BUITENLAND. GEORGE SAND. Het groote nieuws van den dag is de omwenteling in Grieken land, sinds lang voorbereid en voorzien. Sedert geruimen tijd toch heersclite aldaar eene groote mate van ontevredenheid tegen de be staande regering. Die ontevredenheid, die zich voor jaren reeds begon te openbaren, ze werd vroeger slechts tot openbaar verzet van oen gedeelte des lands beperkt, gelijk voor eenigen tijd te Nauplia. Thans echter is de opstand algemeen, de troepen hebben zich in den nacht tusschen 23 en 21 dezer met het volk verbroederd. Koning Otto heeft afstand gedaan van den troon, ten gunste van zijn broeder. De voorloopige regering heeft eene proclamatie uitgevaardigd, waarbij zij verklaart, namens het volk en het garnizoen, de regering te aan vaarden, terwijl de dynastie vervallen wordt verklaard van den troon. Br is eene nationale vergadering bijeengeroepen. De heer Maurooor- dato is tot president benoemd. Men merkte een algemeene geestdrift op en de openbare orde werd gehandhaafd. Belangrijk mag deze gebeurtenis heeten, zoowel voor het land zelve als voor geheel Europahetgeen toch in Griekenland geschiedt kan welligt gevolgen hebben in naburige staten. Opmerkelijk mag men het heeten, omdat men het land, sedert 1453 onder turksche heerschappij, en daaraan door den opstand van 1821 onttrokken, na de onafhankelijkheidsverklaring van 1829 gelukkig had mogen rekenen. Toch schijnt het, dat de natie zich met den haar opgedron gen koning Otto van Beijeren evenmin gelukkig heeft gezien, als zij reden vond over de turksche overheersching hare bijzondere tevre denheid te betuigen. Bij eene goede regering, die de bronnen van welvaart der bevolking weet op te beuren, zou dit land, dat ruim 1 millioen menschen telt en de schoonste voortbrengselen van olie, wijn, boomwol, honig, was en zuidvruchten oplevert, een tijdperk van bloei kunnen intreden. Bij het belangrijke van het grieksche nieuws, verminderen de beschouwingen der dagbladen over de italiaansche qusestie aanmer kelijk in waarde. Nieuws wordt daaromtrent volstrekt niet mede gedeeld. Uit Engeland wordt alleen de teleurstelling gemeld, dat de kabi netsraad te Londen niet heeft plaats gehad. Deze omstandigheid heeft weder aanleiding gegeven tot dagbladen-geschrijf over de reden van die teleurstelling. Men gelooft dat Engeland de onzijdigheids- politiek wil blijven handhaven. Men zegt, dat er in het volgende jaar te Parijs een nieuw werk van Victor Hugo in het licht zal verschijnen, getiteld: 93. De nieuwe Turksche gezant Djemil-pacha, die dezer dagen te Parijs is aangekomen, voert zijn harem, eene uit 7 dames bestaande succursaal, mede. Men kan begrijpen, welk eene opschudding deze tijding in de groote en halve wereld demi-monde maakt. De dandies droomen reeds van Oostersche avonturen met grimmige gesnedenen en odalisken; de hoogere loretten-wereld se mesure les rangs blikt naar den zakdoek; de hofdames en de schoonen van het corps diplomatique hopen, in alle eer en deugd, in de geheimzinnige verveling van een echten harem te worden ingewijd. In elk geval zal Djemil-pacha de leeuw of veel meer de haan van het saizoen worden en men kan reeds thans voorspellen, dat hij en zijne gouden kooi in dezen zoo dorren tijd eene rijke stof tot alle slechts denkbare goede en slechte calembourgs en bon mots zullen opleveren. De Echo de Vérone bevat het volgendeEen paar ratten heeft in drie jaar 651,053 levende jongen voortgebragt. Deze 651,053 gebruiken aan voedsel zoo veel als voor 65,000 menschen genoegzaam zou zijn. Om tot die getallen te komen, stelt het blad, dat eene rat jaarlijks 8 maal jongen voortbrengt; wanneer men dit op 14 maal stelde, dan zou men tot een cijfer van 1,015,048 ratten komen, die meer graan zouden opeten dan 101,504 menschen. Le Progrès meldt, dat de maire van eene gemeente bij la Palisse (departement Allier), drie zoons heeft, waarvan de eerste geboren is 28 Jan. 1S04, de tweede 28 Jan. 1814 en de derde 28 Jan. 1824. De twee eersten zijn gehuwd op den 28sten Jannarij en de laatste heeft besloten, om, wanneer hij ooit huwt, dit niet dan op 28 Januarij te doen. Twee heeren, die tijdens den jongsten storm, te Londen plaats hadden genomen boven op een omnibus, geraakten toen zij de Black Friars-brug over reden, in de telegraafdraden verward, en een van beiden zoo erg, dat hij letterlijk verworgd werd. De Times bevat een brief van zekeren heer Nichols, waarin wordt betoogd, dat, sedert de gedwongen frankering is ingevoerd, de post-administratie zich minder moeite geeft, onduidelijk gea dresseerde brieven aan hun adres te bezorgen. In vroegere tijden, zegt hij, was een litterarisch gevormd gentleman bij de adminis tratie aangesteld, dien zijne vrienden, naar den regel lucus a non lucendo, „den blinden man" noemden, omdat hij de bekwaamheid bezat, de meest onduidelijkste adressen met vlugheid te lezen. Des tijds gebeurde het b. v., dat een brief, met het adres „Sromfridavi, Londres," per post aankwam en behoorlijk ten huize van den voormaligen president der Itoyal Society, sir Humphry Davis, be zorgd werd. Thans echter komen honderde brieven aan hun adres niet te regt. Het port is vooruit betaald en het is nu der admi nistratie onverschillig, wat er van de brieven wordt. Vroeger ging een brief met een onduidelijk of onjuist adres van het paket van den eenen brievenbesteller in dat van den anderen over, en men werd niet moede den geadresseerde te zoeken, tot zij alle William-, of King-, of Queenstreets der hoofdstad hadden doorsnuffeld. Thans echter handelt men geheel anders. „Ik woon sedert meer dan 40 jaren," dus schrijft de heer Nichols, „in No. 25, Parlement-street, en gedurende al dien tijd stond mijn naam op de deur te lezen doch doordien een correspondent, uit achteloosheid, zijn brief aan No. 45 adresseert, komt de brief niet te regt en de besteller rap porteert eenvoudig aan het hoofdbureau „Niet bekend in No. 45." Nu is een van beiden waar: uf de bestellers zijn minder intelligent dan vroeger, of zij hebben bevel ontvangen, zich tot de dienst van een automaat te beperken. Doch als men hen op die wijze doet gelooven, dat een brief, die de minste moeite veroorzaakt, mag worden weggeworpen, welk ceue verzoeking is dit dan niet voor deze klasse, om zich aan die briefverduisteringen schuldig te maken, waarvan wij in den laatsten tijd zooveel hebben vernomen." Men meldt, dat in de jongst te Weenen gehoudene zitting der plaatselijke commissie van geneeskundig toevoorzigt, het beroep van den heer Johann Hoff, brouwer te Berlijn, is verworpen. Hij was namelijk veroordeeld tot eene boete van 25 flor. wegens „kwakzalverachtige aankondiging van zijn Malz-Extract." Tevens is hem te kennen gegeven, dat, bij „voortzetting van de aankondi ging van het Malz-Extract als geneeskrachtig middel," aan hem zal worden ontnomen de concessie voor den verkoop van zijn fa brikaat, „welke uitsluitend is verleend voor den verkoop van het Malz-Extract als voedingsmiddel en drank." Berigten uit Stuttgart bevestigen, dat de koning van Wurtem- berg (vader van de koningin der Nederlanden), zich eerlang, waar schijnlijk in het begin der volgende maand, naar Nizza zal begeven, om aldaar den winter door te brengen. De geneesheeren hebben namelijk Z. M. aangeraden, onder een zachter klimaat de genezing van een hardnekkig hoesten te zoeken. Te Mannheirn is weder een offer van het spel gevallen. Een jongman uit Constanz, die aan de speelbank te Wiesbaden alles verloren had, heeft er zich door een pistoolschot van het leven beroofd. - In een onzer vorige nommers gaven wij, met het oog op de tijdsomstandigheden een overzigt van de Deensche zeemagt, voor zooveel betreft het materiëel, en dat wel in betrekking beschouwd tot de nieuw geschapen pruissische marine. Als een vervolg daarop dienen de volgende opgaven: ontleend aan officiële bronnen, die de sterkte van het personeel der zeemagt van beide natiën doen kennen. Het personeel der deensche vloot bestaat uit 1 vice-admiraal, 2 schouten bij nacht, 26 kapiteins ter zee, 23 kapitein-luitenants, 85 luitenants ter zee en ongeveer 40 adelborsten; bovendien nog 3 werfdirecteuren, 173 matrozen, 265 artilleristen, 329 werklieden op de werven en 997 handwerkslieden. Behalve de officieren dus 1764 man. Pruissen heeft 48 dek-officieren 1ste en 2de klasse, 908 onder officieren en matrozen en 260 scheepsjongens. Mariniers heeft Eene marken niet, terwijl Pruissen een bataillon bezit, dat op voet van vrede 22 officieren en 448 onderofficieren en manschappen telt. Pruissen wordt door Eenemarken overtroffen in hoeveelheid van het materiëel, in het aanwezen van een grootsch marine-etablisse ment als dat van Kopenhagen, en zijne voor Euitschland gevaarlijke ligging, alsmede in het grooter getal der hoogere bevelhebbers. Daarentegen komt aan de duitsclie marine den voorrang toe, waar men let op de hoedanigheid van het materiëel der vloot, in de talrijker en beter gevormde lagere bevelhebbers en manschappen, op de organisatie der zeeweer overeenkomstig den geest des tijds en op het bezit der vereischte geldmiddelen. Indien Euitschland bij zijn voornemen bestendig blijft en niet verfiaauwt in zijn streven om een duitsclie vloot te scheppen, dan zal het weldra met zijn tegenstander kunnen gelijk zijn, welligt liem overtreffen. De pakketboot, die den 24sten van den Piraeëus vertrokken is, en te Messina is aangekomen, brengt de volgende nadere tijdin gen omtrent de gebeurtenissen in Griekenland mede. De koning en de koningin hebben den 13den per korvet Amelia de hoofdstad verlaten, om eene reis door Messeniè' te ondernemen. Bij hun ver trek was alles rustig en niets deed voorzien, dat eene omwenteling zoo aanstaande was. De eerste ongeregeldheden hebben den 17den in Acliaje plaats gehad. De steden Patras en Missolonglii zijn de brandpunten der beweging. Daar de telegraafdraden zijn afgesneden, heeft men den koning geen kennis kunnen geven van hetgeen er is voorgevallen, en den 21sten is de minister van marine op een oor logschip vertrokken om 11H. MM. te Kalamata te gaan opzoeken. Den 23sten is de opstand ook te Athene uitgebroken; dien eigen dag is de koning vervallen verklaard van den troon. De opstande lingen erkennen, dat de koning steeds getrouw aan de constitutie geregeerd heeft, maar verwijten hem, dat hij nimmer de grootheid en vooral niet de vergrooting van Griekenland heeft gewild. De lei ders der revolutie belmoren tot de aanzienlijkste familiën des lands. Zij verklaren, dat zij niet vijandig zijn tegen den monarchalen rege ringsvorm. Men verzekert, dat het voorloopig bewind eene vereeniging van troepen te Vonitza, op de turksche grenzen, bevolen heeft. Van eene andere zijde meldt men, dat de Porte, op het berigt der gebeurtenissen in Griekenland, besloten heeft, het turksche leger, dat op voet van vrede zou worden teruggebragt, op voet van oorlog te houden. Tevens verzekert men, dat een legerkorps van Konstantinopel het bevel heeft ontvangen naar de grenzen van Albanië op te rukken en Livadië te bewaken, welke grieksche provincie zeer vijandig jegens Turkije gezind is. Nog geen zes post-uren van het oude, sombere Chateauroux, de hoofdstad van het departement de Indre, in het voormalig hertogdom Berry, ligt, op eene zachte glooijing, het kasteel Rohaut. De hooge boogvensters van dat niet over oude, half in Rococo-stijl opgetrokken gebouw, hebben uitzigt op den straat weg, die langs een niet bijzonder groot, maar zeer fraai en uiterst net dorpje loopt, achter 't welk zich vervolgens de weiden en tuinen met het park tot aan de hecreplaats uitstrekken. Hier is de woonstede der beroemdste schrijfster van Drankrijk, die misschien tevens de belangwekkendste van Europa mag heeten. Hier woont mevrouw Dudevant, die, onder den naam van George Sand, bekendheid en vermaardheid heeft verkregen. Dit kasteel Rohaut was het schouwtooneel van haar kïndsch- I heid geweesthier had zij bij haar grootmoeder, mevrouw Dupin de Francueil, de zonderlingste opvoeding genoten, schermen, rijden, schieten geleerd, en op 1 haar wildemanstogten door het land, hare verbeelding met de beelden dier

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1862 | | pagina 2