BUITENLAND.
Zr. Ms. stoomschip Cycloop is heden van Urk terug
gekeerd. Men mag het er dus voor houden, dat de on
lusten, die in den aanvang dezer week eene algemeene
bezorgdheid verwekten, geheel zijn geweken.
De minister van Marine heeft ter kennis gebragt
van de daarbij belanghebbenden, dat, in de tweede helft
van de maand April a. s., bij de directie der Marine te
Amsterdam, een vergelijkend examen zal plaats hebben van
jongelingen, die als machinist-leerling 2de kl. wenschen te
worden aangenomen. Het getal der als zoodanig te plaatsen
jongelingen zal zich tot 12 bepalen. Ouders of voogden,
die verlangen, dat hunne zonen of pupillen tot voor
schreven examen worden toegelaten, behooren vóór of
uiterlijk op 10 April a. s., een op zegel geschreven ver
zoekschrift aan den minister van Marine te dienen, waarin
zal moeten vervat zijn de naam, voornaam, het beroep,
de woon en geboorteplaats der ouders en voogden.
De commissie van equête uit de Tweede kamer, om
trent den toestand der Marine, heeft reeds bijna een twin
tigtal deskundigen opgeroepen, om den 27 dezer en vol
gende dagen op te komen. Die deskundigen bestaan uit
vlagofficieren, gepensioneerde officieren en scheepsbouw
meesters.
Te Dordrecht verzamelt zich thans iederen avond een
groote troep menschen voor een onbewoond huis, waarin
men spoken meent ontdekt te hebben. Niemand hoort of
ziet iets, en toch gaan van mond tot mond de wonderbaar
lijkste en ongerijmdste verhalen van hetgeen daar binnen
voorvalt,
De heer II. Guljé is bij herstemming te Breda tot
lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal gekozen.
Don 9 dezer is te Harlingen gearriveerd de kanon
neerboot N°. 32, komende van Terschelling en bestemd
om aldaar ter handhaving der rust eenigen tijd gestationeerd
te blijven. Bovendien is daar nog aanwezig een detache
ment militairen van het garnizoen te Leeuwarden, hetwelk
op gemeentekosten wordt onderhouden.
In den nacht van 11 dezer zijn in de gemeente
Diever (vier uren van Meppel), een twintigtal huizen door
brand vernield. Gelukkig is het roerende goed gered. De
oorzaak van dien brand is tot dusver onbekend.
De 72jarige vrouw van den bouwman H.... te Nord-
deurninge bij Denekamp, verliet van laatstgemeld dorp onder
eenig gezelschap, voor eenige dagen de kerk, en kwam ter
bestemder tijd niet te huismen vreesde voor ongeluk, en
niet te vergeefs; gisteren avond vond men haar lijk terug
in eene weide, waarin eenig water was; het schijnt dat een
bijzonder toeval haar trof; aan kwaadwilligheid is niet te
denken, daar zij het gouden kruis, alsmede andere voor
werpen, nog om den hals had, en een weinig geld in
den zak.
De zittingen van het Wetgevend Ligchaam te Parijs en
de algemeene gisting, die in geheel Frankrijk heerscht, zijn
de belangrijkste zaken, van die zijde te vermelden. De
tegenwoordige toestand is dan ook zoo vreemd, dat de diplo
maten zelfs een voorgevoel uitdrukken van een nieuwen
dag, waarvan de dageraad reeds begint te gloren. De
wetten op de algemeene veiligheid en op de drukpers in
Frankrijk worden zoo' hevig door de wetgevers aangevallen,
dat de discussiën zelve een openlijk verzet tegen de rege
ring gelijken en zulk een verzet bij het volk gemakkelijk
uitlokken zullen. En ten zelfden tijde worden die gehate
wetten door de regering gehandhaafd met eene gestreng
heid, meer dan in gewone omstandigheden. Hierdoor neemt
de gisting in de gemoederen gestadig toe en het ministerie
wordt geheel en al impopulair. Algemeen is dan ook het
wantrouwen in de regering; twee leden, de heeren Wa-
lewskv en de Persignv, schijnen het plan te hebben beraamd
het bewind te verlaten. Maar nieuwe ministers kunnen de
opgewondenheid eenvoudig door hun optreden niet tot be
daren brengen. Vrijheid van schrijven, spreken en handelen
eischt het volk en wordt dit niet toegestaan, dan zal de
regering de uitingen van den volkswil aan sterke kluisters
moeten leggen, hetgeen haar welligt thans niet meer mo
gelijk zal zijn.
Minder belangrijk dan de berigten uit Frankrijk is het
geen in den jongsten tijd uit Engeland wordt gemeld. De
zittingen van het Parlement leveren geene belangrijke dis
cussiën op.
Belangrijker zijn de berigten uit Berlijn. In Pruissen is
de strijd thans hevig tusschen de partijen van vooruitgang
en behoud. Ileeds is het Lagerhuis ontbonden, omdat de
regering de mannen, die door het volk waren gekozen, te
onbezonnen achtte, om met hen overeen te stemmen bij het
behandelen van do belangen des rijks. Het volk is opge
wekt om nu betere keuzen te doenmannen te kiezen tot
afgevaardigden, die bezonnen handelen, of hetgeen in deus
zin der regering welligt hetzelfde beteekent, alles goed
keuren wat de regering goedkeurt.
In Frankrijk wordt tegenwoordig algemeen een kolos
saal plan besproken. Hij die het ontwierp, is de heer
Kuiss, een te Fiji woonachtig ondernemer. Het zou, vol
gens het gerucht, strekken om in de nabijheid van de Porte
St. Denis een schouwburg te bouwen, welke grooter zou
wezen dan die, welke thans in de Champs-Elysées ieders
bewondering wekt. Men zou daaraan den naam willen geven
van Théatre Anglo-Erancais. Alles zal er worden opge
voerd, maar het hoofddoel zou toch wezen er ten behoeve
van de te Parijs woonachtige of verblijflioudende Engel-
sclien, Shakespeare's werken ten tooneele te brengen. In
de eerste plaats zal het de vraag wezen, of het denkbeeld
van alles op te voeren, vereenigd kan worden met dat, het
welk de vrienden van den grooten dichter van Strathford
naar het Anglo-Franc.ais Théatre lokt, terwijl zij, die vrien
den van het geproklameerde alles" zijn, misschien den
schouwburg ledig zullen laten, als Shakespeare daar den
boventoon voort. Beide bestanddeelen komen aan de meer
derheid van het tooneelminnend bezoekend publiek zeer
onvereenigbaar voor.
Eene ijselijke en onbegrijpelijke misdaad heeft dezer
dagen in de gemeente Pacé (Ile et Viloineplaats gehad,
en eene algemeene opschudding veroorzaakt.
Een veertienjarig meisje, Josephine Guilnois genaamd, in
dienst bij een pachter in het dorp du Change, was op een
Zondag morgen, om een boodschap te verrigten, naar eene
naburige landhoeve gezonden. Langen tijd verliep er en
zij kwam niet weder; er werd een knecht van het huis
uitgezonden, om te zien waar zij bleef; maar er werd hem
geantwoord, dat Josephine reeds lang vertrokken was, en
zeker een verkeerden weg ingeslagen was, omdat zij, heen
gaande een vreemdeling had ontmoet, wiens gelaat haar
had verontrust.
Men ging nu het meisje in den omtrek zoeken en wel
dra vond men een bloedplas. Het bloedig spoor liep wel
25 ellen verder en daar vond men het lijk van het meisje.
De hals was bijna geheel van de romp gesneden, en wat
zonderling mag genoemd worden, wijl de borst alleen
bebloed was, moest men veronderstellen, dat de moorde
naar het kind heeft bij de haren gehouden, wijl er op de
schouders geen bloedspoor te ontdekken was.
De regterlijke magt werd terstond gewaarschuwd. Het
vermoeden viel op een man, wever van beroep, en die
onlangs van de krijgsdienst was ontslagen. Men heeft dien
man na eenige nasporingen weten te ontdekken en in ver
zekerde bewaring genomen. Er is een onderzoek ingesteld,
om zijne schuld te ontdekken aan eene misdaad, die niet
ongewroken blijven mag.
Men had eerst gedacht, dat het meisje het slagtoffer
van een aanslag van anderen aard zou zijn geweest, maar
seneeskundig onderzoek heeft dit ontkennend beantwoord.
En daar het meisje geen geld bij zich heeft gehad, en
baatzucht alzoo niet de drijfveer tot de misdaad kan ge
weest zijn, weet men voor als nog geen oorzaak voor dat
gruwelijk schelmstuk te bedenken.
- Dezer dagen had in de gemeente Grissé (Frankrijk),
het volgende voorval plaats
Twee gendarmen vernamen, dat zich in de nabijheid der
gemeente een woedende os bevond, welke van de jaarmarkt
te Sillé kwam en reeds verscheiden personen gekwetst had.
Zij gingen in allerijl naar de plaats, waar zich het woedende
dier bevond en trachtten hetzelve tot bedaren te krijgen
door er, op raad van eenige landbouwers, een kalf bij
te brengen, maar hij sloeg naar hetzelve, en een hunner,
van zijn paard gestegen zijnde, had naauwlijks tijd om den
slag te ontwijken, die naar het kalf gerigt was; ter zelfder
tijd bragt hij het dier een lievigen sabelslag op den kop
toe, hetwelk daarop naar Sillé-le-Guilliume de vlugt nam.
Daar men vreesde, dat hij almeer groote verwoestingen zon
aanrigten, stegen de gendarmen weder te paard en reden
hem in galop na, om hem den weg af te snijden of op de
eene of andere hoeve te drijven. Een hunner was vooruit;
de os keerde zich eensklaps om en liep met gebogen kop
op hem toe, stiet de hoorns naar de borst van het paard;
de gendarme weerde den stoot met zijnen sabel af en dreef
zijn paard vooruit. De andere, die zijn makker van r.abij
gevolgd was, kwam nu ook aan. De os, nog woedender,
wierp zich op dezen nieuwen tegenstander. De schok was
verschrikkelijk; os, paard en gendarme rolden in het zand.
De gendarme was door zijn val ligt gekwetst aan arm en
lenden; hij stond spoedig op en den os bij de hoorns en
neusgaten houdende, wilde hij hem ter aarde houwen, ter
wijl den ander hem ter hulpe kwam. Eer deze den tijd
had van zijn paard te komen, was het dier met een sprong:
op en nam loeijend en schuimend de vlugt. Op zijn vlugt
wierp hij eene vrouw ter aarde en zou haar waarschijnlijk