NIEUWEDIEPER COURANT M104. ZONDAG 29 DECEMBER I8tól. EN NEGENTIENDE JAARGANG. B E R I G T. KENNISGEVING. HELDERSCHE Deze Courant wordt uitgegeven op zondag en dondbbdag des morgens ten acht ure, door A. A. BAK KElt Cz. in den boekwinkel, Hoofdgracht No. 32. Abonnementsprijs per kwartaal ƒ1.30. franco per post1.50. Enkele nommers0.10. Men abonneert zicli bij allo Boekhandelaars en Post directeuren. Adyebtbntien worden aangenomen tot Zaturdag en AVoensdag middag 12 uur, en bij den Heer T. MOOI', op de Laan aan den Helder, tot elf ure. De prijs van 1 tot 4 regels is ƒ0.60. A'oor iedere u regel meer ƒ0.15. Zegelregt voor elke plaatsing ƒ0.35. Buitengewoon groote letters, naar mate der rnimte, die zij beslaan. Brieven en Stukken franco aan den Vitgevcr. Even als in vorige jaren zal ook het eerste Nommer van den volgenden jaargang dezer Courant op den 1 Ja- nuarij 1862 in het licht verschijnen en zal dat Nommer een HEILWENSCH bevatten aan Bloedverwanten, Vrien den en Begunstigers, onderteekend door eene alphabetische lijst van Personen, die daartoe vooraf hunne namen en kwaliteiten zullen hebben opgegeven bij den Uitgever dezer Courant (in den Boekwinkel aan de Hoofdgracht) of bij de Heeren L. VERHEY, J. A. S. DE VEI JE VAN BUUREN en T. MOOY. Van eiken onderteekenaar wordt gevorderd de vooruit betaling van 50 Cents, ten voordeele der algemeene armen in deze Gemeente. Men wordt verzocht de Namen, enz. op te geven vóór Zondag 29 December a. s. Met het oog op de behoeften der armen in dit jaargetijde, hopen wij op eene talrijke deelneming. Het eerste Noinmer van den volgenden jaargang op WOENSDAG 1 JANUARIJ uitkomende, gelieve men de ADVERTENTIEN voor dien dag: uiterlijk DINGSDAG, voor des middags 13 ure, in te zenden. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente HELDER, brengen ter kennisse van de ingezetenen, dat bij hen is ontvangen het Koninklijk besluit van den 3den November 1861, Staatsblad N°. 95), „regelende de verpligtingen tot liet doen van aangifte voor de Bevolking-Registers," luidende als volgt: Art. 1. Zij, die tijdens de volkstelling van 31 December 1859, in den vreemde of in eene der koloniën van het rijk mogten hebben vertoefd, geven binnen ééne maand na de afkondiging van dit be sluit, of binnen ééne maand na hunne terugkomst, aan het gemeente bestuur hiervan kennis. Zij, die bij die telling mogten zijn overgeslagen, geven binnen ééne maand na de afkondiging van dit besluit, kennis van dit ver zuim aan het bestuur hunner werkelijke woonplaats. Zij, die sedert 31 December 1859 hunne werkelijke woonplaats naar eene andere gemeente hebben overgebragt, geven biervan, even eens binnen ééne maand, kennis aan bet gemeentebestuur hunner nieuwe woonplaats. Voor de leden van huisgezinnen rust de verpligting tot kennis geving op het hoofd van elk huisgezin. Art. 2. Zij, die uit eene Nederlandsche kolonie of uit den vreemde hunne woonplaats overbrengen in eene gemeente binnen bet rijk, doen hiervan eene verklaring aan liet, gemeentebestuur, verge zeld van bet gebruikelijke getuigschrift voor ben die uit de koloniën, van een paspoort of reis- en verblijfpas of andere door de policie deugdelijk erkende bewijsstukken voor ben die uit den vreemde komen. Deze verklaring geschiedt binnen ééne maand na hunne aankoms in de gemeente. Art. 3. De kennisgeving in de twee vorige, artikelen vermeldt gaat vergezeld van de noodige opgaven om in de bevolking-regis-, ters te worden ingeschreven. Art. 4. Zij, die hunne werkelijke woonplaats binnen het rijk ver laten, om die over te brengen naar eene Nederlandsche kolonie of naar den vreemde, doen hiervan eene verklaring aan het bestuur der gemeente, welke zij verlaten. Art. 5. Zij, die hunne werkelijke woonplaats uit eene gemeente van bet rijk naar eene andere gemeente overbrengen, doen biervan eene verklaring aan het bestuur der gemeente, die zij verlaten en waar zij in het bevolking-register zijn ingeschreven, met opgaaf der ge meente, waar zij wenschen zich te vestigen. Zij ontvangen een kosteloos getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats. Art. 0. Ter plaatse, waar zij hunne werkelijke woonplaats over brengen, doen zij uiterlijk binnen ééne maand na hunne aankomst eene verklaring aan bet gemeentebestuur, met overlegging van het getuigschrift in het vorige artikel vermeld. Art. 7. Elk hoofd van een huisgezin geeft uiterlijk binnen ééne maand kennis aan het gemeentebestuur van ieder lid dat in het huisgezin wordt opgenomen of daar uit gaat, inwonende dienst- en werkboden daaronder begrepen. Omtrent die kennisgeving geldt art. 3. Dezelfde kennisgeving geschiedt door afzonderlijk levende perso nen, wanneer zij andere personen in hun huisgezin opnemen. Bestuurders van instellingen, gestichten, inrigtingen van welken aard ook, waar personen onder eenig bestuur zamen wonen, geven maandelijks aan het gemeentebestuur kennis van alle personen, die in de zamenwoning zijn opgenomen of daarvan zijn uitgetreden. De verpligting vervalt, wanneer langs een anderen weg de ver- eischte kennisgeving voor het bevolking-register gedaan is. Art. 8. Onverminderd de bovenstaande voorschriften is een ieder, door het gemeentebestuur daartoe opgeroepen, verpligt tot het doen der opgaven, die vereischt worden om de bevolking-registers in te vullen. Art. 9. Overtreding der bepalingen van dit besluit wordt gestraft overeenkomstig art. 1 der wet van 6 Maart 1818. Staatsblad No. 12). Art. 10. De plaatselijke verordeningen tot bevordering der regel" matige bijhouding der bevolking-registers blijven in stand voor zoo" verre zij niet in strijd zijn met de bepalingen van dit besluit. Binnen zes maanden na de afkondiging van dit besluit maken de gemeentebesturen verordeningen, waardoor de ingezetenen verpligt worden om van de verhuizingen binnen de gemeente, regelmatig kennis te geven. Van de bestaande of nieuw ingevoerde verordeningen wordt uiterlijk vóór den lsten Julij 1862 afschrift toegezonden aan de Gedeputeerde Staten der provincie. De ingezetenen worden dringend aangemaand aan de vorenstaande bepalingen te voldoen, en zich daardoor te vrijwaren voor de straffen bij art. 1 der wet van den 6 Maart. 1818 Staatsblad N°. i2) bedreigd, bestaande in eene boete van tien tot honderd gulden, of in eene gevangenis van één tot veertien dagen, of in boete en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1861 | | pagina 1