werd ceue oude caserne, die thans als herberg werd gebezigd, door de soldaten uit wraakzucht vernield met al de daarin aanwezige meubels, flesschen, glas enz., terwijl de eigenaar naauwelijks den lijd had met vrouw en kinderen in een naburig huis te vlugten. De door eenige dames te Kralingen gehouden loterij van handwerken en andere voorwerpen, ten behoeve voor de nood lijdenden door de overstroomingen, heeft opgebragt de netto som van 1,532,251. Te Assen is een brutale diefstal gepleegd. Uit de vestibule van het stadhuis is gestolen de koperen bus, die daar geplaatst was door de sub-commissie van de dames-vereeniging te Deventer om bijdragen te ontvangen ter oprigting van een gedenkteeken voor Z. M. den Koning. Deze bus was met haak en slot in den muur bevestigd. Men schrijft uit Brielle 7 April: Gisteren heeft er ten huize van den herbergier II. Koster te Hellevoelsluis een zonderling voorval plaats gegrepen. Een matroos van het lregalschip de Kortenaar, genaamd Georgeo Stravero, geboren te Athene, heeft een zijner kameraden, die bij voornoemden Koster een borrel wilde gaan drinken, en terwijl deze de herberg even verliet om buiten aan eene kleine natuurlijke behoefte te voldoen, aangegrepen en een stuk uit den neus gebeteu. Het corpus delicli, in deu gang dier herberg gevonden, is in beslag genomen. Wij willen den afloop dezer zaak niet vooruilloopen, doch dit is zeker, dat, als er eene veroordecling volgt, tevens bij vonnis de teruggave van het overtuigingsstuk aan den eigenaar zal moeten worden bevolen, daar zoodanig bevel volgens de wet in alle gevallen zal be- hooren te geschieden. De gulzige Griek is reeds naar de gevangenis te Brielle overgebragt. Uit den Bommelerwaard wordt van den 5 April het vol gende geschreven. Het verblijdde ons, eenige dagen geleden, eencn gunsligen val des waters in de rivier de Waal te mogen waarnemen. Thans zijn evenwel de verblijdende vooruilziglen weder beneveld. Wij wensebten, dat wij van den stand des waters in den Bommelerwaard een meer gunstig, een meer ver blijdend berigt konden mededeelen. Dit is echter, helaas! het geval niet. Het ziet er in die streken nog bedroevend, zeer bedroeveud uit. De meeste landerijen zijn nog geheel onder het water bedolven. En wat nu nog dat treurig schouwspel vermeerdert, is, dal eenige wegen, paden en dammen, dje vroe ger reeds begaanbaar waren, nu ook weder gedeeltelijk met water bedekt zijn. De vooruilziglen zijn alzoo voor den land bouwer, en vooral voor den zoogenaamden middelstand, duister, zeer duister. Te meer worden die verwezenlijkt, wanneer men in aanmerking neemt, dat de was van buiten in het laatste etmaal, zich weder vernieuwd heeft, terwijl het stoomgemaal, door de overgroote hoeveelheid waters van binnen, als het ware nog geen nut tot ontlasting heeft kunnen aanbrengen. Neemt men nog daarbij in aanmerking, dat vele, zeer vele huizen óf geheel óf gedeeltelijk ingestort en alzoo niet bewoonbaar zijn, dan wordt die droevige, die aandoenlijke, die treurige toestand nog meer verhoogd. Ten gevolge van dat gebrek aan wonin gen, worden in de dorpen houten loodsen voor de ongelukkige noodlijdenden opgeslagen, ten einde de arbeidende klasse meer in de gelegenheid te stellen, om door arbeid hun eigen brood te kunnen verdienen, wanneer de goede God de bange, de- duistere toekomst wil opklaren. Daardoor zal voorzeker het zedelijk gevoel meer aangekweekt, meer bevorderd wor den, dan door de toedcelingen, welke velen nog heden door de commissie van Zall-Bommel, verstrekt worden. Dat getal, hetwelk nu nog ruim 400 bedraagt en zich binnen Bommel bevindt, begint nu evenwel le verminderen terwijl er wekelijks vertrekken, ieder naar zijne gemeente, oin, met dat edele doel, voorloopig die hulpwoningen te betrekken. Hel is intusschen verblijdend, dat dat goede doel, het erlan gen van werk, weldra zal bereikt worden, naardien op 46 April e. k., door een dijkstoel van den Bommelerwaard boven deu Meidijk, aanbesteed zal wordenhet digten en leggen van nieuwe dijken, van en door de doorbraken te Nieuwzaal en te Zuilichem, en de verdere digting en optrekking van den dijk aan den overlaat in den Meidijk. Niettegenstaande het onlangs uitgevaardigd verbod, worden er nog voortdurend groote hoeveelheden buskruid, salpeter, zwavel enz. naar Servië binnengesmokkeld. In den loop der vorige week kwam men tol deze ontdekking, doordien bij hel over brengen van eene groote hoeveelheid meel van het slation Bazia naar een stoomschip een der zakken open geraakt, welke bij onderzoek bleek, nog een tweeden zak, met salpeter gevuld, en door meel omringd, te bevatten. Ten gevolge dezer ont dekking werd de gcheele bezending nader onderzocht, en on geveer 4000 pond salpeter, op deze wijze verpakt, gevonden en in beslag genomen. De kamer van koophandel en fabrieken uit den Paitzer kreits beeft haar jaarlijksch verslag openbaar gemaakt. Zij toont daarin den bloeijcnden toestand der nijverheid in de streken ouder haar ressort aan, tot staving der door haar gevoerde be strijding van sommiger meening, als of vrijheid van nijverheid de domicilie uadcclig op handel en industrie zou terugwerken. DeEngelsche gezant te Constantinopcl heeft den sultan verschei- denehervormingen en bezuinigingen voorgesteld, onder anderen, om de begrooling openbaar te maken, de uitgaven te verminderen, de staatsschuld le consolideren en papieren geld nïltegeven. De raad om den harem afteschaffeu heeft de gezant echter vergeten. De Universel meldt, dat de fransche minister van bin- nenlandschc zaken dadelijk na de afkondiging van het laatste mandament van den bisschop van Poiliers bevel gaf aan een der booge policie-beamblenom naar Poiticrs te gaan en den bisschop naar Parijs te begeleiden. In het bisschoppelijk paleis aangekomenvraagde de bisschopvoor wien hij moest ver schijnen, en kreeg tot antwoord: «voor den minister en den

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1861 | | pagina 2