Het werk aan de Oosterpolder is met grote energie hervat Van een burgemeesterdie bovendien makelaar was Grote sociale hervormingen in West-Duitsland op til Een architect over de waarde van het moderne landhuis Spoedige opbouw van Lelystad is zeer gewenst Zuid-Oostpolder niet geheel in cultuur Ile-sur-Têt raakte zijn oude fresco's kwijt Groeiend land in het Uselmeer (1) Nieuwe Zuiderzee werken DE meest centrale plaats bevindt zich in de toekomstige Zuid-Oostpolder, iets ten Zuiden van het begin van het middenkanaal. Nu heeft de ervaring in de twee bestaande polders geleerd, dat een hoofdwooncentrum zo snel moge lijk tot stand behoort te komen. In de Noordoostpolder bijvoorbeeld had men Emmeloord, ongeveer in het midden van de polder, Ms hoofdstad gepland. Maar men begon met het in cultuur brengen van het nieuwe land van het Oosten uit, zodat de plaats Marknesse eerder verrees dan Emmeloord. Het wonen in een polder, die in cultuur wordt gebracht, is nu niet zo heel erg prettig. Zodra ergens een woonkern wordt gesticht, gaat het leven in de polder zich dan ook op die woonkern richten. Het gevaar dreigde. dat Marknesse op de duur de functie van hoofdstad zou gaan vervullen, hoewel het niet or de geschiktste plaats lag. jHebt u een kerkje te koop Van elke 100 bewoners 29 rentetrekkers Jan Henselmans schreef uitstekend hoek Egyptische officieren en burgers gearresteerd Op 5 Mei zingen onze klokken in Washington Heer-Hugowaard De oud-wethouder Tromp geridderd VRIJDAG 30 APRIL 1954 (Van onze speciule verslaggever DEZER DAGEN is nadat het materieel van de Zuiderzeewerken ge bruikt is voor de drooglegging van de gebieden, die tengevolge van de ramp van Februari 1953 geïnundeerd werden het werk van de inpoldering van Oostelijk Flevoland, vroeger de Oosterpolder ge noemd, met hernieuwde kracht hervat. Nederland bouwt in de voor malige Zuiderzee weer op volle toeren aan zijn toekomst. Het is een groots en een spectaculair werk dat thans in uitvoering is, doch onze waterstaatkundigen en alle arbeiders, die op enigerlei wijze hun aan deel leveren in de afsluiting van de derde grote Zuiderzeepolder, maken er geen drukte over. Hun boten puffen over het woelige water van het IJselmeer. Ijle rookslierten in de verte verraden een concentratie van arbeid. Daar groeit een dijk langzaam de onafzienbare watervlakte in. Daar bevechten onze deskundigen soms gemakkelijk, soms in een moeilijke strijd nieuwe triomfen op het water. Het plan van dr ii Lely, de ontwerper van de droogmaking van de Zuiderzee, vormt nog altijd de grondslag voor de hervatte activiteit. Het is ongewijzigd door de tegenwoordige waterstaatkundigen overgenomenhet voorziet in de indijking van twee noordelijke polders, namelijk de Wieringet- meer, die van 1927 tot 1930 gereed kwam en de Noord-Oostpolder, waar vruchtbaar land gewonnen werd van 1937 tot 1942 en twee zuidelijke polders, namelijk de Zuid-Westerpolder en de Zuid-Oostpolder. In het IJselmeer groeit weer een nieuwe polder. Nadat het werk aan Oostelijk Flevoland enige tijd stil gelegen heeft, is het dezer dagen hervat. Het is een interes sant werk met allerlei aspecten, niet alleen waterstaatkundige, maar ook agrarische, sociologische en andere. In enige artikelen zal onze speciale verslaggever enkele hiervan belichten. Het eerste pu bliceren wij hiernaast. TN 1941 begon men, met het doel te verhinderen, dat het materieel en de mensen naar Duitsland afgevoerd zou den worden, met de aanleg van een stuk dijk bij Marken in de richting van Vjlendam. De Duitsers hebben dit werk stopgezet. Pas in 1949 kreeg ons land f 20.000.000.— uit de Marshall-hulp voor de voortzetting van de Zuiderzee werken. De vraag was toen, welke polder voorrang moest hebben. Gezien de aanwezigheid van het stukje dijk bij Marken leek het 't meest voor de hand te liggen eerst de Zuid-Wester- polder aan de Zuiderzee te ontworste len. Na de stopzetting in 1941 zijn echter verschillende studies gemaakt, waar onder een sociale studie aan de C. A. P. Takes, waaruit bleek, dat er een hoofd- wooncer* urn moest komen als hoofd stad van het gehele nieuwe gebied. Het zou moeten dienen als industrieëel en cultureel centrum en daarom zo cen traal mogelijk dienen te liggen. Het gaat er bij de opzet van de ni' e polders om een zo rationeel moge'ljk ingerichte gemeenschap te vormen. Het is begrijpelijk, dat men de fouten en de onlogische indelingen van historisch gegroeide gemeenschap- prn wil vermijden. Toen Marknesse de functie van hoofdstad van de Noord- Is Emmeloord in versneld tempo ge sticht, strookte dat niet met het oorspronkelijk opgestelde plan. Voor Lelystad, het hoofdwooncen- centrum voor het gehele Ingepolderde gebied, wenste men de in de Noord- Oostpolder gemaakte fout in elk geval te vermijden. Lelystad moet er zo Bovenstaand overzicht van de Zuiderzeepolders geeft de ligging weer van de reeds gereed gekomen nieuwe gebieden, de Wieringer- meer en de N.O. Polder en van de nog in te dijken polders: de Zuid- Westerpolder of Westerpolder tegen Noord-Holland aan en de Zuid- Oostpolder tegen de Veluwe en het Gooi aan. De Zuid Oostpolder wordt in twee gedeelten uitge voerd, de Zuiderpolder en de Ooster Polder of Oostelijk Flevo land. Met laatstgenoemde polder is men thans bezig. Een aanzienlijk gedeelte van de dijken is reeds ge reed. In het Westen van Oostelijk Flevoland, aan het middenkanaal, dat deze polder van de Westerpolder scheidt, komt Lelystad, de hoofd stad van het gehele ingepolderde Zuiderzeegebied te liggen. Oostpolder dreigde te gaan vervullen, gauw mogelijk komen. Dat is een van de T-~tieven geweest om aan de Zuid- Oostpolder voorrang te verlenen bo ven de Zuid-Westerpolder. Een tweede reden hiertoe, was dat bleek, dat langs de Veluwe de bodem van het IJsselmeer losgewoeld werd, zodat volgens deskundigen het gevaar ontstond, dat de goede bovenlaag ver loren zou gaan. Men wilde zo vlug mo gelijk de maatregelen treffen tot be houd van deze grond. T)e Zuid-Oostpolder kwam dus het eerst aan de beurt. Maar men stond toch nog voor een niet geringe moei lijkheid. Deze poldélf is namelijk 1Ó0.000 ha groot en het apparaat van de directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken) is erop be rekend om 8000 ha per jaar in cultuur te brenger, nadat de dijken gesloten en het land droog gevallen is. Water- staattechnisch was het geen bezwaar om een zo grote polder in één keer in te dijken en droog te leggen. Land bouwkundig is het echter onecono misch om het gehele gebied ineens in cultuur te brengen. Want dat zou be tekenen, dat 'men daarvoor twaalf jaar nodig heeft. Dit zou uiteraard een enorm renteverlies op het in de dijken geïnvesteerde kapitaal opleveren. Daarom rijpte het plan gezien de wenselijkheid om Lelystad zo spoedig mogelijk te doen verrijzen de Zuid- Oostpolder in twee gedeelten uit te voeren. Het gevolg was, dat men een extra dijk moest aanleggen van Har derwijk uit in Noordwestelijke richting, De kosten van deze dijk bleken aan zienlijk lager dan het renteverlies bij het in cultuur brengen van de Zuid- Oor.tpolder in zijn geheel. Bovendien waren aan deze dijk belangrijke voor delen verbonden: in de eerste plaats kon over deze dijk zo spoedig moge lijk een verbinding met Lelystad wor den verkregen en in de tweede plaats fungeert deze dijk later, als ook het tweede deel van da polder klaar is, -als-binnendijk. Dat laatste is van een niet te onder schatten waarde. Bij rampen is name lijk gebleken, dat een polder niet te klein mag zijn, maar ook niet te groot. Op Goeree-Overflakkee met veel bin nendijken en veel kleine, snel vollo pende polders zijn verscheidene men- eulevens verloren gegaan. Aan de an dere kant ging het dijkherstel daar veel sneller, doordat men er kon werken met kleine vloedkommen: er stroom den door de dijkgaten niet elke keer weer enorme watermassa's, zoals in de grote polders. Van belang is dat uiter aard in tijden van oorlog, by moedwil lige vernieling van dijken, of by dyk- doorbraak als gevolg van stormvloe den. Men besloot derhalve het Noordeiyk gedeelte van de Zuid-Oostpolder genaamd Oosterpolder en thans Ooste lijk Flevoland eerst droog te maken. (Van onze Parijse correspondent) BURGEMEESTER van Ile-sur-Têt, klein vriendelijk dorp in het Zuiden van Frankrijk, heeft zichzelf in een bijzonder netelige, ja pijnlijke situatie gebracht. Laten wij daar meteen bij mogen aantekenen, dat dit zonder enige twijfel zijn eigen schuld is. Monsieur Pons had nooit mogen vergeten, dat hij als burgemeester van Ile- sur-Têt in de eerste plaats moet waken voor de belangen van zijn dorp en zijn zeshonderd onderdanen. Dat hij ook nog makelaar is en zich bezig houdt met de verkoop van onroerende goederen is voor hem belangrijk, maar ons interesseert dat niet. Ofschoon we best weten dat hij als burgemeester slechts vijftig guldens in de maand ver dient, terwijl zijn makelaarsbezigheden hem maandelijks duizend guldens opbrengen, toch had monsieur Pons on der geen enkele voorwaarde mogen doen, wat hij heeft gedaan. De burgemeester begrijpt dat nu ook wel. Zijn dorpelingen kijken hem met een scheef oog aan. Bij de volgende verkiezingen heeft hij geen schijn van kans en bovendien ontvangt hij regelmatig boze en verontwaar digde brieven van de hoge heren in Parijs. Wat is er gebeurd? omgeven door de symbolen van de vier evangelisten en voorts een Kruisiging. De professor zag onmid dellijk, dat deze vele eeuwen oude wandschilde ring van een onschatbare historische en artistieke be tekenis was. Hij zei niets tegen de eigenaar van de „schuur" maar hij ging de burgemeester van Ile-sur- Têt opzoeken om hem in vertrouwen op de hoogte te stellen, van de zeldzame schat, die' hij in zijn dorp had gevonden. Hij verzocht de burgemeester de feiten geheim te houden tot de Franse minister van On derwijs en Kunsten van de ontdekking verwittigd zou zijn, waarna de kapel zeker door de staat gekocht zou worden. £EN WEEK of wat later kwam de professor terug in Ile-sur-Têt. Wie schetst zijn verbazing, toen hij merkte dat de wandschilde ringen achter de stapel hout verdwenen waren. Hij in- JJVEN buiten Ile-sur-Têt, aan de voet van een heu vel, die bedekt is met zil veren olijfbomen, ligt een oud kerkje. Het is zo oud en vervallen, dat het reeds lang niet meer als kerk ge bruikt wordt. Het vroegere godshuis werd een schuur, waar een boer zijn hout voor de winter opsloeg. Hij had het kapelletje voor een zeer zacht prijsje gekocht. Op een goede dag ont dekte een professor uit Per- pignan, monsieur Durliat, die archeologische onder zoekingen deed in deze streek, het kerkje. Hij ging eens naar binnen en con stateerde, dat er op een muur die door het opgesta pelde hout bedekt weïd, een zeldzaam mooie Romaanse wandschildering schuil ging onder vuil en stof. De fres co stelde een Christus voor, formeerde onmiddellijk wat er gebeurd was en vernam toen het volgende: Niet lang nadat de pro fessor de burgemeester m strikt vertouwen verteld had welk een zeldzame en kostbare schat het vroegere kerkje bevatte, heeft een rijke Amerikaan contact ge zocht met monsieur Pons. Niet met de burgemeester, maar met de makelaar. „Weet u in Ile-sur-Tet mis schien ook „heel toevallig^ een oud kerkje te koop vroeg de Amerikaan, die in zijn tuin in Californié zo n Romaanse kapel wil laten opbouwen. Inderdaad ant woordde monsieur Pons en de Amerikaan kwam kijken. De makelaar liet hem zien welk een mooie wandschil deringen het kapelletje be vatte. waarna de koop ge sloten werd. Een paar da gen later verschenen er en kele vaklui die met erg veel moeite en erg veel zorg de fresco's losmaakten van de muur, het geheel in kisten verpakten, met de bedoeling ze naar Amerika te versturen. Toen professor Durliat op nieuw in Ile-sur-Têt kwam, was de laatste kist net ver dwenen. Hij werd natuurlijk verschrikkelijk boos en stapte op hoge poten naar de burgemeester. „Wat heeft u met die wandschilderin gen gedaan en hoe is het mogelijk dat er onmiddel lijk na mijn ontdekking toe vallig een koper is ver schenen, hoewel buiten U en mij niemand wist dat de kapel deze fresco's uit de elfde eeuw bevatte?" De burgemeester kon niet antwoorden, dat hij er als makelaar een heel mooi zaakje in gezien had, dat hij persoonlijk die afbeeldin gen op zo'n oude muur niet erg hoog kon waarderen en dat hij het geheel daarom maar voor' een goed prijs je van de hand had gedaan Daarom zei hij: „Ik dacht dat de man, die de kapel gekocht heeft, het gebouw wilde opknappen om er te gaan wonen. Ik wist niet eens, dat luj die oude wand schilderingen heeft wegge, haald". DROFESSOR DURLIAT nam dit niet en schreef in de plaatselijke kranten een open brief, waarin de burgemeester van Ile-sur- Têt te kijk gezet werd als een laag-bij-de-grondse handelaar, die zich ten kosten van de culturele be- langen van zijn dorp en van Frankrijk wilde verrijken. De burgemeester is daar erg van geschrokken, heeft (niet geplaatste) ingezonden stukken opgesteld, waarin hij pleitte dat hij te goeder trouw was geweest en de muurschilderingen alleen verkocht had omdat er zo veel geld voor geboden was en hij niet geloofde dat diè kleurtjes op zo'n oude muur werkelijk zoveel waard zou- den kunnen zijn. Maar niemand gelooft hem. Zijn dorpelingen groe ten hem nauwelijks meer en wat veel erger is, de mi nister van Binnenlandse Zaken heeft hem een brief gestuurd, waar de burge. meester-makelaar nachten niet van heeft kunnen sla pen. Het ergste neemt men hem kwalijk dat hij deze zeldzame, acht eeuwen oude kunstwerken aan een bui tenlander heeft verkocht. „Iemand anders had er zo'n prijs nooit voor betaald", sputtert de burgemeester, die spoedig alleen nog maar makelaar zal zijn. De Franse regering heeft de kisten met de fresco's op de grens laten vasthouden. De rijke koper krijgt zijn gèld terug en de kunst schatten blijven in Frank rijk. Maar Ile-sur-Têt is ze voor goed kwijt (Van een bijzondere medewerker) £)E SOCIALE ZEKERHEID te be vorderen en uit te breiden, is het hoofddoel van de Westduitse Bonds regering. Deze taak is buitengewoon moeilijk; zij kost niet alleen enorme bedragen in het jaar 1953 precies 19.732 milliard DM doch zij heeft ook de wetgeving voor proble men gesteld, die niet gemakkelijk tot een oplossing waren te brengen en ook thans nog niet geheel zijn opgelost. Er is een omvangrijke her ziening van de sociale voorzieningen in voorbereiding. De ongeveer een jaar geleden gevormde adviescom missie gaat bijvoorbeeld een en quête houden onder 700.000 mensen die ondersteund werden of gepen- sionneerd waren. Talrijke diepingrijpende gebeurte nissen: twee wereldoorlogen, eco nomische crisis, massale werkloos heid, twee inflaties, geldzuiverin- gen en tenslotte het acute probleem yh 'J''HIT EGT Jan Henselmans heeft een zeer fraai boek geschre ven, dat onder de titel „De architectuur van het moderne landhuis" bij Van Holkema en W arendorf N.V. in Amsterdam is verschenen. De tilel suggereert enigermate een soort principiële uiteenzetting van de grondslagen dezer bijzondere bouw en derhalve nogal stelselmatige bespreking van stromingen, die zich hierbij blijken voor te doen. In dit opzicht ivordt meer beloofd dan ingelost. De schrijver heeft zich daar aan niet gewaagd. Hij heeft zelfs geen groepering volgens enkele alge mene gezichtspunten geprobeerd. Wat hij wel deed: hij heeft volkomen willekeurig een aantal na de oorlog gebouwde landhuizen behandeld. Een enkele maal besprak hij er twee of drie tegelijk, soms vergelij- kenderwijs, soms uitsluitend omdat ze door een en dezelfde bouw meester waren ontworpen. Zijn boek is een zwerftocht geworden door het ruime gebied van de architectuur. Het verslag van die tocht draagt een zeer persoonlijk stempel. De schrijver noopt als het ware tot bezin ning en tot tegenspraak. £)AT IS trouwens ook zijn bedoeling, al heeft hij zijn boek dan ook zeer bewust niet in critische, doch in be schouwende geest geschreven Hoe weinig stelselmatig zijn werkwijze dan ook moge zijn, wel degelijk ging het hem om de groei en de bloei van de hedendaagse landhuis-architectuur niet om de volmaaktheid, want deze bestaat nergens, en bovendien is het vrije bouwen op het ogenblik in volle ontwikkeling. Het streven was ook, om objectief te zijn al geeft Henselmans in zijn zeer verhelderende inleiding over maatschappij en architectuur toe, dat het in elk geval onmogelijk was om volledig te zijn. Daardoor werd zyn keus hoe dan ook een persoonlijke en mist men namen,, die men graag had gezien, ontmoet men andere die hier weinig zeggen. Hoe belangrijk in de ogen van Hen selmans het moderne landhuis is, blijkt wel het beste uit zijn bittere klacht over de overheid, de geeste loosheid, de armzaligheid en de mens onwaardigheid van de moderne wo ningbouw. „In het landhuis daarente gen kan de architect zich weer eens even uitleven. Hij kan daarin weer echt architect zijn, bouwmeester" En: „Het landhuis heeft niet alleen bete kenis als landhuis, doch het bete kent voor Nederland in zekere zin ook het behoud van het persoonlijke, het karakteristieke, de volksaard, de ge nuanceerde schoonheid, de kunst" In dit verband maakt hij de opmerking dat er in Nederland geen architecto nische critiek bestaat. Dit gemis leidt naar zijn smaak „tot een verslapping van het verantwoordelijkheidsgevoel van de architect. Het geeft voedsel aan onderlinge verwijdering en geor ganiseerde bevoorrechting. Ook heeft het tot gevolg, dat het publiek zich niet of onvoldoende voor architec tuur interesseert". Dit laatste nu zijn wij niet helemaal met hem eens. Het verschijnen van dit en van zovele andere boeken op het gebied van het moderne bouwen bewijst, dat er belangstelling voor be staat. Ze mag beperkt blijven tot een kleine kring van bewuste mensen, bouwers en leken, maar ze is er en doet haar invloed gelden. Bovendien bespaart het ontbreken van architecto nische critiek ons veel ijdel vertoon van vakgeleerdheid en veel verwar ring. Nog duidelijker: geschriften als dat van Jan Henselmans bewijzen door hun rustige uiteenzettingen over de waar de van bepaalde objecten, bouwers en beschouwers onschatbare diensten door het begrip dat ze kweken. De ontvan kelijkheid voor het schone bouwen is er vaak. Zij vraagt echter om stimu lansen, om verdere ontwikkeling. Nog al te vaak vergeet men ook, dat schoonheid en doelmatigheid bij het bouwen ten nauwste samenhangen en dat een mooie gevel niets zegt over de bewoonbaarheid van een huis. Dit nu maakt Henselmans in. zijn boek duidelijk. Steeds weer hamert hij op deze samenhang. Het moet ge zegd worden, dat hij een reeks zeer gelukkige voorbeelden heeft weten te vinden, waar de harmonie van vorm en inhoud steeds duidelijk spreekt. Heeft dus het betoog van Hensel mans waarde als middel tot bezinning en bewustwording het wordt nog versterkt door de overvloed van foto's en plattegrond-tekeningen, waarmee het is verlucht. Ook zonder dat men één der gegeven voorbeelden klakke loos navolgt, kan men er profijt van hebben. Zelfs de eigen critiek op een plattegrond is leerzaam En tenslotte kan men, ook als men aan zelf bou wen niet denkt, nog altijd een wijle prettig zitten dromen van het huis, dat men zou willen bouwen.... Henselmans schreef, kort gezegd, een uitstekend boek, dat door de uit geefster waardig werd aangekleed Wij wensen het een ruime verspreiding roe VAN W. van de oorlogsslachtoffers, de uit de oostelijke provincies gekomen ont heemden en vluchtelingen van ach ter het ijzeren gordijn, hebben in Duitsland steeds weer nieuwe wet ten noodzakelijk gemaakt. Wetten, die de verouderde, maar ook thans nog van kracht zijnde sociale wetten uit vroeger jaren moesten aanvullen. De grondslag van de sociale zeker heid voor de werknemers is de so ciale verzekering met haar verschil lende afdelingen ziekteverzeke ring, ongevallenverzekering, invali- diteits- en ouderdomsrente, werklo- zenverzekering, etc., waarvoor werk nemers en werkgevers betalen en waarop de verzekerde een in de wet geformuleerde aanspraak heeft. Bo vendien heeft de staat zelf nog so ciale verplichtingen, waarvoor de ontvangers: borlogsgewonden, wedu wen en wezen, vluchtelingen, ont heemden en alle niet door enige ver zekering verzorgde oude en hulpe loze burgers, geen bijdrage hebben betaald. Voer deze ondersteuning is in het budget van de Bondsrepubliek 8.3 milliard DM uitgetrokken. J)E BEVOLKING van de Bonds republiek bedraagt ongeveer 48 millioen mensen. Hiervan zijn 22 millioen werknemers. Ongeveer 14 millioen mensen trekken in de één of andere vorm rente. De uitgaven voor sociale verzekering zijn per werknemer van 33,54 RM in 1925 tot 373,46 DM in 1952 gestegen.... Op de een of andere wijze krijgen uitkering 1.531.000 oorlogsvermink ten, 1.012.000 weduwen, 1.381.000 hele en halve wezen, 238.000 ouders van oorlogsslachtoffers en volgens de wet op de onmiddellijke hulp 950.000 vluchtelingen. Ruim vijf mil lioen mensen ontvangen uitkerin gen uit de invaliditeits- en ouder- domsverzekeringen. De werkloos heidsverzekering betaald gedurende 26 weken voor een variërend aantal werklozen (gemiddeld 450.000) 72% van het vroegere loon, en aan alle, die meer dan 26 weken werkloos zijn, hetzelfde percentage, echter niet meer dan ten hoogste 60 DM per week. Het probleem hoogte van de De drie grondbeginselen van de hulpvaardigheidverzekering, ver zorging en voorziening, spelen bij de komende hervorming van de Duitse sociale politiek een allesbe heersende rol. De verzekering schept de beveiliging van het maatschap pelijk bestaan; de verzorging wil langs wettelijke bepalingen de nood lenigen en de voorziening is afge steld op de graad van de hulpbehoe vendheid. Met de komende hervor ming van de sociale wetgeving zal West-Duitsland een nieuwe beslissen de stap op de weg naar sociale recht vaardigheid zetten. De Egyptische revolutionnaire raad heeft zich,, in de nacht van Dinsdag op Woensdag bezig gehouden met een on derzoek naar een onder cavalerie-offi- cieren ontdekt complot. Twaalf officieren, uit het korps van majoor Ehaled Mohieddin, die nu in opdracht economische studie in Europa verricht, zijn gearresteerd. Zij worden er van beschuldigd contact te hebben gehad met aan de revolutionnaire raad vijandige kringen. Ook de hoofdredacteur van hetweek- blak „Rosa el Joessef", Ihsan Abdél Koeddoes, is gearresteerd. Hij speelde een belangrijke rol in de Egyptische pers aan het begin van de revolutie en werd beschouwd als een der gezag hebbende woordvoerders van het le ger. Voorts zijn veertig burgers aange houden op beschuldiging van commu nistische bedrijvigheid. De Nederlandse beiaardier Ferd. Timmerman zal een tournee in Ame rika maken. Hij kwam Woensdag met de Rijndam te New York -an. Op vijf Mei zal hij te Washington het carillon van vijftig klokken be spelen, dat de Nederlandse regering aan Amerika heeft gegeven in dank voor de Amerikaanse hulp in de tweede wereldoorlog. Dit carillon, dat nu staat opgesteld in een park, zal in een door de Nederlandse re gering te bouwen toren worden aan gebracht. Timmermans zal op zes Juni in de Riverside Church te New York naar hij zeide „één van de mooiste caril lons ter wereld" bespelen, dat uit 72 klokken bestaat. de is thans, hoe ondersteuning op rechtvaardige wijze aan de huidige koopkracht aan te passen. Dit is tot dusverre nog niet geheel opgelost, hoewel bijvoorbeeld de invaliditeits- renten, die volgens de oude bereke ningen slechts 45 DM per maand be droegen. reeds meermalen zijn ver hoogd. Deze verhogingen konden echter niet alleen door de instanties van de invaliditeitsverzekering worden gedragen, omdat zij na de geldsa- nering zelf geen voldoende middelen meer hadden. In de afgelopen vier iaren zijn de subsidies dan ook ge stegen, van 700 millioen DM tot 2.6 milliard DM. Intussen werden er echter weer kapitaalreserves ge vormd. die in 1952, bij schommelen de inkomsten en uitgaven, ongeveer 735 millioen bedroegen. De heer P. Tromp, oud-wethouder van deze gemeente en oud-dijkgraaf van de polder Heerhugowaard, is door H.M. de Koningin benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Op verzoek van Z.Ex. de Minister van Binnenlandse Zaken is door de Burgemeester dezer gemeente aan de geridderde mededeling van deze hoge onderscheiding gedaan. De aan deze hoge onderscheiding verbonden ver sierselen, bestaande uit het Ridder kruis en het zgn Ridderlint zijn door de Burgemeester namens het gemeen tebestuur mede overhandigd. Naar menselijke heugenis i- de heer Tromp de eerste inwoner dezer ge meente aan wie deze hoge onderschei ding is toegekend. Hel college van Burgemeester en Weih.uiders heeft Donderdag de nieu we Riddei rp zijnen huize geeiunpH- menteerd en wij voegen onze felici tatie gaarne hierbij.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1954 | | pagina 8