NIEUWEOIEPER COURANT
EN
NEGENTIENDE
JAARGANG.
BINNENLAND.
P. na. i» o v i» i: n i) a 11 .1 ii i. i.i
1»<M
HELDER en NIEUWEDIEP, 10 Julij.
PROCES-VERBAAL van het leggen van den ge
denksteen van de Zeedoksluis voor het maritime
établissement Willemsoord.
HilDIRSCHE
-N\\ O i?0,
Deze Courant wordt uitgegeven op zondag en donderdag
des morgens ten acht ure, door A. A. BAKKER Cz.
in den boekwinkel, Hoofdgracht A'o. 32.
Abonnementsprijs per kwartaal ƒ1.30.
franco per post1.50.
Enkele nommers„0.10.
Alen abonneert zich bij alle Boekhandelaars en Post
directeuren.
A dyehtentiên worden aangenomen tot Zaturdag en
Woensdag middag 12 uur en bij den Heer T. AIOO Y
op de Laan aan den Heldertot elf ure.
De prijs van 1 tot 4 regels is ƒ0.60. Voor icderen
regel meer ƒ0.15. Zegelregt voor elke plaatsing ƒ0.35.
Buitengewoon grootc letters, naar mate der ruimte, die
zij beslaan.
Brieven en Stukken franco aan den 1'itgcver.
Den JL3dcn dezer vertrekt de W. I. landmail.
Op den lOden dezer, des namiddags ten 3 ure, werd de gedenksteen van de
nieuwe Zeedoksluis van het Maritimc ctablissemeut Willemsoord alhier, plegtig
geleed door den Vice-Admiraal Bijl de Vroe, Adjudant des Konings in buiten
gewone dienst, Directeur en Kommandant der Marine te Willemsoord.
Z. Ere. werd door twee leden der Commissie voor de dokwerken aan de poort
ontvangen en naar het laboratorium geleid, alwaar Z. E, even als het Gemeente
bestuur van den Helderdoor de waarn. Voorzitter de Heer Tromp en
Conrad, heide medeleden dier Commissie, werd ontvangen.
De Voorzitter, Z. E. verzoekende om tot het volvoeren der plegtigheid over
te gaan, begaf zich de stoet, onder het spelen der muziek, in den put. Dc
aannemer verwelkomde Z. E. op den sluisvloer.
De Voorzitter nam het woord en zeide
Bij afwezigheid van den waardigen Voorzitter der Commissie voor de dok-
werken die betrekking tijdelijk vervullende, zoo rust op mij de aangename pligt
namens de Commissie, welkom aan deze plaats te noemen:
Uwe Excellentie, den Bestuurder en Bevelhebber der Koninklijke Zeemagt in
deze haven, de Heeren Ambtenaren der Marine, de officieren van verschillende
wapens en rangen, de Bestuurders dezer bloeijcnde gemeente en allen die zich
met ons hier hebben willen vereenigen, tot het deelnemen aan eene plegtig
heid eenvoudig in uitvoering, doch rijk in zin en beteekenis.
Het was op den 28stcn Junij 1859 dat dergelijke plegtigheid ons te zamen
bragt op den bodem van het nieuwe drooge dok. Toen werd de gedenksteen
gelegd van dat grootsche werk, na eenen zwaren kamp te hebben doorgestaan
met allerlei bezwaren en moeijelijkheden, zooals zich wel veelal voordoen bij
groote werken van dien aard, maar met welke men vooral te worstelen moest
hebben in gronden als waarop wij staan, en de grondslagen van het werk moe
tende leggen op cene bier nimmer te voren bereikte diepte.
Dat werk, waarmede de rei der dokwerken werd geopend was wel het grootste
en meest moeijelijkc, doch zeer belangrijk mag men echter ook de verdere werken
noemen die men tot stand moest brengen om een goed geheel te verkrijgen.
Daartoe behoorde ook vooral de vernieuwing der groote Zeedoksluis, welker staat
sedert lang zeer gebrekkig en onvoldoende was geworden cn gegronde bezorgd
heid voor de toekomst opleverde.
Met die vernieuwing besloot men tevens belangrijke veranderingen te doen
gepaard gaan in afmetingen en constructie, ten einde dc vroeger ondervoudene
nadeelen de vernieling door den paalworm te weren. Naar het verlangen werd
ook de inrigting gemaakt om later eene dubbele ijzeren draaibrug van 22 el
opening vóór dc sluis over dc voorhaven te kunnen slaan.
Door dc gewone en bekende activiteit des aannemers, den Heer A. Visser Pz.
werd het daarstellen der fundering spoedig aangevangen en gelukkig voortgezet
cn is men thans zoover gevorderd, dat wij genaderd zijn tot liet oogeubiik om
den gedenksteen te plaatsen aan het belangrijke cn voor deze inrigting der
Koninklijke Zeemagt zoo noodzakelijk werk, waarmede dc rei der grootc, zeer
kostbare dokwerken, zal besloten worden.
Het, was Uwe Excellentie, die hetzelfde verrigtte op den 28stcn Junij 1859
aan het nieuwe dok cii na een tijdsverloop van twee jaren waarin met af
wisseling van voor- en tegenspoed werd gearbeid en veel werd tot stand se-
bragt, wordt Uwe Excellentie andermaal, op het verlangen des Ministers»
daartoe geroepen. Men heeft het genoegen Uwe Excellentie tot dat oogmerk
hier nog krachtig en in welstand te mogen zien, terwijl een ander vlootvoogd
en meerderen die bij de vroegere gelegenheid daaraan deelnamen, nu reeds van
het wereldtooneel zijn opgeroepen.
Namens de dok-commissie verzoek ik dan Uwe Excellentie tot de ploertigheid
van het oogeubiik te willen overgaan, nadat alvorens ons medelid en Secretaris
den Ingenieur Strootman, met het dagelijksch beheer dezer werken belast, le
zing zal hebben gegeven van het proces-verbaal der handeling en dit stuk, met
de handteekening van Uwe Excellentie bekrachtigd, ter bestemder plaats zal zijn
nedergelegd.
De Secretaris las toen het op perkament geschreven proces-verhaal voor, luidende
aldus
Op heden den tienden Julij des jaars 1800 een en zestig, is door den Onder-
getcekendc D. Bijl de Vroe, Vice-Admiraal der Koninklijke Nederlandsehc Ma
rine, Adjudant des Konings in Buitengewone Dienst, Directeur en Kommandant
der Marine te Willemsoord, Bidder van de Orde van den Nederlandschen Leeuw,
Kommandeur van de Zweedsche Zwaardorde, Ridder van de Orde van Stanislaus
van Rusland, 1ste klasse, en van die van den Booden Adelaar van Pruisscn,
3de klasse, overgegaan tot het leggen van den gedenksteen van de Zeedoksluis
van liet maritime établissement Willemsoord, in tegenwoordigheid:
lo. Van dc Commissie voor de Dokwerken te Willemsoord, zijnde de Hoeren
A. E. TROMP, Hoofd-Ingenieur der Marine, waarnemend Voorzitter;
F. IV. CONRAD, Inspecteur van den Waterstaat, en
Jhr. J. ORTT VAN SCHONAUWEN, Iloofd-Ingenieur van den Water
staat, leden;
J. STROOTMAN, Ingenieur van den Waterstaat, Secretaris, tevens be
last met liet dagelijksch beheer over genoemde dokwerken;
2o. Van het Gemeente-bestuur van den Helder, vertegenwoordigd door de
Heeren
A' BOOMSMA, Wethouder.
Jb. BAKKER, i
E. J. VERWEIJDE, leden van den Gemeenteraad.
J. S. JANZEN,
en I,. VERHEIJ, Secretaris; en
3o. Van den Heer A. VISSER Pz. te SUedrecht, Aannemer van het gemelde
werk.
Waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt dat, met een exemplaar van elk
der nu wettig gangbaar zijnde muntspeciën, in een looden koker is gestoken,
welke in den gedenksteen is besloten.
Dit werd onder het spelen der muziek, door den Vice-Admiraal onderteekend,
opgerold en in den looden koker gestoken, welke door den Hoofd-opzigter
Weehuizen werd vastgehouden.