dan de bevordering der taalkundige wetenschap. Het moet niet
een goudmijn wezen voor de geleerden, maar een bron, waaruit
zich de geheele natie aan den levenden taalstroom kan laven. Het
is bestemd om volledig, ordelijk en duidelijk, tic schatten der moe
dertaal ten toon te spreiden, om aan de praktische behoeften onzer
landgenooten te voldoen, en de uitkomsten, door de taalkunde ver
kregen, dienstbaar te maken aan de ontwikkeling en beschaving van
het Nederlandsche volk. Het is bestemd daarenboven, om te betui
gen van de eenheid der taal, die in de beide deelen van het
Dietsehe vaderland eene zelfde afkomst bewijst; het moet Vlaamsch
en Iiollandsch eens voor al verbinden tot eene gemeenschappelijke
Nederlandsche taal; het moet die eenheid voor de toekomst ver
zekeren, als een plechtanker van duurzame verbroedering. Ziet, dat
is het wat wij bedoelen, dat is de leuze, die onze onderneming in
haar wapenschild voert."
Wij hebben in een onzer vorige nommers een uittreksel op
genomen der redevoering van den heer Groen van Prinsterer gerigt
tegen de bestaande Hoofdcommissie, tot oprigting van een monument,
enz. De Hoofdcommissie heeft het nog niet noodig geacht op de
velerlei gemaakte aan- en opmerkingen te antwoorden. De redactie
van de Nederlandsche Industrieel zegt echter in hare correspondentie, ten
aanzien daarvan, het volgende: „De Hoofdcommissie heeft hare
moeijelijke taak aanvaard onder der vaderen leus: „Eendragt maakt
magt," en, onder die vaan, heeft zij over het gansche land weer
klank gevonden. Intusschen, in dit ondermaansche is niets onver
mengd, en zoo heeft ook de Hoofdcommissie hare bestrijders. Den-
zulken zouden wij het: „Eendragt maakt magt" nog wel eens in
de ooren willen blazen, zoo als ciie spreuk oorspronkelijk luidt en
ten deele op de oude vaderlandsche munt te lezen stond: Concor-
dia pareer rescrunt. - - - discordid maxhnte dilabuntur,d.i. „Door
eendragt worden kleine zaken groot, door tweedragt gaan de
grootste te niet."
Omtrent den nabij Hoorn opgevischten ring wordt gemeld,
dat hij voorzien is van het beeld eens keizers, gekroond met de
keizerlijke kroonaan elke zijde bevindt zich voorts een hart. Deze
beide harten zijn door een slang aan elkander verbonden. Vermoe
delijk is het beeld dat van keizer Karei V.
Den lsteu dezer maand werd te Arnhem de kweekschool voor
onderwijzeressen heropend, nadat deze inrigting, door de ruime
bijdrage der Maatschappij Tot Nut van 't Algemeenop breeder en
hechter grondslagen gevestigd is. Er bevinden zich op deze kweek
school 3-1 kweekelingen, om er hunne opleiding te ontvangen. De
feestelijke opening der lessen werd opgeluisterd door eene kernach
tige rede van den voorzitter des bcstuurs van het departement
Arnhem en door de tegenwoordigheid van autoriteiten en dames.
In de tweede helft dezer maand zullen 35 korporaals-titulair
van het te Kampen gevestigd Instructie-Bataillon, bij de onder
scheidene regimenten Infanterie, ter vervulling van korporaals
vacatures, worden overgeplaatst; terwijl, tegen den 21 Mei e. k.,
een 25tal adspiranten zijn opgeroepen, om, na geschikt te zijn be
vonden, bij het Instructie-Bataillon in dienst te worden gesteld.
Door den onlangs genomen maatregel, om, bij te ontstane vacatures
bij het bataillon, deze slechts voor de helft aan te vulleu, zal, bij
het einde van het 2de kwartaal, dat korps in sterkte ruim 20 man
beneden de tot dusverre bestaande formatie gebragt zijn. Eerst in
het begin der maand Julij e. k. zal er weder eene overplaatsing en
plaatsing bij meergenoemd korps plaats vinden.
Gedurende de maand April zijn te Leeuicarden 34 runderen
aan de besmettelijke longziekte overleden en 17 door de ziekte aan
getaste runderen voor rekening der eigenaars afgemaakt, waarmede
het totaal der gevallen sedert 1 Jan. dezes jaars 270 bedraagt. In
datzelfde tijdvak zijn 10 nieuwe stallen door de ziekte aangetast en
11 veebeslagen gezond verklaard.
BUIIENLAND.
Wat nieuws is er ten opzigte van Polendie vraag is tegen
woordig aan de orde van den dag en maakt dat het overige politiek
nieuws in hare belangrijkheid wordt miskend en achtergesteld. Een
gunstig antwoord, dat een gunstig uitzigt voor de Poolsche zaak
aankondigt, is er echter niet te geven, vooral daarom, omdat de
Russische regering niets wil weten van eenig regt, dat de Polen
hebben op eene constitutie. Die regering beschouwt, in strijd met
den inhoud van de nota's der mogendheden, haar aanbod aan de
Polen, om eene constitutie en constitutionele instellingen te ont
vangen, als een daad van groote vrijgevigheid en goedheid, waartoe
zij zich volstrekt niet verbonden achtte door de tractaten van den
jare 1815. De vertegenwoordiger der staatkunde van het kabinet
van St. Petersburg spreekt dan ook alleen van bepaalde, onvoor
waardelijke onderwerping der Polen en houdt het er voor, dat die natie
zich, door de vleugelen der Russische regering beschut, zeer wel en
zeer gelukkig zou gevoelen, als niet telkens in het buitenland het
tegendeel hiervan werd beweerd.
Het is te wenschen, dat de mogendheden niet rusten, voordat zij
iets goeds voor Polen hebben bewerkt. Zoo netelig de zaak thans
staat, is het te voorzien, dat, zonder de tusschenkomst van buiten,
de Russische regering in haar overmoed zal voortgaan, om met al
haar magt de vrijheidlievende natie weder onder het gestrenge
wettige gezag terug te brengen. Het moge der diplomatie gelukken,
om voor Polen het licht der vrijheid en onafhankelijkheid te
doen opgaan
Het uitzigt op eene conferentie voor de Poolsche aangelegenheden
wordt thans weder besproken, meu schijnt het nog niet eens te
zijn, waar die te houden.
Inmiddels worden er door de staatslieden plannen beraamd, om
nog iets voor Polen te doen. Yan de zijde der Engelsche regering
zal, naar men verneemt, eene nieuwe nota gerigt worden tot de
Russische regering, terwijl Frankrijk nog eens schijnt te willen af
wachten, welke resultaten daardoor worden verkregen.
Heden is het juist de dag, waarop de termijn, door den Russi-
schen keizer gesteld voor de onderwerping der Polen, verstreken is.
Het berigt van zulk eene onderwerping is echter nog niet verno
men, zelfs niet het gerucht daarvan. Thans is het de vraag, of de
czar tot de gedreigde,gewelddadigheden zal overgaan, of dat hij in
de hangende tusschenkomst der mogendheden een voorwendsel zal
vinden, om den gestelden termijn te verlengen. In de hoofdstad
van Polen is tot heden toe alles nog rustig gebleven; maar, ten
blijke dat de regering de zaken daar ook niet meer vertrouwt, zal
thans de stad in militaire districten verdeeld en eene gestrenge
krijgstucht uitgeoefend worden. Niet ougegrond is bij zoodanigen
maatregel de vrees, dat daardoor juist ligtelijk de vlam des oproers
kon uitbarsten.
Nevens de Poolsche qusestie treedt thans bestendig ook Pruisseri s
staatkundige gedragslijn meer in het licht. Wel zal aan i het voor
genomen plan, tot het in staat van beleg verklaren van het groot
hertogdom Posen, geen gevolg worden gegevenwel houdt men het
er voor, dat de betoonde symphatie voor llusland door het tegen
woordig bewind, bij vele ook der meer liberale staatslieden, voor
nationaal wordt gehouden, omdat, tusschen de regeringen van beide
rijken, bijna bestendig zamenwerking heeft bestaan; maar toch is
de verhouding tusschen regering en vertegenwoordiging in de jongste
dagen nog zeer veel verergerd. De minister van ltoon en, in na
volging van hem, al zijne collega's, hebben geweigerd, de zittingen
van het Huis verder bij te wonen, omdat zij zich ongeneigd betoo-
nen, zich aan de orde in de vergaderingen te onderwerpen. Zoo
doende kan Pruissen geschrapt worden van de lijst der constitu
tionele staten.
In September dezes jaars zal te Gent het tweede Congres der
Association internationale pour les progrès des sciences sodales gehou
den en te dier gelegenheid het standbeeld van Jacob van Artevelde
onthuld worden.
Te Parijs is men bezig eene actiën-maatschappij met een ka
pitaal van 62 millioen francs, tot doorgraving der landengte van
Panama, te vormen.
Mej. Carolina V., die tot eene zeer goede familie in Duitsch-
land behoorde, werd door den advocaat 11. uit Parijs ten huwelijk
gevraagd. De ouders van Carolina weigerden, doch de jongelieden
beminden elkander en Amor kent geeue sloten of grendels. Pe
bijeenkomsten werden echter ontdekt en, om aan de kwaadsprekend
heid te ontkomen, vlugtte Carolina naar Parijs, terwijl de advocaat
beloofde, haar spoedig te zullen volgen. Het weinige geld, dat zij
had medegenomen, was spoedig verteerd. Gelukkig was zij goed
met de Eransche taal bekend en verdiende zij iets met van het
Pransch in het Duitsch, en omgekeerd, te vertalen.
De advocaat R. liet niets van zich hooren en Carolina wilde niet
naar Duitscldand terugkeeren. Dezer dagen ontving zij van het
vertalings-bureau, waar zij haar geld verdiende, een Puitschen brief,
die in het Pransch moest worden vertaald en door eene jonge dame
was gebragt. Den volgenden dag kwam zij haar werk niet terug
brengen en er werd door den directeur van het vertalings-bureau
eene boodschap naar hare woning gezonden. Men vond een lijk;
Carolina had zich door kolendamp van het leven beroofd.
De vertaalde brief lag op tafel, met een anderen brief van het
ongelukkige meisje, waarin zij de beweegreden tot haar zelfmoord
opgaf. De Duitsche brief namelijk was van den advocaat R. en hij.
vraagde daarin de jonge dame, die den brief had laten vertalen,
ten huwelijk.
Te Perpignan is den 5 dezer een zoogenaamde bloedregen gevallen.
De équipage van het te Liverpool liggende schip Majestic van
de Koninklijke Engelsche Marine stond dezer dagen op het dek,
om de strafoefening bij te wonen van een matroos, die getracht had
een andereu matroos, die onregtvaardig door den kapitein van het
schip was veroordeeld, te doen ontsnappen. De kapitein gebood
stilte en las het vonnis voor, waarna hij den equipagemeester beval,
den matroos twaalf slagen te geven. De matroos werd op den
zoogenaamden bok vastgebonden. De equipagemeester nam het eindje
touw (cat o'nine tails) en begon te slaan. De ongelukkige matroos
kermde vreeselijk en riep: „Moeder, moeder! wat zoudt ge zeggen,
wanneer gij wist, hoe men mij mishandelt." Toen het twaalftal
slagen was gegeven, gebood de kapitein, nogmaals een twaalftal toe
te tellen, waarop de matroos riep: „Kapitein, wees barmhartig,
denk aan uwe eigene kinderenLagchende gebood de kapitein,
met de voltrekking der straf voort te gaan. Pe matroos kermde
thans niet langer en moedigde zijn beul aan, harder toe te slaan.
De kapitein werd woedend en liet nog twee dozijn slagen geven.
Eindelijk werd de matroos losgemaakt; zijn rug was slechts eene
wond, waaruit het bloed tappelings gudste. De ongelukkige is
bovendien nog tot twee jaren dwangarbeid veroordeeld.
Zoodanige wreedheid wordt, met toestemming der regering, be
dreven in een land, waar diezelfde regeling wetten uitvaardigt tegen
het plagen van dieren en tegen de slavernij.
Men leest in een Engelsch dagblad het volgend verhaal van doodsangst van
een jongen Engelschman, die, in een aanval van slaapziekte, levend begraven
en daarna weder ontgraven werd, om in een amphitkeater ontleedkundige ope-
ratién te oudergaan. Genoemde jongeling, die, als door een wonder, geted
werd, heeft zelf het dagboek van zijnen dood beschreven op de volgende wijze:
„Na langdurige verinoeijenissen werd ik door eene zenuwkoorts aangetast, die
spoedig al mijne krachten uitputte. Iloe zonderling! ik verbeelde mij, dat het
leven, hetwelk langzamerhand mijn ligchaam verliet, geheel in mijne verstands
vermogens overging. Ik w as tot den hoogsten graad van natuurverzn akking gekomen.
„Het oogenblik der definitive crisis naderde; ik gevoelde mij als te midden
van een lichten vuurkolk, waarin de tooverachtigste figuren zich voor mij ver
toonden. Terwijl mijn ligchaam door zenuwtrekkingen bewogen werd, weer
galmde in mijne ooren de uitbarstingen en het gefluit van een vreeselijken
storm. Ik hechtte mij met al mijne krachten aan het leven, hetgeen mij scheen
te ontsnappen, toen mijne gevoelens eindelijk zoo verward werden, dut ik, in
weerwil van mijzelven, mij overgaf aan den slaap en ik verloor weldra alle
levensgevoel.
„Ik weet niet, hoe lang ik in dien toestand verkeerde, toen ik plotseling,
in eene bijna verrukkelijke kalmte, ontwaakte mijn ligchaam trilde van wellustige