De dood loert op de IJzeren Weg BREITNER Het oordeel Er gaat geen jaar voorbij zonder een of meer spoorwegrampen Straatsburg-Expres sneed door lokaaltrein als een cirkelzaag door een plank Rampen die de mensheid troffen (fV) Van vaart en allure tot verstilling en ouderdom Schilder van Amsterdam Grootste treinramp dateert van 1917 Soms hoeft men niets meer te ruimen Ter overdenking ZATERDAG 13 MAART 19M „KERSTMIS, MORGEN....' Machinist Ryan hing ver buiten zijn locomotief en hoorde niet wat zijn stoker tegen hem zei. Aan het bewegen van de mond van de stoker had hij gezien dat de man wat iei, vanuit zijn ooghoek in het schijnsel van de vuren Det die waarneming doend. „Zei je wat, Arlhur?" vroeg hij, zijn hoofd binnen boord trekkend. „Ik Zei dat het morgen Kerstmis is!" „O, ja", zei de machinist vergenoegd, „en geen dienst. Ik ga naar de koningin kijken!" „Ik ook", zei de stoker, „ik heb het de vrouw en de kinders beloofd De trein van Wellington naar Auckland daverde met meer dan honderd kilometer per uur langs de bergpassen en door de tunnels van de spoorbaan over het Noorder-eiland van Nieuw-Zeeland. De trein was stampvol met mensen, die allemaal naar Auck- land reisden om hun koningin te zien, die voor een bezoek in Nieuw-Zeeland vertoefde. Koningin Eliza- beth, twee dagen eerder op Nieuw-Zeeland aange komen, zou tevreden zijn over de belangstelling van haar onderdanen in het Dominion der tegenvoeters. Bij duizenden trokken de mensen naar Auckland. Maar terwijl de trein de brug over de Wangaehu- rivier naderde, sloeg het noodlot reeds toe. Ergens ver in de bergen was door een kleine vulkanische verschuiving een bergmeer in opschudding gebracht. Het water van dat meer was over de oevers geperst en brak zich een baan door de Wangaehu-rivier. Het water bruiste schuimend en wild door de rivierbed ding en.... vernielde de pijlers van de spoorbrug. Een spoorweginan, die de ramp zag aankomen, rende met een lantaarn de trein tegemoet, doch tevergeefs. Met een geweldige sprong was de locomotief over dc wankelende brug heen en op de andere oever, maar de negen wagons waren teveel voor de brug, die kra kend in de golven stortte, vijf van de negen wagons met zich meevoerend en ook de locomotief terug, trekkend in de schuimende golven. Een zesde wagon wankelde op de oever en stortte toen ook in de stroom. Een van de wagons werd vier kilometer mee gesleurd, buitelend, krakend en openbarstend. Hon derdvijfenvijftig mensen kwamen om op deze dag vóór Kerstmis in een van die grote spoorwegcatas trofes, die die wereld met eentonige en bloedige regelmaat plegen te treffen. En het radioprogramma van de Nieuw-Zeelandse radio was die avond gevuld met het voorlezen van de namen der mensen, die er het leven hadden afgebracht en van hen, voor wie het geen Kerstmis meer zou zijn j^AAR vijftien jaar geleden had er óók op de dag voor Kerstmis een andere spoorwegramp plaats, die men rekent tot de klassieke spoorwegram pen. Op die dag was de expresstrein ParijsStraatsburg al meer dan een uur te laat, toen hij het Gare de Lyon verliet. Met een traject van bijna acht honderd kilometer voor de boeg was er echter- ruimschoots de tijd om een vertraging in te lopen. De lijn Parijs- Straatsburg was een van de snelste routes van Frankrijk en machinist Le- reux had een moderne hogedrukloco- motief in zijn handen. Hij zou het wel halen! Machinist noch stoker ontzagen zichzelf om het uiterste uit hun machi ne te halen en met een snelheid van ruim honderdtien kilometer per uur daverde de trein 1641 door de mistige nacht op weg naar de Rijnstad Straats burg. De mist werd dikker en dikker en bij Lagny, slechts 24 kilometer buiten Parijs, moest de machinist de hulp van de stoker inroepen om te helpen uitkijken naar de seinen op het em placement. Geen van beiden kon erg veel onderscheiden in de grijze nevel slierten, die de karige lichten langs de baan bijna geheel verduisterden. Pas toen de machinist met verlammende ontzetting zag, dat het rode achterlicht van een stilstaande trein met huive ringwekkende snelheid op hem toe kwam springen, besefte hij, dat er iets niet in orde was. Maar toen was het al te laat. Bij het station van Lagny stond de sneltrein ParijsNancy, een Franse locaaltrein met houten wagens. Hebt U wel eens een cirkelzaag geziendie zich door een plank heenwentelt? Zo sneed de Straatsburgexpress zich door de houten trein van Nancy heen. Twee, drie wagens werden op deze wijze tot brandhout geslagen. Middenin de vierde wagen bleef hij steken. De volbezette trein naar Nancy was een kermende massa wrakstukken en men sen geworden. Gewonden waren er bijna niet in de vier vernielde wagens, alleen maar doden, doden, doden.... Meer dan honderdvijftig! De Straats burg-Express had een gewonde, ie mand die een arm had gebroken en er waren een hele serie ruiten gebro ken. Op eigen kracht kon deze trein later weer rijden. Machinist Lereux noch zijn stoker hadden ook maar een enkele schram opgelopen. Wat de oor zaak van deze ramp was, is nooit he lemaal duidelijk geworden. Iemand had de Nancy-trein vergeten of mis schien had men eenvoudig nagelaten een wissel om te zetten of een signaal verkeerd gesteld. SPOORWEGRAMPEN zijn er altijd geweest en zolang onze treinen door mensen bediend worden, zullen z'.i er altijd zijn. Slechts zeldeh heeft een ramp plaats door falen van het materieel. De trein van de Pennsylva- n'a Railroad, die met falende remmen een Amerikaans kopstation binnenda- verde, maakte slechts gewonden, maar reeds is komen vast te staan, dat deze trein verongelukte, doordat iemand in de wagens aan de luchtleiding van het remsysteem had geknoeid, waardoor de remmen niet werkten. De ontzet tende ramp met twee treinen van de New York Central die bij een wijk plaats, waar twee sporen half door el kaar heenliepen, elkaar halveerden, Was de fout van een seinhuiswachter, die even zijn post had verlaten, me- Jtend dat de treinen twee minuten la- er zouden komen, dan het geval was. Maar bij al die rampen had men ten- Motte iets op te ruimen. Er zijn spoor- egrampen geweest, waar men niets ifi7r>r °P te ruimen had. In het jaar 1879 verdween een hele trein in Enge- and in een ontzettende storm tijdens 1 Passeren van de Taybrug. De storm vernielde de brug, terwijl de trein er- over heen reed en de hele trein stort te veertig meter omlaag met twee en egentig passagiers en vijf man perso- _e? Geen van die mensen werden ge en .Vers in ons geheugen ligt nog de ntzettende spoorwegramp in Harrow, y Londen, waar een sneltrein op ®en locaaltrein lier, terwijl middenin andere sneltrein met twee locomotie ven zich op de wrakstukken wierp. Maar de meer dan honderd mensen, die bij deze ramp het leven verloren, had den zelfs nog niet de eer van slacht offers te zijn van een geheel nieuw soort spoorwegongeval. Precies het zelfde als bij Harrow gebeurde in het jaar 1915 bij het Engelse plaatsje Gret- na Green. Op die noodlottige Septem berdag wilde de seinhuiswachter daar zijn post overgeven aan zijn opvolger, toen hij bericht binnenkreeg van een extra-trein, die onderweg was. Het was een trein met Schotse Hooglanders, be stemd voor het wankelende Westfront in Frankrijk. Zonder verder na te denken maakte de seinhuiswachter de weg vrij voor deze trein via een van de hoofdbanen, om de extratrein gele genheid te geven door te rijden. Pas toen hij anderhalve minuut later een zware slag hoorde, besefte hij, dat hij een lokaaltrein vergeten had, die juist op dit spoor stond te wachten, tot de baan vrij was voor de uit Londen na derende Glasgow Expres. En met ver lammende zekerheid wist de seinhuis wachter op datzelfde ogenblik dat de lokaaltrein verbrijzeld was, dat ook de Glasgow Expres geen vrij baan meer had en zich op de wrakstukken zou storten. Met grote tegenwoordigheid van geest zette de seinhuiswachter het sein voor die laatste trein op onveilig, maar het duurde tweehonderd marte lende seconden voor hij de zekerheid had, dat de machinist dit veiligheid brengende sein al dan niet voorbij was.... De trein was het signaal voor bij en met een snelheid van ruim 100 km. per uur stortten de beide snel treinlocomotieven van de Glasgow Ex pres zich op de vreselijke ravage van de eerste botsing. De eerste locomotief sprong in de hoogte, voor hij met zijn honderd ton gewicht neerviel op de resten van het locaaltreintje. De twee de locomotief boorde zich zijwaarts in jy^AAR twee jaren later werd deze treinramp overtroffen door de ver- schrikkelijkse treinramp aller tijden, een ramp die nimmer overtroffen is, die meer dan duizend mensenlevens vergde en waarvan men hoopt dat hij ook nimmer overtroffen zal worden. Deze ramp had plaats in Frankrijk en het was een Franse militaire trein, die er het slachtoffer van werd. In de winter van 1917 wankelden de Entente fronten in Frankrijk en Italië. Hier en daar kwam het tot muiterij. Aan het Westelijke front in Frankrijk was de muiterij zeer ernstig en werden verschillende muitende regimenten ge decimeerd, een oude maatregel, die ef fect sorteerde De bloedige verloren slag van Nivelles en de muiterij daar deed vrezen, dat iets dergelijks ook aan het Italiaanse front zou kunnen ge beuren. In Italië versterkten Franse troepen hun Italiaanse bondgenoten in de strijd tegen de Oostenrijkers. Om de stemming te verbeteren besloot ge neraal Serrail meer troepen met verlof naar huis te zenden dan anders het ge val was. Tweeduizend mannen werden aan het Piavefront onttrokken en een de grond. Redders en geredden, gewon den en helpers, stierven een ontzetten de dood in de ravage. De opzijslaande wagens van de Glasgow Expres ver nielde nog een vierde trein, die aan de andere kant van het perron stond, een goederentrein, waar gelukkig nie mand in zat.... Vier treinen vormden een welhaast onontwarbare massa van staal, hout en mensenvlees. Tweehon derdzevenentwintig mensen verloren het leven bij de ramp van Gretna Green. Meer dan tweehonderdvijftig gewonden, van wie vele zw.aar gewond waren te bergen.... groot deel van hen zou van het station Modane vertrekken met een extra trein. Toen de trein van houten wagens kwam aanrijden, was hij in enkele mi nuten tijds gevuld met twaalfhonderd soldaten, die allemaal even graag naar huis wilden. Zij klommen op de daken en in de bagagenetten en zelfs tussen de wagens in. De machinist weigerde de trein te rijden. Hij vond de trein te zwaar en de remmen te slecht en er waren vele steile hellingen op het tra ject Modane-Grenobles-Lyon. Gene raal Serrail zelf kwam eraan te pas. E« GAAT geen jaar voor bij, waarin niet één of zelfs meer spoorwegrampen offers eisen. Ondanks allerlei vei ligheidsmaatregelen weet de natuur, de menselijke zorge loosheid of het noodlottig toeval het zorgvuldig uitge balanceerd systeem van de ijzeren weg te treffen met een slag, die tientallen, soms honderden gezinnen in diepe rouw dompelt.... Op dienstweigering in oorlogstijd van treinpersoneel stond de kogel, dus er bleef voor de machinist niets anders over dan door te rijden. Even voor Saint Michel begon de ramp zich langzaam, maar met onherstelbare ze kerheid te voltrekken. De helling was lang en al blokkeerde de machinist ook alle remmen en gaf hij volle te- genstoom op de locomotief, er was geen kijk op dat hij de trein nog kon houden. De remschoenen sleten weg, alsof zij van ijs waren, de wielen en assen liepen heet, de wagens vlogen in brand. Vonken en vlammen spat tend had de trein tenslotte een snel heid van meer dan honderd kilometer per uur. Aan het eind van de helling was de snelheid opgelopen tot honderd vijftig kilometer per uurDaar was een bocht, maar door een handige ma noeuvre - het snel stoom geven slaagde de machinist erin zijn trein door de bocht te trekken. Maar het zestig meter hoge viaduct aan het eind van de bocht hield de overzware, met krankzinnige vaart naderende trein niet en stortte in. Meer dan duizend mensen het juiste aantal is nimmer bekend gemaakt lieten het leven in de brandende hoop wrakhout in de ravijn van Saint Michel.... de eerste reddingswerkzaamheden een (Van onze redacteur beeldende kunsten HET WERK van de schilder George Hen drik Breitner behoort tot mijn grote artistieke genegenheden. Ik zeg dat hier openlijk. Het boeit me in zijn machtige allure, om het voortreffelijke evenwicht van breed geschilderde partijen en fijne detail lering. Het sleept mij mee door zijn vaart nog te meer omdat ik weet, hoe vaak er bitter geworsteld is om een bevredigende op- lossing te verkrijgen voor de problemen, waarvoor de kunstenaar telkens weer werd gesteld. Ik bewonder de ruigheid, waarmee hij ons de grootse somberheid van een ver- regend Amsterdam bij avond laat onder gaan. En ik weet me overtuigd door zijn uitingen van trots zelfbewustzijn het trotse zelfbewustzijn van de man die zijn kracht kent en zijn beperkingen niet wenst te aan vaarden dan als taken, waaraan hij zichzelf kan stalen en harden. Dat trotse was niet uit sluitend iets van hemzelf het was mede de geest van zijn tijd, mede de geest van de beweging der Tachtigers. Breitner heeft de strijd nimmer geschuwd. Hij heeft er zich voortdurend volkomen aan overgegeven en het was hem een oorzaak van bitter leed, te moeten ontdekken dat hem even in de veer- tig de kracfit begon te ontbreken om hem te winnen. DREITNER, in 1857 geboren te Rotterdam en ten dele gevormd in Den Haag, is de schilder ge worden van het Amsterdamse leven tegen het einde van de negentiende eeuw. Dat beheerst uit eindelijk zijn werk. Wat hij in Den Haag had eezicn en geschilderd de cavalerie in al haar asnecten was niet meer dan voorbereiding voor een richting, die in feite de zijne met was. Histo rieschilder ha-' ij willen worden. Maar hij be sefte op zeker moment, dat er in het virtuoze schilderen van paarden en ruiters een groot ge vaar s'hool en ook werd het hem duidelijk, dat ziin roeping lag in het uitbeelden van de historie van zbn eiken tijd. Zo heeft hij zich op Amster dam geworpen: de meiden, die de straten bevolk ten de mannen, die er ploeterden en sjouwden aari afbraak en opbouw in de zich snel ontwikke lende stad. de slepers- en karrepaarden hadden er zijn liefdevolle aandacht. Dat was zijn tijd: dit zwoegen, dit werken, in het besef, dat er iets groots „Het oorringetje" van Breitner, het schilderij dat door schenkmo r dom werd van Museum Boymans te Rotterdam. stond te gebeuren, dit leven, dit liefhebben, 't zij vals of oprecht. Mensen boeiden hem. Hij schil derde prachtige portretten. Aan al zijn sujetten gaf hij dat trotse, zelfbewuste, bijna hooghartige mee. Dat was waarschijnlijk niet, omdat deze per sonen dat allen in hun wezen hadden. Maar dat was iets, dat hij er zelf in onderging omdat dit iets van hemzelf was, dat hij in zijn schilderijen als het ware uitschreef. Waar hij dit geestesmerk in derdaad in een ander ervoer, kwam hij tot zijn hoogste prestaties, zo in dat prachtige portret van de toneelspeelster mevrouw Theo MannBouw meester. Steeds heeft Breitner geweten, dat er gevaar schuilt in vaart en bravoure, vooral, wanneer een kunstenaar er zich bij uitsluiting op laat drijven, en door onvoldoende zelfbedwang niet steeds zijn taak teneinde toe volbrengt. Dan komen er tijden van bezinning zo in die prachtige reeks van Japanse meisjes, met zoveel zorg en verfijning geschilderd. Deze periode komt wat plotseling dr A. van Schendel wijst er in zijn studie over de schilder terecht op maar prof. dr A. M. Ham- macher geeft ergens een aanduiding, die een ver klaring kan inhouden: het Japen'-.ne zat in de lucht. Whistier had er al aar gedea ue Belg Ste vens gaf er zich aan ov~r eu toen ging ook Breit ner er op zeker moment mee beginnen, maar op een veel hoger niveau. De Japanse periode heeft een zekere verstilling in het werk van Breitner ingeleid. Minder werd zijn oog langzamerhand geboeid door de mens in zijn leven en werken, al schilderde hij daarna nog een aantal van die prachtige gezichten op hei werk in de Amsterdamse havens, met hun gure luchten en hun winderige atmosfeer. Meer en meer ging het pittoreske van een geval tot hem spre ken: wat oude huizen, een lichtvalling in een lege straat, de somberheid van een oude gracht, van pak huizen en werkplaatsen op de Eilanden. Er is een diepgaand verschil, ook in sfeer en geestesgesteld heid tussen de Gele Rijders uit zijn Haagse perio de, die daar een duin af komen razen en het ver vallen, met wegdooiende sneeuw overdekte werfje aan de Teertuinen in Amsterdam. De ruiters zijn een en al vaart en beweging en leven het werf je, hoe breed ook geschilderd en hoe vlot ook ge daan, is verstild. Het is niet onstuimig meer, het is bezadigd, het isoud. TK zei, dat het werk van Breitner tot mijn grote artistieke genegenheden behoort. Daarom ben ik van harte blij, dat de directie van het Museum Boymans uit een vrijwel open reden een betrek kelijk beperkte, maar uitermate mooie tentoon stelling van schilderijen, aquarellen en tekeningen van deze meester heeft georganiseerd. Er is ge lukkig geen herdenkingsjaar met zijn opge schroefde en kunstmatige aandacht en verering er was alleen maar het verlangen om eens iets meer van Breitner te laten zien, nu men de be schikking kreeg over een van de mooiste „Japan se meisjes", nl. dat met het oorringetje staande voor de spiegel. Het is door zijn fijne blanke en tegelijk pittige kleur een zeer puur doek het is, ondanks de volkomen andere opvatting, bijna verwant aan een van die mooie vrouwestukken van Vermeer. De stilte omspoelt er het figuur en is er meer dan iets anders het centrale element in. Van alles is er bijeen gebracht: die prachtige volksstukken, die mooie Amsterdamse stadsge zichten, zoals het Rokin op een regenachtige avond, of die oude huisjes in de Jordaan en op de Eilanden, enkele Japanse meisjes en dan een paar van die prachtige, albast-blanke naakten met hun prachtige kleurgamma's en hun volkomen origi nele visie op het motief, kostelijke aquarellen, knappe, rake tekeningen. Veel ervan herkent men blijde als oude vrienden, andere stukken begroet men dankbaar als nieuwe kennissen. Naderhand terugziende op wat men er heeft be leefd, weet men in Breitner een geestesgesteld heid, ondanks zijn vaart en zijn allure zo door en door Hollands, dat men er zich nauwelijks over verwondert, dat de roem ervan nooit verder dan tot Antwerpen heeft kunnen doordringen. Want. het is de vraag, of het Romaanse taalgebied wei het juiste zintuig heeft om deze ras-Gei maan te verstaan en op de juiste waarde te schatten. Er is uiteindelijk een hemelsbreed verschil tussen het Parijse en het Amsterdamse impressionisme een verschil, dat liet slechts een kwestie van jaren, maar ook en vooral van volksaard is. Aan de genialiteit van Breitner doet dat overigens niets af die wordt integendeel door een expo sitie als die in Boymans nog eens te meer beves tigd. VAN WIGCHEREN. JN één van de gesprekken, die Jezus hield voor Zijn arrestatie, zei Hij: Nu gaat er een oordeel over deze we reld. Dat is zo, op het eerste oog, won derlijk gezegd. Als er immers één ge oordeeld wordt, in de Lijdensgeschie denis, dan is het Hijzelf! Hij wordt gearresteerd. Hij wordt door twee rechtbanken ter dood veroordeeld. Hij wordt tenslotte aan het Kruis geslagen. En toch: Nu gaat er een oordeel over deze wereld! Want in deze geschiede nis, in dat, wat er gebeurt met Jezus, oordeelt de wereld zichzelf. Hier laat de wereld, hier laat de mens, zien, waar hij toe in staat is. Christus heeft die mensen geen kwaad gedaan. Als zij Hem kwaad doen, dan nog doet Hij niets terug. Door geen enkel woord en door geen enkel gebaar geeft Hij er aanleiding toe, dat dat met Hem ge beurt, wat Hem wordt aangedaan. Maar toch maalt die molen door, on verbiddelijk, de molen van de vrije wil van de mens, totdat hij fijngemalen heeft, wat er tussen zijn vingers is ge komen, ook dan, ja juist dan, als dat Gods Zoon is, Die niemand heeft ge schaad, maar die allen wil helpen. Zou er eigenlijk een scherper oor deel mogelijk zijn, dan dat, wat de we reld, wat de mens zelf over zich uit spreekt, doordat ze dit doet? En laten wij nu niet gaan wijzen. Laten wij niet menen: Dat hebben die Joden gedaan. En daartoe zouden die en die misschien ook nog wel is staat zijn. Maar ik, ik weet wel beter en ik doe wel beter! Als we deze vrome huichelerij van onszelf nog niet hebben doorzien, laten we dan maar eens gaan lezen in Matth. 2531 e.v. Hebben wij de hongerige gevoed? Hebben wij de bekletste ge troost? Zijn wij gaan staan naast hen, die niet kregen, waar zij recht op had den? Hebben wij ook niet gekletst? En toegegeven aan onze ergernis tegen over die en die, ook in ons eigen gezin? Hebben wij ons dik gemaakt, niet over de nood in de wereld, laten we daar maar niet een over praten, maar over de nood in onze eigen straat? Over de eenzaamheid? En de verbittering? En de verachting van de medemens? Het zou kunnen lijken, of dat nu alles net niets te maken heeft met wat er met Jezus is gebeurd. Alsof dat nu allemaal van die losse dingen zijn, die nu, inderdaad, niet best en goed zijn, maar die daar toch niets mee te ma ken hebben. Maar dit néémt Jezus nu net niet van ons. Wat Gij uw mede mens gedaan hebt, dat hebt gij MIJ ge daan!! Waar gij getroost hebt en liefde gegeven hebt, daar hebt ge Mij ge troost, Mij liefde gegeven. Maar waar ge dat niet gedaan hebt, daar hebt ge Mijn Lijden vergroot. Daar hebt ge weer nagels gedreven in Mijn vlees!! Nu gaat er een oordeel over de we reld. Ook nu, in de Lijdenstijd van 1954! Ook nu oordeelt de wereld, oor delen wij onszelf, om dat, wat we heb ben gedaan. En door dat, wat we heb ben nagelaten. Wij staan in het oordeel. Maar niet, opdat wij er blijven staan, maar, opdat we, juist door dat oordeel, komen tot het licht, tot het Kindschap van God. Jezus vervolgt zijn woorden over het oordeel nl. door te zeggen, dat juist dan, als Hij verhoogd zal zijn, dwz. juist dan, als Hij aan het Kruis zal hangen, als Hij volkomen machteloos is geworden, dat Hij dan allen tot Zich zal trekken. In het Kruis, in de voltooiing van dat, wat de wereld tegenover Jezus wil, daarin wordt tegelijk het oordeel over de wereld en over de zgn. hoge idealen van deze wereld en van ons mensen voltooid. Dan zien we, wat we hebben gedaan en doen en dan zien we, waar we toe komen. Dan weten we te staan in het oordeel. Dan weten we, 4ot deze prijs, maar dan toch eindelijk, dat dit alles geen zin heeft gehad, dat ons ■pel. het spel van het leven, dat we met zoveel hartstocht speelden, dat dat een misdadig spel is geweest. Dan eindelijk gaan we met andere ogen zien raar Hem, Dien we eerst moesten vermoerden, voor we Hem werkelijk in de gaten kregen. Dan trekt Hij ons hart tot Hem en dat wil metoen zeg gen; tot het eeuwige leven van de kin deren van God. r, k.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1954 | | pagina 11