dezer, als van die der vorige, is naauwkenrige aanteckening
gehouden. Deze zullen ten grondslag moeten strekken voor de
vervaardiging van eenige kaarten voor onze Noordzeekusten.
Door de nederl.handelmaatschappij zijn bevracht 16 sche
pen als
Voor Amsterdam 9, voor Rotterdam 7.
In de vergadering van den amstcrdamschen gemeenteraad
van j 1. woensdag is ter tafel gebragt een plan voor de door
graving van Holland op zijn Smalst en eene raming der kosten
opgemaakt door den Jaeger. Volgens dit plan zou het werk
in 7 jaren voltooid zijn en bijna 18 millioen gulden kosten.
In den avond van 11 dezer overleed de nestor der curo-
pesche diplomatic, de bekende Clemcns Wenceslaus Nepomu-
eenes Lolharius, Prins von MetlernichHertog van Portclla,
geboren 1o Mei 1773 te Coblcnz. Metlernich was ridder van
alle europeschc orden behalve die van den Kousenband. Nadat
hij in 1816 door den Koning van Napels tot hertog was benoemd
met eene dotatie van 60,000 ducateu, verleende deze hem in
1818 nog den titel van hertog van Porlella. Door den Koning
van Spanje werd hem hel grandezza der eerste klasse met den
titel van hertog toegekend. Wat het slot Johannisberg betreft,
dit werd hem in 1816 door Keizer Frans I in vollen eigendom
afgestaan, op voorwaarden, dat deze rijke bezitting, na het
uitsterven der familie, weder aan de kroon van Oostenrijk zou
terugkomen. In 1792 huwde hij met de gravin Eleonore, de
nicht en erfgename van den bekenden minister von Kaunilz. Na
den dood zijner echtgenoote in 1819, hertrouwde hij in 1827
met de gravin van Beilstein die in 1829 kwam te overlijden
waarna hij in 1831 voor de derde maal en wel de gravin
Melaine Zichy -Ferraris in het huwelijk trad. Behalve zijn zoon
Richardgewezen attaché bij het oosienrijksche gezantschap te
Parijs, laat hij nog twee zonen na, Paul en Lothardus, bene
vens drie dochters.
Terwijl de milaansche bevolking in volle vreugde was;
had er een ernstig wapenfeit plaats op geringen afstand van
de stad. Eene sterke kolonne des vijands bevond zich te
Melegnano, zijnde op weg naar Milaan, ten einde die stad
te heroveren; zij kwam van Pavia. Oniniddelijk begaven zich
de divisien van maarschalk Canrobert en den hertog van Ma
genta, den vorigen dag nog generaal Mac-Mahonnaar
dien kant. Te 2 ure des namiddags begon de aanval; de
Oostenrijkers hadden zich voornamelijk op het kerkhof ver
schanst, terwijl een groot gedeelte, aan welks hoofd zich de
opperbevelhebber der expeditie bevondzich ophield op den
open hof van eene boerderij even builen het dorp. Op dat
punt begon het gevecht.
Terwijl de divisie Bazaine het hevige en goed volgehouden
vuur des vijands beantwoordde, maakte generaal Ladmirault,
die den linker vleugel commandeerde, zich meester van hel kas
teel, en viel het dorp aan. De Oostenrijkers, die thans om
singeld warentrokken binnen hel dorpen barricadeerden zich
in de huizenterwijl zij een schrootvuur op de fransche troepen
rigtten. De Zouaven hielden zich heldhaftig slaande en bescho
ten de huizen, terwijl de anderen man tegen man vochten.
Dit gevecht duurde 9 uur. De verliezen aan beiden kanten zijn
zeer groot.
Aangaande de onmenschelijke handelingen der Oosten
rijkers ten opzigte van hunne gewonde of krijgsgevangen
gemaakte vijanden, wordt het volgende medegedeeld:
Een hoofdofficier werd doodelijk te Magenta gewondeenige
Oostenrijkers vielen op hem aanrukten hem het eerekruis
van de borst en sloegen hein met zijne epauletten in het aan-
gezigt.
Een ander hoofdofficier viel en vijf minuten later vonden
zijne soldaten een geheel naakt en van alles beroofd lijk.
De dappere bevelhebber der Zouavende heer de Bellcfonds,
had zes wonden bekomen en viel in handen der Oosten
rijkers; om niet schandelijk vermoord te worden, hield hij
zich of hij dood was en hoe was het gedrag des vijands? De
heer de Bellcfonds heeft het zelf met verontwaardiging ver
haald; men trapte hem en spoog hem in het gelaat.
Een officieel bulletin uit Turijn bevat een berigt uit
Toscane, dat prins Napoleon een aanvang maakt met de troe
penbeweging. 1000 Toscaners en 800 paarden zijn gereed met
hem te vertrekken. Ravenna heeft zich ten gunste der alge-
meene nationale zaak verklaard en een manifest uitgevaardigd,
houdende adhacsie aan het centraal gouvernement te Bologna
onder de dictatuur van den koning, daarbij den eenstemmigen
wensch uitdrukkende, eenmaal deel uit te maken eener mo
narchie. die der erkentelijkheid van de Italianen waardig is.
Nopens den overleden vorst Metlernich verhaalt men, dat
hij nog kort vóór zijn dood niet onduidelijk moet hebben te
kennen gegeven, tot de overtuiging te zijn geraakt, dat de
vijftig jaren lang door hem verdedigde beginselen niet meer
houdbaar zijnals niet aan de behoefte der volkeren voldoende.
Wenschelijk voorzeker is het dal deze zijne laatste woorden door
de bevoegde magt ter harte worden genomen.
De Timeshet betoog willende leveren, dat er ten
opzigte van Italië geen verschil van gevoelen bestaat tusschen
lord Palmerston en lord John Russeluit zich ten deze in
dier voege:
»Beiden toch wenschen, dat Oostenrijk zijne nederlaag, zij
ne minderheid en de onherstelbare nadeelen zijner stelling ten
zuiden der Alpen moge erkennen; beiden zijn van meening,
dal het grootmoedig zou handelen door een grondgebied op te
geven dat het noodzaakt een ontzaggelijk leger op de been
te houden en dat het een onverzoenlijkeu haat op den hals
haalt. Beiden zien in Frankrijk een beleren helper voor de
reorganisatie van Italië en voor het vormen van een federaal
verbondwaarin de eenige eenheid gelegen isdie inen in de
tegenwoordige omstandigheden kan wenschen."