ÖEME1TGDE BEBXÖTE1T. Noodlijdenden uit Brakel naar hun dorp zijn teruggekeerd; zij bragtcn den heer van Maren, als vertegenwoordiger der com missie, hartelijker) dank voor de aan hen betoonde zorgen. De overigen bleven nog, als zijnde zelfs van hunne woningen beroofd. Men schrijft uit Horssen hel volgende: Onder de gemeenten van Maas en Waal, die door den wa- lerranip zijn getroffen, is florsseu niet de minst bezochte. Deze plaats heeft na Leeuwen, Waincl, Dreumel en Alphen het meest geleden. Alle huizen, één enkel uitgezonderd, dat op een heuvel is gebouwd, stonden hier de eerste dagen onderwater. Niemand had zulk een hoogen vloed verwacht. Velen hieven uan ook lol hel laatste in hunne woningen, hopende, dat het water eindelijk den hoogsten peil zou hebben bereikt; maar moesten nu, daar hel water steeds en snel bleef wassen, met moeite en badende door den sterk stroomenden vloed, hooger gelegene huizen en plaatsen trachten te bereiken; een groot aan tal met behulp van booten en schuilen. Een 30lal mannen, vrouwen en kinderen hebben 5 dagen lang in de opene lucht moeten verblijven, meest zonder voedsel of deksel, eer hun een geschikt onderkomen kon worden bezorgd. Velen zijn hunne woningen ontvlugt met achterlating van have en goed, zij hebben dan ook alles verloren; sommigen niets overgehouden, dan de kleederen die zij op dat oogenblik droegen. Vrccselijk vooral waren de dagen van den 4den en oden door den hevigen storm, die, vereeuigd met zwaren golfslag en geweldigen ijsaaudrang, huizen en schuren fel teisterde, zwaar beschadigde; wat nog slaande was gebleven, deed schudden cn waggelen; alles dreigde te doen instorten. Toen werden muren omvergeworpen, gebouwen verbrijzeld als riethalmen; huisraad, levensmiddelen en vele an dere goederen met den stroom medegcslcept. In gansch Horssen zijn geene 20, ja, gecne iü huizen geheel ongeschonden ge bleven; al de andere zijn min of meer beschadigd, deerlijk ge havend of totaal vernield. Ontzettend, hartverscheurend was in den nacht van den 4den en Oden aan alle zijden het ge schrei en geroep om hulp en bijstand door onderscheidene huisgezinnen, die zich op zolders nog betrekkelijk veilig haddeu gewaand, maar nu hunne woningen onder hunnen voet zich voelden ontzinken; de muren, die hun lol steun dienden, voor hun oog zagen bezwijken en instorten. Allen zijn bij het aanbreken van den dag gelukkig behouden, door de moedige krachtsinspanning cn den volhardenden ijver vau eenige men- schenvrienden. In Frankrijk is ecne merkwaardige brochure uitgekomen van den heer Laguéronnière, waarin de schrijver de geschiedenis geeft van degroote kwestie van Italië. Hij betoogd daarin, dat wel het wereldlijk, maar niet het geestelijk gezag van deu Paus staat te worden vernietigd. De Paus, zegt de schrijver, vijandig tegenover Italië, is zelf daarvan de schuld. Hij slaat Ibaus alleen in Italië na den val van den Koning van Napels, zijn' bondgenoot. Dit alles kan aan Frankrijk niet geweten worden; het heeft veel geduld gehad. Nu moet elk zijne ver antwoordelijkheid op zich nemen. Sedert 1818, zegt de schrij ver, staat het Pausdom in zoodanige betrekking tot Frankrijk, dal Rome alleen de oorzaak is van het nog niet vrij en wel gevestigd zijn van het vereenigd Italië. Er is inlusschen nog strijd, tusschen dat Italië en hel wereldlijk gezag van den Paus en met den Paus als souverein; en toch zal men het zamen moeten vinden, want Italië zonder Paus en een Paus buiten Rome zijn ondenkbare dingen. De Franschc vanen zullen in lusschen den Paus beschermen, want het Pausdom zelf mag niet aan de revolutie worden opgeofferd, meent de schrijver; inlusschen zal men moeijclijk zoolang kunnen wachten tot het thans verblinde Pauselijk gouvernement zijne valsche vrienden van zijne ware zal hebben leeren onderscheiden. Men begrijpe wel, dat zoodanige brochure, thans in Frankrijk verspreid, meer is dan 't persoonlijk gevoelen van den schrijver. Hoe het zij, ook zuidelijk Italië is thans van de kluisters van hel Despotisme voor goed verlost en heeft alle kansen voor zich, zoo het zich weet te matigen, om een nieuw schoon tijdperk in te gaan. Uit Bern wordt gemeld, dat Duitsché vlugtelingen en Zwitsers, die bij Garibaldi in dienst staan en zich met verlof in genoemde stad bevinden, plotseling bevel hebben ontvangen, zich onverwijld naar Genua te begeven. De Opinione zegt, dat de te Gaëta krijgsgevangen ge maakte troepen 11000 man sterk waren. In de vesting zijn 7 a 800 stukken geschut en 60,000 geweren gevonden. Drie generaals zijn Frans I gevolgd; 2a anderen zijn krijgsgevangen gebleven. Uit Brussel wordt gemeld, dat de heer van Iluffel aldaar van Z. M. den Koning een brief van dankbetuiging heeft ontvangen, wegens een door dien heer vervaardigd dicht stuk, getiteld: Cri de charitden ten voordeele der lijdenden door den watersnood hier te lande uitgegeven. BURGERLIJKE STAND Van 16 25 Fcbruarij 1861. GEHUWD: J. Pronk en A. van der Bel. BEVALLEN: A. van der Haagen geb. Koomen Z. A. J. van der Pauw Z. N. Evers geb. Brüijn Z. E. Hitten geb. de Reus Z. C. Sant geb. Slinger Z. T. Blankman geb. Hogendijk Z. P. H. van Niftrik geb. Theunissen Z. Levenloos aangegeven 1. OVERLEDEN: J. H. Austmann 48 j. D. Gibson 75 j. N. E. Pee reboom 26 j, W. Zeeuw 54 j. K. J. Booij 11 m. W. A. Drie»- sen 13 m. J. van HoolweriT 29 j. W. Kos 48 j. Te Doesborgh is jl. Dingsdag bebalve de som van 500 ook nog eene gouden halsketting gecollecteerd. De kerkeraad der her vormde gemeente te Groningen heeft zich het lot der dienstmeis jes aangetrokken en bij de Tweede Kamer op wijziging van de zen grondslag der belasting aangedrongen. Te Gaëta is, op bevel van den overwinnenden generaal, eene lijkdienst gehouden voor de gesneuvelden van beide zijden. De onderkoning van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1861 | | pagina 2