5 oWaarvan dit proces-verbaal is opgemaakt datmet een '/exemplaar van elk der nu vettig gangbaar zijnde munt- //speciën, in een looden koker is gestoken, die in den //eersten steen is nedergelegd. (Get.) D. BIJL de YROE." Het werd, onder het spelen der muzijk, door den Vice- Admiraal onderteekend, opgerold en daarna in den looden koker gestoken, welke Z. Exc. door den Hoofd-Opzigter Weehuizen werd aangeboden. Z. Exc. wierp daarin tevens de muntspeciën, welke door den Opzigter van de Linde werden aangeboden, waarna de Hoofd- opzigter het deksel deed digtsolderen. Z. Exc. stak den koker in den eersten steen, wordende vervolgens de opening in den steen gedigt. Nadat Z. Exc. het schootsvel was voorgebonden door Mejufvr. Yan Beaam Hoijckgeest, terwijl Mejufvr. Beevet den troffel aanbood, ging Z. Exc, over tot het sprei den van een kalkbed onder den steen, waartoe de opzig- ters Maaeschaukeeweeed en Schoi.ten de kalkbak hielden- De eerste steen boven het kalkbed geplaatst zijnde, nam de Vice-Admiraal het woord, en zeide het volgende-. //Mijne Heer en //Bij het doorbladeren der geschiedenis van het Yaderland //wordt men met eerbied vervuld voor onze voorvaderen, //die, zeelieden in het hart, met geringe hulpmiddelen zoo „veel groots konden volbrengen. Doc-h men wordt dan te- //vens genoopt dankbaar te erkennen dat de wetenschappen //achtereenvolgens zoo veel voor het zeewezen gedaan hebben". //Dat de kennis der drooge dokken niet achterwege //bleef in een landdat de kameelen gebruikte en waar »de waterwerken eene nationale noodzakelijkheid zijndeaan //de waterbouwkundigen, van de vroegste tijden af aande //eerste plaats in kennis en ervaring wordt toegekend, valt //niet, te betwijfelen. //Wat evenwel tot gemak en bespoediging plagt te die- //nen w erd, bij het invoeren der stoomschepen eene behoefte- //Thans, nu oorlogs-marines geheel uit stoomschepen, be- staan zullenmoet men tot het besluit komengeene "Marine of ook drooge dokken te bezittengeëvenredigd "aan de toenemende lengte der schepen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1859 | | pagina 9