buitenland!
EENE GEVAARVOLLE URE.
toepasselijke rede aanvaard. Kr is eene commissie benoemd, belast
met het ontwerpen van een adres van antwoord op de troonrede,
bestaande uit vijf leden. De commissie heeft haar ontwerp reeds
ter tafel gebragt.
Men verwacht, dat heden (Zaturdag) door den minister van
Financiën, de begrootiugs-wetten voor het jaar 1863 zullen worden
aangeboden.
De volksbeweging te Leiden mag als geëindigd worden be
schouwd. Door de gepaste en krachtige maatregelen van het ge
meente-bestuur en den garnizoens-kommandant zijn verdere onheilen
voorkomen. Er hebben vele arrestatiën plaats gehad, doch de rust
is verder niet verstoord.
-In de Eoomsch-Katholijke kerk te Broekhuizen, in het arron
dissement Roermond, is onlangs een brand uitgebarsten, waardoor
het hoofd-altaar met de zich daar achter bevindende kast, waarin
de heilige vaten bewaard worden, een prooi der vlammen is ge
worden. De vlam heeft zich van daar verspreid langs het gewelf,
tot aan het orgel, waardoor al de orgelpijpen, benevens het hout
werk, verbrand en gesmolten zijn. De oorzaak is nog onbekend,
doch men veronderstelt, uithoofde dien dag een processie heeft plaats
gehad, dat op het zeggen van spelende kinderen, die het gordijn
nabij het hoofd-altaar in brand zagen staan, dat dit door het
voorbijgaan met waskaarsen is geschied en dat zoodoende de vlam
zich tot het altaar heeft verspreid, vervolgens langs het gewelf tot
het orgel en zoo door het zeilgat naar den toren, alwaar een balk,
die vlam vatte, spoedig door behulp van brandspuiten, is gedoofd.
Uit Suriname berigt men van 20 Aug. dat de Apeldoorn den
9den van de reede is gestevend. Na bij fort Amsterdam ten anker
te zijn gekomen en den lOden bij Braamspunt met het geschut
schijf te hebben geschoten, is het dien avond ten 6 ure naar Ne
derland vertrokken.
Den 22 Julij was te Lacjnayra aangekomen Zr. Ms. schoener
At talante, komm. luit. ter zee 2de kl. G. Bijl de Yroe.
De italiaansche regering heeft besloten om generaal Garibaldi, de
held en bevrijder van Italië, voor het hof van assises te doen teregt
staan. Zonderlinge loop der omstandigheden in het leven, voorwaar
Slechts maanden liggen er tusschen het toen en het thans; toen
werd de man, die zijnen vorst millioenen onderdanen had geschon
ken, door de regering geloofd en geprezen; toen werd hem de dic-
tatorale magt in Zuid-Italië opgedragen, en zijn naam met gulden
letteren in het geschiedboek van zijn vaderland geschreven toen
werd hij op zijne reize op bloemen en kransen en vreugdegejuich
onthaald; en thans ligt hij gewond, gewond door het vuur, dat
zijne landslieden deden ontbrandenthans ligt hij gewond, maar
niet in een prachtig paleis, zoo als hij er vele voor zijn vorst heeft
veroverd, neen in eene gevangenis, als een kwaadwillige bewaakt
thans wordt hij gedaagd voor een geregtshof, omdat hij, getrouw
aan de beginselen van zijn koning en werkzaam ter vervulling van
het wachtwoord des keizers .- Italië moet vrij zijn tot aan de Adri-
atische Zee, is werkzaam geweest om die beginselen toe te passen,
die profecij te vervullen. Geen wonder dat de engelsche dagbladen,
niet gewoon om te vleijen, en daardoor vorstengunst af te smeeken,
hunne verbazing, ja hunne verontwaardiging niet kunnen verbergen,
maar die luide openbaren.
Als van zelve denkt men bij zulk een feit aan de regering van
Italië, aan Victor Emmanuel en zijne ministers, met liatazzi aan
het hoofd, die toch van alles de verantwoordelijkheid dragen. Wel
is het zoo goed als zeker, dat, bij de behandeling dezer zaak voor
een regtbank, de generaal zal worden vrijgesproken; maar het is nog
de vraag of er regters zullen gevonden worden, geneigd om die zaak
in overweging te nemen.
En al is dit het geval ook, zal het ministerie zich kunnen ver
antwoorden voor het parlement, wanneer dit te eenigen tijd ver
gadert Zal het gouvernement bestand zijn tegen de uiting der
publieke opinie, die zich al te duidelijk reeds thans laat hooren en
zich zeker niet verloochenen zal, als haar stem door 's regters uit
spraak wordt bekrachtigd?
De heer de la Guéronnière, bekend als schrijver van belangrijke
brochures over de italiaansche aangelegenheden, heeft in den jongsten
tijd niet weinig gerucht verwekt door zijne artikelen in la France,
een fransch dagblad. De omstandigheid, dat in zijne woorden dik
wijls de woorden des keizers worden gezien, wiens vriend en raads
man hij is, doen groote waarde hechten aan de beginselen, die hij
verkondigt en verdedigt. liet doel, dat hij met zijn jongste schrij
ven beoogde, was om terug te komen op de bepalingen van het
tractaat van Villa-Franca. Maar hij vergeet, dat de omstandig
heden met der tijd steeds veranderendat de koning van Italië als
gedwongen is te erkennen, dat Rome de hoofdstad van één eenig
Italië moet worden en dat zijne opmerkingen, met het oog op de
werkelijkheid, aldus niets meer dan een medelijdenden glimlach
kunnen ontlokken. Zijne artikelen bevatten in het oog der engel
sche dagbladen weinig meer dan ijdele klanken.
Na Italië boezemen Pruissen en Noord-Ameriha in de jongste
dagen een bijzonder belang in. In Pruissen heeft de regering bij
de debatten in het huis der afgevaardigden een gevoelige nederlaag
geleden, daar een voorstel der budget-commissie, tegen welks aan
neming zij dringend had gewaarschuwd, met 273 tegen 68 stemmen
is aangenomen.
In Amerika schijnt de strijd in hevigheid toe te nemen, terwijl
de zuidelijken, die steeds verdedigend te werk gingen, thans de
aanvallende partij zijn geworden.
Uit Leuven wordt berigt, dat de directeur der bank van lee
ning aldaar, die zich voor eenige dagen met een bedrag van 2 a
300,000 frs. uit de voeten heeft gemaakt, door de geheime policie
te Londen is gearresteerd en eerlang' naar Leuven zal overgebragt worden.
Aan het station van Houdeng-Aimeries Belg ieis, het vol
gende ongeluk voorgevallen. Op den oogenblik, dat een trein zich
in beweging zou stellen, wilde een baanwachter, Frans Dervale
genaamd, den stoker spreken en te dien einde op den locomotief
klimmen. Eenigzins beschonken zijnde, stapte hij echter mis, ver
loor liet evenwigt en viel, met dit noodlottig gevolg, dat hij onder
den locomotief teregt kwam, waardoor hem het hoofd en de armen
werden verpletterd. Dervale was weduwnaar en laat drie behoeftige
kinderen achter.
Gedurende de verloopene week hebben te Londen 1138 sterf
gevallen en 17 72 geboorten plaats gehad.
In de den 15 dezer door de koninklijke commissarissen ge
houden vergadering, is de sluiting der wereldtentoonstelling defini
tief op 1 Nov. vastgesteld. Naar het zich laat aanzien, zal de
tentoonstelling een deficit van 20 a 25,000 opleveren, dat dooi
de borgen zou moeten gedekt worden, indien de aannemers, de hh.
Kelck en Lucas, zich niet edelmoedig hadden betoond. Zoo als
namelijk reeds vroeger is gemeld, hebben die heeren bij contract
bedongen, dat hun, boven den huurprijs van 200,000 voor het
gebouw, moet worden uitgekeerd al wat er tusschen de 400,000
en 500,000 zou worden ontvangendoch thans hebben zij zich
bereid verklaard, om zooveel van het hun toekomende te laten vallen,
als noodig is om de borgen geheel schadeloos te stellen.
Het standbeeld van den beroemden ingenieur George Stephen-
son, dat te Neiccastle wordt opgerigt, is voltooid en zal eerstdaags
door lord Bavensworth worden onthuld.
Uit Reinhardsbrunn wordt gemeld, dat de gezondheidstoestand
van koningin Victoria, door haar verblijf in het heerlijke Thuring-
sche woudgebergte, zeer is verbeterd, zoodat zij er thans vrij wel
uitziet. Geregeld tweemaal per dag rijdt zij uit, zelfs wanneer de
weersgesteldheid minder gunstig is. Hare zonen doen dikwijls fik-
sche wandelingen te voet. Voor eenige dagen had de 12jarige prins
Alfred het ongeluk, op eene dezer wandelingen het been te verstuiten,
zoodat hij naar huis moest worden gedragen.
-Onderscheidene duitsche bladen deelen het volgende verbazing
wekkende voorbeeld mede, betreffende eene monomanie van brand
stichting, welke een nader onderzoek allezins waardig is, Sedert
drie maanden werd eene streek in Galicie hevig en veelvuldig door
brandrampen geteisterd, zonder dat men er den dader van kon ont
dekken. Eindelijk werd deze betrapt, terwijl hij reeds aan zijne
tiende brandstichting was. Het was een jongentje van nog slechts
9 jaren. In hechtenis genomen zijnde, verzekerde hij, op zekere
uren van den dag een zoo sterken aandrang tot brandstichting te
gevoelen, „dat het hart hem in het lijf brandde," totdat hij aan
dien aandrang gehoor gaf. In eene dezer vlagen had hij den 16 Junij
drie malen, doch te vergeefs, getracht het huis van zijn stiefvader
in brand te steken, hetgeen hem echter den volgenden dag gelukte,
ten gevolge waarvan 36 woningen en eene synagoge eene prooi der
vlammen werden. Den 1 Julij stichtte hij in eene school brand,
waardoor 27 huizen in de asch werden gelegd. Acht dagen later
deed hij hetzelfde in een huis, waar echter de brand spoedig geblusclit
werd. Weder acht dagen later beproefde hij in een tuin brand te
stichten, hetgeen hem echter niet gelukte. Den 3 Aug. ontstak hij
brand in een hoop splinters en stroo, welke hij te midden der puin-
hoopen van eene vroeger door hem gepleegde brandstichting aantrof.
Den 4 Aug. stak hij weder een huis in brand, en werd den volgenden
dag gearresteerd, op den oogenblik, dat hij dit in een ander huis wilde
doen. De door hem aangerigte schade wordt op 11. 32,000 begroot.
Het was in de maand Julij des jaars 1856, toen liet Amerikaaiasehe oorlogs
fregat Jamestotcïi, dat destijds in de Afrikaansche wateren gestationeerd was,
op de reede van St. Philippe de Bengucla, aan de westkust van Zuid-Afrika,
stil voor anker lag en de officieren van dien prachtiger* bodem overvloedige
gelegenheid hadden, om zich op allerlei wijzen te vermaken, en den tijd, ja ook
soms de verveling, die hen nu en dan kwam plagen, op de een of andere manier
zoo goed mogelijk te verdrijven. „Op een schoonen avond zaten wij," dus
verhaalt een dier zee-officieren, „op het dek hijeen, over allerlei zaken te keuvelen en
hedaard onze eigaar te rooken, toen het bezoek van den kapitein van een aldaar
mede voor anker liggenden koopvaardij—schooner, eene vrolijke afwisseling in
ons gezelschap bragt. Kapitein Dunlop, een dier lange, stevige mannen, als
men bij uitzondering in Kentucky, zijn vaderland, vindt, liad reeds de vijftig
ver achter den rug en begon al te grijzenmaar was nog krachtvol en vlug,
en de vermoeijenissen van zijn veelzins bewogen leven, hadden zijn ijzersterk
gestel in geencn deele kunnen schokken. Weldra hadden wij kennis met elkan
der gemaakt. De kapitein, die anders voor zeer spaarzaam met zijne woorden
hekend stond, vertelde niet dan hoogst ongaarne van zijne lotgevallen en ont
moetingen, maar had nu, ouder onze offiieieren, een oud vriend van zijne jeugd
gevonden, de grog deed het overige, en weldra zaten wij in een vertrouwelijke!!
kring om hem heen en hoorden hem met zeker welgevallen verhalen
„Wij verlieten de oevers van den Arnaga-rivier," dus bcgou hij, „en zetten
koers naar het Zuiden. Ofschoon ik daarbij een grooten omweg in het binnenste
gedeelte van Afrika maakte, geloofde ik echter, cr niets hij te zullen inboeten,
overtuigd als ik mij hield, langs dien weg de aan de grenzen van het groote
Tafelland, in het gebied der (Jhagga-negers, liggende goudmijnen, te zullen
aantreffen en daar een hoogst voordceligen ruilhandel met de inboorlingen te
zullen kunnen drijven. Tegen den avond, na een gloeijend hceten, in eene barre
woestenij doorgebragten dag, had onze kleine karavaan den breeden gordel Jvan
een boomrijk gebergte, niet ver van den Monbaza, bereikt. Eene kleine heek
kronkelde aan den voet van het gebergte en de plantengroei vertoonde
zich overvloedig en friscli. Het was, met e'en woord, eene hoogst aangename-
rustplaats, welke wij ons gelukkig achtten, hier gevonden te hebben.
Ofschoon wij nog genoegzaam vier uren vóór ons hadden, eer de duisternis
viel, hadden wij, zoowel als onze paarden, volstrekte behoefte aan rust en be
sloten, die dus ook zoo spoedig mogelijk te nemen. Een goede plek, om onze
paarden te laten weiden, was weldra gevonden. Reeds steeg de vlam van ons
vuur helder omhoog en draaiden wij al eenige in den loop van dien dag ge
schoten vogels, waarvan wij ons een lekker soupétje beloofden, lustig aan het
spit, terwijl eenigen van ons gezelschap wat water uit de naburige heek gingen
scheppen, toen ons eensklaps een van den kant der woestijn komend hevig ge-
druisch deed opschrikken. Ik zelf sprong terstond overeind, greep mijne buks
en snelde naar den rand van het bosch, alwaar zich een toonecl aan mijn oog
voordeed, dat mijn geheelen inwendigen mensch op allerlei wijze in beweging
bragt: ik verschrikte, stond verbaasd en verblijdde mij te gelijker tijd.
Daar kwam eene kudde olifanten de vlakte af draven. Hun snuit hielden zij