GRAAF CAMILLO CAVOUR. GEMENGDE BERIGTEN. INGEZONDEN. Dezer dagen werden ruim 100 varkens langs den oostelijken spoorweg verzonden, doch daar het weder regen achtig was, had men den veewaggon mot een geolied kleed digt gedekt. Aan het station te Pcterborougli kwam een der ambtenaren op het denkbeeld, om eens naar de varkens te zien, dewijl deze zich, tegen hunne gewoonte, buiten gewoon stil hielden. Tot zijne niet geringe ontsteltenis ontdekte hij echter, dat zij allen op drie na, gestikt waren. Te Emden (Hanover) had onlangs het volgend hoogst bedroevend voorval plaats. Eene behoeftige vrouw, die bovendien nog was overgegeven aan het gebruik van sterken ..-i 1 1» drank, had des avonds een keistein heet gemaakt en dien vervolgens naast haar kind van 10 maanden in de wieg gelegd, om het op die wijze warm te houden. Daar de vrouw echter ook dien avond weder te veel had gedronken viel zij onmiddelijk daarop in slaap, en toen zij eerst veel later in den nacht door het akelig geschrei van het kind ontwaakte, bevond zij, dat de rug van het arme schaap door den heeten steen op vreeselijke wijze was gebrand. Wel liep zij nu in allerijl naar den armendocter, doch deze verklaarde terstond, dat het wicht niet meer te redden was. Nog tien dagen lang moest echter het kind de hevigste pijnen uitstaan en is toen overleden. Berigten uit Australië melden, dat aldaar een men- schenras is ontdekt, in één opzigt van alle overige mensclien onderscheiden. Zij hebben namelijk volstrekt geen haar op het ligchaam en hunne hoofden zijn zoo glad als een billardbal. Reeds voor eenige jaren had men hiervan ge hoord, doch er steeds aan getwijfeld. Den 18 Febr. jl. echter bragt de heer Ivay, die de Balonne-rivier bezocht had, vah daar een dezer lieden, een jongeling van 1G a 17 jaren, mede. Zijn geheel uiterlijk kenschetst den Mon* gooi, en men vermoedt nu, dat het afstammelingen zijn van Chineesche visschers, die, in de golf van Carpentaria ge land, zich met de oorspronkelijke bewoners hebben vermengd en zoo deze vreemde variëteit hebben doen ontstaan. De zaak zal door Dr. Robertson verder worden onderzocht. De fransche commissie voor de wereld-tentoonstelling te Zoneten is voorne mens aan dc voor hare landgenooten bestemde localiteiten een sierlijker aanzien te geven, onder anderen ook door de aldaar aanwezige opene ruimte voor de bezoekers met tapijten te beleggen. Men is echter van oordeel, dat zij van dat denkbeeld wel terugkomen zalwant wat zou er van zulk tapijtwerk moeten worden, wanneer op regenachtige dagen eenige duizende bezoekers zich daarop moeten bewegen. -Te Brugge is een konijnendief tot 10 jaren dwangarbeid veroordeeld. Ook de pruissisclie regering heeft het voornemen opgevat om de paspoorten af te schaffen voor reizigers uit het buitenland, die de grenzen des rijks passeren. Naauwelijks is iu België het onderzoek van en de vol trekking der straf aan de Zwarte Bende afgeloopen of de zaak der Witte Bende neemt een aanvang. Daartoe behooren 10 beschuldigde personen, waaronder drie vrouwen. Er worden hun 33 diefstallen ten laste gelegd, allen in den loop des jaars 1861 in de arrondissementen Tongeren en Hasselt gepleegd. Uit MecJclenburg-Schwerin wordt gemeld, dat de verhouding van het getal der geboren onechte kinderen, tot dat der echte, in het groot-hertogdom in den laatsten tijd al vrij ongunstig is geworden. Van de 17967 kinderen, in het jaar 1861 geboren, waren 3770 onecht, zoodat op ongeveer 4 kinderen 1 onecht komt. Te Antwerpen is eene vrouw, bezig de ruiten te wasschen, door het venster der tweede verdieping gevallen, met het droevig gevolg, dat de schedel verbrijzeld en de ruggegraat gebroken was. Naar het gasthuis ver voerd, is zij spoedig aan de gevolgen bezweken. Uit Warschau zal eene op zonderlinge wijze vervaardigde schilderij naar de Londensche tentoonstelling worden gezonden. Zij stelt voor een Zwitsersch landschap en is gemaakt van luciferstokjes van verschillende kleur. Dit vreemd kunstwerk is vervaardigd in de chemische werkplaats der hceren Hirschcnfeld. Te Boulair wilde dezer dagen eene zeer net gekleede dame de stad binnentreden; de douanen waren echter te beleefd dan dat zij eene jonge dame niet gracieus de eer zouden aandoen, haar te verzoeken eenige oogenblikken in hun kantoor uit te rusten; dit geschiedde dan ook; de dame trad binnen en werd verzocht haren mof af te leggen. Een nieuwsgierige douane ontdekte daarin een 200tal panatclla- sigaren, welke vond aanleiding gaf, dat ook de crinoline der dame iets naanw- keuriger werd onderzocht en bekeken en men daar nog een 300tal panatella's in gezelschap van 8 ponden tabak vond. De sigaren, de tabak en de dame werden voor goeden prijs verklaard, totdat eene schikking met de administratie haar hare vrijheid wedergaf. Het is bekend, dat bet volksgezang, of liever de straatliedjes, in ons vader land en met name in deze gemeente, zeer veel te wenscben overlatensommigen dezer toch zijn beneden alles en men schaamt zich, ze te moeten aanbooren, maar het is tevens bekend, dat het hoogst moeijelijk, zoo niet onmogelijk zou wezen, om op eene zoo uitgestrekte zeeplaats .als de onze, het zingen van dergelijke straatliedjes tegen te gaan. Geheel iets anders is het echter met de zoogenaamde hei-liedjes, die, zoo mogelijk, van nog onzedelijker aard zijn dan de evenbedoeldehet zingen van deze zou met weinig moeite kunnen worden verhinderd, omdat de heiwerken gewoonlijk plaats vinden voor rekening der Gemeente of van het Rijk, die dus het zingen van de bekende liederlijke heiliedjes konden verbieden, om door andere onderhoudender en degelijker deuntjes te worden vervangen. Nieuweiliep19 April 1862. X. Het jaar 1861 begon onder onheilspellende voorteekenen. AVel zijn de onweerswolken, die zich rondom onzen staatkundigen gezigt- einder op elkander hoopten, en in alvernielende bliksemstralen dreigden te ontladen, grootendeels overgedrevenwel is er met uitzondering van enkele martelaren in Polengeen kostbaar menschenbloed op het slagveld vergotenmaar toch heeft de bleeke en verraderlijke dood twee slagtoffere geüischt en geveld, die in de uitgebreidste kringen de diepste smart en innigste droefheid hebben gewekt. Kog is de sluijer, die het vrijwillig uiteinde van graat Ladislaus Teleki, dien echt hongaarschen en door liet beste gedeelte van zijne landgenooten vurig beweenden patriot, omhuld houdt, niet opgeligt, of daar klinkt reeds de treurmare van het overlijden van Cavour, niet alleen door geheel Italië, maar ver over de grenzen zijns vaderlands, door alle oorden van Europa. Zijn dood is een wereldkundig historisch feit, waarvan men de gevolgen nog niet geheel en al weet te doorzien. In Cavour verliest zijn vaderland, dat hij zóó vurig beminde, een van zijne edelste zonen, den met geestdrift bezielden apostel der vrijheid, den onbaatzuchtigsten, tot de grootste opofferingen meest hereidvaardigen patriot, die met onvermoeide en schier bovenmenschelijke inspanning het kleine, bij na verachtte, ten minste geheel en al ongeachte Sardinië binnen het tijdsverloop van naauwelijks een tiental jaren, tot eenen grooten staat wist te verheffen. In hem betreurt ganscli Europa den eersten staatsman van den nieuweren tijd, die met ernstige kalmte en beleid, maar met niet minder onwrikbare energie naar de bereiking van het zicli voorgestelde doel, de eenheid van Italië in vrijheid en nationale zelfstandigheid, streefde, en haar voor zoover daartoe menschelijke krachten in staat waren, bijna tot stand mogt zien, toen de dood hem de oogen sloot, en van eene loopbaan opriep, waar hij zooveel grootsch en goeds op te voorschijn geroepen en al reeds tot stand gebragt had; een staatsman, eindelijk, voor- zigtig genoeg, om al de klippen, die hem op zijn hagchelijken togt tegengrijnsden, te vermijden, of om te zeilen, maar tevens en die hoofdverdienste kan niet hoog genoeg in hem gewaardeerd worden, de kunst verstond, om de volks-sympathiën te bestuderen, de volks behoeften naauwkeurig in acht te nemen, en hand aan hand met het volk, deszelfs regtmatige eischen te doen gelden. Derhalve blijft Cavour, onder al de diplomaten van den nieuweren tijd, de grootste man. 't Zij ons vergund, met enkele losse trekken, het leven van dien be roemden man te schetsen. Op den lsten Augustus 1810 te Turijn geboren, was hij de zoon van een rijk graanhandelaar in het graaf schap Nizza, die door koning Karei Albert tot den adelstand werd verheven, terwijl andere narigten hem een afstammeling van een oud adellijk geslacht noemen. Reeds vroegtijdig wijdde hij zijne studiën aan de volkshuishoudkunde, en verrijkte zijne aanvankelijk verkregen kundigheden in dat vak niet weinig door zijne reizen in Frankrijk, Enigeland, Oostenrijk en Spanje. Als mede-oprigter en een der voornaamste mede-arbeiders van een landhuishoudkundig dagblad de Associazione Agratir" waar liij nationale onderwerpen in behandelde, besloot hij al spoedig, om met graaf Balbo, en onder medewerking van de grootste vernuften van Italië, gemeenschappe lijk een constitutioneel blad de Risorgimentode opstanding uit te geven, waarin liij met al de hem ten dienste staande geest kracht en de meest mogelijke welsprekendheid, de noodzakelijkheid van eene Sardinische staatsregeling betoogde. Naauwelijks zag hij dit eerste doel bereikt, en ter naanwernood het eerste statuut ver schenen, of hij mogt zijne pogingen, om eene staatsregeling te ves tigen, door zijne benoeming tot lid der kamer, billijk erkend en beloond zien. Mogt nu ook al zijne destijds heerschende demokratischen zin hem in de gematigde kamer geene groote populariteit doen verkrijgen, zoo riep de achting van zijne kiezers hem toch, na den ongelukkigen uitslag van den oorlog tegen Oostenrijk in het jaar 1849, weêr in de nieuwe kamer, en vestigde hij de aandacht van den, sedert de troonsbeklimming van Victor Emmanuel tot minister-president benoemden, d'Azeglio op zijn persoon; zoodat hij, na de aftreding van Santa Rosa, in het kabinet benoemd en met het ministerie van koophandel belast werd, dat in het jaar 1851 met dat van finantiën verhonden werd. Thans zag hij zich de baan geopend, om zijne heilvolle hervormingen in het leven te roepen. Mogten ook al de tijdsomstandigheden van een door den ongelukkigen oorlog verwoesten en in een staatkundigen zoowel als volkshuishoudkun digen zin, sints langer dan eene halve eeuw te gronde gerigten Staat, niet zeer geschikt schijnen, om groote hervormingen tot stand te brengen en ten uitvoer te leggen, zoo mogt het Cavour evenwel toch weldra gelukken, den grondslag tot eene nieuwe, volkshuis houdkundige politiek, in den geest van den vrijen handel te leggen, handelsverdragen met Oostenrijk, Engeland, Frankrijk, België, enz. te sluiten, straat- en spoorwegen aan te leggen, en aan handel en handelsverkeer eene nieuwe, nooit gedachte vlugt te geven. AAeldra zag de markies d'Azeglio zich genoodzaakt, voor den invloedrijken man te moeten wijken, die in de maand Octoher 1852 aan het hoofd van zaken werd geplaatst. AA ij zouden de ons toegelatene ruimte al te ver overschrijden, als wij al de belangrijke hervor mingen, die onder het voorzitterschap van Cavour tot stand kwa men en Sardinië tot heil verstrekten, hier wilden gaan opsommen. Daar hij bijna altoos een, twee, soms drie portefeuilles met zijn voorzitterschap in het ministerie verhond, was hij altoos in staat om iu alle takken van het staatkundig leven met zijne hulp en ondersteuning in te grijpen. De openbare en eerlijke uitvoering der staatsregeling van 1848 wikkelde hem in veelvuldige en veel zijdige geschillen met eene hem wederstrevende geestelijkheiddoch hij liet zich geenszins van het eenmaal ingeslagen spoor brengen, en zette hetgeen het magtige Oostenrijk nimmer had durven te wagen, den verkoop der eigendommen in de doode hand door, en ontnam aan de kloosters en religieuse corporatiön het gewigtige monopolie van het onderwijs. De H. vader te Home was daar geweldig over vertoornd, en bedreigde Cavour en den koning zclv' met den grooten kerkban. Maar ook dit middel schrikte hem niet af. Nieuwe hinderpalen werden hem in den weg gelegd, toen liij, nevens zijne vrijzinnige, inwendige politiek, diezelfde rigting ook naar huiten besloot te volgen. De onafhankelijkheid en eenheid van liet vrije Italië was het grootsclie doel, waar hij nu voortaan zijne krachten aan wilde wijden. Ten einde zich daartoe de onder steuning van Engeland en Frankrijk te verschaffen, wist hij den koning en de kamers over te halen, om tot het verbond der wes telijke mogendheden tegen Rusland toe te treden en Sardinië aan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1862 | | pagina 3