INGEZONDEN. MARKTBERIGTEN. gevoelens, mijne zinnen en mijn verstand .varen mij volkomen teruggegeven. „Op dat oogenblik was de doctor mijn bed genaderd en liet zich de woorden: „Het is er mede gedaan!" ontvallen; daarna wierp bij mij een laken over het lijf en ik hoorde het geween mijner troostelooze familie. Toen wilde ik spreken en mij bewegen ik gevoelde met afschrik, dat mijn tong aan het gehemelte was vastgekleefd en dat mijne ledematen, die zeer goed de dekens voelden, waarin ik gewikkeld was, elke bevv ging weigerden: „Hes anderen daags werd mijn lijk gekist; ik bleef gedurende drie dagen zóó liggen, terwijl de vrienden mijner familie hunne coudöleantie-bczoekcn aflegden. Ik hoorde en verstond alles, wat rondom mij gebeulde en van oogenblik tot ■oogenblik hoopte ik vruchteloos, dat dc noodlottige begoocheling, die op mij drukte, zou verdwijnen. „In den morgen van den vierden dag werd ik aan dc lijkbezorgers overgege ven; deze behandelden mij zeer ruw en tocu mij een hunüer met zijn' knie op ■de borst drukte, om mij iu eeue naauuc kist te krijgen, gevoelde ik zulke wreede marteling, dat ik een oogenblik hoopte, dat de mogelijkheid, 0111 mijn lijden uit te drukken, mij zou teruggegeven worden. „He kist werd gesloten, en ik hoorde welhaast het knarsen dér nagelen, welke langzaam in het hout gedreven werden. liet zou mij onmogelijk zijn woorden te vinden om uit te drukken, aan welken afschrik en wanhoop ik toen ten prooi was. Elke slag weergalmde smartelijk in mijn hoofd gelijk een doodsgelui, en kondigde mij het lot aan, hetwelk mij voorbehouden was. „Indien ik nog maar had kunnen roepen, indien ik' zelfs zonder hoop van gehoord te worden, maar had kunnen zuchten! maar neen, terwijl mijne borst en schouders verpletterd werden in de enge kist, terwijl ik gevoelde dat mijn hoofd en mijne gekneusde ledematen het harde hout der kist raakten, moest ik beweeg- en sprakeloos blijven. „Men kwam mijwelhaast halen en plaatste mij op den lijkwagen, die voort reed en mij naar het kerkhof voerde. Op dit oogenblik wilde ik eene laatste poging doen om mij te bewegen; doch vruchteloos. Hf voelde, hoe ik neerge laten werd iu de diepte, waarin men mij ging begraven, en terwijl men mij er langzaam in liet neder zakken, hoorde ik duidelijk het schokken der lust tegen de aarden zijmuren. „Toen ik in het graf was neergelaten, hoorde ik dc ernstige en plegtige stem van oenen vriend; hij zeide mij een teeder vaarwel, hetwelk ik van woord tot woord hoorde, als een laatste weergalm der aardschc geruchten; vervolgens hoorde ik een verschrikkelijk gedrnisch, hetwelk allengs verdoofde, alsof verre donderslagen mij aankondigden dat mijn graf was gevuld. „Alles was dus geëindigd! Ik was dus voor altijd van de levenden afgezon derd Hoe ben ik op dit verschrikkelijk oogenblik niet gestorven „Ik weet niet hoe lang ik iu dien toestand gebleven ben. Ik had gedacht dat mijn lijden niet langdurig zou zijn en dat ik spoedig zou gestikt zijn. Ik had mij nogmaals bedrogen. Ik kon gecne hoegenaamde beweging makenmijn hart klopte nu t, mijue borst werd door gcenc ademhaling bewogen en echter, ik leefde, want mijn verstand en, mijne gedachten hadden niets van hunne krachtdadigheid verloren. „Echter werden mijue treurige denkbeelden door een van ver aankomend ge rucht onderbroken, hetwelk mij eerst iu eeuen angst dompelde, waarvan ik mij geene rekening zou kunnen geven. Het gerucht naderde allengs en ik gevoelde dat inijne kist ontgraven werd Men opende dezelve en ik gevoelde cene hevige koude, welke mij echter goed deed. „Slen vervoerde mij langen tijd; daarna legde men mij op eene vochtige en ijskoude marmeren tafel. Toen hoorde ik rondom mij eene menigte stemmen. Men wreef mij met de hand iu alle rigtingeu van het ligchaam, een mijner oogen werd bij toeval geopend, en ik zag mij te midden van een ontleed-am- phiteater liggen en omringd door oen groot getal jongelingen, waaronder ik er twee opmerkte, welke mijne medgezcllen in het pleizier waren geweest. Ik zou niet kunnen zeggen, of dc vreugd op dit oogenblik niet de overhand op den schrik behaalde. „Stellig was mijn toestand minder wreed geworden, want het kon gebeuren, dat de proefnemingen, welke men op mij ging doen, mij tot het leven zouden terugroepen, of mij spoedig doen sterven. „Men besloot eerst mij te galvaniseren. Het toestel werd gereed gemaakt, en bij de eerste ontploffing der vloeistof scliitterd-n er mij duizeude lichten voor de oogen en ik kreeg een verschrikkelijken schok door het gauschc lig chaam. Be tweede ontploffing was nog heviger; ik voelde al mijne zenuwen trillen, gelijk de snaren eener harpmijn ligchaam zette zich overeindde spieren bewogen zich en mijne oogen werden geopeud. „Ik zag mijne twee vrienden tegenover mij; hunne trekken drukten ontroering uit, en zij vroegen aanhoudend, dat men die afschuwelijke proefnemingen zou eindigen. Men strekte mij alstoeu op de marmeren tafel uit; de professor naderde mij met het mes in de hand en gaf eene kleine snede in mijne borst. „Op dit oogenblik had er eenb verschrikkelijke gebeurtenis in mijn ligchaam plaats; ik gaf eene hartverscheurende schreeuw; terzelfder tijd lieten cic aan wezigen uitroepingen van ontzetting hooren. He banden des doods waren ver brijzeld: ik was aan bet leven teruggegeven." Iu de beroemde machine-fabriek vau Borsig te Berlijn zijn thans 8 stoommachines van 110 paardenkracht in werking. Door een eigen gasfabriek wordt het etablissement van 1000 gasvlammen voorzien. Een eigen spoorweg, op het station van den Stettijnschen spoorweg uitloopende. brengt de fabriek in verbinding met alle van hier uitloopende spoorwegen, zoodat de machines regtstreeks uit de fabriek per spoor kunnen worden vervoerd. Ile fabriek verwerkt jaarlijks 113 a 115,000 ctr. gesmeed en 38- a 40,000 ctr. ruw ijzer. In plaats van Engelsche, verbruikt zij schier uitsluitend West- phaalsche en Opper-Silezische kolen. De' zoon van een schoolmeester uit den omtrek van Posen had, bij het uitbarsten van den Poolschen opstand, onder de insur- genten dienst genomen en behoorde tot die afdeeling, die, tijdeus de dictatuur van Langiewiez, in het Zuiden van het koningrijk Polen vocht. Na een gevecht trof hij op het slagveld een zwaar gewonden officier der insurgenten aan; deze gaf hem 500 rochels' over, om ze, aan Langiewiez ter hand te stellen, opdat de liassen den zieltogenden officier deze som niet zouden ontrooveri. De school- meesterszoon nam het geld aan en beloofde, aan bet verlangen van den officier te zullen voldoendoch, in plaats daarvan, ging hij met een goed vriend naar Pruissen, waar beiden al het geld ver teerden. Vervolgens begaf bij zich weder naar Polen en nam op nieuw bij de insurgenten dienst, in de stellige overtuiging, dat de officier reeds lang aan diens wonden zou zijn bezweken. Hoe groot was echter zijne ontsteltenis, toen hij, op een goeden dag, den officier frisch en gezond voor zich zag staan. Deze was genezen, stond bij eene andere afdeeling insurgenten en was in het belang der dienst na die afdeeling gezonden, waarbij thans de schoolmees- terszoon stond, die dan ook op de aanklagte van den officier dadelijk werd gearresteerd, gevonnisd en aan den eersten den besten boom opgehangen. Te Stargardin Pommeren, is dezer dagen een groot deel eener bende gevankelijk binneugebragt, welke sedert jaren door roo- verijen, brandstichtingen enz., die stad en omstreken onveilig maakte. Door den heer E. von Hauer, is in de laatste zitting der Academie van Wetenschappen te 'eeuen eene mededeeling geschied omtrent een hoogst merkwaardige ontdekking, in een der dalen nabij de rivier de Sommer, gedaan door den natuuronderzoeker Bonché. llij heeft aldaar, niet slechts steeneu wapenen gevonden in..een deluviaallaug, maar zelfs een kinnebak, welke heeft behoord tot een mensch, die geleefd heeft in een tijdperk, dat liet tegenwoordige lang is voorafgegaan. De vorm van bedoelden kinnebak verschilt aan merkelijk van dien, welke bij de thans bestaande menscheni assen wordt aangetroffen. Er zullen op de plaats, waar dit hoogst merk waardig overblijfsel is gevonden, verdere nasporingen en opgravingen worden gedaan. liet getal der vrouwelijke dienstboden te Weenen bedraagt niet minder dan 40,001). Jaarlijks veranderen deze, naar eene gema tigde berekening, 90,000 maal van dienst. Te Lauterbach (Ojiper-Hessen) is dezer dagen een kind gebo ren, welks over-over-grootmoeder, over-grootmoeder, grootmoeder en natuurlijk zijne moeder, nog in leven zijn. Een voorbeeld vau vijf geslachten, dat tot de grootste zeldzaamheden behoort. Uit Lemberg wordt het volgende gemeld. Voor eenige dagen moest eene der oude bronnen aan het klooster der barmhartige zusters gereinigd worden. Te dien einde daalden twee werklieden, Pech en Pagatka genaamd, er in; kort daarop viel-de bron in en werden de twee werklieden ouder neerstortende planken en puin begraven. Eenige dagen werd vruchteloos gewerkt, om hen te redden; eindelijk gelukte het eenige mijnwerkers, die men er bij geroepen had, ze zoo ver te naderen, dat zij vernamen, dat de begravenen nog leefden, en er werd eene opening gemaakt, waar door men hen van soep en wijn kon voorzien. Nadat zij zes dagen in die benaauwde positie hadden doorgebragt, werden zij er niet slechts levend, maar zelfs ongedeerd uitgehaald, waarbij de stad houder alsmede de generaal prins llolstein tegenwoordig waren Pagatka was genoegzaam uitgeput, doch Pech zeer wel, zoodat hij nog zelfs aan het redden van zijn kameraad medewerkte. Hij vroeg aan een der omstanders, welke dag het was, en toen men hem antwoordde, dat het Zaturdag was, antwoordde hij„Goed zoo, dan kom ik juist bij tijds om mijn weekgeld te ontvangen." In New-Orleans vroeg iemand iu een hotel aan een Neger, waarom hij geen dienst nam: „Ileeft massa ooit twee honden om een been zien vechten?" vroeg Scipio Africanus. „les, waarom dat?" „Dan zult gij opgemerkt hebben, dat het been niet vecht. Noord en Zuid zijn de houden, de Neger is het been, massa." 11 en kan uit den volgenden brief van de vrouw van een lid van het Zuidelijke congres zien hoe het in liet Zuiden is gelegen: „Wij wonen bij Mw. Jolinrton, iu Governorstreet, juist over gouverneur Letcher. Dit is een groot hotel, waar men liooge prij zen betaalt om honger te lijden. Nimmer heb ik een dusdanig leven bijgewoond. Zeg aan mijne grootmoeder, dat de geringe lint van West-Tennesse in vergelijking daarvan een paleis is. Wat liet eten betreft, moeten wij bijna al wat wij eten in onze eigen kamer koken. Onze voorraad bestaat thans nog uit een ham, waarvoor wij 11 dollars hebben betaald; uit drié pond Bio koffij van drie dollars het pond; uit twee pond bruine suiker van doll. 2.75 liet pond; uit een schepel appelen, zoo groot als een grobte bal; deze hebben wij van een vertegenwoordiger van Missouri ten geschenke ontvangen; uit een pond boter, die zes maanden oud is en 2 dollars- heeft gekost, en uit zes patateu, tot 50 cents het stuk. Voor een stukje beschuit moet ik een dollar betalen. Ook heb ik nog eene flesch met augurkjes en een stuk kaas, dat ik van een lid van het congres heb ontvangen. Ziedaar hoe wij leven." Wij betalen drie dollars per dag per persoon en de helft voor de meid; daarvoor hebben wij echter ook bijna niets te eten. Gisteren stond er per persoon op tafel voor het diner, twee eijeren en een stukje oudbakken brood, benevens een glas water." Be kerkeraad der Herst. Evang. Luth. Gemeente is tot de treurige noodzakelijk heid gebragt haar orgel, dat dool' deskundigen voor onherstelbaar is verklaard, voor een ander te doen plaats ruimen. Zij is daartoe in gunstige gelegenheid gekomen: maar de kerkekas ontbreekt nog 500. Men wenscht die aan te vullen met eene leening te sluiten, groot 500 gulden, rentende drie ten honderd, jaarlijks af te lossen, men iioopt met 2 aaudeelen. Be aandeelcn zijn groot f 50 en kunnen gesplitst worden in 2 gedeelten, ieder 25. Als ernstige ongesteldheid den oudergeteekende niet aan bed en kamer kluisterde, zou hij zelf hier en daar de lijst ter invulling komen aanbieden. Be Luthersche ge meente heeft gedurende haar 30 jarig bestaan met menige beproeving moeten worstelen, maar is ze met Godcs hulp steeds te hoven gekomen en mag nog geacht worden in hloeijenden staat te verkecren, want bij zulk cene onderneming is een tekort van 500 niet veel beduidend te noemen; maar toch is er hulp toe uoodig. Zal op de uwe te vergeefs gerekend worden? Ik verwacht het niet, omdat ik bij andere gelegenheden zoo dikwijls gulle handen en vrien delijke blikken heb ontmoet. Ik geloof aan Gods en daarom geloof ik ook aan menscheuliefde. Bekroont gij mijn geloof met den zilveren stempel uwer liefde. Helder, 12 Mei 1863. J. H. SOXSTRAL, Predikant bij de Lutlierselie Gemeente aan den Helder. ALKMAAR, 11 Mei. Aangevoerd: 15S Kalveren f 25 a 75. 40 Varkens 36 a 44 e. per X. p. PURMERENBE12 Mei. Aangevoerd: 913 Runderen, handel flaanw. 116 verte Kalveren, handel vlug, 55 a 75 c. per N. p. 133 nucht. Knlveren f 3 a 7, handel minder vlvg. 49 vette Varkens, 36 a 42 c. per N. p.4S mag. Vorkeus, f 12 a 22, en 388 Biggen, f 4,50 a 8; allen handel redelijk vlug. 1603 Schapen en Lamineren, handel flaauw. Boter S0 a 92 en een halve c. per N. p. Kaas. Aangevoerd 172 stap. Kleine, 10 stap. Middelbare. Hoogste marktKleine Hooikaas f 27,50, Middelb. f 29,50 per 50 N. p. Kip-Eijcren f 2.20, Eend-Eijeren f 2,70 per 100 stuks. BOTTERHAM, 11 Mei. AVitte Tarwe ging bij redelijken aanvoer tot vorigfc prijzen traag van de band, beste f 9,S0 a 10, mind. f 8,60 a 9,50, gein. f 7,50 a 8. Inl. llogge wel zoo aangenaam, f 6,40 a 7,10. Inl. Winter- en Zomcr-Garst 10 e. hooger, f 4,70 a f 5,90 Inl. Haver 10 c. booger, lange f 2,80 a 3,50, Korte f 3,75 a 4,25. Inl. Paardeb. f 5,75 a 6,20. Boekweit f 3 hooger, Noordbr. f200 a 203. BI.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1863 | | pagina 3