GEMENGDE BERIGTEN.
DE KWALIJK OPGEVOEDE OOM.
moederliefde volgende, ijlt zij het na, en werpt zich voor
haar kind, datzij te gelijker tijd huiten de rails werpt,
doch wordt zelve het slagtoffer van hare moedige daad,
daar zij door den trein zoo vreesselijk werd verminkt,
dat zij een uur daarna onder de hevigste smarten bezweek.
Het keizerlijk gereetshof van Poitiers heeft vonnis
l
gewezen in de volgende zaak. bedert eenigen tijd was
de gemeente Mung, (depart. Charente Intérienre), het tooneel
van wonderen. Er werden door eene schoolmeesteres, mej.
Goutarel, papieren gevonden, die, volgens haar uit den
hemel waren gevallen en niets meer of minder bevatten,
dan raadgevingen van God en de engelen. De inwoners
der gemeente beschouwden mej. Gontarel als eene heilige
en bewezen haar goddelijke eer. Het openbaar ministerie
bij de regtbank van Saintes was van een ander gevoelen;
deze beschouwde haar als eene bedriegster en eischte hare
veroordeeling wegens het verspreiden van valsche tijdingen
en beleediging van de katholieke godsdienst. De regtbank
sprak haar van de laatste aanklagt vrij, doch veroordeelde
haar wegens het eerste feit tot 14 dagen gevangenisstraf.
Het openbaar ministerie kwam in hooger beroep en het hof
heeft het vorige vonnis te niet gedaan en de beschuldigde
wegens het verspreiden van valsche tijdingen en het beleedigen
der kathol, godsdienst tot 14 dagen gevangenisstraf veroordeeld.
Ten opzigte van Oscar Becker, verneemt men uit
Bruchsal, dat hij, indien men zich op die wijze mag uit
drukken, een regt genoegelijk leven leidt. Tot aan den af
loop van zijn proces mag hij zich allerlei gemakken ver
schaffen, en verder zijne tafel naar zijne beurs inrigten.
Berouw over de gepleegde daad koestert hij niet; dit blijkt
ten duidelijkste uit den inhoud van een brief, welken hij
voor een paar dagen aan zijn vader heeft geschrevenhet
eten en drinken smaakt mij buitengewoon goed, en indien
ik mij van eene afgesleten aardigheid mogt bedienen, dan
zou ik zeggen, mijne nachtrust is zoo ongestoord, als sliep
ik den slaap des regtvaardigen."
Thans voor de jury alhier teregtstaande, is hij op zijne
vroegere verklaring teruggekomen. Hij beweert nu, dat
het zijn doel was geweest, slechts een schijnbaren aanval
op het leven des konings van Pruissen te doen, om daar
door eene zedelijke uitwerking te weeg te brengen. Het
was slechts bij vergissing, dat hij een scherpgeladen pistool
bij zich had genomen. Hij voegde er bij, dat Orsini, die
hij zich tot voorbeeld had gesteld, geene andere gevolgen
van diens daad had gehoopt. De indruk, door deze ver
klaring te weeg gebragt, is zeer verschillend.
De beschuldigde beweert, dat het pistool, waarmede hij
den aanslag op den koning van Pruissen pleegde, niet met
een kogel was geladen, en dat dan ook de koning alleen
door een prop werd getroffen. Als aanleiding tot zijne
daad geeft hij op, dat hij den koning slechts schrik had
willen aanjagen, ten einde eene voor Duitschlands eenheid
gunstige beweging op te wekken.
Per telegraaf van 24 dezer wordt gemeld: Gisteren
avond laat heeft de jury, uitspraak doende in de zaak
van Oscar Becker, hem schuldig verklaard aan volbragte
poging tot moord op den koning van Pruissen, en de vraag,
of deze daad den beschuldigde niet toerekenbaar was,
ontkennend beantwoord. Het geregtshof heeft dien ten
gevolge den beschuldigde veroordeeld tot 20jarige tuchthuis
straf, door verbanning te volgen. De beschuldigde hoorde
het vonnis, waarbij hij veroordeeld werd, glimiagchende aan.
De Nederl. kof Vereeniging, kapt. Stuit, van Skeleftea
met teer naar Dordrecht, is 16 dezer bij Kleigod, 2 mijlen
van Ringkjöbing, in zinkenden staat gestrand en verbrijzeld,
doch het volk gered, en een gedeelte der lading geborgen.
Te Petersburg is tijding ontvangen, dat het Russische
fregat Swetlana, van 60 stukken en bemand met 800 koppen,
op de kust van Japan met man en muis is vergaan.
Niets is van dien bodem gered.
Baron de Vidil, die voor eenigen tijd getracht heeft
zijn zoon het leven te benemen, ten einde diens vermogen
te verkrijgen, logeert thans in het huis van correctie te
Londen en is dagelijks druk bezig om touw te pluizen.
De nog niet geheel en al afgewerkte toren der kerk te
Dinteloord is dezer dagen vrij onverwacht ingestort. De
oorzaak van dit ongeval, voorzeker niet in den hoogen
ouderdom gelegen, is nog onbekend. De waardin van
een koffijhuis te Londen heeft onlangs een pistool gelost
op een persoon, die zij bezig vond hare geldlade te in
specteren. Aan den schouder gewond, verliet hij in allerijl
de plaats des onheils. Het kind van Frankrijk, nog
geen zes winters oud, zal zich eerlang ook in het bezit
van eisen huis en haard mogen verheugen. Voor een
der geregtslioven van Frankrijk is voor cenige dagen een
grijsaard van 67 jaren veroordeeld, wegens het schaken
van een meisje van 16 jaren. Men zegge nu nog, dat al
leen de jongelui zich wel eens te buiten gaan. In het
kamp van Chalons heeft zich een soldaat, die te Solj'erino
een arm had verloren, den anderen arm afgehakt om daar
mede een medaille te verdienen. Dit wonderlijk feit
wordt door de Fransche dagbladen verhaalt, zonder even
wel er bij te voegen, hoe die heldendaad werd uitge
voerd. - Uit Constantinopel wordt gemeld, dat er eene
poging zou zijn aangewend om den sultan van het leven
te berooven. De aanslag is nog tijdig genoeg ontdekt.
De bisschop van Calabrië is veroordeeld tot 6 maanden
gevangenisstraf en 1000 francs boete, wegens zamenspan-
ning met de roovers in het zuiden van Italië. De
keizerin van Oostenrijk zal den aanstaanden winter in het
heerlijk klimaat van het eiland Corfu doorbrengen.
Blondin heeft nabij Birmingham eene voorstelling gegeven
ten aanschouwe van even 20,000 nieuwsgierigen. Bij
een brand te Londen zijn vijf mensehen ongelukkiger
wijze om het leven gekomen. Bij de krooning van
het Pruissisch koninklijk echtpaar zullen 110 jongvrouwen
een rij van «witte maagdenvormen, terwijl 10 eere
moeders" bij die gelegenheid zullen werkzaam zijn. De
witte maagdenmogen niet al te zwierig gekleed zijn.
De dames van Biarritz hebben zich in navolging van de
keizerin van Frankrijk van wandelstokken voorzien.
Vervolg en slot van N°. 76).
Tribert ontbeet alleen, maar vond, toen bij weêr in zijne kamer
terugkwam, aldaar zijn neef, die er wat bedroefd maar toch gere
solveerd uitzag, op hem wachten.
„Aha, zijt gij daar?" zeide oom Tribert, glimlachende, zijn wij
dan niet boos meer op elkander?"
„Wat zachter, als het u belieft!" viel August hem met een ont
roerde stem in de rede„ik wou niet graag dat mama ons hoorde,"
„Geldt het hier dan een geheim?" vroeg de zeeman,
„Het geldt hier een pligt," hernam August, op een ernstigen
toon„en wel een pligt, wiens vervulling uw rang en mijn leeftijd
hoogst moeijelijk maakt, maar de rust van mijne moeder gaat boven al."
„Heeft zij zich dan welligt over iemand te beklagen?" vroeg Tribert.
„Zij heeft zich te beklagen.... over u;" hernam de knaap, terwijl
zijne stem beefde; „over u, die achtereenvolgens al hare verwach
tingen verijdeld, haar teederst gevoel gekwetst hebt."
„Ik...." riep de kapitein, „en dat hoe en waarmee?"
„Door u ten harent te gedragen, alsof gij aan boord van een
rooverschip waart," antwoordde Augnst levendiger; „door tegen eene
oude vrouw, waar wij veel van houden, zoo heftig uit te varen, en
eindelijk de nagedachtenis van mijn vadar te beleedigen! Sedert
gisteren hebt gij uw hart in zulk een daglicht gesteld, dat het mijne
moeder niet mogelijk is, uwe tegenwoordigheid een oogenblik lan
ger te kunnen dulden."
„Dus komt gij mij aanzeggen, dat ik een ander onderkomen moet
zoeken, niet waar?" zeide Tribert, die nog steeds was blijven voort
trippelen, maar thans vlak voor den knaap bleef staan en hem
strak in de oogen keek.
August bewaarde het stilzwijgen, iets, dat met een toestemmend
antwoord gelijk stond.
„Zoo als gij wilt," hernam Tribert, hoog ernstig„maar daar
wij nu toch bezig zijn, elkander de waarheid te zeggen, heb ik nog
eene kleine rekening met u te vereffenen. Vooreerst, moet ik u eens
vragen: waarin mijne manier van handelen u heeft kunnen hinderen,
die zelve den grondregel hebt aangewezen en toegejuicht, dat ieder
een, zonder zich om iemand anders te bekreunen, naar zijn welbe
hagen moest leven."
August begon zoowat met zijne vingers te frommelen en eenige
onverstaanbare verschooningen uit te stamelen.
„Voorts beklaagt gij u over mijn gedrag jegens uwe oude meid,"
ging de oude zeeman, met blijkbare verheffing van stem, voort
„maar hoedanig was het uwe jegens de onderwijzeres van uwe
moeder? Hebt gij die gisteren niet een eenvoudig en nietsbeduidend
beleefdheidsbewijs geweigerd? Zijt gij niet tegen de verpligting om
de met anderen aangegane schulden van erkentelijkheid te voldoen,
heftig uitgevaren Waarom zou ik meer verpligting jegens Roosje
behoeven te gevoelen, dan gij jegens mejuffrouw Lorin?"
Hier wilde de knaap hem in de rede vallen.
„Hoor mij ten einde toe aan!...." ging Tribert, steeds ernstiger
wordende, voort. „Gij beschuldigt mij, uw overleden vader niet
genoeg te hebben geëerbiedigd: hebt gij meer eerbied voor uwe
nog in leven zijnde moeder betoond? Wie van ons beiden nu, zeg
mij, was tot meer bescheidenheid, teederheid en eerbied geroepen
en verpligt, gij of ik?.... Mijne woorden en daden, sedert dat ik
mij hier bevind, hebben u verontwaardigd;wat moet ik dan
wel van de uwe denken en gevoelen?.... Ik ben wrevelig jegens
mijns gelijken geweest, terwijl gij u lomp tegen uwe meerderen be-
toondet;.... ik ben boos geworden op eene dienstbode, die haar pligt
verzuimd had, gij hebt u wederregtelijk verzet tegen uwe moeder,
die u uwe pligten onder het oog bragtik heb geen eerbied
genoeg betoond voor den echtgenoot van mijne zuster, en gij aan
haar, die u het leven gaf!.... Wie van ons beiden zal, dunkt u, nu
wel het slechtste denkbeeld van zijn karakter, zijn hart en zijn ver--
stand hebben opgewekt.