van Vlissingen aangekomen Engelsche schoener, had de gezag
voerder met een paar manschappen zich naar den wal hegeven
om onder anderen vleescli in te koopen. Nadat die aankoop
geschied en het vleesch door de matrozen naar de sloep ver
voerd was, hield de kapitein zich nog korten tijd in de stad
op. Men stelle zich zijne verbazing voor, toen hij zich daarop
naar de plaats begaf waar de sloep had aangelegd en haar in
de verte reeds met zijne onderhoorigen vertrokken zag. Met
behulp van kijkers kon hij nu van den kant waarnemen, dat de
geheele equipage zich in de sloep begaf en de terugreis naar
Antwerpen aannam, terwijl men den schoener geheel aan zijn
lot overliet.
De manschappen waren te Antwerpen aangemonsterd, en
hadden daar een deel hunner gage, volgens gebruik, in voor
schot ontvangen, en op deze wijze wenschten zij zich nu ver
moedelijk door desertie te onttrekken aan de dienstvvaarloe
zij zich hadden verbonden.
Men schrijft uit 's Ifagc:
Zoo als gewooulijk hebben meest al de afgetreden Ministers
van hunne ambtenaren dezer dagen afscheid genomen en hun
tevens aan hunne opvolgers voorgesteld. De wijze waarop dit
bij het departement van Hervormde eeredienst plaats had, heeft
bij de vele betrokken personen diepen indruk gemaakt. De
heer Bosscha heeft van al zijne voormalige ambtenaren in
warme bewoordingen afscheid genomen en hun dank betuigd
voor de medewerking, hem als hoofd van hel departement
verleend. Hij bragt daarbij hulde aan de hoofd-anibtenaren,
die tijdens zijn beheer waren overleden, mannen, wier verlies
hij diep gevoeld had, namenllijk den vorigen secretaris generaal
Rooseboom en den zoo ijvcrigen en kundigen referendaris Jonker.
De heer Bosscha sprak ieder der ambtenaren, die bij het Mi
nisterie werkzaam waren, voorts afzonderlijk toe en beval zich
met een vriendschappelijken handdruk in hun aandenken aan,
terwijl hij hen aan zijn opvolger voorstelde, zoodat de heer
Jolles zijnerzijds den wensch niet kon onderdrukken, dat hij
hoopte, dat ook hem, bij het verlaten van de betrekking, waartoe
sKonings keuze hem had geroepen, dezelfde bewijzen van
sympathie en genegenheid mogten ten deel vallen, waarvan hij
ten opzigle van den heer Bosscha getuige was.
Men schrijft uit Mildelharnis
Dezer dagen had onder de gemeente Oollgensplaat een af
grijselijk voorval plaats. Een meisje van ongeveer zestien jaren,
A. van Veen genaamd, ging met twee manden, waarin zich
koopmansgoedereu bevonden, van de Langstraat huiswaaarts. On
der weg echter werd zij aangevallen door een jongeling, die
van achter een mesthoop te voorschijn trad, en door wien van
haar geld werd gecischt. Toen het meisje niet terstond aan
zijn verlangen voldeed, trok bij zijn mes, en sneed haar over
bet aaugezigt en de keel, waarin hij echter verhinderd werd
door een doek, dien zij om den hals had, en die op drie draden
11a doorgesneden was, en vervolgeus over de borsten. Nu
ontstond een hevige worsteling, waarin de aangevallene het
mes greep, dat de booswicht haar door de hand heentrok.
Toen echter bragt zij hem een zoodanigen slag toe, dal hem het
mes ontviel. Van dat oogenblik maakte zij gebruik om op te
staan en te ontvlugten, zonder dat het den booswicht mogelijk
was haar in te halen. Ofschoon een hevig bloedverlies geleden
hebbende en aanvankelijk in zorgwekkende omstandigheden vcr-
keerende, heeft zij, te huis gebragt, den naam des booswichts
opgegeven, dien zij goed kende, en die dan ook dadelijk is
gearresteerd, zijnde Olbast, een jongeling van p m. 20 jaar.
Hij is gisteren te Sommelsdijk in hechtenis genomen en heden
naar Brielle vervoerd.
Even als met de ügling van 18G0 in het vorige jaar ten
aanzien der lotelingen, ingedeeld bij de vier eerste regimenten
dragonders, het geval was, zullen de miliciens der met Mei
aanstaande in dienst te stellen ligling van 1861bij de vijl
regimenten cavallerie in dienst gesteld, reeds tegen den 1 October
worden opgeroepen, om gekleed en geoefend te worden en voor
den tijd van een jaar in werkelijke dienst te blijven.
Men meldt van Bangïl, (Oost-Indië) dd. 11 Jan. dat een
inlander eenige dagen geleden met zijn praauwtje ter visch-
vangst ging. Naauvvelijks in zee zijnde kreeg een kaaiman
hem bij den arm te pakken, trok hem uil het vaartuig en
sleepte hem naar de diepte, Onze visscher verloor echter zijn
tegenwoordigheid van geest niet, hij krabde het monster de
oogen uil, waardoor het zijne prooi onmiddelijk los liet en is
toen ofschoon zwaar gewond weder behouden aan wal gekomen,
en ligt nu ter verpleging in hel inlandsche zickengesticht ter
hoofdplaats Pasocroean.
De nationale garde van Napels heeft op Nieuwjaarsdag
een adres aan generaal Garibaldi gezonden. Daarop heeft
deze aldus aan den kommandant geantwoordIk ben door
het bewijs van toegenegenheid, dat ik heb ontvangen, zeer
getroffen. Ik dank u en uw onderhoorigen voor den nieuw
jaarsgroet, en zend u den mijnen terug. Uit ervaring weet
ik hoezeer n de eer des vaderlands ter harte gaal. Gewapen
de vreemdelingen mogen Ilalics grond niet betreden, zonder
dat 22 millioen vrije mannen daarover schaamrood worden.
Denk over deze waarheid na en breng ze bij allen in bet
geheugen. De beschaafde wereld blikt op ons neder en zal
over onze daden het vonnis vellen. Ik weet, dat ik tot man
nen spreek, die tot dappere daden in slaat zijn.
Met voldoening denk ik aan de dagen van gevaar terug,
toen ik u de vestingen toevertrouwde. Toen verklaarde ik,
dat gij u verdienstelijk jegens bet vaderland had gedragen.
Ik zal u steeds met dezelfde woorden begroeten".
De Charivari meldt het volgende: Jud, die onaanlref-
bare persoondie zich overal, maar vooral nergens bevindt, is
voor de 157ste maal gearresteerd, maar het is daarmede gegaan
als met de 136 vorige kecren, een kwartier na de arrestatie
was Jud niets dan een droom. Dal is niets zeide iemand