BINNENLAND.
Brand te Enschedé.
«luiten rau den vaad, teu opzigte van hel policie-wezen in deze
gemeente, eene afdoende regeling behoefte was geworden; terwijl,
naar zijn gevoelen, eene som van 3000 a 5000 daarvoor'sjaars
meer zou moeten worden besteed. Hij stelde voor, om tot het
ontwerpen dier regeling, eene commissie van 4 leden uit den raad
te benoemen, met den burgemeester aan het hoofd. Op voorstel
des heeren Strootman wordt besloten, dat die commissie slechts uit
twee raadsleden met den burgemeester zal bestaan, terwijl toch ook
de commissaris van Policie tot raad en voorlichting der commissie
strekken zal. Tot lid van bedoelde commissie wordt bij de eerste
stemming gekozen de heer de Breuk, terwijl zich op de heeren
Graat 4, Reeringh 5, Strootman 3 stemmen en de Lange 1 stem
vereenigden. Yoor het tweede lid geene volstrekte meerderheid
verkregen zijnde, wordt overgegaan tot eene tweede vrije stemming,
waarbij de heer Graat 8 en dc heer Reeringh 4 stemmen verkreeg.
De heeren de breuk en Graat lieten zich hunne benoeming welgevallen.
De Voorzitter deelde mede, dat het jaarverslag der Plaatselijke
Schoolcommissie nu is rond geweest, dat daarin vooral 3 punten
aan de overweging van den raad werden aanbevolen, en dat het
Dag. Best. voorstelt, deze om raad en voorlichting te stellen in
handen van de Commissie uit den raad, belast met de zaken van
het onderwijs. Dienovereenkomstig werd besloten. Die punten
van overweging waren: 1. het onderwijs in de gymnastiek; 2. het
kosteloos avondschool-onderwijs en 3. de schoolprijzen.
Er wordt gelezen een reqnest van de gezamentlijke hulponder
wijzers bij de openbare scholen, waarbij zij, met omschrijving van
redenen, verzoeken om verhooging hunner wedden. Dit verzoekschrift
word mede gesteld in handen derzelfde Commissie.
Op voordragt van den districts-schoolopziener werden de heeren
Stuivoer, Kassies cn Hareinaker benoemd tot hulponderwijzers bij
de openbare scholen.
Op zijn daartoe gedaan verzoek werd de landman P. C. Kos,
wonende op het Koegras in deze Gemeente, in de plaats zijns vaders
benoemd tot hooisteker.
Er wordt besloten nog ecnige nadere werkzaamheden te verrigten
aan het gemeente-ziekenhuis, tot een bedrag van hoogstens 1000,
waaronder, op voorstel des heeren Strootman, eene verbetering der
benedenzalen wordt opgenomen, waardoor de gemetselde bogen zul
len worden vervangen door dunne ijzeren kolommen. Tot vergoe
ding aan den aannemer, die met zijne werkzaamheden niet heeft
kunnen voortgaan, tengevolge de verandering der plannen van den
raad, wordt de uitvoering van dit werk als bijwerk aan bedoelden
aannemer opgedragen.
De Voorzitter deelt mede, dat in de volgende vergadering door
B. en W. eene voordragt zal worden gedaan voor de benoeming
van een brugwachter in de plaats van Kuiper, onlangs overleden.
Bij de gewone rondvraag verzoekt de heer Strootman het woord
en na eene vraag aan den Voorzitter omtrent de zaak der waterle
vering aan het garnizoen, waarop deze antwoordt, vraagt de heer
S. naar de tijdelijke voorziening in de betrekking van controleur
'der gemeente-belastingen, gedurende de afwezigheid van dien hoofd
ambtenaar. De voorzitter zegt, dat bij B. en W. een verzoek is
ingekomen van dien heer, om zijn verlof tot 16 Mei e. k. te ver
lengen. Na eenige discussie, waaruit blijkt, dat wel de gemeente
ontvanger voor het administrative dier werkzaamheden zorg draagt,
maar dat er noodzakelijkheid bestaat te voorzien in het toezigt op
de dienst, wordt besloten, dat, bij afwezigheid des controleurs,
dit toezigt door den Wethouder, Voorzitter der commissie voor de
gemeente-belastingen zal plaats hebben.
De heeren Janzen, Strootman en de Voorzitter spreken nog over
de herstelling der kanaalboorden; de heer Strootman dringt aan op
eene spoedige en afdoende verbetering van den dijkweg. Hierop
wordt door den Voorzitter de openbare vergadering opgeheven, en
de zitting met gesloten deuren voortgezet.
HELDER en NIEUWEDIEP, 14 Mei.
Voor de verkiezing van 2 leden voor de Prov. Staten
zijn gisteren alhier 137 stembiljetten ingekomen.
Naar men verneemt, heeft jl. Zondag nacht alhier
eene geweldige vechtpartij tusschen Hollandsche en Belgi
sche visschers, plaats gehad. Ongeveer een honderdtal
streden tegenover elkander, toen de nachtwachts in tijds de
strijdende partijen uit elkander dreven. Een bejaarden IIoll.
schipper, die pogingen aanwendde, zijne lieden naar boord
te lokken, zijn geweldige slagen toegebragt. Een Belgis,
visscher is, wegens verzet, door de nachtwachts in verze
kerde bewaring genomen. Aan de schippers is gelast, de
haven voor alsnog niet te verlaten en zelfs niet te verhalen,
waarop van wege het wachtschip toezigt wordt gehouden.
Gisteren namiddag zijn op Zr. Ms. drijvende batterij
Neptunus aangekomen, om aldaar te embarqueren, 20 mi-
litiens der zeemilitie. Vrijdag a. s. worden er nog 80 verwacht.
Heden is van hier vertrokken het schip Willem Hendrik.
kapt. Beckering, waarmede weder verscheidene inwoners van
ons vaderland naar de Kaap de Goede Hoop verhuizen.
In de zitting der Tweede Kamer van jl. Maandag
zijn achtereenvolgens de aan de orde gestelde naturalisatie-
wetten aangenomen. Het wetsontwerp, betreffende den
aanleg van den spoorweg LeidenWoerden, waarover dc
discussiën reeds in de vorige week waren aangevan«'en,
O O 7
maar waarvan de behandeling, uithoofde van het vertrek
des ministers van Binnenl. Zaken naar Enschedé, was
verdaagd, werd thans in stemming gebragt en met 37 tegen
21 stemmen verworpen. In de zitting van Dingsdag is de
beraadslaging over het Vde hoofdstuk der staatsbegrooting
(Binnenlandsche Zaken) aangevangen. Ingekomen een wets
ontwerp tot onteigening van perceelen voor den aanleg van
den spoorweg van het Nieuwediep naar lietNiedorper Verlaat.
Nopens de veldgewassen in de omstreken van Hoorn
worden van alle zijden de gunstigste berigten ingewonnen.
De hooibouw belooft veel; de vruchtboomen, waaraan die
environs zoo rijk zijn, zullen, zonder onverhoopte omstan
digheden, een oogst leveren als in de jongste jaren niet
plaats had'. Ook de zaden staan meer dan naar wensch,
terwijl de moesgronden zich op het weelderigst vertoonen.
Zr. Ms. stoomschip Ardjoeno, liggende aan 's Rijks
werf te Hellevoetsluis, wordt naar men zegt met den meesten
spoed in gereedheid gebragt, om geschikt cn gereed te zijn
voor het geval, dat de Japanesche gezanten met hun gevolg
gebruik wenschen te maken van dien bodem, tot het doen
der zeereis van Engeland naar Nederland.
Door den krijgsraad van Noordbrabant is dezer dagen
een brigadier van de dragonders veroordeeld tot eene een
zame opsluiting, gedurende den tijd van zes maanden. Het
voorval, dat tot deze veroordeeling aanleiding gegeven
heeft, droeg zich op de volgende wijze toe:
Een soldaat van het 6de regiment Infanterie, ontmoette
te Breda op de straat zijne voormalige beminde. De man
was in kennelijk beschonken toestand en begon al spoedig
zijn vroeger liefje min of meer te mishandelen. Toevallig
komt daar juist een brigadier der dragonders, die later
naar de hand en het hart der schoone had gestaan; hij is
ook wel een weinig door drank verhit, maar toch bedenkt
hij zich niet lang en trekt partij tegen den infanterist.
Het gevolg was, dat laatstgenoemde verscheidene wonden
ontving, naar het hospitaal werd vervoerd en langen tijd
kan wachten eer hij zijne wapens weer hanteren kan. De
brigadier werd gevat en krijgt zes maanden tijd om over
dit voorstel ernstig na te denken.
Als iets buitengewoons deelen wij mede, dat zich op
de gemeente-weide te Havelte, thans eene zwarte ooijevaar
bevindt. Rustig en vertrouwelijk stapt hij er rond, alsof
hij zich volkomen bewust is, dat hij hier dezelfde burger-
schapsregten heeft als zijne witte vriendin, die hem bestendig
vergezelt.
Uit Ootmarsum wordt dd. 10 Mei. het volgende gemeld:
De brand, welke de stad Enschedé den 7den dezer trof,
is reeds alom bekendevenwel wil ik, als ooggetuige van
de ramp, eene schets geven.
Te 3 uur des namiddags zag men van hier in de rigting
van Enschedé een zwaren rook optrekken; algemeen werd
gedacht, dat de groote katoen-stoomspinnerij in brand
stondlater was men van meening, dat 14 huizen verbrand
zouden zijn. Gisteren morgen begaf ik mij derwaarts, maar
hoe schrikwekkend, hoe ijselijk was het uitzigt dezer eens
zoo schoone stad! Waar men de oogen heênsloeg, zag men
puinhoopen, nog vlammend, nog rookend; de vuurgloed was
nog zoo erg, dat men er niet digtbij kon komen; geen huis
is in de stad meer te zien; letterlijk alles is verbrand; het
is schier ondoenlijk, te schetsen wat men daar ziet; zelfs
de aanschouwer kan te naauwernood de mogelijkheid be
seffen, dat in 7 a 8 uur tijds eene massa van 8 a 900
meest kolossale gebouwen zoo vernield konden worden;
men ziet den heer en den knecht, de dames en de meiden
bijna zonder onderscheid; van de voornaamste heeren ziet
men eenigen op klompen, anderen met een schoen en een
pantoffel aan de voeten; slechts enkelen hebben meer gered,
dan de kleederen, welke men aan het lijf had.
Een massa gefabriceerde goederen is vernield; aan red
ding was niet te denken, wie nog tegenwoordigheid van
geest had en trachtte eene wagenvracht te redden, kon de
stad niet ontkomenzoo ziet men in vele straten overblijf
selen van beladen wagens liggen, waarvan door de hitte de
hoepels van de wielen sprongen en in elkander vielenvan
ameublement is zoo weinig gered, dat het niet noemens
waard is. Van menschenlevens heeft men tot nu toe slechts
één, namelijk dat van eene bejaarde vrouw, te betreuren.
Het tafereel is inderdaad niet te beschrijven, want hoe
treurig het medegedeeld wordt, is ieder geval nog duizend
maal erger. Er is dadelijk getelegrapheerd aan den com
missaris des konings in deze provincie, die onmiddellijk op
reis ging, en reeds te middernacht op de plaats des onheils
aanwezig was. Juist acht dagen vroeger ontmoette Z. Exc.,
in tegenwoordigheid van Z. M., deze schoone stad in vollen
bloei, in hartelijke vreugde en gulle vrolijkheid; alles was
even heerlijk met bloemen getooid, en nu, helaas, is alles
door het vuur vernield, alles verbrandslechts 4 stoomfa
brieken zijn gespaard.
Vreemdelingen van omliggende plaatsen ziet men er in
i menigteer worden brood en andere levensmiddelen voor
de eerste behoeften uit alle environs heengezonden; zoo
gaat van hier heden nog eene vracht brood derwaarts, en