Het laatste paradijs ter wereld DE BIJBEL EN DE KUNST Palmzondag Wonderschoon is de natuur maar ook de mens die er leeft Ter overdenking Alle tempels op de juiste plaats Jhr Dr J. C. Mollerus DE BOOT bracht ons van Soerabaja naar Boeleleng, de meest be kende havenstad van het eiland, dat zich kenmerkt door een kust met weinig gunstige ligplaatsen en op vele plaatsen riffor maties. Hier treft men de voortzetting van de vul kanengordel aan, die via Sumatra en Java het eiland Bali bereikt. De frisse zeewinden doen aangenaam aan, maar bo venal trekt de planten groei. De cocospalm do mineert, bamboe komt er minder voor dan op de andere eilanden van de archipel, wat ondermeer in de huizenbouw zijn terugslag vindt. ZATERDAG 10 APRIL 1954 DROOMEILAND BALI £TEiV van de oudste en bekendste boeken is ongetwijfeld de bijbel. In de vierde eeuw na Christus tot zijn huidige vorm gekomen, heeft dit boek een grote rol gespeeld in alle tijden, zowel religieus als cultureel. Duizenden hebben troost en kracht gevonden uit dit boek in uren van zware beproeving, maar ook duizenden zijn door de inhoud ge ïnspireerd tot aesthetische vormgevingen. Bijbelse kunst is zo oud als de bijbel zelf. Zelf is de Bijbel eveneens een bron, waardoor wij op de hoogte geraken van oude culturen. Prof. Beek beweert, dat men de bijbel niet kan verstaan zonder de cultuur te kennen van het oude Babylonië, Egypte, het Hellenisme en het Romeinse rijk. De bijbel is in dit opzicht een tijdgebonden boek, be ïnvloed door de cultuur, te midden waarvan het ontstond. De opvatting, dar. de bijbel een uit de hemel gevallen boek zou zijn, of dat dit boek van letter tot letter door de Hei lige Geest zou zijn gedicteerd, is tegenwoordig Wel ver laten op grond van het wetenschappelijk onderzoek. {Jit de bijbel dus, kunnen wt) eveneens gegevens verzamelen, waardoor wij de oude culturen beter leren benaderen. De invloed, die de bijbel in de loop der tijden echter zelf geeft, komt niet zozeer uit de culturele waarde van het boek, maar wel uit de naar Oosterse trant ge schreven verhalen, waarin diepe geloofsbezinning staat naast de historische ach tergrond. Het zjjn deze verhalen ge weest, die de geesten van duizenden kunstenaars heb ben vervuld en geïnspireerd tot hun grootse scheppin gen. De eerste christenen hebben in de catacomben van Rome muurtekeningen gemaakt van Christus met een lam op Zijn schouder naar het bekende verhaal van het verloren schaap (Luc. 15:5). Wellicht zijn dit wel een van de eerste kunstuitingen, door de bij bel geïnspireerd, al moeten wij ons hierbij realiseren, dat zij waarschijnlijk niet als kunstuiting zijn bedoeld. Jn de Renaissance leeft de bijbelse kunst op. Figm-en als Michel Angelo. Rafaël en Leonardo da Vinei heb ben tal van bijbelse onder werpen en personen tot on derwerp van hun kunst ge maakt. Men behoeft slechts zijn blik naar boven te rich ten op de plafondschilderijen in de Sixtijnse Kapel om te weten tot welk een niveau deze bijbelse kunst is geste gen. De zin voor de mense lijke proportie krijgt in de Renaissance met zijn sterk humanistische inslag het volle accent. De figuren zjjn levend in de eerste plaats, zij zijn „gewoon", diep menselijk en er wordt gebroken met een zekere traditionele stijl. Men ziet b.v. in het laatste avond maal van Tiepolo een Chris tusgestalte, in Wie een echt menselijke trek de hoofd toon van het schilderij uit maakt. Ook Rembrandt ten onzent met zijn „Rem- brandtbrjbel" laat ons de talloze taferelen uit de bij bel zien op een onnavolg bare wijze geschilderd, met het accent volledig op het menselijke aspect van het gebeuren. Er zouden op dit terrein nog vele voorbeelden te geven zijn. gaan echter naar een ander gebied der kunst het toneel. Ook hier waagt men zich aan bijbelse uit beeldingen. Het is vooral Vondel geweest, die de dra matische stof uit de bijbel voor het toneel op sublie me wijze gestalte heeft ge geven. Wij noemen uit zijn oeuvre enkele stukken: Adam in ballingschap, Jozef in Dothan, Jephta, Lucifer enz. Ook later vinden toneel schrijvers hun onderwerpen uit de bijbel. Als voorbeeld hiervan noem ik Frans Werfels stuk Paulus onder de Joden zoals ook later in de tijd onvergelijkelijke bij belse scheppingen in de beeldhouwkunst hun ont staan vonden. Kijkt u maar eens naar de Christusge stalte van Thorwaldsen, die u kunt zien in de Frukirke in Kopenhagen. In Sons- beek bij Arnhem zagen wij enige jaren terug de Jo- hannes de Dopergestalte van Rodin. Doch ook op andere ter reinen doet de invloed van de bijbel zich gelden. Toe ven wij een wijle bij de mu ziek. Hier is de invloed gro ter, dan wij vaak vermoe den. Direct bijbelse invloe den bieden de psalmen, die in de middeleeuwen be rijmd werden voor gebruik in de eredienst. In de katholieke eredienst worden in de mis enkele Nieuwtestamentische tek sten in het Latijn gezongen (Magnificat, Agnus Dei, Sanctus). Uitroepen als „Amen", „Hallelujah" en „Kyrie eleison" vinden hun ontstaan in de oudjoodse tijd. de tjjd van de bijbel. Door tal van componisten (en niet alleen katholieke!) zijn deze stukken verklankt en worden regelmatig in de concertzalen uitgevoerd. In dit verband denken wij aan Bachs Matthftus-Passion die het lijden van Jezus Christus uitbeeldt en die in de lijdenstijd wordt uitge voerd in kerk en concert zaal. Deze indrukwekkende muzikale schepping heeft zijn ontstaan rechtstreeks aan de bijbel te danken. In dit zelfde verband moeten wij de oratoria van Handel zien. Heel veel van de tal rijke geestelijke liederen zijn op de bijbel terug te voeren. Onnodig is het hier van voorbeelden aan te voe ren. Zelfs op het gebied van de film is momenteel invloed van de bijbel te bespeuren. Denk maar eens aan films als David en Bathseba, Gol- gotha. Wij willen de grote in vloed van de bijbel op litera tuur en dichtkunst van wege zijn onuitputtelijkheid hier achterwege laten. Bepaald interessant zou het zijn na te gaan, hoe de bijbel met zjjn verschillende stereotype uitdrukkingen een plaats heeft veroverd in onze spreektaal fb.v. „een vreemdeling in Jeruzalem".- de „Benjamin van de fami lie" etc.) 2? hebben wij gezien dat de invloed van de bijbel op het kunstzinnige leven van alle tijden zeer groot is. De bijbel is geenszins een ouderwets boek, dat menig een met stof beladen in zijn boekenkast heeft prijken. In de bijbel liggen zeker nog onontgonnen gebieden, voor wie de taal ervan verstaat. Bron voor persoonlijk ge loofsleven, een onuitputte lijke kracht voor de cultuur vormende elementen in de samenleving. Immers in de bijbel vin den wij die samenvoeging van het existentiële leven met de diep doorleefde aestethiek. het felle realisme gemengd met de Oosterse romantiek, kortom er is nog stof genoeg óók voor de moderne tijd. die wacht op verwerkelijking en op een gestalte, die de mens van deze tjjd tot in zijn ziel weet aan te spreken. Ds D. A. WERNER EILANDEN hebben mij op mijn reizen wel zeer in het bijzonder getroffen: Bali en Trinidad, laatst genoemd eiland gelegen in de Caraibische zee, tussen Noord- en Zuid-Amerika. Ja, Bali, vóór mij op mijn bureau ligt een boekje. „Fleurs Océanniennes" van Madame Marie Thérèse de Gadala, de schrijfster, die de wereld is doorgetrokken en die ik ontmoette aan boord van de „Costa Rica" op weg naar Curagao. Mevrouw de Gadela was in baar gesprekken vol bewondering over Bali. Als aandenken aan onze ontmoeting ontving ik later dit boekwerkje van haar. Een ode aan Bali. Het kan wel niet anders, want Bali is een won- dereiland, waar ik in n drietal weken elk ogenblik weer gegrepen werd door al het schoons, dat daar te ge nieten valt. Och, ik weet het wel, er is over Bali al zoveel geschreven, dat bet misschien wat stoutmoedig is daaraan nog iets toe te voegen. Maar ik kan bet niet nalaten; iedere maand zou ik over dat bezoek wel iets willen publiceren. Het hanengevecht heeft op Bali nog niets van zijn populariteit verloren. toren Is smal. Daar bevindt zich de open zetel, waarin de lijkkist wordt geplaatst. Daarboven zijn de daketa ges. In het onderste gedeelte bevin den zich dikwijls grote en kleine spiegels. Bouquetten en decoraties versieren het geheel. De dessa-be- woners van gewone huizen mogen in het algemeen één dak op hun lijk- toren hebben, de adellijken echter meer. De priester heeft een hoge troonzetel zonder dak. De lijktoren wordt door tal van dessa-bewoners op de schouders naar het crematieveld gedragen. Even voordat een dergelijke stoet zich in beweging stelt, worden door de priester vier pijlen in de vier wind richtingen afgeschoten en een vijfde op de kop van de slang. De priester gaat voorop. Hij houdt naast zich het hoofd van een grote draak, waar van de staart in de lijktoren ein digt en waarvan het lichaam door de familieleden van de gestorvene wordt vastgehouden. Een lange rij vrouwen met offers, vaandeldragers, wijwaterpotjes en sieraden zijn in de stoet te vinden, die tenslotte drie maal om de plaats heenlopen, waar het lijk verbrand zal worden. Daar vindt men de van hout gemaakte verbrandingsdieren, rijk versierd. De lijkkist wordt dan langs een bam boetrap naar de plaats gebracht, waar de verbranding plaats heeft. Tegen de avond worden de lijk- dieren en de lijktoren verbrand, ter wijl in de nacht de as en beenderen worden verzameld en bewaakt. De volgende dag worden de as en enkele speciale fijngemalen beenderen in een urn gebracht naar de priester en door deze gewijd. Tenslotte wordt deze urn in-een speciale draagstoel onder begeleiding van muziek op uiterst plechtige wijze naar de zee of de rivier gedragen, waar urn en draagstoel weggeworpen worden. De loutering door vuur en water is volbracht. PEN juichende menigte zwaaiend met palmtakken en luid hun begroeting uitroepend haalt Jezus in bij zijn komst in Jeruzalem. Als hun koning begroe ten zij hem die zijn weg gaat over de als een loper voor zijn voeten neerge worpen kleren van de geestdriftige toe schouwers. Een waarlijk koninklijke in tocht, een blijde dag! Bij wie zou de gedachte kunnen opkomen, dat deze in tocht onder gejubel niet voert naar de zegepraal maar naar een smadelijke dood? Er is één die daarvan weet. Want on der het enthousiasme van de menigte blijft Jezus onberoerd door het uitbun dig vreugdebetoon. Jezus staat stil en weent over de stad die niet begrijpt wat tot haar vrede dient. Ziet hij nu al voor zich hoe deze nu juichende menigte straks verhit zal schreeuwen om zijn dood, in botte nieuwsgierigheid zal toe kijken op Golgotha? In elk geval door ziet hij het voze en broze van het enthousiasme van de dag, kan hij zich niet warmen aan het vuur dat op een maal oplaait en weldra dooft. Nu om stuwen zij hem, spoedig zullen allen hem de rug toekeren. Zo gaat dat, zo zijn wij. Van Palmzondag maken wij een féést, het is óns feest, de dag van het blijde inhalen van de Meester, en we vergeten gemakkelijk, dat daarop de Vrijdag volgt. Palmzondag is het feest van de al te gemakkelijke geest drift, de dag van menselijke oppervlak kigheid en onstandvastigheid. De dag die veelbelovend lijkt, maar er volgen verraad, verloochening, afval. Neen, een feest is het eigenlijk helemaal niet. Eén weet dat, die onder het gejuich weent om hen, die niet begrijpen wat tot hun vrede dient. Palmzondag is in vele keTken een feestelijke dag, de dag waarop nieuwe leden bevestigd of op hun belijdenis ge doopt worden. Een dag van blijdschap waarop dé kerken voller zijn dan ge woonlijk, want velen willen dit hoogte punt in het leven van de Gemeente niet missen. Hoe velen zijn er nog, merken wij blijde op, die hun Heer verwelko men. „Gezegend Hij, die komt, de Ko ning, in de naam des Heren". Zullen wij niet blijde zijn zonder bedenkingen? Maar hoe is het eigenlijk met ons ge steld, zijn onze hooggestemde gevoelens van 'deze dag van blijvender gehalte dan de voorbijgaande geestdrift van de Jeruzalemmers? Is ons eenmaal beleden geloof waargemaakt door een daaraan getrouw leven? Hoeft over ons de Meester niet te wenen, omdat wij to nen te begrijpen wat tot onze vrede dient? Pijnlijke vragen! Wij weten het maar al te goed, in onze levens speelt zich het oud verhaal weer af: Wie wij blijde inhalen wordt spoedig verraden, bespot, verloochend, gekruisigd. Morgen vieren wij dat feest weer van de Palmzondag, de blijde dag van rijke beloften. De dag ook van het bescha mende besef van de verzuimde moge lijkheden. Laten wij het dan maar vie ren als een blijde dag om die goede mogelijkheden. Als wij dan maar niet vergeten wie de blijdschap geldt: De met gejuich begroete koning, die onder de geestdriftige begroeting weent, om hen die niet begrijpen wat tot hun vrede dient. Misschien gaan we er dan iets van begrijpen. Dan wordt het een écht feest! En dan de muziek en de dansen. Uren achtereen heb ik, dikwijls in de flinke hitte, zitten kijken en ge luisterd. Adembenemend interessant. Welk een gratie, welk een prachtig rhythme en dat alles in een omge ving, die ook al weder past in het geheel. Ik heb eens ergens gelezen ik weet helaas niet meer waar „Wanneer God de mensen naar zijn evenbeeld geschapen heeft, is het op Bali schoner en gaver dan ergens anders ter wereld bewaard". Zo staat het er. zo is het ook inderdaad. De Balinees met de lendedoek om het lichaam, zelfbewust en fier, de Ba linese vrouw met het ontblote bo venlijf en de kleurige sarong, met de offerschaal op het hoofd, alle zijn Oosterse schoonheden, werkend in een omgeving waar alles even prach tig is, waar de tourist zijn ogen uitkijkt en waar hij heimwee aan blijft houden. Toen de Amerikanen Bali hadden ontdekt spraken zij van: The last Paradise on Earth" (het laatste pa radijs op aarde). En zo is het. Deel van een huistempel te Sawan. worden één of meer kippen met uit gespreide vlerken bij of naast de poort aan de muur gespijkerd. Is er naast de poort een bamboe-altaar met een staak, waaraan een witte lampion hangt, dan wordt er een dode bewaard, die nog niet ver brand is. Het achterste gedeelte van het woonerf is de huistempel, waar de voorouders van de huidige bewoners worden vereerd. Tal van huiselijke feesten doorkruisen het dagelijkse leven van de Balinese familie. Daar onder zijn ook bijzondere feesten, zo als dat van drie maanden na de ge boorte. Bruiloften onderscheiden zich door plechtige optochten lijkver brandingen zijn overbekend en ver eisen een aparte beschouwing. We reldberoemd zijn de Balinese tem pels. Tientallen heb ik mogen be wonderen. Dank zij een studie van tevoren gemaakt, was veel mij dui delijk van wat ik te aanschouwen kreeg. Enkele hoofdelementen uit al dat wonderschone moge ik toch aan stippen. Op Bali vormen maatschappij en godsdienst een onverbrekelijk geheel. Het godsdienstige leven is samenge groeid uit verschillende godsdienst systemen, die alle hun eigen aandeel in het geheel bijdragen. Het oud inheemse geloof aan berg- en meer- geesten gaf het aanzien aan tal van tempels, waarin de grote bergen ver eerd worden. Daarnaast staat de ver ering van de heilige bossen, bomen en meren en bronnen. Aan het wa ter van zulke bronnen wordt bijzon dere heilige kracht toegekend, die bijv. van zonden reinigt. Naast deze bron staan de badtempels. In deze tempels baden de goden, dikwijls in de omgeving van aangelegde baden voor de mensen. Zeer bekend zijn de dessa-tempels, waar men een juiste indruk krijgt van de verhou ding tussen het inheemse en het Hindoe-geloof. Gewoonlijk bestaat de dessa-tempel uit twee gedeelten. Het achterste gedeelte is voor de goden bestemd, het overige gedeelte van het erf voor de raadsvergaderingen en de voorbereiding van de ofxers In het voor-erf staat de open loods voor de raad van de Dorps-oudsten, de rijstschuur en de offerkeuken. In het achterste erf bestemd dus voor de goden zijn de kleine re kapellen en altaren. Deze kapel len ziin niet de woonplaatsen, doch de logeerkamers van de goden. De goden wonen in de hemel of tronen op hoge bergen. Alleen van tijd tot tijd houden zij zich onder het volk op aarde op. Dan wonen zij in deze kapelletjes. De hoofdgod van de Bali-bewoners is de Zon, identiek met Ciwa. Feitelijk is deze Zonne god de enige Hindoegod. Tot de heiligdommen van het dorp behoort ook de dodentempel. Het Een offer voor de goden wordt op het hoofd gedragen. hoofdgebouw van deze tempel is dik wijls een stenen huis voor de Doden- god. In de meeste gevallen ligt deze tempel dichtbij de crematieplaats, te vens kerkhof. De tempels van de waterschappen zijn gewoonlijk klein en hebben ten hoogste een of twee altaren. Meestal vindt men ze mid den tussen de sawah's. De vereerde hoofdgodin is de godin van de Rijst. DE LIJKVERBRANDING, zoals ik die mocht aanschouwen, heeft diepe indruk op me gemaakt. Des ochtends het was nog vroeg werd het Hik van het praalbed geno men yn met de doodkist onder witte lijkwaden, waarover een statiekleed, in de lijktoren geplaatst. Tal van gamelans doen hun liederen weer klinken. De vierkante onderbouw van de toren stelt de grondvesten van de aarde voor, met de bekende slang en schildpad als dragers van de aarde. Het middenstuk van de TN iedere kampong, die we door reden, aan de zeezijde, bij de sa wah's hoog in het gebergte, treft de bezoeker een heilig bouwsel, de be roemde tempels van Bali. En wat daarbij in het bijzonder opvalt is de plaats, waar deze te vinden zijn. Juist altijd op de goede plaats, naar onze mening. Het landsbeeld is onge rept gebleven; een schoonheidscom missie is er overbodig. Maar wat men van deze bouwsels zegt, kan men ook zeggen van de mens, die op Bali leeft en werkt. Ook die hoort er, vloekt niet met de omgeving de mens doet aan het landschap geen schade. Integendeel zouden we wil len zeggen: hij hoort er, hij past in het milieu en vormt daarmede een harmonisch geheel. Dat geldt even zeer voor die enorme hoge heilige berg, de Goenoeng Agoe; ook die staat in het landschap precies waar deze moet staan, al was het alleen maar, omdat de omgeving een zeer bijzonder cachet heeft. We zouden bijna willen zeggen: iets voornaams. Maar ook daarbij blijft het niet. De schuifelende mens completeert als het ware het geheel. Ginds is een jeugdig Balineesje, naakt, bezig zijn karbouw met water te besprenkelen In de naaste omgeving fladderen de slanke, witte vogels te vergelij ken van de vele fraaie tempel poortjes. ken met een klein formaat reiger bij ons van het ene ruggetje in de sawah naar het andere. Ook dat beeld is één geheel, men zou er niets in willen missen. En er moet ook niets uit weggenomen worden, dat zou het geheel ongetwijfeld schaden. Een eindje verder is een uiterst pri mitief afdakje neer gezet. In de schaduw zitten twee Balinezen met een haan tussen de knieën; een ha nengevecht wordt voorbereid. Deze gevechten zijn te beschouwen als een overblijfsel van een bloedoffer. Zij mogen slechts gehouden worden na verkregen toestemming van het bestuur. De omstanders en spelenden wedden De vechthanen zijn voorzien van een stalen spoor aan de rechter poot gebonden. De wedstrijden ge schieden onder vaste voorschriften terwijl op overtredingen boeten staan. De vechttijd van éen wedstrijd wordt geregeld door een soort water uurwerk, dat eerst in werking wordt gezet als één der hanen is gevallen. Staat de gevallen haan nog vóór het luiden op, dan mag deze opnieuw in de strijd gebracht worden. RAUWELIJKS een half uur later stoppen wij voor een sawah, waar de paddi wordt geplant. Daar trekt ons de landbouwer. Zijn tred doet weldadig aan. Ginds ligt de kampong waar hij thuis hoort. Het erf op Bali vormt één geheel. In de meeste ge vallen wonen er vele huisgezinnen, afstammende van dezelfde grootva der of overgrootvader. De eenheid van een dergelijke samenleving vindt als het ware zijn materiële uitdruk king in de muur van steen, of de wal van klei, die het geheel omsluit. Deze afsluiting is tegelijkertijd een magische afperking van het erf, een buitensluiting van kwade invloeden en geesten, die op open wegen, op akkers of in de bossen rondwaren. Men acht zich eerst veilig, nadat men is binnengetreden en de poort goed is gesloten. Als de poort van grote omvang is, maakt men vlak daarachter nog een afschutmuur, met de bedoeling de boze geesten de ingang te versperren. De poort op zich zelf is dikwijls een groot ge bouw, het gehele wooncomplex in verkleinde vorm. Bij of naast de poort vindt men allerhande magische kentekenen, die de toestand van de bewoners aangeven. Heerst er onder de kippen op het erf ziekte, dan Bali is een agrarisch centrum. Rijst, koffie, tabak en cocosnoten zijn de hoofdproducten. De benodigde waterwerken eisen een intensief on derhoud. Zowel daar voor als voor de aanleg van deze installaties zijn door de bevolking de z.g. soebat-verenigingen in het leven geroepen, die in zeker opzicht een soortgelijk karakter dra gen als de waterschap pen in ons land. Naast de zorg voor deze agra rische landbouwproduc ten is het fokken van runderen, buffels, var kens en paarden op Bali van grote betekenis. Een eiland zonder spoorwegen, evenals IJs land; een uitgebreid we gennet verzorgt het ver voer van goederen. Het aantal auto's is groot, evenals het aantal bus diensten. De bevolkings dichtheid bedraagt circa 200 mensen per km2. "Wonderschoon is de na- die er leeft. Ik wil geen poging wagen iets te zeg- Balinese danseressen in haar fraaie tooi. gen over de geest van me heeft zijn stempel op Bali, ik ben immers het eiland gedrukt, over- Europeaan. Het Hindoëis- al ontdekt men dat.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1954 | | pagina 11