Het werk aan de Oosterpolder
is met grote energie hervat
Van een burgemeesterdie bovendien
makelaar was
Grote sociale hervormingen in
West-Duitsland op til
Een architect over de waarde
van het moderne landhuis
Spoedige opbouw van Lelystad
is zeer gewenst
Zuid-Oostpolder niet
geheel in cultuur
Ile-sur-Têt raakte zijn oude
fresco's kwijt
Groeiend land in het Uselmeer (1)
Nieuwe Zuiderzee
werken
DE meest centrale plaats bevindt zich
in de toekomstige Zuid-Oostpolder,
iets ten Zuiden van het begin van het
middenkanaal. Nu heeft de ervaring in
de twee bestaande polders geleerd, dat
een hoofdwooncentrum zo snel moge
lijk tot stand behoort te komen. In de
Noordoostpolder bijvoorbeeld had men
Emmeloord, ongeveer in het midden
van de polder, Ms hoofdstad gepland.
Maar men begon met het in cultuur
brengen van het nieuwe land van het
Oosten uit, zodat de plaats Marknesse
eerder verrees dan Emmeloord. Het
wonen in een polder, die in cultuur
wordt gebracht, is nu niet zo heel erg
prettig. Zodra ergens een woonkern
wordt gesticht, gaat het leven in de
polder zich dan ook op die woonkern
richten. Het gevaar dreigde. dat
Marknesse op de duur de functie van
hoofdstad zou gaan vervullen, hoewel
het niet or de geschiktste plaats lag.
jHebt u een kerkje
te koop
Van elke 100 bewoners
29 rentetrekkers
Jan Henselmans schreef uitstekend hoek
Egyptische officieren en
burgers gearresteerd
Op 5 Mei zingen onze
klokken in Washington
Heer-Hugowaard
De oud-wethouder
Tromp geridderd
VRIJDAG 30 APRIL 1954
(Van onze speciule verslaggever
DEZER DAGEN is nadat het materieel van de Zuiderzeewerken ge
bruikt is voor de drooglegging van de gebieden, die tengevolge van
de ramp van Februari 1953 geïnundeerd werden het werk van de
inpoldering van Oostelijk Flevoland, vroeger de Oosterpolder ge
noemd, met hernieuwde kracht hervat. Nederland bouwt in de voor
malige Zuiderzee weer op volle toeren aan zijn toekomst. Het is een
groots en een spectaculair werk dat thans in uitvoering is, doch onze
waterstaatkundigen en alle arbeiders, die op enigerlei wijze hun aan
deel leveren in de afsluiting van de derde grote Zuiderzeepolder, maken
er geen drukte over. Hun boten puffen over het woelige water van het
IJselmeer. Ijle rookslierten in de verte verraden een concentratie van
arbeid. Daar groeit een dijk langzaam de onafzienbare watervlakte in.
Daar bevechten onze deskundigen soms gemakkelijk, soms in een
moeilijke strijd nieuwe triomfen op het water. Het plan van dr ii
Lely, de ontwerper van de droogmaking van de Zuiderzee, vormt nog
altijd de grondslag voor de hervatte activiteit. Het is ongewijzigd door
de tegenwoordige waterstaatkundigen overgenomenhet voorziet in
de indijking van twee noordelijke polders, namelijk de Wieringet-
meer, die van 1927 tot 1930 gereed kwam en de Noord-Oostpolder, waar
vruchtbaar land gewonnen werd van 1937 tot 1942 en twee zuidelijke
polders, namelijk de Zuid-Westerpolder en de Zuid-Oostpolder.
In het IJselmeer groeit weer een
nieuwe polder. Nadat het werk
aan Oostelijk Flevoland enige tijd
stil gelegen heeft, is het dezer
dagen hervat. Het is een interes
sant werk met allerlei aspecten,
niet alleen waterstaatkundige,
maar ook agrarische, sociologische
en andere. In enige artikelen zal
onze speciale verslaggever enkele
hiervan belichten. Het eerste pu
bliceren wij hiernaast.
TN 1941 begon men, met het doel te
verhinderen, dat het materieel en de
mensen naar Duitsland afgevoerd zou
den worden, met de aanleg van een
stuk dijk bij Marken in de richting van
Vjlendam. De Duitsers hebben dit
werk stopgezet.
Pas in 1949 kreeg ons land
f 20.000.000.— uit de Marshall-hulp
voor de voortzetting van de Zuiderzee
werken. De vraag was toen, welke
polder voorrang moest hebben. Gezien
de aanwezigheid van het stukje dijk
bij Marken leek het 't meest voor de
hand te liggen eerst de Zuid-Wester-
polder aan de Zuiderzee te ontworste
len.
Na de stopzetting in 1941 zijn echter
verschillende studies gemaakt, waar
onder een sociale studie aan de C. A. P.
Takes, waaruit bleek, dat er een hoofd-
wooncer* urn moest komen als hoofd
stad van het gehele nieuwe gebied. Het
zou moeten dienen als industrieëel en
cultureel centrum en daarom zo cen
traal mogelijk dienen te liggen.
Het gaat er bij de opzet van de
ni' e polders om een zo rationeel
moge'ljk ingerichte gemeenschap te
vormen. Het is begrijpelijk, dat men
de fouten en de onlogische indelingen
van historisch gegroeide gemeenschap-
prn wil vermijden. Toen Marknesse de
functie van hoofdstad van de Noord-
Is Emmeloord in versneld tempo ge
sticht, strookte dat niet met het
oorspronkelijk opgestelde plan.
Voor Lelystad, het hoofdwooncen-
centrum voor het gehele Ingepolderde
gebied, wenste men de in de Noord-
Oostpolder gemaakte fout in elk geval
te vermijden. Lelystad moet er zo
Bovenstaand overzicht van de
Zuiderzeepolders geeft de ligging
weer van de reeds gereed gekomen
nieuwe gebieden, de Wieringer-
meer en de N.O. Polder en van de
nog in te dijken polders: de Zuid-
Westerpolder of Westerpolder tegen
Noord-Holland aan en de Zuid-
Oostpolder tegen de Veluwe en
het Gooi aan. De Zuid Oostpolder
wordt in twee gedeelten uitge
voerd, de Zuiderpolder en de
Ooster Polder of Oostelijk Flevo
land. Met laatstgenoemde polder is
men thans bezig. Een aanzienlijk
gedeelte van de dijken is reeds ge
reed. In het Westen van Oostelijk
Flevoland, aan het middenkanaal,
dat deze polder van de Westerpolder
scheidt, komt Lelystad, de hoofd
stad van het gehele ingepolderde
Zuiderzeegebied te liggen.
Oostpolder dreigde te gaan vervullen,
gauw mogelijk komen. Dat is een van
de T-~tieven geweest om aan de Zuid-
Oostpolder voorrang te verlenen bo
ven de Zuid-Westerpolder.
Een tweede reden hiertoe, was dat
bleek, dat langs de Veluwe de bodem
van het IJsselmeer losgewoeld werd,
zodat volgens deskundigen het gevaar
ontstond, dat de goede bovenlaag ver
loren zou gaan. Men wilde zo vlug mo
gelijk de maatregelen treffen tot be
houd van deze grond.
T)e Zuid-Oostpolder kwam dus het
eerst aan de beurt. Maar men stond
toch nog voor een niet geringe moei
lijkheid. Deze poldélf is namelijk
1Ó0.000 ha groot en het apparaat van
de directie van de Wieringermeer
(Noordoostpolderwerken) is erop be
rekend om 8000 ha per jaar in cultuur
te brenger, nadat de dijken gesloten
en het land droog gevallen is. Water-
staattechnisch was het geen bezwaar
om een zo grote polder in één keer in
te dijken en droog te leggen. Land
bouwkundig is het echter onecono
misch om het gehele gebied ineens in
cultuur te brengen. Want dat zou be
tekenen, dat 'men daarvoor twaalf
jaar nodig heeft. Dit zou uiteraard een
enorm renteverlies op het in de dijken
geïnvesteerde kapitaal opleveren.
Daarom rijpte het plan gezien de
wenselijkheid om Lelystad zo spoedig
mogelijk te doen verrijzen de Zuid-
Oostpolder in twee gedeelten uit te
voeren. Het gevolg was, dat men een
extra dijk moest aanleggen van Har
derwijk uit in Noordwestelijke richting,
De kosten van deze dijk bleken aan
zienlijk lager dan het renteverlies bij
het in cultuur brengen van de Zuid-
Oor.tpolder in zijn geheel. Bovendien
waren aan deze dijk belangrijke voor
delen verbonden: in de eerste plaats
kon over deze dijk zo spoedig moge
lijk een verbinding met Lelystad wor
den verkregen en in de tweede plaats
fungeert deze dijk later, als ook het
tweede deel van da polder klaar is,
-als-binnendijk.
Dat laatste is van een niet te onder
schatten waarde. Bij rampen is name
lijk gebleken, dat een polder niet te
klein mag zijn, maar ook niet te groot.
Op Goeree-Overflakkee met veel bin
nendijken en veel kleine, snel vollo
pende polders zijn verscheidene men-
eulevens verloren gegaan. Aan de an
dere kant ging het dijkherstel daar veel
sneller, doordat men er kon werken
met kleine vloedkommen: er stroom
den door de dijkgaten niet elke keer
weer enorme watermassa's, zoals in de
grote polders. Van belang is dat uiter
aard in tijden van oorlog, by moedwil
lige vernieling van dijken, of by dyk-
doorbraak als gevolg van stormvloe
den.
Men besloot derhalve het Noordeiyk
gedeelte van de Zuid-Oostpolder
genaamd Oosterpolder en thans Ooste
lijk Flevoland eerst droog te maken.
(Van onze Parijse correspondent)
BURGEMEESTER van Ile-sur-Têt, klein vriendelijk
dorp in het Zuiden van Frankrijk, heeft zichzelf in
een bijzonder netelige, ja pijnlijke situatie gebracht. Laten
wij daar meteen bij mogen aantekenen, dat dit zonder
enige twijfel zijn eigen schuld is. Monsieur Pons had
nooit mogen vergeten, dat hij als burgemeester van Ile-
sur-Têt in de eerste plaats moet waken voor de belangen
van zijn dorp en zijn zeshonderd onderdanen. Dat hij ook
nog makelaar is en zich bezig houdt met de verkoop van
onroerende goederen is voor hem belangrijk, maar ons
interesseert dat niet. Ofschoon we best weten dat hij als
burgemeester slechts vijftig guldens in de maand ver
dient, terwijl zijn makelaarsbezigheden hem maandelijks
duizend guldens opbrengen, toch had monsieur Pons on
der geen enkele voorwaarde mogen doen, wat hij heeft
gedaan. De burgemeester begrijpt dat nu ook wel. Zijn
dorpelingen kijken hem met een scheef oog aan. Bij de
volgende verkiezingen heeft hij geen schijn van kans en
bovendien ontvangt hij regelmatig boze en verontwaar
digde brieven van de hoge heren in Parijs. Wat is er
gebeurd?
omgeven door de symbolen
van de vier evangelisten en
voorts een Kruisiging.
De professor zag onmid
dellijk, dat deze vele
eeuwen oude wandschilde
ring van een onschatbare
historische en artistieke be
tekenis was. Hij zei niets
tegen de eigenaar van de
„schuur" maar hij ging de
burgemeester van Ile-sur-
Têt opzoeken om hem in
vertrouwen op de hoogte
te stellen, van de zeldzame
schat, die' hij in zijn dorp
had gevonden. Hij verzocht
de burgemeester de feiten
geheim te houden tot de
Franse minister van On
derwijs en Kunsten van de
ontdekking verwittigd zou
zijn, waarna de kapel zeker
door de staat gekocht zou
worden.
£EN WEEK of wat later
kwam de professor terug
in Ile-sur-Têt. Wie schetst
zijn verbazing, toen hij
merkte dat de wandschilde
ringen achter de stapel hout
verdwenen waren. Hij in-
JJVEN buiten Ile-sur-Têt,
aan de voet van een heu
vel, die bedekt is met zil
veren olijfbomen, ligt een
oud kerkje. Het is zo oud
en vervallen, dat het reeds
lang niet meer als kerk ge
bruikt wordt. Het vroegere
godshuis werd een schuur,
waar een boer zijn hout
voor de winter opsloeg. Hij
had het kapelletje voor een
zeer zacht prijsje gekocht.
Op een goede dag ont
dekte een professor uit Per-
pignan, monsieur Durliat,
die archeologische onder
zoekingen deed in deze
streek, het kerkje. Hij ging
eens naar binnen en con
stateerde, dat er op een
muur die door het opgesta
pelde hout bedekt weïd, een
zeldzaam mooie Romaanse
wandschildering schuil ging
onder vuil en stof. De fres
co stelde een Christus voor,
formeerde onmiddellijk wat
er gebeurd was en vernam
toen het volgende:
Niet lang nadat de pro
fessor de burgemeester m
strikt vertouwen verteld
had welk een zeldzame en
kostbare schat het vroegere
kerkje bevatte, heeft een
rijke Amerikaan contact ge
zocht met monsieur Pons.
Niet met de burgemeester,
maar met de makelaar.
„Weet u in Ile-sur-Tet mis
schien ook „heel toevallig^
een oud kerkje te koop
vroeg de Amerikaan, die in
zijn tuin in Californié zo n
Romaanse kapel wil laten
opbouwen. Inderdaad ant
woordde monsieur Pons en
de Amerikaan kwam kijken.
De makelaar liet hem zien
welk een mooie wandschil
deringen het kapelletje be
vatte. waarna de koop ge
sloten werd. Een paar da
gen later verschenen er en
kele vaklui die met erg
veel moeite en erg veel
zorg de fresco's losmaakten
van de muur, het geheel in
kisten verpakten, met de
bedoeling ze naar Amerika
te versturen.
Toen professor Durliat op
nieuw in Ile-sur-Têt kwam,
was de laatste kist net ver
dwenen. Hij werd natuurlijk
verschrikkelijk boos en
stapte op hoge poten naar
de burgemeester. „Wat heeft
u met die wandschilderin
gen gedaan en hoe is het
mogelijk dat er onmiddel
lijk na mijn ontdekking toe
vallig een koper is ver
schenen, hoewel buiten U
en mij niemand wist dat de
kapel deze fresco's uit de
elfde eeuw bevatte?"
De burgemeester kon niet
antwoorden, dat hij er als
makelaar een heel mooi
zaakje in gezien had, dat hij
persoonlijk die afbeeldin
gen op zo'n oude muur niet
erg hoog kon waarderen en
dat hij het geheel daarom
maar voor' een goed prijs
je van de hand had gedaan
Daarom zei hij: „Ik dacht
dat de man, die de kapel
gekocht heeft, het gebouw
wilde opknappen om er te
gaan wonen. Ik wist niet
eens, dat luj die oude wand
schilderingen heeft wegge,
haald".
DROFESSOR DURLIAT
nam dit niet en schreef
in de plaatselijke kranten
een open brief, waarin de
burgemeester van Ile-sur-
Têt te kijk gezet werd als
een laag-bij-de-grondse
handelaar, die zich ten
kosten van de culturele be-
langen van zijn dorp en van
Frankrijk wilde verrijken.
De burgemeester is daar
erg van geschrokken, heeft
(niet geplaatste) ingezonden
stukken opgesteld, waarin
hij pleitte dat hij te goeder
trouw was geweest en de
muurschilderingen alleen
verkocht had omdat er zo
veel geld voor geboden was
en hij niet geloofde dat diè
kleurtjes op zo'n oude muur
werkelijk zoveel waard zou-
den kunnen zijn.
Maar niemand gelooft
hem. Zijn dorpelingen groe
ten hem nauwelijks meer
en wat veel erger is, de mi
nister van Binnenlandse
Zaken heeft hem een brief
gestuurd, waar de burge.
meester-makelaar nachten
niet van heeft kunnen sla
pen. Het ergste neemt men
hem kwalijk dat hij deze
zeldzame, acht eeuwen oude
kunstwerken aan een bui
tenlander heeft verkocht.
„Iemand anders had er zo'n
prijs nooit voor betaald",
sputtert de burgemeester, die
spoedig alleen nog maar
makelaar zal zijn.
De Franse regering heeft
de kisten met de fresco's op
de grens laten vasthouden.
De rijke koper krijgt zijn
gèld terug en de kunst
schatten blijven in Frank
rijk. Maar Ile-sur-Têt is ze
voor goed kwijt
(Van een bijzondere medewerker)
£)E SOCIALE ZEKERHEID te be
vorderen en uit te breiden, is het
hoofddoel van de Westduitse Bonds
regering. Deze taak is buitengewoon
moeilijk; zij kost niet alleen enorme
bedragen in het jaar 1953 precies
19.732 milliard DM doch zij
heeft ook de wetgeving voor proble
men gesteld, die niet gemakkelijk
tot een oplossing waren te brengen
en ook thans nog niet geheel zijn
opgelost. Er is een omvangrijke her
ziening van de sociale voorzieningen
in voorbereiding. De ongeveer een
jaar geleden gevormde adviescom
missie gaat bijvoorbeeld een en
quête houden onder 700.000 mensen
die ondersteund werden of gepen-
sionneerd waren.
Talrijke diepingrijpende gebeurte
nissen: twee wereldoorlogen, eco
nomische crisis, massale werkloos
heid, twee inflaties, geldzuiverin-
gen en tenslotte het acute probleem
yh 'J''HIT EGT Jan Henselmans heeft een zeer fraai boek geschre
ven, dat onder de titel „De architectuur van het moderne landhuis"
bij Van Holkema en W arendorf N.V. in Amsterdam is verschenen. De
tilel suggereert enigermate een soort principiële uiteenzetting van de
grondslagen dezer bijzondere bouw en derhalve nogal stelselmatige
bespreking van stromingen, die zich hierbij blijken voor te doen. In dit
opzicht ivordt meer beloofd dan ingelost. De schrijver heeft zich daar
aan niet gewaagd. Hij heeft zelfs geen groepering volgens enkele alge
mene gezichtspunten geprobeerd. Wat hij wel deed: hij heeft volkomen
willekeurig een aantal na de oorlog gebouwde landhuizen behandeld.
Een enkele maal besprak hij er twee of drie tegelijk, soms vergelij-
kenderwijs, soms uitsluitend omdat ze door een en dezelfde bouw
meester waren ontworpen. Zijn boek is een zwerftocht geworden door
het ruime gebied van de architectuur. Het verslag van die tocht draagt
een zeer persoonlijk stempel. De schrijver noopt als het ware tot bezin
ning en tot tegenspraak.
£)AT IS trouwens ook zijn bedoeling,
al heeft hij zijn boek dan ook zeer
bewust niet in critische, doch in be
schouwende geest geschreven Hoe
weinig stelselmatig zijn werkwijze dan
ook moge zijn, wel degelijk ging het
hem om de groei en de bloei van de
hedendaagse landhuis-architectuur
niet om de volmaaktheid, want deze
bestaat nergens, en bovendien is het
vrije bouwen op het ogenblik in volle
ontwikkeling.
Het streven was ook, om objectief te
zijn al geeft Henselmans in zijn
zeer verhelderende inleiding over
maatschappij en architectuur toe, dat
het in elk geval onmogelijk was om
volledig te zijn. Daardoor werd zyn
keus hoe dan ook een persoonlijke en
mist men namen,, die men graag had
gezien, ontmoet men andere die hier
weinig zeggen.
Hoe belangrijk in de ogen van Hen
selmans het moderne landhuis is,
blijkt wel het beste uit zijn bittere
klacht over de overheid, de geeste
loosheid, de armzaligheid en de mens
onwaardigheid van de moderne wo
ningbouw. „In het landhuis daarente
gen kan de architect zich weer eens
even uitleven. Hij kan daarin weer
echt architect zijn, bouwmeester" En:
„Het landhuis heeft niet alleen bete
kenis als landhuis, doch het bete
kent voor Nederland in zekere zin ook
het behoud van het persoonlijke, het
karakteristieke, de volksaard, de ge
nuanceerde schoonheid, de kunst" In
dit verband maakt hij de opmerking
dat er in Nederland geen architecto
nische critiek bestaat. Dit gemis leidt
naar zijn smaak „tot een verslapping
van het verantwoordelijkheidsgevoel
van de architect. Het geeft voedsel
aan onderlinge verwijdering en geor
ganiseerde bevoorrechting. Ook heeft
het tot gevolg, dat het publiek zich
niet of onvoldoende voor architec
tuur interesseert".
Dit laatste nu zijn wij niet helemaal
met hem eens. Het verschijnen van
dit en van zovele andere boeken op
het gebied van het moderne bouwen
bewijst, dat er belangstelling voor be
staat. Ze mag beperkt blijven tot een
kleine kring van bewuste mensen,
bouwers en leken, maar ze is er en
doet haar invloed gelden. Bovendien
bespaart het ontbreken van architecto
nische critiek ons veel ijdel vertoon
van vakgeleerdheid en veel verwar
ring.
Nog duidelijker: geschriften als dat
van Jan Henselmans bewijzen door hun
rustige uiteenzettingen over de waar
de van bepaalde objecten, bouwers en
beschouwers onschatbare diensten door
het begrip dat ze kweken. De ontvan
kelijkheid voor het schone bouwen is
er vaak. Zij vraagt echter om stimu
lansen, om verdere ontwikkeling. Nog
al te vaak vergeet men ook, dat
schoonheid en doelmatigheid bij het
bouwen ten nauwste samenhangen en
dat een mooie gevel niets zegt over de
bewoonbaarheid van een huis.
Dit nu maakt Henselmans in. zijn
boek duidelijk. Steeds weer hamert
hij op deze samenhang. Het moet ge
zegd worden, dat hij een reeks zeer
gelukkige voorbeelden heeft weten te
vinden, waar de harmonie van vorm
en inhoud steeds duidelijk spreekt.
Heeft dus het betoog van Hensel
mans waarde als middel tot bezinning
en bewustwording het wordt nog
versterkt door de overvloed van foto's
en plattegrond-tekeningen, waarmee
het is verlucht. Ook zonder dat men
één der gegeven voorbeelden klakke
loos navolgt, kan men er profijt van
hebben. Zelfs de eigen critiek op een
plattegrond is leerzaam En tenslotte
kan men, ook als men aan zelf bou
wen niet denkt, nog altijd een wijle
prettig zitten dromen van het huis,
dat men zou willen bouwen....
Henselmans schreef, kort gezegd,
een uitstekend boek, dat door de uit
geefster waardig werd aangekleed Wij
wensen het een ruime verspreiding roe
VAN W.
van de oorlogsslachtoffers, de uit de
oostelijke provincies gekomen ont
heemden en vluchtelingen van ach
ter het ijzeren gordijn, hebben in
Duitsland steeds weer nieuwe wet
ten noodzakelijk gemaakt. Wetten,
die de verouderde, maar ook thans
nog van kracht zijnde sociale wetten
uit vroeger jaren moesten aanvullen.
De grondslag van de sociale zeker
heid voor de werknemers is de so
ciale verzekering met haar verschil
lende afdelingen ziekteverzeke
ring, ongevallenverzekering, invali-
diteits- en ouderdomsrente, werklo-
zenverzekering, etc., waarvoor werk
nemers en werkgevers betalen en
waarop de verzekerde een in de wet
geformuleerde aanspraak heeft. Bo
vendien heeft de staat zelf nog so
ciale verplichtingen, waarvoor de
ontvangers: borlogsgewonden, wedu
wen en wezen, vluchtelingen, ont
heemden en alle niet door enige ver
zekering verzorgde oude en hulpe
loze burgers, geen bijdrage hebben
betaald. Voer deze ondersteuning is
in het budget van de Bondsrepubliek
8.3 milliard DM uitgetrokken.
J)E BEVOLKING van de Bonds
republiek bedraagt ongeveer 48
millioen mensen. Hiervan zijn 22
millioen werknemers. Ongeveer 14
millioen mensen trekken in de één
of andere vorm rente. De uitgaven
voor sociale verzekering zijn per
werknemer van 33,54 RM in 1925
tot 373,46 DM in 1952 gestegen....
Op de een of andere wijze krijgen
uitkering 1.531.000 oorlogsvermink
ten, 1.012.000 weduwen, 1.381.000
hele en halve wezen, 238.000 ouders
van oorlogsslachtoffers en volgens
de wet op de onmiddellijke hulp
950.000 vluchtelingen. Ruim vijf mil
lioen mensen ontvangen uitkerin
gen uit de invaliditeits- en ouder-
domsverzekeringen. De werkloos
heidsverzekering betaald gedurende
26 weken voor een variërend aantal
werklozen (gemiddeld 450.000) 72%
van het vroegere loon, en aan alle,
die meer dan 26 weken werkloos
zijn, hetzelfde percentage, echter
niet meer dan ten hoogste 60 DM per
week.
Het probleem
hoogte van de
De drie grondbeginselen van de
hulpvaardigheidverzekering, ver
zorging en voorziening, spelen bij
de komende hervorming van de
Duitse sociale politiek een allesbe
heersende rol. De verzekering schept
de beveiliging van het maatschap
pelijk bestaan; de verzorging wil
langs wettelijke bepalingen de nood
lenigen en de voorziening is afge
steld op de graad van de hulpbehoe
vendheid. Met de komende hervor
ming van de sociale wetgeving zal
West-Duitsland een nieuwe beslissen
de stap op de weg naar sociale recht
vaardigheid zetten.
De Egyptische revolutionnaire raad
heeft zich,, in de nacht van Dinsdag op
Woensdag bezig gehouden met een on
derzoek naar een onder cavalerie-offi-
cieren ontdekt complot.
Twaalf officieren, uit het korps van
majoor Ehaled Mohieddin, die nu in
opdracht economische studie in Europa
verricht, zijn gearresteerd. Zij worden
er van beschuldigd contact te hebben
gehad met aan de revolutionnaire raad
vijandige kringen.
Ook de hoofdredacteur van hetweek-
blak „Rosa el Joessef", Ihsan Abdél
Koeddoes, is gearresteerd. Hij speelde
een belangrijke rol in de Egyptische
pers aan het begin van de revolutie en
werd beschouwd als een der gezag
hebbende woordvoerders van het le
ger. Voorts zijn veertig burgers aange
houden op beschuldiging van commu
nistische bedrijvigheid.
De Nederlandse beiaardier Ferd.
Timmerman zal een tournee in Ame
rika maken. Hij kwam Woensdag
met de Rijndam te New York -an.
Op vijf Mei zal hij te Washington
het carillon van vijftig klokken be
spelen, dat de Nederlandse regering
aan Amerika heeft gegeven in dank
voor de Amerikaanse hulp in de
tweede wereldoorlog. Dit carillon,
dat nu staat opgesteld in een park,
zal in een door de Nederlandse re
gering te bouwen toren worden aan
gebracht.
Timmermans zal op zes Juni in de
Riverside Church te New York naar
hij zeide „één van de mooiste caril
lons ter wereld" bespelen, dat uit 72
klokken bestaat.
de
is thans, hoe
ondersteuning op
rechtvaardige wijze aan de huidige
koopkracht aan te passen. Dit is tot
dusverre nog niet geheel opgelost,
hoewel bijvoorbeeld de invaliditeits-
renten, die volgens de oude bereke
ningen slechts 45 DM per maand be
droegen. reeds meermalen zijn ver
hoogd.
Deze verhogingen konden echter
niet alleen door de instanties van
de invaliditeitsverzekering worden
gedragen, omdat zij na de geldsa-
nering zelf geen voldoende middelen
meer hadden. In de afgelopen vier
iaren zijn de subsidies dan ook ge
stegen, van 700 millioen DM tot
2.6 milliard DM. Intussen werden er
echter weer kapitaalreserves ge
vormd. die in 1952, bij schommelen
de inkomsten en uitgaven, ongeveer
735 millioen bedroegen.
De heer P. Tromp, oud-wethouder
van deze gemeente en oud-dijkgraaf
van de polder Heerhugowaard, is
door H.M. de Koningin benoemd tot
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Op verzoek van Z.Ex. de Minister
van Binnenlandse Zaken is door de
Burgemeester dezer gemeente aan de
geridderde mededeling van deze hoge
onderscheiding gedaan. De aan deze
hoge onderscheiding verbonden ver
sierselen, bestaande uit het Ridder
kruis en het zgn Ridderlint zijn door
de Burgemeester namens het gemeen
tebestuur mede overhandigd.
Naar menselijke heugenis i- de heer
Tromp de eerste inwoner dezer ge
meente aan wie deze hoge onderschei
ding is toegekend.
Hel college van Burgemeester en
Weih.uiders heeft Donderdag de nieu
we Riddei rp zijnen huize geeiunpH-
menteerd en wij voegen onze felici
tatie gaarne hierbij.