BINNENLAND
büitMïand:
Wen doseer vertrekt de O. 1. Ijititrimuil via
T£tIKST.
HELDER en NIEUWEDIEP, 18 December.
Naar wij van goederband vernemen, zal door de zang-
vereeniging Ceeilia in bet begin van bet volgende jaar eene
buitengewone vergadering gebonden worden, ten voordeele
der algemeene armen in deze gemeente.-
Met den lsten Mei 1862 zal bet 1ste bataillon van
bet 7de regiment Infanterie zijne garnizoensplaats, Amster
dam, verwisselen met bet 2de bataillon van dat regiment,
alhiier in garnizoen.
De 4de en 5de comp. van bet 1ste regiment vesting
artillerie, alhier in garnizoen, zullen ter zelfder tijd ver
wisselen met de 2de comp. van dat regiment, thans te Delft,
en de 7de comp. van dat regiment, thans te Gorinchem.
Gisterenis alhier uit Engeland aangekomende locomotief
bestemd om de aarde uit bet te graven bassin, te vervoeren.
De verloting der vereeniging Arti et Amicitice is
bepaald op 30 December aanstaande. Door de vereeniging
zijn aangekocht voor die verloting, 32 schilderijen en 13
teekeningen, waaronder zijn van H. D. Kruseman van Elten,
S. v. d. Berg, A. J. Dawville, P. G. Vertin, Job. Ilil-
verclinck, enz. enz.
De Eerste Kamer der Staten-Generaal beeft in bare
zitting van jl. Zaturdag het wetsontwerp tot opheffing van
bet staats-collatie-regt met algemeene stemmen aangenomen.
De disenssiën over do Staatsbegrooting duren in de
O O
Tweede Kamer nog steeds voort.
Bij de beraadslaging over afdeeling VII fonderwijs) werden
de aangelegenbeden der Delftsche academie ernstig besproken.
Een voorstel van den beer IVintgens, waarbij de Kamer
verklaarde, de handelingen der Regering ten opzigte dier
academie niet goed te keuren, werd met 42 tegen 26
stemmen aangenomen.
Nadat onderscheidene posten der begrooting aanmer
kelijk waren verminderd, is dit hoofdstuk in de zitting van
jl. Maandag in stemming gebragt en met 37 tegen 33
stemmen verworpen.
Het berigt, door de Pwrmerender Courant medege-
O 7 O
deeld, als zouden 50 Texelaars, wegens strandrooverij, ge
vankelijk naar Alkmaar zijn overgebragt, is, volgens inge
wonnen bcrigten, gebleken onjuist te zijn.
Den 15 dezer is op de kust van Terschelling gestrand
en totaal verbrijzeld, bet Zweedsche schoonerscliip Ileelwig,
gevoerd geweest door kapt. P. Olsen, met eene lading gerst
van Panders naar Amsterdam bestemd. Van de équipage,
uit zes man bestaande, zijn er slechts twee door bet volk
der reddingboot behouden aan wal gebragt.
Te Leiden beeft een zware brand gewoed, men bere
kent de schade op 800,000 gulden. Alle aangewende po
gingen om nog een deel der katoendrukkerij van de heeren
Driessen en van Wensem te blusschen bleken hopeloos te
zijn. Bovendien zijn de wollendekenfabriek van den beer
van Wensem en de bierbrouwerij van den beer van der
Spruijt aangetast en min of meer door de vlammen bescha
digd. Men zal zich eenig begrip vormen van de schade,
die door dezen brand voor de stad is ontstaan, als men
bedenkt, dat hierdoor 700 arbeiders van werk beroofd zijn,
terwijl de winter ophanden is.
Er is reeds eene collecte te Leiden gedaan ten behoeve
der werklieden van voornoemde fabriek, die de aanzienlijke
som van ƒ5093,96 heeft opgebragt.
Dezer dagen heeft te Garderen, gemeente Barneveld,
eene poging tot vergiftiging met lucifers plaats gehad, waar
aan het voorbestemd slagtoffer, een oud man, van wiens
bezittingen zijne kinderen zich langs dien weg dachten
meester te maken, echter gelukkig door middel van een
vomitief is ontkomen. De vermoedelijke daders, zijne kin
deren, zijn bereids in hechtenis.
Te Groningen heeft eene ruim 70jarige vrouw zich
verdronken, ten gevolge van kommer en verdriet en zor
gen voor hare toekomst. Zij was geheel alleen op de we
reld blijven staan en zag sinds eenigen tijd reeds uit naar
een middel om ziek van kant te maken. Tot dusver was
het gelukt dat tegen te houden-.
Berigten uit Oost-Indiii melden, dat de gouverneur-
generaal van Neérl. Indiii den 19 October jl. zijne liooge
betrekking heeft aanvaard.
Men schrijft uit Tjillatjap, 16 October:
Dezer dagen had alhier het volgende treurige ongeval
plaats. P. van Keulen, hofmeester aan boord van het Ned.
barkschip II. Liduina, kapt. van Brink, had Zaturdag na
middag den 12 Oct., toen hij zich van boord naar den
wal wilde begeven, met het afzetten van de boot het on
geluk in het water te storten. Oogenblikkelijk verdween
hij in de diepte, zoodat alle pogingen om hem te redden
vruchteloos waren. Gedurende den daarop volgenden nacht
hoorde men bij en onder het schip een aanhoudend plassen
in het water, welke oorzaak niemand der schepelingen
wist te verklaren. Naar het lijk van den 20jarigen jon
geling werd vergeefs gezocht, totdat gisteren morgen do
kapiteins van de aldaar ter roede liggende schepen onder
het naar boord varen, iets in het water drijven, dat hunne
bijzondere aandacht tot zich trok. Aan boord gekomen
zijnde, werd er eene sloep afgezonden om te onderzoeken
wat dit was, maar wie schetst de verbazing der zeelieden
toen zij bij het aangeduide voorwerp kwamen en het een
p. m. 7 voet lange doode haai te zijn, met het ligchaam
van hunnen makker tusschen zijne kaken! Het ondier had
den ongelukkigen jongeling bij den voet gepakt, welke tot
aan de knie tusschen zijne tanden zat vastgeklemd. Het
overige deel van het ligchaam, dat door andere haaijen
bijna geheel van vleesch ontbloot was, stak daar vreeselijk
verminkt uit. Zeker is het ondier door de groote gul
zigheid in zijne prooi gestikt, en zoo zelf het slagtoffer
van zijne roofzucht geworden. Het in den nacht gehoorde
geplas in het water werd waarschijnlijk door hetzelfde
roofdier veroorzaakt, toen het zijne zoo gulzig ingeslokte
prooi weder uit zijne kaken wilde verwijdeten en ook an
dere haaijen hun deel daarvan trachtten te bekomen. Om
het lijk uit den bek van den haai te bevrijden, moest die
opengesneden worden, waarna het op het kerkhof is
ter aarde besteld.
Voor dit jaar zijn loopkring besloot is de prins-gemaal
van Engeland in 42jarigen ouderdom overleden. De titels
dragende van hertog van Saksen en prins van Sakseti-
Coburg-Gotha, trad hij den 10 Februarij 1840 in het hu
welijk met koningin Victoria. Hij was grootmeester van
de Bath-orde en kanselier van de universiteit van Cambridge.
Uit zijn huwelijk zijn onderscheidene kinderen geboren,
waaronder de prins van Wallis, die bestemd is zijne
moeder op te Volgen, prins Alfred, die zich bijzonder op
het zeewezen toelegt en de kroonprinses van Pruissen.
Berigten uit Noord-Amerika luiden zeer oorlogzuchtig;
het uitzigt op eene verzoening der strijdende partijen in
het Noorden en Zuiden der Unie begint meer en meer
duister te''worden. Met gespannen verwachting ziet men
de gevolgen te gernoet, van de boodschap door den presi
dent in liet Parlement gebragt, van niet zeer vredelievenden
O O
aard. Er wordt echter daarbij geen gewag gemaakt van
het geschil, ontstaan met Engeland, over de aanhouding
der commissarissen van het Zuiden.
Het schijnt dan ook dat nog met geene zekerheid te
bepalen is, wat de uitslag zal zijn der verwikkelingen
tusschen Amerika en Engeland. De fransche bladen ge-
looven nog steeds aan eene vredelievende schikking, en
moge het nu ook al eene verwachting zijn in hun eigen
belang, omdat dit waarschijnlijk een volslagen neutraliteit
voor Frankrijk zou noodig maken, toch is hunne uitspraak
niet van belang ontbloot, als zij zeggen, dat kanongebul
der in onze dagen niet meer de eenige stem is, die zich
O O
kan doen hooren om ernstige geschillen te doen ophouden.
Op eene dezer dagen te Parijs gehouden receptie,
was o. a. een Amerikaan tegenwoordig. Het gesprek liep
over de quaistie tusschen Engeland en Amerika en een der
aanwezigen merkte op, dat Amerika geene oorlogschepen
genoeg had. «Oorlogschepen!" zeide de Amerikaan, »wij
hebben er meer dan 3000." «En waar zijn die dan?"
vroeg de andere. »In onze bosschen; waar Amerikanen
zijn en hout, daar ontstaan de schepen als meteen tooverslag."
In de Mémorial de Lille leest men, dat in eene hut,
nabij de grensscheiding tusschen Frankrijk en België, een
kind woont van vier jaren, dat groot is 1.18 el; het is
zoo sterk, dat liet werkzaamheden doet van een volwassen
man, zoo als de aarde omspitten en vrachten dragen.
Zijne stem is forsch, doch welluidend en men kan reeds
de sporen van een baard bij hem zien. Hij eet iederen
dag meer dan twee kilo's brood.
Omtrent de ziekte-oorzaak, waaraan de prins-gemaal
van Engeland is overleden, zegt het Court Journal, dat
Z. K. II. op een uitstapje naar Cambridge eene ligte ver
koudheid had opgedaan. Aanvankelijk was zij slechts on
beduidend, althans niet gewigtig genoeg, om den prins de
noodige voorzorgsmaatregelen te doen nemen. Later
woonde hij eene inspectie bij van het uit de studenten van
Eton zamengesteld vrijwilligerscorps, en toen trok het de
aandacht, dat hij er slecht uitzag. Het lijdt geen twijfel of Z.
K. H. heeft zich bij deze gelegenheid andermaal eene verkoud
heid op den hals gehaald, welke in typheuse koorts overging.
Sedert meer dan 20 jaren, zeide the Times daags voor
zijn overlijden, is de prins-gemaal de leidsman en bescher
mer der koningin geweest, in zulken graad, als men dit