7 »/naar vermogen, gaarne het zijne toe, en beschouwen »wij ons, even als dezen eersten steen, hoe gering op //zich zeiven, nogtans een noodzakelijk deel, om het //geheel zamen te stellen. //Allen, hier aanwezig, die door uwe tegenwoordigheid //uwe belangstelling betoont; werkelijkook gij hebt belang //bij deze zaakwant zij dienttol heil van het Vaderland //en wat daaraan onafscheidelijk verbonden is, het heil van //O kan JE Z. Exc. gaf toen met den hamer, die hem inmiddels door den Opzigter Swets was aangeboden, een slag op den steen en zeide verder: //En hiermede verklaar ik den eersten steen gelegd te vhebben. Leve de Koning V Welk gejuich door al de aanwezigen driewerf herhaald werd, onder het spelen van het volkslied, terwijl de op het werk geplaatste batterij, even als het wachtschip en het Admiraalsschip op de reede een koninklijk saluut gaven. Van dat oogenblik werd een photographisch beeld genomen. De Burgemeester der gemeente Kelder bekwam toen het woord, en zeide het volgende: //Het zal niet bevreemden dat het gemeentebestuur, //uitgenoodigd deze plegtigheid bij te wonen, van zijne //belangstelling de verzekering geve. //Op den bloei en welvaart van deze gemeente is 's Eijks //Marine van grooten invloed, en voornamelijk de uitbrei- //ding van het maritime Etablissement alhier. //Wij hopen dat de bouw van dit dok, waarvan zoo even //de eerste steen is gelegd, naar wensch moge slagen; //dat het tot roem moge strekken van de zoo kundige //Ingenieurs, die er de ontwerpers van waren en de Com- //missie van beheer uitmaken; dat het tot eer moge //strekken van den zoo ijverigen Ingenieur, aan wien de //leiding der werkzaamheden is opgedragen, en tot een //gedenkteeken moge zijn voor den tegenwoordigen Minis- uter van Marine, aan wiens doortastenden ijver het bouwen /■van dit dok grootelijks te danken is." Onmiddelijk daarna werd de eerste steen aan- en over- gemetseld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1859 | | pagina 11