BUITENLAND.
DE SCHAAPHERDER EN DE GEESTELIJKE.
afdoende maatregelen tc nemen. Alleen wanneer de beschaving
algemeen doorgedrongen is, kan men verwachten, dat men van zelve
de dieren een goede behandeling zal doen wedervaren; maar in
onzen tijd, waarin wij nog zoo verre niet zijn gevorderd, zijn ver-
eenigingen in het belang van eene goede behandeling der dieren en
wettelijke voorschriften daaromtrent, allezins nuttig en noodig te
achten.
Jl. Zondag nacht zijn eenige schapen in den Huisduiuer
polder van een gedeelte der vacht beroofd, die met een mes was
uitgesneden. Een schaap, op eene weide nabij de Begraafplaats,
heeft een steek bekomen, doch niet doodelijk.
Bij besluit van Z. M. is de heer W. van Gigch, op zijn daartoe
gedaan verzoek, met den 15 dezer maand eervol ontslagen uit de
betrekking van leeraar in de hoogere wiskunde bij het Koninklijk
Instituut voor de Marine te Willemsoord.
Z. M. heeft den heer J. D. Franse van der Putte, lid der
Tweede Kamer, benoemd tot minister van Koloniën.
Bij het Departement van Marine werd jl. Dingsdag aanbe
steed: het maken en leveren van een ijzeren drijvend dok, voor de
dienst der Marine in Ned. Oost-Indie. Er waren 17 insehrijvings-
billetten iugekomen. Minste inschrijvers waren de heeren Paul van
Ylissingen St Dudok van Heel, te Amsterdam, ad 366,685, aan
welke firma dan ook, behoudens approbatie, de levering gegund is.
De hoogste inschrijving was die van de firma Bandoiph Elden
Comp., te Glasgow, ad 695,700.
De minister van Financiën heeft bepaald, dat de jaarletter
voor de branding der schepen en vaartuigen, bij hunne meting
voor het regt van patent, in het dienstjaar 1863/64, zal zijn de
gotische letter E.
Bij het Departement van Marine te 's Gravenhage en bij de
Directiën der Marine te Amsterdam, Willemsoord en Vlissingen, is
thans a 75 cents verkrijgbaar gesteld, het boekwerkje, getiteld:
Koninklijke Nederlandsche Marine, jaargang 1863.
De minister van Marine berigt dat de betrekking van Leeraar
in de hoogere Wiskunde bij het Koninklijk Instituut voor de Ma
rine te Willemsoord is opengevallen, tegen eene bezoldiging van
1600 's jaars. Zij die wenschen in aanmerking te komen moeten
bij gezegeld verzoekschrift voor 1 Maart a. s. zich aan het depar
tement van Marine aanmelden.
Men berigt van Cocksdorp, op Texel, dat de lading machine-
deelen van het aldaar gestrande hannoversche schip Wilhelm, kapt.
Ketwich, zonder ongelukken gelost is; er waren stukken bij van
36000 pond.
Aan een particulier schrijven van Curaqao, dd. 7 Januarij,
ontkenen wij het volgende uit de Kolt. Ct.:
„De pokken-epidemie is nu geheel geweken; er zijn ongeveer
800 menschen door die ziekte aangetast geweest, waarvan 230
overleden.
Tot nog toe blijft hier alles onder de slavenbevolking kalm en
rustig. Op eersten Kersdag heeft zich eene deputatie van ongeveer
200 negers naar het Gouvernementshuis begeven met muziek, vlag
gen, bloemkransen, enz., om den gouverneur te bedanken voor de
hun toegezegde vrijheidalles is zeer ordelijk afgeloopen."
Rijk aan belangrijke gebeurtenissen zijn de jongste dagen niet
geweest. Hoofdzakelijk komen de berigten van den dag hierop
neder. Italië schijnt te wachten te hebben de erkenning door Spanje,
hetgeen veroorzaakt is door eene wijziging in het kabinet, ter
gunste van Italië en Frankrijk. Andere berigten evenwel spreken
dit gerucht tegen. Nopens de quaestie van Italië hebben de dis-
cussiën in den fransehen senaat, over het adres van antwoord op de
troonrede des keizers, geen nieuws geleverd, 't Adres is slechts
een weerklank van hetgeen Z. M. zelve heeft gezegd. Welligt dat
in het Wetgevend Ligehaam de discussiën meer helderheid omtrent
de gebeurtenissen van den dag aanbrengenmaar men houde hierbij
wel in 't oog, dat er in Frankrijk tegenwoordig weinig vrijheid
van denken en spreken meer bestaat. Zwijgen is daar gewoonlijk
het best. Men verzekert omtrent de Grieksche quaestie, dat het
overgroot aantal kandidaten de benoeming van een bezitter van
den troon erg in den weg staat. Het doen van eene keuze wordt
dan ook thans zeer moeijelijk. Wie is in staat, al die personen,
hoe ook uit vorstelijk bloed gesproten, te kennen en hunne bekwaam
heden te beoordeelen! Victor Emmanuel, koning van Italië, heeft,
zoo wordt verzekerd, te kennen gegeven, dat hij de kroon voor zijn
zoon aanvaarden wil, ingeval men gezind is, hem daarmede te
vereeren. Mogt die verzekering er toe bijdragen, om den ledigen
troon van een bezitter te voorzien, die het belang des lands tracht
te kennen en te bevorderenDe Pruissische zaken zijn nog
wachtende op harmonie tusschen regering en vertegenwoordiging.
Dat zij bijzonder in den smaak vallen, dit zullen de ministers toch
waarlijk niet durven bevestigen. Het schijnt zoo goed als zeker,
dat de koning het adres van antwoord niet door tusschenkomst
van eene commissie uit het Huis der Afgevaardigden ontvangen
zal. Men is belangstellend nieuwsgierig te vernemen, wat de ko
ning antwoorden zal, als het adres op eene andere wijze dan ge
woonlijk, Z. M. in handen zal komen.
Eene andere zaak is het nu nog, hoe het Pruissisch bewind
handelen zal bij de indiening van het budget, dat thans, zoo min
als vroeger, de goedkeuring der vertegenwoordiging kan wegdragen,
Volgens de theorie van den president-minister zal wel waarschijn
lijk de begrooting ingediend worden, maar ook dit alleen gebeuren,
daar genoemde minister, met het oog op de grondwet des rijks,
alleen eene indiening voor noodzakelijk houdt. De vraag ligt dan
echter voor de hand: „wat zal, in zulk een geval, dan de houding
zijn der natie, die vrij algemeen de gevoelens der Afgevaardigden
deelt?" De zaak van Polen is nog niet beslist, Zooveel schijnt
zeker, dat er eene geregelde voorloopige regering bestaat en dat de
Polen zich in staat van tegenweer pogen te stellen. Overigens zijn
er met iederen dag berigten van belangrijke gebeurtenissen dienom-
trent te wachten.
Naar men uit eene goede bron verneemt, hebben de onder
handelingen met den hertog van Saksen-Cohirgbetreffende de
candidatuur tot den Griekschen troon, tot geen resultaat geleid.
Te Luik greep dezer dagen het volgend aardig voorval plaats.
Een lamme, steunende op zijne krukken, stond sedert maanden op
eene brug aan de haven, de algemeene liefdadigheid, ter leniging
zijner ellende, inroepende. Menig voorbijganger wierp hem geregeld
een geldstuk in de uitgestoken pet. De man maakte werkelijk eene
aardige recette. Maar wat gebeurt er? Weer bedelt hij op jam
merenden toon; weer wordt een wandelaar tot zijne hulpe bewogen
en werpt hem een sou toe. De sou kwam echter bezijden de pet
teregt, tot groote blijdschap van een straatjongen, die, overtuigd
dat de lamme hem niet volgen kon, het geldstuk opraapt en er
meê wegloopt. Eensklaps echter werpt de ongelukkige, door toorn
vervoerd, zijne krukken weg en loopt flink den jongen achterna,
dien hij inhaalt, ferm afrost en den stuiver ontneemt. Alsof er
niets gebeurd was, keert hij naar de brug terug, neemt zijne kruk
ken weer op, neemt zijne gewone houding weêr aan en zet rustig
zijne industrie voort.
Na de maand November 1853, waarin 1 storm van 62
achtereenvolgende uren 127 schepen totaal deed vergaan, kent men,
volgens den heer Auguste Morel, directeur van het Bureau-lnté-
gritas te Parijs, geene noodlottiger maanden dan November 1859,
Januarij 1854 en Januarij 1863. In Nov. 1859 vergingen 391
schepen, in Jan. 1854 350 en in Jan. 1863 327. Tot de laatst
genoemden behooren 5 Nederlandsche en 49 Eransche, terwijl men
van 27 niets vernomen heeft.
Volgens The Newspaper Press Directory bestaan er in Groot-
Brittanniè' 1206 nieuwsbladen, te weten: in Londen 239; in de
provinciën 639, in Wallis 37, in Schotland 142. in Ierland 134,
op de eilanden 15. Van dit aantal komen er in Engeland 46
dagelijks uit, 1 in Wallis, 9 in Schotland, 14 in Ierland en 2 op
de eilanden. In 1861 bedroeg het aantal nieuwsbladen 1102-
Het engelsche blad Hauts Independent maakt melding van het
wrak van een schip, dat bij lagen waterstand, digt bij het dorp
Sicanwick kan worden waargenomen. Dit schip zou tot de deensche
vloot behooren en dateren van den tijd van koning Alfred den
Groote, die van het jaar 871 tot het jaar 900 in Engeland regeerde.
Volgens de bladen van den Boven-Rijn heeft men in die
streken een surrogaat voor boter uitgevonden, dat alle hoedanighe
den van dit levensmiddel in zich vereenigt en slechts de helft van
den gewonen boterprijs kosten zal. Deze vetstof wordt uit gezui
verde lijnolie bereid, die werkelijk de grondstof van de boter in
zich bevat; zij is bruikbaar in haar natuurlijken toestand en toe
bereid. Bovendien is de smaak zuiverder, belet zij het zwaar worden
van gebak en heeft uit de natuur eene fraaije kleur.
Aan de handelsschool te Offenbach is de stenographie als
facultatief leervak opgenomen. Het onderwijs daarin wordt gege
ven door een bestuurder van het stenographisch instituut te Frankfort.
Te Harpersville, in den staat New-York heeft dezer dagen een
verschrikkelijk ongeluk plaats gehad. Terwijl namelijk een gezel
schap van 37 heeren en dames zich op een naburigen vijver met
schaatsenrijden vermaakte, bezweek de ijskorst en 27 menschen
vonden alzoo jammerlijk den dood.
Te Dalton, staat Massachusetts Yereenigde Staten), hebben
eenige personen eene inzameling gedaan van gebruikt linnen, om
daarvoor pluksel te maken voor de gewonden. De dames, getroffen
over dit edel doel, gaven zooveel linnen lappen als zij slechts bijeen
konden krijgen en manden vol werden naar de liefdadige inzame
laars gebragt. Toen deze eene aanzienlijke voorraad hadden, ver
kochten zij dien aan handelaars in lompen, om er papier van te
maken. Hoe menschlievend
Vervolg en slot van N°. 9).
„Gij zcidet mij gisteren, dat gij naar llaumburg wildet gaan?" liet Born
zich hooren.
„Dat was ook mijn oogmerk," hernam Sielert, „maar al de wegen zijn zoo
goed als versperd, zoodat het bijna niet mogelijk is, er door te komen. In-
tusschen heb ik gisteren goede zaakjes gemaakt, waar ik al een tijd lang van
kan leven. Zie eens," en dit zeggende, hield hij hem een buidel voor, waar
een aantal goudstukken in blonken, „zie, 't zijn thans slechte tijden, handel
en werk staan stil en het houdt er wat aan, geld te verdienen, terwijl men
nog niet weet, welk lot ons boven het hoofd hangt. Met dit geld wil ik
weêr een kleinen haudelgaan beginnen. Hoor eens, hoe ik dat bedacht heb
„Ik weet van uw handel niets af en 't gaat mij ook in het geheel niet aan,"
viel de herder, die met dien man niets verder te doen wilde hebben, hein in de rede.
„Nu, wat scheelt u?" vroeg Sielert, om hem néér te zetten. „Daar heb ik
u juist toe noodig: hoor mij bedaard aan! Zie, het Fransche voetvolk heeft
den Landgraafberg en de gansche hoogte daar ginder bezetals katten zijn zij
den berg opgeklauterd. Daar boven is, zoo als gij weet, weinig te doen, want
niemand vertrouwt de Franschcn; maar ik vrees hen niet. Nu zou ik wel
gaarne wijn en bier met een kleinen wagen naar boven brengen, want dat zou
men mij ruimschoots betalen; maar hoe er te koinen? Zie eens, Born! ik geef
u een van die goudstukken, als gij mij den weg wijst, daar gij gisteren van
spraakt. Wilt gij dat?"
Met klimmende spanning had Born hem aangehoord, terwijl zijn vorschend
oog hem strak in het gelaat staarde. „Ik zou u dien weg wijzen!" riep hij
eindelijk, heftig, uit: „ten einde gij dien aan den vijand zoudtkunnen verraden!"...
„Wees toch geen dwaas, Born! hernam Sielert, met een doortrapten lach.
En al ware dit nu ook inderdaad mijn plan eens? Hè! kom, wij willen ge-
meene zaak maken: ik zal met den vijand in onderhandeling treden en een
eisch doen, en ik beloof u plcgtig, dat zij ons wel zooveel zullen geven, dat
geen van ons beiden zijn gansche leven weêr zal behoeven te werken."
Het bloed steeg den herder naar liet hoofd en overtoog zijne wangen met