van een pandjeshuis aan den Helder, werd eenparig afgewezen.
De Raad verklaarde zich tegen elke uitbreiding van gelegen
heid tot het beleencn van panden.
Aan de vergadering werd inededeeling gedaan van het goed
gekeurde raadsbesluit, door heeren gedeputeerde staten dezer
provincie, omtrent hel bedrag der veranderlijke inkomsten door
de onderwijzers hij de openbare lagere scholen alhier op 1 Ja-
nnarij 11. genoten, lot regeling hunner bijdragen voor het pen
sioen, ingevolge Z. M. besluit van 24 Maart 11., (Staatsblad
No. lij.
Tevens werd kennis gegeven dat de suppletoire begrooting
voor 1858, op den 15Juuij II., in ontvang en uilgaaf op een
som van /MöOOÜ vastgesteld, door heeren gedeputeerde staten
is goedgekeurd.
De voorzitter gaf berigt, dat van het departement Helder
der maatschappij lot Nut van 't Algemeen, is ingekomen een
zeer gunstig verslag van de lagere industrieschool over lSfjj,
benevens een exemplaar van het voor die school vastgesteld
gewijzigd reglement, welke beide stukken ter kennisneming bij
de leden zullen worden rondgezonden.
Na de lezing cener missive van den heer Commissaris des
Konings in deze provincie en hei daarbij gevoegd afschrift van
een rapport van den heer boold-ingenieur van den waterstaat,
omtrent de door burgemeester en wethouders gevraagde ver
plaatsing van den tolboom aan den ingang van het heldersch
kanaalin verband met eeue verbetering van dien ingang, werd
besloten deze stukken en de daarbij behoorende schetsteckening,
ter nadere overweging in handen te stellen van het dagelijksch
bestuur en de commissie voor onderhoudswerken.
De voorzitter deed inededeeling dat door het departement
van marine welligt zelf in de verstrekking van fournituren voor
het korps mariniers alhier zal worden voorzien, en dientenge
volge een voorloopig onderzoek heeft plaats gevonden omtrent
de prijzen waarvoor de liggingstukken bij de gemeente in voor
raad, door dit departement zouden kunnen worden overgenomen.
Na eenige beraadslaging werd het dagelijksch bestuur gemagligd,
de onderhandelingen deswege, onder nadere goedkeuring van
den gemeenteraadvoorltezelten.
Naar aanleiding eencr ingekomene missive van het bestuur
der noorder Zeil- en Roeivereeuiging alhier, werd besloten,
onder goedkeuring van Heeren Gedeputeerde Staten dezer pro
vincie, lot het uilloven van prijzen hij de in dit jaar te hou
den wedstrijd, weder eene toelage uit de gemeentekas te ver
strekken van ƒ200.
De voorzitter gaf kennis dat bij het dagelijksch bestuur van
de commissie voor de onderhoudswerken is ingekomen eene
schetsteckening en begrooting van kosten voor de te maken
brug, over het heldersche kanaal, nabij den nieuw gebouwden
steiger. Vermits die kosten circa /5000 hooger bedragen dan
aanvankelijk geraamd is, werd besloten deze aangelegenheid in
nadere overweging te nemen en daarop in de eerstvolgende zitting
te besluiten. Daarna werd de zitting gesloten.
Uit een brief van een haagsch industrieel, den heer J.
K. F. Nievergeld, in het Zondagsblad blijkt, dat op delen
toonstelling aan den Boschkant te 's Gravenhage het aantal
ingezonden voorwerpen zoo gering is, dat er in den katalogus
niet meer dan 150 nommers voorkomen. De belangstelling
van het publiek schijnt daarmede in evenredigheid te slaan,
althans in den zelfden brief lezen wijdat er dagen zijn, waarop
de tentoonstelling door ongeveer 10, zegge tien personen werd
bezocht. Deze tentoonstelling draagt den naam van inter
nationale tentoonstelling van nijverheid en kunsten van alle
volken."
Terwijl zaturdag avond lord Ellenhorough in het cngel-
sche koogerhuis het woord voerde, stortte een gedeelte der
zoldering van de zaal tusschen de tribunes van graaf Sheibury
en lord Templemore in. Het stuk dat van het verwulf was
losgeraakt, was zwaar genoeg om een ernstig ongeluk te weeg
te brengen, indien de een of andere pair er door ware ge
troffen. Graaf Sheibury kwam met een ligte schramp aan de
hand vrij. Op het neergevallen stuk leest men met gothische
letters: „Dicu et mon druil."
Iu het hoogerhuis heeft lord Malmcsbury, in antwoord
op eene interpellatie van lord Strafford de Redcliffe, verklaard,
dat de regering onverwijld voldoeding heeft gevraagd voor de
feiten te Djeddah gepleegd; dat de porie een pacha derwaarts
had afgezonden, die over leven en dood kan beschikken; dat
dus vooreerst eene werkdadige interventie of het bezetten van
Djeddah niet vereisckt wordt; dat Engeland er slipt aan hecht,
dal de integriteit van den oltomanniscken staat ongeschonden
blijve, dat voorzorgmaatregelen elders noodeloos zijn, en ein
delijk dat hij (minister) over eenige dagen de maatregelen zal
rnededeelendie genomen zullen worden ter verzekering van
regt en vergelding.
Een koopman te Gothenburg moest levensmiddelen aan
de troepen afleveren. De luitenant, die het loezigt op de le
vering hieldvond een gedeelte van deze niet goed. Daarover
ontstond twist, die zoo hoog rees, dat de koopman den luite
nant bij den kraag vatte en hem met de vuist sloeg. De zaak
werd voor het hof aldaar gebragl, en, overeenkomstig de bloe
dig strenge wetten, werd de koopman veroordeeld onthoofd te
worden.
BURGERLIJKS STAND-
Van 17 24 Julij 1858.
GEHUWD: S. van Wilgen en D. Aarsen. II. Kwast
en L. Bruin. A. P. Jung en M. Senderman.
BEVALLENG. Reinderman geb. Blcijcndaal Z. W.
C. Kohier geb. Velling D. T. van Waardenburg geb. Zaat-
man D. A. M. Borsch geb. Kruger Z. N. Thie geb.
Papineau D. C. Steeman geb. van 't Hoff Z.
Levenloos aangegeven 1
OVERLEDENF. S. W. Boormeester 6 w. W. van
Hert 4 m. G. P. Korf 65 j. WT, M. Filarski 6 w.