Het hoofdbestuur van het Nederlandsche Bijbelgenootschap
heeft dezer dagen aan al de Protcslantsche kerkenraden in het
Rijk eenc circulaire doen verzenden, houdende bcrigt, dat op
de laatste algemeenc vergadering besloten ishet hoofdbestuur
te magligen, oni voor de helft van den gewonen prijs aan de
afdeelingcn den Bijbel af te staan, die door haar aan het
echtpaar bij de inzegening van het huwelijk kosteloos is uit
gereikt, en om de besturen der onderscheidene Protcslantsche
kerkgenootschappen, de uitreiking van den Bijbel bij die gelegen
heid, naar vermogen aan te bevelen en die te bevorderen,
en dat men in voorkomende gevallen in overleg kan treden
met de naastbij gevestigde afdeeliug van het genootschap.
De napelschc regering heeft eene circulaire aan de politie-
direcleuren gezonden. Deze is van den volgenden inhoud:
«Hoewel, dank zij der vaderlijke zorgen van hel koninklijke
gouvernement, de publieke orde in het koningrijk ongestoord
is gebleven, tracht evenwel eene even stoutmoedige als zwakke
partij, door geheime geschriften en driekleurige cocardcn, de
volksmenigte op te ruijenwelke zich echter onzen geliefden
vorst steeds meer toegenegen beloont. Die oproerige partij
stelt wanhopige pogingen in het werk, nu zij hare goddeloo-
ze en domme verwachtingen teleurgesteld ziet, en gebruikt
daartoe middelendie men niet kan regtvaardigendaar zij
belagchelijk eu goddeloos zijn.
«Het is derhalve noodzakelijk geworden aan zoodanige hel-
sche plannen paal en perk te stellen, door aan de ambtenaren
der policie aan te tooneu, dat zij steeds moeten waken en,
zonder de minste aarzeling, iedereen moeten arresteren, die
zelfs den minsten schijn of het geringste vermoeden op zich
heelt geladen van medepligligheid.
«Ik ben overtuigd, dat gij zoodanige bevelen zult opvolgen en
ik verwacht, dat gij mij door feilen zult bewijzen, dat gij het
gewigt dezer bevelen beseft".
De jongste voorstelling van het tooneelspel Histoire d'un
drapeau, dat te Parijs zeer veel opgang maakt, werd door een
zeer treffend incident gekenmerkt. In dit stuk komt namelijk
een tooneel voor, waarin de generaal Bonaparte, toen hij zich
aan den voet der pyramiden bevond, een jeugdig soldaatdie
meer dan zijne krijgsmakkers van de hitte en vermoeijenis had
te verduren, in zijn tent opneemt en eenige verkwikkingen
laat toedienen. Bij dit tooneeldat op het publiek een diepen
indruk maakte, hoorde men plotseling een grijsaard op de
eerste galerij luid snikken en in vervoering uitroepen: »Die
soldaat ben ik, dat ben ik!" Op dien uitroep ontstond een da
verend gejuich ter eere van den veteraan, die misschien de nog
eenige overgeblevene van al de dapperen is, die bij den zege
vierenden intogt in Caïro tegenwoordig was en thans bij de al-
gemeeue en levendige belangstelling, die hem, ook na den af
loop van het stuk ten deel viel, allezins ruime gelegenheid vond
om bij de herinnering van hel genoemde voorvaldaarover zijn
gevoel nog eens den vrijen loop te laten.
Naar men uit de hofkringen te Parijs verneemt, is de
heer Moriot, aartsbisschop van Parijs, wel degelijk van plan ge.
vvcesl zijn ontslag te nemen en heeft hij dit, in de laatste
zitting van den privaatraad des keizers, werkelijk aangevraagd.
De keizer heeft zich evenwel gehouden, of hij den aartsbisschop
niet goed verstaan had, en hem tot antwoord slechts minzaam
toegevoegd: »Gij zijl niet wel, monseigneur, en naar ik ver
nomen heb, zijt gij zelfs vrij ongesteld. Welnu, wat zou u
beletten voor een paar maanden met verlof op reis te gaau
Doe dit gerust, en ik hoop u bij uwe terugkomst hersteld te
zien".
Met deze woorden wendde zich de keizer lot een ander lid
van den raad en hiermede was de geheele zaak afgeloo-
pen. De aartsbisschop zal dus zijne betrekking behouden.
Uit Indië wordt gemeld, dat de beide zonen van den
groólen Mogol, die de gevangenschap huns vaders te Rangoon
deelen, sedert eenigen tijd van een engelsch sergeant, dage
lijks onderwijs in de cngclsche taal ontvangen. De drie vor
stelijke staatsgevangenen zijn in een tot dat doel daargesteld
houten gebouw opgesloten,
Dezer dagen werd te Rzeszow (Gallicic) ontvangen een
koffer, welke uit Leinberg was toegezonden. Daar men daarbij
een lijkreuk opmerkte, werd de koffer geopend, en voud men
het lijk van een 28 k 50jarig man; de kleeding loonde aan,
dat hij tot den gegoeden stand behoord had. Het adres op den kof
fer was gefingeerd. Door de ijverige bemoeijingen der policie
moet men thans tot de ontdekking zijn gekomen, dat het lijk
dat van een te Weenen woonachtig koopman is, die door een
zijner bedienden was vermoord, toen hij zich op reis naar
Praag had begeven, voorzien van eene som van tl. 7000 aan
gereed geld. Men moet den moordenaar reeds op het spoor zijn,
Door de westersche mogendheden is aan Oostenrijk voor
gesteld, om de aanhechting der Midden-Italiaansche staten aan
Piëmont, door eene volksstemming te doen beslissen, en daar
bij het beginsel van non-interventie te erkennen. Oostenrijk
moet daarop hebben geantwoord, dat hel zich vasthield aan de
grondslagen der vredesbepalingcn van Villafrancadat het de
non-interventie niet onvoorwaardelijk beloven, en, ingeval er
geen congres lot stand komt, verder alleen met Frankrijk on
derhandelen wil.
In den nacht van 1 en 2 dezer zijn er in de woning
van P. F. Hoste, klein landbouwer te Beernem, bij Brugge,
zeven zwartgemaakte kerels binnengedrongen, welke van top
lot leen gewapend waren Zij hadden door middel van eenen
boom de deur open geloopen, en hebben den landbouwer door
bedreigingen gedwongen hun al zijn geld, bedragende 149
francs, te geven. Alvorens het huis te verlaten, hebben zij
nog eenige stukken spek gestolen. Er is een regterlijk on
derzoek naar die boosdoeners ingesteld.
Het blijkt thans meer en meer, dat er niet alleen de
beste verslandhouding heerscht lusschen Frankrijk en Engeland,