«lezer aan boord van de Maarten van Rossem aangekomen,
en denkt spoedig zich naar zijne bestemming te begeven.
Onlangs zijn hier omstreeks in de kolonie eenige vaste goede
ren verkocht, maar ook in het district Fauresmilh in den
Vrijstaat. Het is niet vreemd, dat hier van ƒ50,000 tot
ƒ60,000 voor een landgoed besteed worden, maar dat ook
hooge prijzen benoorden de Oranje-rivier worden besleed, wekt
ieders verwondering. In het district Fauresmilh is ecue plaats
vau ongeveer drie duizend morgen voor rx 50,000 (a 18 slrs.)
en eene andere van dezelfde grootte voor iets hooger, beiden
aan personen van Colesberg. Een jaar of drie geleden hadden
ze naauwelijks een vierde gedeelte dier som gegolden. De
regens vallen op de N. O. grenzen der kolonie aan de andere
zijde van de Oranje-rivier zeer ongeregeld.
De bcrigten vau Spanje, maken melding van verschrikke
lijke overstroomingen in sde provincie Vailadolid. Te Tudela
zijn meer dan 500 huizen ingestort. De voorraad wijn, waarin
de voornaamste rijkdom dezer stad bestaat, is geheel verloren
gegaan. Er worden houten schuren en huizen gehouwd om
de ongelukkige inwoners te huisvesten. Te Zamora viel de
regen in hevige sirooinen neder; ook daar was men ernstig
voor overstrooming beducht. De inwoners vau Peleagonzalo en
Villalazar zijn naar Toso en nabijliggende steden gcvlugt.
Dal de crinoline nog altijd hare offers blijft eiscben,
moge weder uit het volgende blijken. De dochter van den
generaal Power, 51 jaren oud, bevond zich alleeu in haar
vertrek en wilde een der kandelaars verplaatsen, die zich
nabij den schoorsteen bevond. Hare kleederen geraakten
echter in vlam en alvorens haar broeder, die op haar hulpge
schrei kwam toesnellen, haar te hulp kon komen, had zij
reeds zulke ernstige brandwonden bekomen, dat zij eenige
uren later daaraan bezweek.
Men schrijft uit Brussel. Op verschillende plaatsen hier
te lande veroorzaakt de stand van het water overstroomiugeu.
De rivier de Lys is buiten hare oevers gelreden, waardoor
alle weilanden en lage gronden in den omtrek van Kort rijk
zijn oudcrgeloopen. Te Warneton en Ploegsleert staan vele
landhoeven en huizen onder water, en de bewoners moeten
zich van vaartuigen bedieneu, om de communicatie te onder
houden. Ook te Ronsbrugge en omstreken is belangrijke schade
aangerigt. Eene gehcele wijk van A intentieles is ondergeloopen;
vele woningen moesten verlaten worden, en men heeft zich
beijverd de bewoners te redden. Sedert de overstrooming van
1841 heeft men geen voorbeeld van een zoo hoogeu water
stand gezien. Ook uit de omstreken van Namen komen der
gelijke treurige berigten in.
Iv en geregtshof In Syrië.
Brief vvn een Engelschman uit Beiruth.
Er is niets wat met onze Europesche begrippen, in grilliger tegenstelling
is, als een Oostersch geregtsliof. Van eene wettelijke handeling is bijna geen
spoor te vinden, en onwillekeurig komt men tot de overtuiging dat alles van
toevalligheden afhangt. Voor eenige dagen bezocht ik het voornaamste
geregtshof van Beiruth. Deze tempel van Themis bevindt zich in het Seraii,
de ambtswoning van den Pacha; om er te komen, moesten wij eene enge,
smerige, stinkende straat door gaan, welker bogten en krommingen een
treffend beeld van de Oostersche geregtigheid opleverden. Van de binnen
plaats van het serail kwamen wij langs eene bouwvallige trap in de voor -
zaal, voor de regtzaal; daar bevonden zich de gevangenen, hunne vrienden
en aanklagers, de wachten en de bedienden van den regter welke allen
dooreen stonden of zaten, rookten, en met elkander babbelden. De
leembodem was overal met watergaten bedekt; in een hoek stond op een
bekken met gloeijende kolen de onvermijdelijke koffijkan, en in een andere
hoek eene verzameling van sabels, musketten, tabakspijpen en andere dier
gelijke gereedschappen.
Door een portaal, waarvoor een gordijn hing, kwamen wij in de regtszaal
een vertrek dat niet de minste overeenkomst bad, met hetgeen wij ons in
zoodanig lokaal voorstellen. Toen wij binnentraden stonden de regters met
eene echt Oostersche deftigheid op en begroetteden ons, terwijl de eerste
regter of voorzitter mij verzocht, uaast bem op den divan (rustbank) plaats
te nemen, waarua men, na wisseling van nog eenige hoffelijkheden, met
de aanhangige zaken voortging. Al spoedig echter werden ons pijpen ge-
bragt; dit vereischte eene nieuwe wisseling van beleefdheden; kort daarop
werd koflij aangeboden, 'twelk eene even heerlijke aanleiding tot eerbetui
ging was, en eerst daarna konden wij onze aandacht wijden aan de aan
hangige zaken en opnemen hoe alles rondom ons er eigenlijk wel uitzag.
Het vertrek waarin wij ons bevonden was een hooge zaal, aan drie
zijden met vensters en tevens met divans voorzien, terwijl een vierde di
van, de zaal bijna in tweeën verdeelde, en aan de eene zijde slechts een
doorgang van ongeveer zes voet open liet. Op deze divan zat een oudach
tig heer, de griffier van het geregtshof, die ijverig bezig was met het af
schrijven van acten, en van tijd tot tijd de tulband afnam om zich het boofd
te krabben, de andere divans waren bezet door de regters, de
advocaten van klagers en beklaagden en meer anderen, wanneer namelijk
regters en pleiters het niet verkieslijker vonden eens te gaan wandelen, en
een half uur langer afwezig te blijven, iets dat toch niet hinderde aan den
loop des regts, daar allen even goed konden ourdeelen over het onbekende
en niet gehoorde, als over het bekende en gehoorde; eene vaardigheid die
alleen den Turken eigen is 1
Tusschen de verschillende divans in was de vloer met matten bedekt; in
de overige ruimte was de leemen bodem overal zigtbaar, en daar slonden
de aangeklaagden ëu de getuigen. Kort na onze aankomst, en nadat hij te
gen een der beschuldigden eene strafrede had gehouden, stond de Voorzit
ter op, begaf zich in de ruimte buiten de divans, en deed op een klein
tapijt zijne in den Koran voorgeschrevene gebeden, zonder zich in het
minst te laten hinderen door het getuigenverhoor, dat geregeld werd voort
gezet. Toen hij zijnen godsdienstpligt had verrigt, keerde hij naar zijne
zitplaats terug en werd eerbiedig door ons allen begroet, even alsof hij
eerst binnen trad. Men bragt bem een frisschen pijp, er werd kotlij rond
gediend, en onder dat alles ging de behandeling der aanhangige zaken on
afgebroken voort. Niemand teekeiide iets op behalve een paar schrijvers,
die daarbij het papier op de vlakke hand hielden, en met eeu riet
schreven. Zelfs deze aanteekeningen werden dikwerf overbodig geacht.
De archieven van het geregtshof bevonden zich naar het scheen in een
zeer hoogen kast zonder deuren, die nabij de zitplaats van den ouden
schrijver stond. Die kast was voorzien van tallooze loketten; boven op
dezelve lag een groote bundei touwwerk en een paar zwaarden, welk een
en ander, naar mij gezegd werd, de gereedschappen waren van eenen
scherpregter. Hier en daar aan de wanden hingen geweren, sabels en
pistolen, alsmede groote linnen zakken, voorzien van arabische opschriften,