BUITENLAND.
INGEZONDEN.
hij met die portefeuille belast, bij welker wederlegging hij door t
Z. M. tot minister van Staat werd aangesteld. Hij was begiftigd j
met het grootkruis der orde van den Nederlandschen Leeuw, met
de ridderorde van St. Anna 1ste kl. van Rusland en der orde van
Medjidié 1ste kl. van Turkije. De overledene muntte uil door
veelvuldige kennis en eene bijzondere welbespraaktheid, terwijl hij
door zijne minzaamheid zich bijzouder onderscheidde.
De wel-eenv. heer Pantekoek, predikant bij de Hervormde
gemeente te Schiedam, beroepen tot predikant bij de Herv. Gemeente
te Leeuwarden, heeft voor dit beroep bedankt.
Te Harlingeti is dezer dagen eene verordening vastgesteld tot
wering der dronkenschap. Hierbij is bepaald, dat ieder, die zich
op den openbaren weg, in kennelijk beschonken toestand vertoont,
gestraft wordt met eene geldboete van één tot vijfentwintig gulden,
met of zonder gevangenisstraf van één tot drie dagen.
In den namiddag van 6'dezer is te Utrecht bij het zoogenaamd
punteren, door eenige jongens buiten de Wittevrouwenpoort, het
stukje hout tegen de slapen van een paard gevlogen, dat in twee
span voorbijreedhet paard viel in bezwijming neder, en was dade
lijk dood; het andere viel er op neder maar kreeg geen letsel.
Het paard was een kostbaar dier.
Hen schrijft uit Almelo: De rijks-ontvanger van het grens-
kantoor te G., gemeente L., is, onder verdenking van opligterij,
den 4 dezer naar het huis van arrest alhier gevankelijk over-
gebragt.
Belangstellend en nieuwsgierig wendt men in den laatsten tijd
bestendig den blik naar Polen heen, met de vraag: hoe zal daar
het einde zijn van de omwenteling, die, hoewel met kracht aange
vangen, een ongelukkig einde doet verwachten. Wel wordt het
gerucht, alsof het revolutionair comité het bevel had uitgevaardigd
om de wapens neder te leggen, wedersproken; maar toch laat het
zich aanzien, dat er gevaar ontstaat voor een gunstigen atloop. In
tegenspraak echter met de vrees voor de algeheele nederlaag der
Polen, verzekert men echter weder, dat er plannen worden gemaakt
om de omwenteling met kracht voort te zetten. Dit schijnt geheel
in strijd met de goede bedoelingen der Eransche regering ten aan
zien der Poolsche zaak. Immers is de regering te Parijs ijverig in
de weer geweest, om die van Rusland te bewegen tot verzoening en
eoncessiën. Hoe de hervormingen echter nog zullen uitgevoerd
worden, ingeval de onderneming tot stand komt, dit zal de tijd
nog moeten leeren.
Nopens de Poolsche qumstie leverden de jongste dagen geene
nieuwe, belaugrijke tijdingen. Wel blijkt daaruit, dat de omwente
ling zich hier en elders aanmerkelijk uitbreidt, dat Mieroslawski
zal trachten zich de verwijdering van Langiewicz zich ten nutte te
maken, om zich, aan het hoofd der omwenteling, een weg te banen
door den benarden staat van zaken heen naar eene betere toekomst;
dat de Engelsche regering aan die van Rusland hare zienswijze heeft
bekend gemaakt en den wensch geuit naar eene nationale regering
in Polen, waardoor de openbare meening in Europa zou worden
tevreden gesteld.
Yerder gewaagt de geschiedenis van den dag, van de moeijelijk-
heden, die een gevolg zijn van de conventie tusschen Pruissen en
Rusland; van den strijd tusschen de regering en de vertegen
woordiging in Pruissen, ten aanzien van de politiek, die omtrent
de Poolsche aangelegenheden door de regering is gevolgd; -van
onderhandelingen, gevoerd over eene verzoening tusschen Italië en
Oostenrijk, en van de gunstige gezindheid van laatstgenoemde mo
gendheid daartoe, omdat Italië daardoor zou toonen af te zien van
zijne plannen ten aanzien van Venetië; van de blijken van rust
en vrede, die zich voordoen in de Donau- Vorstendommen, in strijd
met vroeger daaromtrent verspreide ongunstige berigten; -van
nieuwe oorlogsplannen in Pi oord-Amerika, waar de Noordelijken het
plan hebben gevormd om een grooten voorjaars-veldtogt te onder
nemen.
Ook de Italiaansche qusestie trad in de jongste dagen weder
meer op den voorgrond, toen lord Palmerston te Edenlmrg het luide
verklaarde, dat Rome de hoofdstad van een eenig Italië moet worden.
Voorzeker heeft die verzekering van Engelands eersten minister groot
gewigt, te meer, omdat men in den jongsten tijd eene groote toe
nadering tusschen Italië en Engeland heeft opgemerkt, terwijl de
invloed van laatstgenoemde mogendheid op de eerste hoe langs hoe
meer merkbaar wordt.
Een Gentsch blad verhaalt de volgende anecdote, ten bewijze,
dat de grappen, op den 1 April in zwang, soms een ernstig einde
kunnen hebben. Zekere heer C. is geabonneerd op den Antwerpschen
Pre'curseur en leest daarin schier niets anders, dan de handelsbe-
rigten over koloniale waren, die hem het meest belang inboezemen
Den 1 April jl. kwam hij met zijn Pre'curseur in zijn gewoon ge
zelschap, waar eenige grappenmakers zeer behendig dit blad met het
nommer van 1 April 1859 wisten te verwisselen. De heer C.,
dadelijk daarin de marktberigten naziende, zag, tot zijne blijdschap,
een verschil van 20 centimes in de koffijprijzen, liep onraiddelijk
naar het telegraaf-kantoor en liet eene aanzienlijke order tot den
eours van den dag naar Anticerpen overseinen. Nu is de vraag,
hoe de zaak moet afloopen. Als de heer C., tengevolge van de
grap, verliest, zijn dan de grappenmakers tot schadevergoeding ge
noodzaakt, of moeten zij, in het tegenovergestelde geval, in de winst
deelen? Het vraagstuk is even ingewikkeld, alsof de diplomatie er
zich mede bemoeid had.
Er loopt te Parijs een gerucht, waaraan men evenwel weinig
geloof hecht, dat te Bucharest een zwaard is gevonden, op welks
eene zijde in de Hebreeuwsche taal het volgende opschrift staat
„Geschenk van Jessur aan Absalom, zoon van David." Aan de
keerzijde is ook eene inscriptie, die echter onleesbaar is. Dit zwaard
zou dus aan Absalom hebben toebehoord. Het is, naar het gerucht
zegt, gevonden bij een monnik, die bet in 1807, tijdens de onlus
ten te Constantinopelvan een soldaat had gekocht
Be Prcgrès de Lyon meldt het volgende: Een Portugesche
edelman, de heer da Gama Machado, is in het vorige jaar overle
den. Hij heeft gedurende zijn leven 78 testamenten gemaakt en
tegen het laatste komen thans zijne erfgenamen op. Toen hij ruim
50 jaar oud was, begon hij zich op de natuurlijke geschiedenis toe
te leggen. In zijne woning waren allerlei dieren vereenigd, maar
vooral strekte zijne liefhebberij zich tot vogels uit. De kamer, die
hij, na het begin zijner studiën bijna niet meer verliet, was eene
groote kooi, waarin vogels uit alle oorden der wereld rondvlogen.
Door steeds met dieren om te gaan, had hij een haat tegen de
menschen opgevat. „Het dier, zeide hij, is verre boven den mensch
verheven; het dier is verstandig wanneer het wordt geboren en de
mensch krijgt eerst verstand door opvoeding; het verstand van den
mensch staat beneden het instinct van het dier; de natuur'heeft den
mensch van het verstand beroofd, om het aan de dieren te schen
ken; de godsdienst-oorlogen zijn eene wraak voor de dieren, voor
de minachting, die wij omtrent hen koesteren. Het testament van
dien dierenvriend onterfde zijne erfgenamen voor een groot gedeelte,
want hij had aan eene oude dienstbode eene jaarlijksche rente van
30,000 francs gelegateerd, om zijne vogels te verzorgen. De erfge
namen hebben geëischt, dat de regtbank hem voor krankzinnig
zoude verklaren en het testament vernietigen, doch die eisch is
hun ontzegd.
Het Journal de Rennes meldt, dat een kindje van 4 jaren
zóó bang was bij het zien voorbijgaan van een spoortrein, dat het
eensklaps dood nederviel.
De admiraliteit van Engeland heeft berigt van Suez ontvan
gen, dat het Engelsche oorlogschip Orpheus geheel is vernield. Het
strandde den 7 Febr. bij Manakaow, op de kust van Nieuw-Zeeland;
de commodore Burnett, 22 officieren en 157 man kwamen daarbij
om. Slechts 8 officieren en 68 man redden hun leven.
Te Londen is zekere Dominico Grande in 48jarigen ouderdom
overleden. Deze man rookte den gehcelen dag, van 's ochtends vroeg
tot 's avonds laat. Men vond hem dood liggen, terwijl zijne pijp
nog warm naast hem lag. De geneeskundige commissie heeft ver
klaard, dat het misbruik van tabak zijn dood heeft veroorzaakt.
-- Nabij Orle (Buit-sehland), heeft men eenige overblijfselen der
aloude Bomeinsche volksplanting ontdekt. Er zijn namelijk onder-
aardsche kanalen opgegraven, die volkomen bewaard zijn gebleven
en eene hoogte van 4 a 5 voet hebben. Onderscheidene voorwerpen
zijn daarin gevonden, zooals gebroken vazen met figuren, mozaïk-
roeren, een zegel met opschrift, een bronzen chirurgijns-étui, enz.
-Aan het Journal de Genève ontleenen wij het volgende: Brie
ven die hier, omtrent de opgravingen op de plek, waar eens het
trotsche Pompeji zich verhief, worden ontvangen, behelzen belang
wekkende bijzonderheden. Tijdens de verwoesting vermengden zich
asch en aarde met het binnenstroomende water, en vormden een
vaste kleilaag, die, zich om de gebouwen heêusluitende, daarvan
den afdruk bewaarde. In een huis, hetwelk men uitgroef, hief men
dit leemen omhulsel op en ontdekte een met doodsbeenderen gevuld
hol. Yerder doordringend ontwaarde het oog een ijzingwekkend
schouwspel. Leem en gips hadden zich gesloten om menschelijke
ligchamen, veelligt nog voor het leven daaraan was ontvloden.
De lijken hadden de natuurlijke houding der levenden bewaard.
Aan de voeten van eene bejaarde in elkaar gedokene vrouw lag
een jong meisje, 't hoofd op den armen gebogen en de gevouwen
handen latende rusten in den schoot der grijze. Na achttien eeuwen
vertoonen die gelaatstrekken nog de sporen van den doodstrijd.
Hier en daar steken de beenderen door het .leemen omhulsel heen.
Geen beeldhouwwerk ter wereld is bij magte een indruk te ver
wekken als hier wordt ontvangen. Ook voor de wetenschap zijn
deze opgravingen zeer belangrijk. De kleederen zijn zuiver bewaard
gebleven. Om de beenen zijn gebreide linten gestrengeld. De vorm
van het breiwerk is nog duidelijk zigtbaar. Het jonge meisje draagt
hooge kousen van fijne stof. In de onmiddellijke nabijheid van
deze groep vond men nog een mannelijk en een vrouwelijk lijk.
De man was 6 voet lang en droeg een digten, zwaren snorbaard.
Hij lag op den rug en al waren op zijn gelaat de sporen van den
doodsstrijd nog zigtbaar, toch is het hem ook aan te zien, dat hij
onderworpen het leven uittrad. De vrouw moet eene buitengewone
schoonheid zijn geweest,
An den Heer N. N., an den Burg or tessel.
Meneer
As antwoord op het inzonde stik in de nuwwe Nuwwediepcr krant van den
achtsten van grosmaand, moet ik uwé {je durf ik niet segge, want je bent en
Meneer, die an den Burg weuut) melde, dat ik huis een Tesselaar hen en dat
ik ollan leerd licwskriei' zoo as je spreekt. Je (ik meen uwé) had niet iens
hoeve te zette, in je, och ik meen in uwé's stik: Burg op Tesseldat kon ik
dadelek sienwant lui die an den Burg bij den Fransen Meseu leerd bewwe,
segge ze dat heurlui brieve in zon fikse stiel skrieve. Zie je, as ik bij den
Meseu op skool weest was, zow ik zoo laf en zouteloos niet skrieve, dat bewwe
de rieke luis kienders bij ons boere voor.
Nou moet ik, laakers kicke, icn, twie, drie, vier en een liolve regel over
slaan want deer staan drie woorde: „protesteren" correspondentieen idio-
Unstijl" en deer begriep ik geen sikkepitje van; deer ken ik dus niet op