BUITENBAND.
niet aanwezig te zijn, ligt thans ter beschikking ter reede van
Batavia.
Zr. Ms. stoomschip 1ste kl. Amsterdam, kapt.-luit. ter zee J. P.
G. Muller, is den Sasten Pebruurij jl. van de reede van Batavia
naar Siam vertrokken met een gezantschap, belast om de vroeger
gesloten handelstractaten van Siam met het gouvernement nader te
bekrachtigen.
Zr. Ms. stoomschip 3de kl. Ftna, luit. ter zee 1ste kl. A. L.
Palm, gestationeerd in de wateren van Celebes.
Zr. Ms. stoomschip 3de kl. Flioenix, luit. ter zee 1ste kl. J. L.
Nierstrasz, gestationeerd in de wateren van Celebes, is den 19den
Januarij jl. ter reede van Makasser teruggekeerd van eenen togt
naar Timor en F/ores, heeft Aller Atapoepo en Bima bezocht.
Zr. Ms. stoomschip 4de kl. Suriname, luit. ter zee 1ste kl. P.
L. Abresch, ligt te Soerabaija in reparatie.
Zr. Ms. schroefstoomschip 4de kl. Samarang, luit. ter zee 1ste kl.
J. N. Slegt, gestationeerd te Muntok, zal eerlang van uit Muntok
een kruistogt tegen de zeeroovers doen.
Zr. Ms. stoomschip 3de kl. Celebes, luit. ter zee 1ste kl. C. T.
Hackstroh, behoort tot de zeemagt in de Zuider- en Ooster-afdee-
ling van Borneo, heeft verscheidene togten op de rivieren aldaar
gedaan.
Zr. Ms, stoomschip 4de kl. Madnra. luit. ter zee 1ste kl. J. J.
A. D. Phafï, is den 18den Januarij jl. ter reede van Makasser
teruggekomen van eenen togt naar Koetei, doch den 20sten Febru.-
arij daaraanvolgende weder derwaarts vertrokken.
Zr. Ms. stoomschip 4de kl. Admiraal van Kinsbergen, luit. ter
zee 1ste kl. jlir. D. Bowier, is van Soerabaija naar Bandjermasin
vertrokken, tot versterking van de maritime middelen; is aldaar
aangekomen en heeft Zr. Ms. schroefstoomschip Bali afgelost,
Zr. Ms. stoomschip 2de kl. Bromo, kapt.-luit. ter zee J. M. I.
Brutel de la Ilivière, ligt in reparatie aan het maritiem établisse
ment te Onrust.
Zr. Ms. stoomschip 3de. kl. Sindoro, luit. ter zee 1ste kl. J. M.
de Jongh, is den 17 Februarij jl. uit Nederland ter reede van
Batavia aangekomen.
Te Voorschoten is jl. Vrijdag in Göjarigen ouderdom
overleden de heer Petrus de Raadt, doctor in de letteren,
directeur van het huis van onderwijs en opvoeding te
Noorthey onder Veur. Aan zijne beroemde inrigting, door
hem in 1820 gesticht, zijn sedert dien tijd zeer vele aan
zienlijke mannen en ook Z. K. H. den Prins van Oranje
onderwezen en gevormd. Door zijne geschriften, betreffende
lager- en middelbaar onderwijs, heeft hij zich voor het
vaderland zeer verdienstelijk gemaakt.
Bij het instituut voor doofstommen te Groningen
worden thans weder de noodige maatregelen genomen voor
de opneming van nieuwe kweekelingen bij het begin van
den aanstaanden cursus. Dit jaar kunnen geplaatst -worden
alle doofstommen, die in Augustus e. k. den ouderdom van
6 jaren bereikt hebben en nog geen volle 15 jaren oud
zijn. Aan de ouders, die zulks mogten verlangen, kan ook
toegestaan worden hunne kinderen, ten hunnen koste, buiten
het instituut te doen verplegen, zoodat deze dan als exter
nen het onderwijs bijwonen. Onvermogende kweekelingen
worden gratis gehuisvest, gevoed en onderwezen. 'Behalve
die doofstommen, welke reeds bij het instituut zijn aange
geven, bevinden zich ongetwijfeld in ons land nog vele,
die wel in de termen vallen om geplaatst te worden, maar
voor welke nog geene aanvrage is gedaan.
In het behing dier kinderen, voor wie elk jaar verzuim
een onherstelbaar nadeel is, wordt elk, die met hun bestaan
bekend is, verzocht het zijne toe te brengen, ten einde zij
niet langer van het hun zoo noodig onderwijs verstoken
blijven. Eene kennisgeving aan de directeuren van een
departement van het instituut, of aan de hoofddirectie zelve
is voldoende, om de noodige inlichting te ontvangen aan
gaande hetgeen er verder vereischt wordt.
Te Vlissingen is een der portiers van de werf, be
schuldigd van diefstal van koper en lood, geboeid naar het
wachtschip gevoerd.
Uit Doesburg schrijft men aan de M. C.
De twist te Ellecom is daar op verre na nog niet geëin
digd. Sedert lang wordt er in de kerk niet gelezen of ge
zongen, ofschoon de predikant zijne predicatiën blijft houden,
waardoor de zamenkomsten het karakter van gemeenschap
pelijke godsdienstoefening geheel verliezen. Zóó hadden er
onlangs ernstige ongereldheden plaats bij het toedienen van
den doop; zóó moesten de nieuw bevestigde ledematen het
avondmaal gebruiken in de kerk te Dieren, omdat men
gedreigd had ook bij die plegtigheid de orde te zullen
storen. Ook in regten vervolgt de graaf thans zijne zaak.
Verscheidene personen, die óf als kerkmeesters óf op hun
nen last de kerk voor de gemeente hebben geopend, door
het wegnemen van het slot op de deur, zijn op 29 dezer
gedagvaard voor deregtbank te Arnhem, om correctioneel te
regt te staan wegens verbreking van sloten. Hoe dit zal
afloopen weet men natuurlijk nog niet, maar men gist dat
dit proces wel eens van langen duur kan zijn, omdat eerst
zal moeten uitgemaakt worden, aan welke zijde het regt
in dezen is.
Te Zwarteiaaal leeft een dood arm man, naauwelijks
in staat zich en de zijnen van het noodige te voorzien en
ziet, hij was rijk. Hij was rijk, maar wist het niet. Op
het land arbeidende, vraagt hem iemand, die daar met hem
aan het werk was, naar zijn naam, naar zijne broeders en
zusters, enz. en eindigt eindelijk met te zeggen, »vent ben
je gek, sta jij hier te werken, je bent meer dan een ton
rijk; weet je dan niet dat de heer G. te Oud-Beijerland
een oom van je was, en dat die en zijn vrouw dood, en
natuurlijk ook begraven zijn?" Onze nieuwe rijke gelooft
er niets van, maar vertelt het voor de aardigheid des avonds
aan zijne vrouw, en deze raadt hem aan, er eens met een
ander over te spreken en zoo is het van den een tot den ander
gekomen, tot eindelijk der zake kundige personen het zich
hebben aangetrokken. Ik acht het onnoodig den loop der
zaak te volgen, zij is in behoorlijke orde, en reeds in den
loop dezer week, verzekert men, krijgt hij den rijken aap
te huis en onze arme Barend zal op eens schatrijk zijn.
Alles doet vermoeden, dat de italiaansche zaak meer en
meer hare eindregeling naderbij komt. De fransche dag
bladen, die regtstreeks of zijdelings afhankelijk zijn van de
regering, beginnen het romeinsche vraagstuk meer uit
het oogpunt der italiaansche eenheid te beschouwen en
te behandelen. Bovendien geeft het verblijf van den heer
de Mornoy te Londen aanleiding tot de gedachte, dat die
netelige quasstie van Rome aan de orde is. Regtstreeks is
daarvan echter niets uitgelekt, maar men gelooft toch, dat
niet dan hoogst belangrijke zaken die reis hebben nood
zakelijk gemaakt.
In Oostenrijk worden onderscheidene stemmen gehoord,
die ernstig aandringen op eene vermindering van het leger
des keizerrijks. Ten betooge dat er mogelijkheid bestaat,
om tot dien maatregel over te gaan, wijst men op den
finantiëlen toestand van Frankrijk, die vooreerst een oorlog
met dat land tot de onmogelijkheden doet behooren. Van
de zijde van het jonge Italië vreest men geen ernstig gevaar.
Garibaldi schijnt met zijne scherpschutters nog geene be
zorgdheid te verwekken en men zou daarom de oostenrijk-
sche regering gerustelijk durven aanbevelen, om het budget
met eenige millioenen oorlogsuitgaven te verminderen.
Ofschoon het nu wel zeker is, dat het land daardoor zeer
zou worden gebaat, wordt die vredelievende stemming sterk
bestreden door andere Weener dagbladen, die den staat
kundigen hemel bewolkt en in eene vermindering des legers
werkelijk gevaar zien.
Onderscheidene bijzonderheden werden in de jongste da
gen openbaar, ten opzigte van de wijze, waarop het kiesregt
door de pruissische regering wordt begrepen en in toepas
sing gebragt. Het blijkt hoe langs hoe meer, dat het ka
binet in hooge mate behoudend is en dus weinig rekening
zal kunnen maken op de sympathie van het volk en de
vertegenwoordigino;.
O
Er is te Parijs eene spotprent in beslag genomen,
waarop Dumoullard wordt voorgesteld, met zijn hoofd in de
hand uit zijn graf oprijzende. Het hoofd vraagt het vol
gende Doe mij het genoegen en laat mijne zaak door
het hof van Douai in revisie worden genomen
Het ter eere der Koningin der Nederlanden op den
25sten aan de Tuilleriën gehouden diner bestond uit 50
couverts; aanwezig waren de vorstelijke personen, de
groot-officieren, het gevolg der koningin, de Nederlandsche
gezant, gravin Hamilton en de prins van Holienzollern-
Sigmaringen. Toen men aan tafel zou gaan, werd opgemerkt,
dat de Wurtembergsche gezant geene uitnoodiging had
ontvangen. De opper-ceremoniemeester heeft verklaard,
dat hij vergeten had hem uit te noodigen.
Zekere Mathieu Lafay, een der oudste veteranen van
het Fransche leger, is dezer dagen te Charettes overleden.
Den 6 November 1773 werd hij geboren en trad op 15jarigen
leeftijd als vrijwilliger in dienst, en maakte de meeste veld-
togten tussclien 1792 en 1815 mede. Zijn sterk geheugen
stelde hem bijna tot het laatst toe in staat vele bijzonder
heden uit die veldtogten mede te deelen, en gelieele blijspelen
van Molière op te zeggen, die hij in dienst had van bui
ten geleerd.
Dezer dagen heeft te Douai een stierengevecht plaats
gehad, dat ernstige gevolgen had kunnen hebben. Een stier
was te Loniches op den goederentrein naar Douai geladen.
Toen men hem bij zijne aankomst aldaar wilde wegleiden
werd hij woedend en snelde voort. Een spoorwegbediende
snelt toe met een geweer, lost twee schoten, doch mist het
dier. Verscheidene kanonniers uit eene nabijzijnde kazerne
schieten toe, een officier vat een karabijn, legt aan en treft
het dier boven het regter oog, dat daarop dood neder viel.
Hierdoor kwam aan dit gevaarlijk tooneel een einde.
I - Uit officiële aan het parlement overgelegde stukken
blijkt, dat in 1861 in Engeland 173,745 huwelijken, 695,624