ren, is verdwaald geraakt en nog niet aan zijn adres tereglge-
komen. Prins Alfred van Engeland en de prins van
Oranje hebben zich, de eerste te Berlijn en de laatste te 's Hage,
met eene sledevaart vermaakt. De minister van Oorlog heeft
verordend, dat de verkleumde ledematen onzer soldaten door
kagchelvuur zullen worden verwarmd. In het afgeloopen jaar
zijn achtereenvolgens twee gemeente-secretarissen van Appinga-
dam achter de tralies gezet wegens overtreding van art. 8. van
het Mozaïsch wetboek. De stad Brussel heelt eene nieuwe
burgervader gekregen. De Ooslenrijksche monarch wordt
over den tegcnwoordigen toestand des rijks zóó ontmoedigd,
dat men te Weenen zelfs spreekt, over zijn voornemen om de
zwaarwigtige rijkskroon op het hoofd van een ander te plaatsen.
Te Civita Vccchia ligt een jagt gereed om ten alleu tijde
gereed te zijn den Heiligen Vader naar eene veilige Schuil
plaats overtevocren als de zaken te Rome fout lonpen.
FEUILLETON.
Voorbeeld van Vrouwcnnioed.
(Eene ware gebeurtenis.)
Madame Aubry woonde op een eenzaan landgoed in een afgelegen hoek
van Frankrijk. Haar gezin bestond slechts uit haren echtgenoot, een kind
van omtrent een jaar oud, en eene meid. Op zekeren winteravond zat zij
alleen te lezen. Haar man had zich des morgens naar een vriend in de
naastbijgelegene stad, die echter verscheidene uren verwijderd was, begeven,
en daar hij eene aanzienlijke som gelds dacht mede te brengen, had hij zich
met een paar pistolen gewapend. Te zes ure ging zij naar boven, om
haar kind te slapen te leggen. Hare slaapkamer was een groot, hol vertrek.
De avond was donker en koud, en telkens hoorde men eene regenvlaag
tegen de vensters kletteren. Dit alles maakte een' naargeestigen indruk.
Madama Aubry zette zich op eenen stoel bij het vuur neder, om haar
kind uit te kleeden. Juist toen zij een blik naar de alcove wierp, om te
zien, of de wieg dakr gereed stond, vlamde het vuur helder op; en dit
licht deed haar een paar voeten met groote lompe schoenen onderscheiden,
die onder het bed uitkwamen. In een oogenblik vlogen haar duizend ge
dachten door het hoofd. De man, die zich daar verscholen had, was zeker
een dief, misschien een moordenaar hieraan twijfelde zij niet. Zij had
niemand tot hulp of bescherming bij de hand. Haar man zou zeker niet
vroeger dan te acht ure terug komen, en nu was het pas half zeven.
Wat zou zij doen? Zij bedwong elke beweging van schrik. Waarschijn
lijk zou de roover zich stil houden, tot hij kans zag, om het geld, dat haar
echtgenoot moest mede brengen, in zijne magt te krijgenals hij zag dat
hij ontdekt wasterwijl er slechts twee vrouwen in buis warenwas het
waarschijnlijk dat hij beide zou vermoorden. En kon dan ook hare meid
geene medepligtige van den roover zijn? Eensklaps kwamen haar verschei
dene geringe, maar verdachte omstandigheden voor den geest. Zij besloot
terstond om hare meid de kamer uit te zenden.
»Gij weet wel, dat mijn man zoo veol van een appelkoek houdt," zeide
zij, zonder dat hare stem de minste ontroering verraadde, »ga spoedig naar
beneden, en dadelijk aan het werk, om er van avond nog een te hebben."
«Moet ik 11 dan hier niet helpen, zoo als ik anders doe?" vroeg de
meid. «Necnl" was het antwoord: »ik zal alles zelve wel doen Het
zal mijn man zeker wel bevallen, als hij vermoeid te huis komt, dat hij zijn
lievelingskost gereed vindt."
Na nog eenig dralen, dat de achterdocht van Madame Aubry versterkte, H
verliet de meid het vertrek, en nu was hare meesteres alleen met haar
kind, terwijl die twee voeten die onder het gordijn uitkwamen, nog stil
bleven staan. Zij bleef bij het vuur zitten, met haar kind op haren schoot,
en begon het, bijna werktuigelijk, te liefkozen; maar het wichtje schreide,
het wilde naar bed, en de wieg stond vlak bij de alcove: hoe durfde
zij die nabij komen? Eindelijk overwon zij zich zelve, stond op en hoewel
zij zich naauwelijks kon staande houden, ging zij naar de alcove digt bij
den roover. Zij legde het kind in de wieg, en ging het, volgens hare ge
woonte, in slaap zingen. Men kan zich wel verbeelden, hoeveel lust zij
tot zingen had. Toen het kind in slaap was, zette zij zich weder bij het
vuur. Zij durfde de kamer niet verlaten; dit kon den roover en de meid
achterdocht doen opvattenen bovendien wilde zij haar kind niet alleen laten
al had zij daardoor haar leven kunnan redden. Het was nu zeven ure;
nog een geheel uur moest er verloopen, voordat haar man komen zou.
Eene soort van tooverkracht scheen haar te dwingen, om hare oogen op
die twee voeten gevesligd te houden. De diepste stilte heerschte in het
rond. Telkens hoorde zij in den tuin een of ander gerucht, en dan hoopte
zij voor een oogenblik, dat haar man tot hare redding aankwam; maar het
was slechts de wind. Elke minuut scheen een jaar te duren. Maar op eens
bewegen zich de voeten 1 Zou de roover uit zijne schuilplaats te voor
schijn komen? Neen 1 het was slechts eene geringe beweging, om zich
wat beter op zijn gemak te plaatsen. De klok slaat slechts eens; het is
eerst half acht, eu dan gaat de klok nog voor. Hoeveel angst zou zij nog
moeten uitstaan I
Zij nam een gebedenboek op, en beproefde te lezen: maar telkens zwier
ven hare oogen van het blad naar die geduchte schoenen. Op eens kwam
haar eene gedachte in het hoofd, die haar van schrik deed verstijven. Als
haar man eens niet kwam? Misschien zou een van aijne bloedverwanten
hëm beduiden, dat het niet veilig was, zoo laat met zulk eene groote som
gelds bij zich te reizen; misschien hadden zij hem met vriendelijk geweld
gedwongen, om zijn vertrek tot den volgenden ochtend uit te stellen. Het
sloeg acht ure, en er kwam niemand. Nu begon de arme vrouw het voor
hoe langer hoe waarschijnlijker te houden, dat haar man den nacht over in
de stad zou blijven, en na nog twee uren in dien doodehjken angst te heb
ben doorgebragt, voelde zij hare krachten en boop haar ontzinken. Maar
nu hoort zij weder gerucht, luistert, en ditmaal bedriegt zij zich niet. De
voordeur wordt geopend, een forsch rijzig man treedt de kamer binnen.
Het was haar echtgenoot. Hij had beneden zijnen doorgeregenden mantel
slechts afgedaan en zijne pistolen nedergelegd, en opende nu zijne armen
om zijne teederbeminde vrouw te omhelzen. Zij klemt zich angstig aan
hem vast; maar op hot oogenblik herneemt zij hare bedaardheid, legt haren
vinger op zijne lippen, en wijst naar de voeten, die onder het gordijn to
voorschijn komen.
Met een teeken, dat hij haar begreep, zeide hij overluid: «Een oogen
blik lieve vrouw 1 ik heb het geld beneden laten liggen. Ik ben terstond
bij u". In eene minuut is hij terug met een pistool in de hand. Nu gaat
hij bedaard naar dë alcove, bukteu terwijl hij den voorvinger zijner reg-
terhand aan den trekker legt, grijpt hij met de andere hand een der beide
voeten, en roept met eene donderende stem: «Geef u over, of gij zijt des
doods I"
Laag bukkende, om den tromp van het pistool te ontwijken, die op een
paar duim afstands van zijn hoofd werd gehouden, liet zich nu een kerel
van een zeer ongunstig voorkomen naar het midden van het vertrek slepen.
Hij bekende, dat de meid zijne medepligtige was, en hem gezegd had, dat
Aubry dien avond met eene groote som gelds zou te huis koman. Nu was
er niets meer te doen dan hem in banden van het geregt te slellen. Me
vrouw Aubry verzocht hare echtgenoot om hem te vergevenmaar de pligt
sprak luider dan het medelijden. De moedige vrouw werd des nachts door
eene zenuwkoorts aangetast, en moest hare heldhaftigheid met een zware
ziekte bekoopen.