BINNENLAND. BUITENLAND: eu llu dér wet van 3 .lanuavij 1317 eu art. 8 der wet van den j •27 April 18:20, in verband met de artt. 91 en 94 der eevstgemelde wet in den loop van het jaar 1801 regt op vrijstelling hebben ver kregen en hun ontslag verlangen, daartoe de aangifte behooren te doen tiwscheu den 1 en 5 Januarij aanstaande. Helder"24 December 1861. Burgemeester en Wethouders voornoemd STAK .MAN BOSSE, Burgemeester. L. A'ERHEY, Secretaris. Den 39 dezer vertrekt de WEST-IXDISCHE muil. HELDER en NIEUWEDIEP, 25 December. De feestelijke inwijding van liet orgel in de Nieuwe Kerk alhier, heeft jl. Zondagavond plaats gehad. De wel- eerw. heer L. V. Ledeboer Az. trad daartoe voor eene zeer talrijke schare op. Eerst werd zonder orgel-begelei ding gezongen, en daarna bragt de leeraar hulde aan allen die hadden toegebragt aan het tot stand brengen van dit middel tot opluistering der godsdienstoefeningen. Inzon derheid werd hierbij gedacht aan den vroegeren leeraar dezer gemeente, Ds. B. G. Clement, die het eerst op het denkbeeld was gekomen om pogingen in hej werk te stellen ten einde dit kerkgebouw met een wellui dend orgel te versieren. Voorts werd hulde gebragt aan heeren kerkvoogden en aan allen, die in meerdere of mindere mate tot gemeld doel hadden bijgedragen. Vooral ook werd dank cezeffd aan de heeren Gebrs. O van Dam, orgelmakers te Leeuwarden, die op zoo voor treffelijke wijze voor de uitvoering hadden gezorgd, dat de heer Ivwast, die welwillend zich had bereid verklaard het werk te onderzoeken en de wijding door zijn kunst matig spel op te luisteren, in ruime mate zijne goedkeu ring daarover had aan den dag gelegd. Met een treffend gebed droeg de leeraar het orgel op aan den Aller hoogste en zijne dienst en eindigde met de bede, dat het der gemeente mogt strekken om reeds hier op aarde het loflied te leeren stamelen, dat eens volmaakt en schoon daarboven zal worden aangeheven. Daarop klonken de welluidende toonen van het speel tuig, dat evenzeer door uitwendigen vorm als inwendige deugdzaamheid voldoet, door de kerkgewelven, ter bege leiding van het psalmgezang der gemeente. Met eene gepaste rede, naar aanleiding van Philipp. IV: 8, bepaalde de leeraar zijne hoorders bij het feestelijke van dezen stond en wekte op tot dankbare blijdschap en tot waardering van het voorregt, dat zij mogten genieten. Herhaalde malen strekte de begeleiding van het oi'gel tot opluistering der godsdienstoefening. Den volgenden avond wachtte de gemeente en velen die O tot andere kerkgenootschappen behooren, nog een nieuw genot. De heer Kwast van Purmerend gaf, onder mede werking van de zangvereeniging Nut en Genoegen een concert dat door eene talrijke schare werd bijgewoond. Onderscheidene fraaije stukken werden met meesterlijke hand door dien bekwamen organist uitgevoerd; terwijl de zangvereeniging, onder de leiding van den heer P. Uurbanus, haar vroe geren roem handhaafde. Voldaan door zoo schoone uit voeringen, verlieten voorzeker allen het kerkgebouw en nevens den lof, die aan de zangers in ruime mate toe komt, waren zeker aller gevoelens eenstemmig over de deugdelijkheid des orgels en de groote bekwaamheid van den organist. Naar wij vernemen is de heer A. Daarnhouwer tot organist in de Nieuwe kerk benoemd. Zondag avond heeft in eene der zalen van de kazerne der Infanterie alhier weder eene voorstelling plaats gehad van de vereeniging Kunst en VaderlandsliefdeOp ver zoek werd eene tweede voorstelling gegeven van: »Een bankbillet van duizend guldenen Vier schildwachten op étin post." Ook nu droeg de voorstelling in hooge mate de goedkeuring aller aanwezigen weg. De heer Keil hand haafde zijn reeds gevestigden roem als voortreffelijk komiek. Voortdurend blijven die voorstellingen deelen in de deel neming van het publiek en voorzeker zullen velen alhier daarom te meer het aanstaand vertrek van dit bataillon met leedwezen te gemoet zien. Op Vrijdag den 27 dezer zal, in het gebouw voor volksvoorlezingen in de Nieuwstad, de heer D. de Lange de spreekbeurt verhullen. De heer Cohen Stuart, belast met de onteigening der gronden voor de Staatsspoorwegen in Noordholland, is dezer dagen hier geweest om de mandaten aan de belangheb benden te overhandigen. Z. M. heeft benoemd tot plaatsvervangend kanton- refter alhier, den heer L. J. Bouricius, ontvanger der registratie. Door de Tweede Kanier der Staten-Generaal is het Xlde Hoofdstuk der Staatsbegrooting (Koloniën) na lang durige beraadslagingen, met 51 tegen 20 stemmen aan genomen. Hoofdstuk XII Onvoorziene Uitgaven) is op voorstel van den heer Hugenholtz tot op de helft ver mindert. Men beschouwt dit als een votum van wan trouwen tegen het kabinet. De ivet op de middelen en de credietwet voor Binnenlandselie Zaken zijn met algemeene stemmen aangenomen. Bij Zr. Ms. besluit van den 21 dezer, is de luit. ter zee 1ste kl. G. W. F. Moetli, met den 31 Dec. e. k., eervol ontheven van het bevel op Zr. Ms. stoomschip Cy cloop en dat bevel met 1 Januarij 1862 opgedragen aan den luit. ter zee 1ste kl. G. Lambert. Naar men verneemt, zal Zr. Ms. korvet Prinses Amelia, komin. kapt.-luit. ter zee Kroeff, in het begin des volgenden jaars buiten dienst gesteld worden. De man schappen zijn in de vorige week door den direct, en komm. der marine afgemonsterd en de zich daarop bevindende 34 mariniers zullen, gedeeltelijk alhier en te Amsterdam, Vlissingen en Hellevoetsluis worden gekaserneerd. Men leest in de Utrechtsche Courant: Men berigt ons uit 's Hage: Ik kan u stellig verzeke ren, dat de heer Thorbecke gisteren bepaald verklaarde, dat al werd hij met de zamenstelling van een nieuw kabi net belast, hij die taak in dezen oogenblik niet zou aan vaarden. Bij herhaling kwam hij hierop terug. Gedurende den jare 1860 hebben in de provincie Friesland 17 branden plaats gehad, waaronder gerekend is den feilen brand van de kazerne Prins Frederik. In drie gevallen werd als oorzaak opgegeven liet onweder, terwijl een brand door kwaadwilligheid was veroorzaakt. Te Harlingen bestaat, wegens de duurte der levens middelen, eene zorgwekkende gisting bij de mindere klasse, zoodat de burgemeester, bevreesd voor verdere gevolgen, O O O eenige militaire hulp uit Leeuwarden heeft doen zenden. Te Nunspeet is dezer dagen een huwelijk voltrok- tusschen een man, die voor de vijfde, en eene vrouw, die voor de vierde maal zich in den echt lieten verbinden. Dezer dagen had te Twello een droevig voorval plaats. Twee zwagers, te Voorst wonende, verdacht van zich te hebben schuldig gemaakt aan diefstal van vee uit de weide, waren dientengevolge voor den burgemeester aldaar gebragt, om over dit feit te worden gehoord, als wanneer een hun ner, achteraf gebragt, gebruik maakte van zijn zakmes om zich daarmede eene wonde in den hals toe te brengen, aan de gevolgen waarvan hij later overleed, na vooraf zijne misdaad te hebben bekend. Hij laat eene vrouw en kinderen na. Men verzekert dat door de Fransche regering reeds mid delen zijn aangewend, om de geschillen tusschen Engeland en het kabinet van Washington op vredelievende wijze op te lossen. Keizer Napoleon heeft, altijd volgens verzekering van derden, den president Lincoln, den welineenenden raad raad gegeven om de noodige concessiën aan Engeland te doen, ten einde eene gevreesde uitbarsting van den oorlog te voorkomen. Men is echter nog niet in staat het noodige licht over deze zaak te verspreiden, omdat de berigten uit Amerika zelve nog al te weinig daarvan gewagen. Het ont breekt ook thans niet aan oorlogzuchtige kreeten en onder scheidene engelsche bladen roepen van een onvermijdelijken oorlog. O i Het jaar 1861 spoedt ten einde. Is er veel gebeurd in dat tijdsverloop van 12 maanden, ook de laatste dagen er van getuigen nog weinig van rust en vrêe. Pruissen en Italië zuchten onder den indruk van een te wachten minis- teriëele crisis. De indiening van de begrooting in Oosten rijk aan den onvoltalligen rijksraad heeft door begeleidende redevoering van den staatsminister een weinig gunstigen indruk gemaakt. Overigens is de bestaande strijd tusschen het Noorden en Zuiden van Noord-Amerika eene aangele genheid, wier vermelding, hoe dikwerf ook herhaald, altijd nog genoeg stof tot opgave van strijd en verdeeldheid geeft. De brand van Antiverpen heeft in zijne gevolgen alweder menschenlevens gekost. Een vrij hooge zijmuur, welke van het afgebrande entrepot nog was blijven bestaan, is eergisteren eensklaps ingestort, zoodat een 20tal werk lieden, die aan de ontruimingswerken bezig waren, daar onder bedolven werden; reeds zijn er acht dooden en twee doodelijk gewonden uit de puinhoopen opgegraven; onder de gedooclen bevindt zich de heer Stoop, bekend wegens zijne bekwame en ijverige leiding, als opzigter der ont ruimingswerken. Hij laat eene weduwe met negen kinde ren achter, waarvan een doofstom en een blind. Een mijnwerker uit Ougrée (Luik), wiens geheelen rijkdom in een met stroo gedekten hut bestond ter waarde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1861 | | pagina 2