BUITENTAND.
Texelen te Tenet, de heer J. F. van Dunne, than» surnumerair
te Gennep'.
Z. M. heeft aan den luit. ter zee 2de kl. C. A. Niesen, met
den 15 dezer eervol ontslag uit de zeedienst verleend.
In het verslag van den toestand der provincie Noordholland,
door H.H. Gedeputeerde Staten aan de Provinciale Staten van dat
gewest gedaan over 1862, lezen wij, ouder de rubriek Landbouw
en Veeteelt." het volgende betrekkelijk deze gemeente:
„Van den Helder werden naar Engeland uitgevoerd 966 stieren,
ossen en koeijen, 128 kalveren en hokkelingen en 22,181 schapen,
benevens 392,296 pond kaas.
Onder de rubriek „Vissckerij" lezen wij, dat de waarde van de
hier afgeslagen visch, buitengaats gevangen, bedraagt 44,758,
terwijl uit de Oesterput zijn afgeleverd 600,000 oesters, tegen 14
het 1000, terwijl wij, onder de rubriek „Buitenlandsche Scheepvaart,"
vernémen, dat hier 274 schepen zijn ingeklaard, waarvan 19Neder-
landsche, houdende 2235 ton en 256 vreemde, houdende 59,999
ton, dat is 22 schepen minder dan in 1861, terwijl het getal uit
geklaarde schepen 38 minder dan in dat jaar bedraagt.
De concessie voor den Westfrieschen spoorweg is aangevraagd
voor eeue lijn van Leeuwarden op Alkmaar; bovendien is de voor
keur verzocht voor eene lijn van Sneek over Dragten naar Groningen
en indien het IJ overbrugd wordt, voor eene lijn van Hoorn,
beoosten het kanaal, naar Amsterdam.
Tengevolge van den uitslag van het onlangs gehouden verge
lijkend examen tusschen de adspiranten naar eene plaatsing als
kadet op de Koninklijke Militaire Akademie, zullen met Sept. a. s.
aan die inrigting o. a. worden geplaatstA. 1). Petter en H. van
Herwerden, beiden voor de Infanterie hier te lande.
Den 6 dezer had te Alkmaar aan de Fröbelsche school der
Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen, door de heeren en dames
commissie en in tegenwoordigheid van ouders en voogden, de
installatie plaats van een geheel nieuw onderwijzend personeel. De
eervol ontslagen hoofdonderwijzeres, aan den eisch van andere
maatschappelijke verpligtingen gehoor gevende, wordt als zoodanig
vervangen door mejufvr. Wilhelmina Zaadnoordijk, aldaar woon
achtigdie geheel uit eigene beweging, maanden lang aan
de beoefening der Fröbelsche leerwijze te 's Hage besteed had zoo
dat aan deze de leiding dezer inrigting gerust kan worden toevertrouwd.
Een geacht ingezetene van 's Gravenhagede heer L, heeft
dezer dagen, ten gevolge eener onvoorzigtigheid met het branden
van een petroleum-nachtlampje, bijna het leven verloren. Dit lampje,
waarvan de pit geene genoegzame lengte had om door de olie te
worden gevoed, was in zijne slaapkamer gebragt. Op het punt van
zich ter ruste te begeven, werd hij gelukkig uitgeroepen. Na ver
loop van een uur terugkeereude, vond hij zijne kamer met stiklucht
vervuld, zoodanig, dat indien hij, zonder uitgeroepen te zijn, zich
ter ruste had begeven, voorzeker zou zijn gestikt. Dit strekt dus
ter waarschuwing voor hen, die zich van petroleum-nachtlampen
bedienen, om vooral zorg te dragen, dat de pit genoegzame lengte
heeft om behoorlijk de olie te kunnen bereiken.
In den morgen van 6 dezer kwam de eerste haringjager voor
de Maas en werd, door de van Londen komende stoomboot Batavier
op sleeptouw genomen, kort daarna voor de haven te Vlaardingen
gebragt.
Den 3 dezer zijn de bij de maatschappij de Adelaar verze
kerden door den burgemeester te Enschede' ontboden, ten einde van
hen te vernemen, of zij genegen zijn met die maatschappij in eene
schikking te treden. Wat hiervan de aanleidende oorzaak is, weet
men niet; het heeft echter op nieuw de hoop opgewekt, dat er van
die gelden nog iets teregt zal komen.
Uit Vlissingen wordt aan de Middelb. Courant geschreven, dat
aldaar spoedig grootere levendigheid en vertier te wachten is, door
vermeerdering der werkzaamheden aan de Marinewerf aldaar. Men
spreekt namelijk over den aanbouw van een groot schip aldaar,
benevens andere werkzaamheden, betrekkelijk de pantsering van
houten vaartuigen.
Wanneer wij de gebeurtenissen van onze dagen gadeslaan, dan
treft het ons, dat aan den eenen kant zooveel volken als het ware
reikhalzen naar eene verandering van toestand en die andere toe
stand, hetzij door het zwaard, hetzij door een zedelijk protest zoeken
te weeg te brengen en aan den anderen kant, dat de mannen, die
zich van de troonen hebben meester gemaakt, door den sterken arm
hunner dienaren, de vervulling dier regtmatige wenschen in den
weg staan.
In Italië zien wij de reactionnairen, zoo magtig, dat de legioe
nen van den Piemontees ze niet in bedwang kunnen houden, en in
andere oorden van dat land gaat eene stem op, die, of door onver
schilligheid, of door openlijke verachting, luide doet hooren, dat
zij Victor Emmanuel's koningschap niet gewenscht heeft, of, zoo
zij dit eens deed, het thans niet meer begeert.
In Frankrijk leverden de verkiezingen het blijk dat, hoe de
openbare magt zijnen invloed ook doet gelden, er toch altijd nog
zijn, die een kreet durven aanheffen om meerdere vrijheid.
Berlijn is het tooneel van straattumulten en hoewel men aan
deze in dit geval geene politieke beteekenis behoeft te hechten, zoo
is het toch zeker, dat de partijen die niet onopgemerkt zullen
hebben laten voorbijgaan en in ieder geval zal daardoor de be
staande spanning tusschen koning en volk niet zijn verminderd.
In Griekenland heeft de jeugdige koning nog geen plaats geno
men op zijn troon en reeds barst eene militaire opstand uit.
Slechts Engelsche fregatten zullen in staat zijn hieraan een einde
te maken. Naar het schijnt, zijn velen in dit nog jeugdige koning
rijk cr ook al niet zeer mede ingenomen, in naam vrij en inderdaad
een Engclsch wingewest te zijn.
In Polen wordt het moorden op groote schaal voortgezet, adel
en geestelijkheid moeten de grootste mishandelingen verduren. Wat
de interventie der mogendheden aangaat, zegt men, dat Rusland
middel gevonden heeft, die nutteloos te maken. Zij zou namelijk
dc westmagten opdragen, de voorwaarden der nota's door het
nationaal comité te doen aannemen. Ingeval van weigering, zou
Rusland gedekt wezen en de pogingen, in het belang van Polen
aangewend, te vergeefs zijn gedaan.
Uit Uccle Betgiewordt gemeld, dat, bij gelegenheid der
gemeente-feesten aldaar, die den 5 dezer zullen worden geopend,
ook de beroemde koorddanser Blondin in het openbaar zal optre
den. De bekende Engelschman, die Blondin allerwege vergezelt,
in de hoop hem eens den nek te zien breken en dan diens weduwe
te kunnen huwen, is reeds te Uccle aangekomen, alwaar hij op de
fraaije villa van den heer C. logeert.
Men meldt uit Ath Belgiehet volgende voorbeeld van onge-
loofelijke wreedheid bij een knaap van 14 jaren. Deze knaap,
Blanchart genaamd, was zoo verbolgen op een jongetje van 4 jaren,
dat hem soms uitschold, dat hij het kind buiten de stad lokte en,
in het veld gekomen, het ter aarde wierp, mond, neusgaten en
ooren met aarde volstopte en na nog een steen in den mond van
het kind te hebben gedrongen, het levenloos liet liggen. De jus
titie heeft zich reeds van den jeugdigen misdadiger meester gemaakt,
die, na aanvankelijk, zelfs bij het lijkje van zijn slagtoffer, alles
geloochend te hebben, eindelijk tot bekentenis kwam.
-- In Frankrijk heeft men de schepen, door ze te pantseren,
kunnen beveiligen tegen de kogels, doch het schijnt, dat men dit
nog niet kan doen tegen een in de zee levend insect. Het Fransche
ministerie van Marine heeft ten minste eene belooning van 50,000
francs uitgeloofd voor den uitvinder van een middel tegen dit insect.
Generaal Elie Frédéric Forey, de veroveraar van Puebla, is,
gelijk la France berigt, den 10 Jan. 1S04 geboren. In 1822 begon
hij zijne militaire studiën te Saint Cgr. Ilij woonde den veldtogt
in Algerie bij en diende tot 1S44 in Afrika, vanwaar hij als kolo
nel naar Frankrijk terugkeerde. Hij werd in datzelfde jaar brigade
generaal en op den 22 Dec. 1852 divisie-generaal. In den Krim-
oorlog kommandeerde hij de reserve-divisie en vóór Sebastopol stond
hij aan het hoofd van den linkervleugel tot April 1855. In den
Italiaanschen veldtogt won hij met zijne divisie den slag bij Monte-
lello, op den 20 Maart 1859; tot belooning benoemde de keizer
hem op 16 Aug. 1859 tot senateur. Thans is hij maarschalk.
In een der grootste horologie-magazijnen der City van
Londen is dezer dagen het volgende voorgevallenEen dandy,
allersmaakvolst gekleed, treedt den winkel binnen, koopt een gouden
zakuurwerk voor 20, dingt niets af en haalt een banknoot van
100 uit zijn brieventasch, om het gekochte te betalen. De win
kelier onderzoekt het papier, ziet dat het echt is en geeft 80
terug Op het oogenblik, dat de dandy wil heengaan, ontmoet hij
aan de deur een anderen, niet minder prachtig uitgedosten gentle
man, aan wien hij het gekochte horologie toont en die, tot niet
geringe vreugde van den koopman, geen woorden kan vinden, om
het maaksel en fatsoen te prijzen. Beide komen in den winkel
terug en, na aanbeveling van den kant des eersten, besluit de
tweede, ook zulk een horologie te koopen. Ook hij betaalt met
een bankbillet van 100 (met kleiner papier of met specie schij
nen de Engelsche dandys zich niet op te houden) en krijgt van
den winkelier eveneens 80 terug. De nieuw aangekomene steekt
dit geld in den zak, doch plotseling worden de twee vrienden
merkbaar ongerust; zij blikken angstig op de straat, fluisteren en
willen ijlings heengaan. Maar plotseling staat een policie-agent
voor hen; deze vertegenwoordiger der openbare magt houdt hen
staande, pakt hen bij de kraag, roept triomferend: „Aha, heb ik
jelui eindelijk, schelmenen voert hen in den winkel terug. Hier
vertelt hij den winkelier, dat de deftige gentlemen een paar dei-
sluwste en gevaarlijkste deugnieten van Londen zijn en vraagt, op
welke wijze zij hem beet hebben gehad. „De heeren hebben twee
gouden horologiën bij mij gekocht voor 40 en mij behoorlijk
betaald," zegt de ontstelde koopman, die nog steeds zijne oogen
niet vertrouwt. „Ha, ha zegt de policie-agent, „en ieder heeft
u met een banknoot van 100 betaald, niet waar?" „Ja, ant
woordde de winkelier, voor wien een schrikkelijk licht scheen op
te gaan. „Waar zijn de bankbiljetten Laat ze zien." De corpora
delicti werden voor den dag gehaald; de policieman onderzoekt ze,
verklaart den winkelier dat zij valsch zijn en, overweldigd door
den indruk van dat oogenblik, bekennen de opligters hun misdrijf.
Verheugd over zijne vangst, pakt de policie-agent horologiën, bank-
billetten, geld en de dieven in een huurkoets, bestelt de winkelier
over een uur aan het bureau van policie en rijdt in vollen ren
weg. Eerst toen het laatste rollen van het rijtuig niet meer door
hem vernomen werd, kwam de koopman in zooverre tot bezinning,
dat het hem invalt, dat het toch beter was, indien hij die zeldzame
expeditie vergezelde, om te zien wat er met zijn goed gebeurt.
Ademloos snelt hij het rijtuig na; het is verdwenen; hij komt aan
het policie-bureau, maar daar weet niemand een woord van de
geheele historie het drietal allen medepligtigen is niet meer
op te sporen. Diep gekrenkt over de verdorvenheid van zijnen tijd,
die zelfs toelaat, dat de uniform der policie misbruikt wordt, keert
de bestolene eindelijk naar huis terug en melankoliek schrijft hij in
zijn boek: 160 en twee gouden horologiën, a 20 te boeken
onder de post van onvoorziene uitgaven.
Te Berlijn hebben in de laatste dagen bij herhaling des avonds
verregaande ongeregeldheden plaats gehad. De eerste aanleiding
daartoe was op den 1 dezer de uitzetting van een onwillig huurder
uit het door hem bewoonde huis in de Oranienstraat. Het gemeen
trok voor deze partij en geraakte handgemeen met de policie, welke
de orde trachtte te handhavener werden hier en daar versperringen
opgeworpen, straatlantaarns vernield en andere baldadigheden ge
pleegd. De policie slaagde er eindelijk in, de menigte uiteen te