwe stal.